Je laatste glimlach, je laatste blik in mijn richting
Ik hou ze vast als het edelste metaal, als een zon die nooit meer opgaat.
Je laatste woorden, je laatste klanken
Ik drink ze als de duurste wijn, als sneeuw dat nimmer smelten zal.
Je laatste aanraking, je laatste dans
Ik koester ze als een zoet geheim, als een nacht dat nimmer dag wordt.
Je laatste parfum, je laatste zijn
Ik snuif ze op als verse jasmijn, als een ochtend die veel te vroeg ontwaakt.
Want nu je er niet meer bent en de hemel de dagen sterrenloos aan elkaar rijgt,
Nu je voetstap me nooit meer wekken zal en je schaduw niet langer je silhouet schetst.
Nu pas besef ik dat niks nog lijkt zoals het was.
Ik sterf langzaam, maar even onverwacht als jij bent heengegaan.
Ik laat je los en schrijf in je handpalm de afdruk van die ene dichtregel van Adriaan Roland Holst:
"Veel liefde ging verloren in den wind; en wat de wind wil zullen wij nooit weten: en daarom -voor we elkander weer vergeten- laten we zacht zijn voor elkander, kind..."