(De man die model gestaan heeft voor
“Groene Joost”kreeg van mij een aantal acties in de schoenen
geschoven die hij niet op zijn palmares heeft staan.Zo is de zaak met de onder
water gelopen graafmachine wel degelijk gebeurd,maar niet op zijn instigatie.
Hetzelfde geldt voor de occasie-vrachtwagen,die afgekeurd werd voor het
verkeer. Ook heeft Joost het nooit tot in een gemeenteraad gebracht,waar dan
ook. Maar dat in een bepaalde gemeente in een campagne voor de
gemeenteraadsverkiezingen ballonnen met een lijstnummer op rond lantaarnpalen
en bomen werden opgelaten en op bevel van een weinig verdraagzame burgemeester
door een gemeente-ambtenaar met een longrifle werden stukgeschoten is een
feit,hoe onwettig dat schieten op de openbare weg ook geweest is.En dat er
mensen zijn,die op de dag van de verkiezingen plots goesting krijgen voor een
pot mosselen in Zeeland is ook een feit. En La Passionaria heeft ook
geleefd,maar alleen in Spanje.).
DIE ZONDAGMORGEN,begin october,was ik bij de eersten om me rond acht uur
aan te bieden in het stembureau nummer 52 om mijn kiesplicht te vervullen.
Terwijl de voorzitter mijn papieren vergeleek met de lijsten vóór hem keek ik
door de ramen van het klaslokaal naar de gouden kronen van de kastanjelaars op
de koer van de school. Het herfstzonnetje was al vroeg van de partij,maar ik
wist natuurlijk niet van wélke. Zij wist het trouwens ook niet van mij. Ik
glimlachte om het inwendige mopje,maar legde mijn gezicht weer in een ernstige
plooi toen ik merkte dat de voorzitter me strak aankeek. Er wordt niet gelachen
met zoiets gewichtig als verkiezingen,al is het dan maar voor de gemeenteraad.
Ik kreeg mijn stembrief,kroop in een hokje,maakte een bolletje
rood,ging weer naar buiten,en stak mijn biljet in de wenkende gleuf. Even later
zat ik achter het stuur van mijn wagentje richting Zeeland,waar ik zoals na
àlle verkiezingen zuivere lucht ging inademen en me aan de Oosterschelde een portie
mosselen zou uitkiezen. De tweede al van de dag,dacht ik,en ik zag me in de
achteruitkijkspiegel breed glimlachen om het –alwéér-inwendige mopje. De
voorzitter van het stembureau zag het toch niet meer en hij kon voor mijn part
de pot op. Maar niet op die van mijn mosselen. Derde mopje.
Mijn favoriete dorpje zag er stralend uit toen ik er de wagen naast het
haventje parkeerde. De Oosterschelde blonk in de heldere morgen. Een fikse
wandeling langs de oesterputten en de dijk kwam mijn eetlust ten goede,en toen
het uur aangebroken was moesten de mosselen er aan geloven. En nadien leek het
me warm genoeg om de dorst,die het onvermijdelijk gevolg is van de heerlijk
zilte smaak van de zeevruchten,te verjagen met een fris pintje op het terras.
Zo dacht het echtpaar op jaren,dat zich aan het tafeltje naast het
mijne in het zonnetje koesterde,er blijkbaar ook over. Zij had zelfs de benen
gestrekt,zich wat laten uitzakken,het hoofd achterover op de leuning van de
stoel gelegd en het sjaaltje losgemaakt. Ze gaf haar nog fijne gezichtje het
laatste zonnebad van het jaar. De rimpeltjes waren er toch al.
-“Ook gevlucht voor de politiek,meneer ?” vroeg de man me
plotseling. Hij had zijn gleufhoed op het tafeltje gelegd,en een
decoratieve,maar overbodige regenjas over de leuning van een stoel gedrapeerd.
Aan de vorm van mijn bierglas had hij me feilloos als Belg herkend,en ik stelde
nu vast dat hij het ook was. Geen bier in limlonadeglaasjes voor de dappersten
aller Galliërs.
-“Tja”,antwoordde ik,en ik wees rond mij. De man begreep me
zonder woorden.
-“Heerlijk,die lucht en die rust”,knikte hij.-“Eén
blik over het water en ik vergeet de zeven kilo papier,die ik in de laatste
weken in mijn bus gekregen heb. En allemaal kosten op het sterfhuis. Wij gaan
toch niet stemmen.”,zei hij,en zijn vinger pendelde heen en weer tussen
hem en zijn vrouw.
Ik keek hem een tikje verwonderd aan.-“En de stemplicht dan
?”,vroeg ik.-“En de boete bij verzuim ?”.
Hij lachte,en gooide iets weg wat ik niet zien,maar wel raden kon. Daar
vloog de politiek de dijk over en pardoes de Oosterschelde in.
-“We zijn toch in het buitenland”,zei hij.-“En als je
in het buitenland vertoeft,moet je toch niet gaan stemmen !”. Hij lachte
nog eens,het soort lachje waarmee een slimmerik aankondigt dat hij zijn gheim
gaat verraden.
-“O,je woont hier ?”,vroeg ik,maar ik wist al beter. Ze
steken geen zeven kilo papier in je bus aan de Oosterschelde voor
gemeenteraadsverkiezingen in België.
-“Ja”,zei hij,”sinds vanmorgen. En tot
vanavond”. Hij lachte weer,keek eens samenzweerderig rond,plonsde zijn
hand in zijn binnenzak,haalde er twee papieren uit,en reikte ze me over. De
triomf stond in zijn pretoogjes te lezen. Ik vouwde het eerste open en las.
“Gemeentebestuur Schoonbeek.
Verkiezingen in België op
Elections en Belgique du
Elections in Belgium on 8 october
2006
Wahl in Belgien am
Eleciones en Belgica del Dia
Elezioni in Belgio del Giorno”
Volgde een verklaring,in de hogervermelde zes talen,dat de genaamde Van
Luppeke Adolf op de datum van 8 october 2006 verbleef te...en daar stond
waarachtig mijn favoriete dorpje aan de Oosterschelde,en de stempel van de
locale politie. Het tweede papier stond op naam van Zaffermans Leopoldine. Ik
keek de man uit Schoonbeek verbaasd aan.
-“Vorige week afgehaald”,zei hij.-“En vanmorgen hier
laten afstempelen.”. Hij haalde de schouders op.-“Er zijn zoveel
politieke vluchtelingen”,zei hij,-“Wij kunnen er nog wel bij. Je
kan even goed mosselen komen eten op de dag van de verkiezingen als op een
andere. En ze hebben me in geen stemhokje meer gekregen sinds ik op pensioen
ben. En daar heeft Groene Joost schuld aan”.
-“Groene Joost ?” vroeg ik beleefd.
-“Lang geleden” zei hij.-“Geen van de Groenen,hoor !
Die bestonden toen nog niet. Maar Groene Joost wél. En hij bracht het tot in de
gemeenteraad. Maar als ik gewild had...”,en hij maakte met zijn
wijsvinger een gebaar van links naar rechts over zijn adamsappel heen. Hij zag
even naar zijn vrouw,die stevig ingedut was, keek op zijn horloge,gluurde naar
de zon om te controleren of die wel op haar plaats stond,en schoof zijn stoel
dichter bij de mijne.
-------------------------------------------------------
-“Het was in de tijd van de hippies in Amsterdam”,begon de
heer Van Luppeke Adolf,”Provo’s noemden ze zich,en Groene Joost was
zowat de eerste provo die we in Schoonbeek hadden. Niet dat hij zichzelf zo
noemde,nee. Hij was de leider van een beweging die “Schoonbeek Groener
!” heette. Wie nu denkt dat Joost destijds blijk gaf van een verrassend
inzicht in de politiek,en dat hij met die naam zijn tijd ver vooruit was heeft
het verkeerd voor. Joost nam voor zijn beweging gewoon de enige kleur die er
nog over was. Zoals elk fatsoenlijk stadje in Vlaanderen had Schoonbeek zijn
gelen,roden en blauwen,en er was nog een restant van witten en zwarten,maar die
liepen toen al met jicht en een wandelstok rond. Als Joost dus niet in
pastelkleuren wilde vervallen was groen al wat er overbleef. En het was voor
hem de gepaste kleur ook. Want buiten zijn verwarde haardos,zijn sik en zijn geitenwollen
sokken stond hij vooral bekend om zijn voorliefde voor héél groene blaadjes. En
die hebben,zoals algemeen bekend,op hun beurt een zwak voor wereldverbeteraars
van het type Joost. Niet alleen liepen de jonge geitjes warm voor zijn dieet
van geitenmelk en zemelen--over dag toch,want eens de avond gevallen nam Joost
ook wel bier tot zich,maar alleen van hoge gisting—maar ook stonden ze
stom van bewondering voor zijn bemoeienissen met ongeveer àlles wat er in
Schoonbeek gebeurde,al liep dat niet altijd goed af,nee.
Kocht het gemeentebestuur een graafmachine,om in geval van nood de
zwakke dijken van de rivier te kunnen versterken,dan ging Joost pleiten om die
machine niet in de gemeentelijke bergplaats te zetten,maar vlak achter de
zwakste plek in de dijk,zodat men er vlug bij was als er gevaar dreigde. En
toen bij een stormtij het water òver de dijk stroomde en men de machine nodig
had,kon men er niet bij omdat ze in anderhalve meter water stond. Wou de
gemeente een nieuwe vrachtwagen voor de reinigingsdienst kopen,dan wist Joost
een prima occasie staan en de schepen over te halen om die te kopen,dat was
zoveel bespaard. En nadat de vrachtwagen rood geschilderd was,met het
gemeentelijk wapen op de deuren,kwam hij van de technische controle terug met
een eveneens rode kaart en de melding :”Deze wagen wordt definitief uit
het verkeer genomen.Hij is nochthans mooi geschilderd”.
Maar Joost kende natuurlijk ook ogenblikken van triomf. Toen Schoonbeek
als stopplaats van een aantal treinen geschrapt was,trok Joost naar het
Ministerie van Verkeer in Brussel,en de kabinetsmedewerker,die hem ontving,moet
danig geschrokken zijn van de fonkelende glans in zijn pikzwarte ogen en het
agressieve wapperen van zijn sik,want Joost kreeg gedaan dat een aantal van die
treinen nog wél in Schoonbeek zou stoppen. Hij werd thuis door zijn aanhang
geestdriftig gevierd,en hij ging al die treinen stuk voor stuk in het
stationnetje afwachten om te zien of ze in Brussel hun belofte hielden. En hij
kon zijn volgelingen met veel trots gaan melden dat zulks inderdaad het geval
was. Dat er bij geen enkele van die stops iemand op- of afstapte vertelde hij
er niet bij.
In een later stadium ging zijn bekommernis ook uit naar het groen. Hij
moest de naam van zijn beweging toch nog waarmaken ook. Ik ga zijn
tussenkomsten voor half vergane bomen,vervuilde greppeltjes,met kapping
bedreigde struiken niet aanhalen,anders zitten we hier morgen nog. Ik ga je nog
maar één van zijn exploten vertellen,je kan de waarheid er van nagaan. Het
gemeentebestuur had een plan om het doorgaand verkeer uit het centrum weg te
houden. Nu zal je zeggen,goed zo,daar zal Joost wel voor te vinden geweest
zijn. Mis ! Want die geplande omleiding liep natuurlijk door velden en
weiden,wat dacht je. Joost wou ze door een fabrieksterrein hebben,dat naast de
rivier lag. Maar het was de énige fabriek die Schoonbeek rijk was,en de halve
bevolking werkte er,en die kon je zo maar niet sluiten en afbreken. Dat snapte Joost
ook wel,maar aan zijn velden en weiden raken kon ook niet. En Joost ging in het
verweer,zelfs toen er onder de spoorwegberm al een viaduct gebouwd was om de
omleiding doortocht te verlenen. Hij schreef naar àlle ministers,inclusief die
van Buitenlandse Zaken,zond brieven naar àlle kranten,reed met zijn 2
PK-tje—Joost had iets met geitjes,zei ik je al—een keer of tien
naar Brussel. En Joost weet hoe—verdorie,dat klopt nog ook,ik zal maar
zeggen God en klein Machieltje weten hoe
hij het gedaan kreeg,maar de omleiding werd geschrapt,en het viaduct dient nu
als schuilplaats voor,konijnen,ga maar zien,het staat er nóg. Er loopt wel een
fietspad onder door,dat wél,ja.
Afijn,het kon niet anders,voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen
diende “Schoonbeek Groener !” een lijst in. Met als kopman Joost
uiteraard,en als tweede kandidate één van zijn geitjes. De oudste,die Janine
heette,maar in Schoonbeek bekend stond als La Passionaria. Gelijk die van de
Spaanse Burgeroorlog,ja,Dolores Dinges. Een wijf...sorry,meneer,het was er uit
voor ik het wist,een meid, zal ik maar zeggen, die ik nooit op een gewone toon
van mens tot mens heb horen praten. Altijd maar schreeuwen,meneer,om zéker
gelijk te halen,denk ik. Onze dokter zei van La Passionaria dat ze aan hysteria virginalis leed,en ik geloof hem.
Ze woonde tenminste nog bij haar ouders,en als een meid op haar achtentwintig
nog niet van straat is dan krijgt ze van die kuren. Maar dat ze nog een maagdje
was kon de dokter de ganzen wijsmaken,maar mij niet. En ik ben verdomd goed
geplaatst om dat te weten.
Je moet weten,meneer,in die tijd was ik politieagent. In
Schoonbeek,juist. Ik ben al jaren met pensioen,maar in de tijd van Groene Joost
droeg ik,het uniform. En het kleine politiekorps van Schoonbeek moest
natuurlijk waken over de openbare orde,zeker tegen de gemeenteraadsverkiezingen
aan. Je hebt er geen idee van wat ze allemaal uithalen. Op een keer waren
militanten de kaaimuren van het binnenwater langs de waterkant aan het
volplakken met affiches,en toe we ze bij de kladden wilden pakken stelden we
vast dat de deugnieten het politiebootje geleend hadden en ons van op het water
hartelijk uitlachten. En het jaar dat “Schoonbeek Groener !” opkwam
zal ik nooit vergeten.
Op een morgen,het was nog donker en ik zat na mijn nachtdienst een kop
koffie te drinken,krijg ik de burgemeester aan de lijn. Of ik direct naar het
gemeentehuis wil komen. En onderweg zag ik al waarover het zou gaan. Aan alle
lantaarnpalen,in alle bomen hingen groene ballonnen met het lijstnummer van
Groene Joost,een vijf geloof ik. Dat had Joost nu eens goed bekeken. Je maakt
de ballon met een touwtje vast rond de lantaarnpaal,niet te strak,je laat hem los,en
hupsakee,hij gaat bovenaan tegen de lamp hangen. Of rond de stam van een
boom,en hij komt onderaan de eerste tak te zitten,en geen mens die er zonder
lange ladder bij kan. En wie moest ze naar beneden halen ? Je raadt het : uw
dienaar. En er hingen er wel honderd ! Nu,dat was voor mij een probleem,hoor !
Ik heb het niet zo op hoogten begrepen, Voor mij dus geen lange ladders,nee. Ik
moest er dus een ander mouwtje aan passen. En ik kreeg een idee : het geweertje
van de zoon van mijn buurman zou me redden ! Er stond jammer genoeg nogal veel
wind,die dag,en de ballonnen gingen als gek heen en weer. Ik heb er heel wat
kogeltjes aan verschoten,en een hoge dunk van de schietkunst van de
Schoonbeekse politie zullen de burgers die dag niet gehad hebben. Maar
verdorie,ik was nog een jonge agent,en had nog nooit een schot moeten lossen.
Ga dan maar eens met zo’n proppenschieter achter een stel wapperende
ballonnen aan ! Ze hebben wat afgelachen,die morgen,ik heb wat mogen horen ! En
dan die bende snotapen,die me van ballon naar ballon achterna liepen,en bij
elke misser begonnen te joelen,geen lolletje hoor,voor een dienaar van de wet.
Maar ik heb mijn beurt ook gehad,reken maar !
Want een paar dagen vóór de verkiezingen ben ik met mijn maat in de
late uurtjes op patrouille,per fiets,ja,combi’s hadden we nog niet. En we
peddelen langs de bosrand even buiten Schoonbeek,en wie passeert daar met zijn
twee geiten ? Groene Joost,juist. Het éne geitje was zijn 2 PK,het andere La
Passionaria natuurlijk. En aan het einde van de bosrand zien we de
achterlichten van het 2 PK-tje linksaf slaan,het militair domein op. Daar is
het verboden toegang voor onbevoegden,en we zagen niet in hoe
kandidaat-gemeenteraadsleden bevoegd konden
zijn om een oefenterrein van het Belgisch Leger te betreden. Al was dat
dan al jaren buiten gebruik,het blééf een militair geheim. Punt. Nu,we raadden
wel wat Joost daar uitvlooien ging. Die was natuurlijk met zijn Passionaria op
propagandatoer geweest,aanplakken of zo,en wou de avond afsluiten met een
nummertje. Dat had hij beter thuis gedaan,maar Groene Joost deed dat liever in
de natuur,en in zijn krot zaten waarschijnlijk een stel andere geitjes
pamfletten te vouwen. Het was daar het hoofdkwartier van “Schoonbeek
Groener !”,en Joost had er geen behoefte aan om een geitjesoorlog te
ontketenen door de een wat meer te geven dan de ander. Hij moest de vrede in
zijn kamp bewaren,zo vlak voor de grote dag.
Nu,wij stappen dus van onze fiets,en gaan hen te voet achterna. En we
moesten maar op het gekraak van het geitje af gaan. Ik bedoel natuurlijk het 2
PK-tje. Al zagen we heel vlug dat het andere geitje ook veerde,daar niet van.
Tja,je weet dat wij,politiemensen,veel begrip kunnen opbrengen als het
er op aan komt rekening te houden met de zwakheden van de mens. Dus bleven we
rustig afwachten tot het vervaarlijke wiegen van de twee geiten ophield om onze
opwachting te maken. Ik trok er met mijn maat op af,en we hoefden niet aan het
raampje te kloppen. Het stond open,waarschijnlijk omdat na een avond affiches
aanplakken de geur van Joost’s geitenwollen sokken niet te harden was. Of
omdat ze het te warm hadden,dat kan ook,ja.
Afijn,Joost ziet me daar naast zijn geiten opduiken,en hij bleef rustig
in zijn blootje zitten. La Passionaria trouwens ook. Het was toch te laat. Op
heterdaad betrapt,dat is de juiste term,ja. Ik zeg dus beleefd :”Meneer
Vullemans—want zo heette Joost—meneer Vullemans,mag ik u vragen wat
u hier komt doen ?”.
-“Zeker,Dolf”,zegt hij vriendelijk,en zijn sik wapperde op
en neer zoals altijd als hij sprak,-“wij komen eens kijken hoe het groen
er hier voor staat en of er geen bomen gekapt worden zonder vergunning”.
-“Wel,meneer Vullemans”,zeg ik,”daar heeft u het
recht niet toe. Dit is militair domein,meneer,en als ik me niet vergis bent u
allebei burgers. U heeft niet het recht een militair domein te betreden”.
“Haha”,antwoordt Joost,”is het hier een oefenterrein
? Is het dàt wat jij hier komt doen,Dolf,op ballonnetjes
schieten ?”. En hij en La Passionaria grinniken,natuurlijk.
-“Nee,meneer Vullemans”,zeg ik,”ik niet. Maar u
blijkbaar wél !”.En ik flits mijn zaklamp aan,en richt ze op zijn wapen.
En ja,hoor ! Het condoom zat er nog netjes om !
-----------------------------------------------------------------
Agent op rust Van Luppeke zette zijn glas aan zijn lippen en dronk het
leeg. Toen keek hij even naar de zon,die een flink eind naar het water van de
Oosterschelde gezakt was. Maar achter de glazen beschutting was het nog aangenaam,en
zijn vrouw dutte rustig verder. Ik vroeg me af of ze straks geen kramp in de
nek zou hebben,en tikte tegen het raam. Toen de dienster kwam wees ik op de
twee lege glazen en het koffiekopje van mevrouw. Maar daar legde agent op rust
Van Luppeke de hand op.-“De koffie zou toch maar koud worden”,zei
hij,”laat ze maar lekker dutten”. Ik was het gloeiend met hem eens;
Dat gaf me de gelegenheid de rest van het verhaal te horen,en dat zei ik hem
ook.
-“Tja”,zei hij,”het is geen happy end geworden. Voor
mij toch niet. Ik heb natuurlijk proces-verbaal opgesteld,maar niet voor
openbare zedenschennis,nee. Wij zijn ook mensen bij de politie,heb ik al
gezegd. Bovendien,Joost kon ooit wel schepen worden,of burgemeester,wie weet ?
Als je bij de gemeentepolitie werkt moet je voorzichtig zijn,en een beetje
vooruit kijken. Dus heb ik hem op de bon gezwierd voor het onwettig betreden
van militair domein. En La Passsionaria ook,maar dat heeft mijn maat gedaan.
Kwestie van de twee gescheiden te houden,zo zouden ze elk apart een P.V. in hun
bus krijgen. Daarmee bleven de ouders van La Passionaria gespaard van het
liederlijk gedrag van hun dochter,en Joost van de jaloersheid van zijn andere
geitjes. Ze waren zogezegd elk apart “het groen gaan controleren”!
De kerk in het midden houden,dat deden wij in die tijd.
Maar ondank is ’s wereld’s loon,meneer ! Joost vond dat hij
als weldoener van Schoonbeek op nóg meer consideratie mocht rekenen dan hij al
gekregen had,en hij stapte de volgende dag naar de burgemeester. En die mossel
is in zijn schelp gekropen,meneer ! De twee PV’s werden netjes uit mijn
lade en die van mijn maat gelicht,en er is nooit iets van gekomen. Als je twee
politiekers bij elkaar zet heb je vier handen op één buik,wat dacht je. Maar
als ik gewild had...Nu ja,een mens moet voorzichtig zijn.
En de zondag daarop is Joost verkozen,ja. Och,de mensen van Schoonbeek
liepen niet zó hoog op met hem,nee hoor ! Maar er waren er veel die hun buik
vol hadden van de politiek,en Joost bood een alternatief,zie je. Ze brachten
een proteststem uit ! La Passionaria haalde het niet,zo gek zijn we in
Schoonbeek nu ook weer niet.
En Joost heeft zes jaar in de gemeenteraad gezeteld. En zal ik je wat
vertellen ? Hij had zélf geen flauw benul van bestuur ! Hij heeft er maar één keer
zijn mond open gedaan. Die avond was er vóór de zitting een huldiging van
laureaten van de Arbeid. Als je vijfentwintig jaar bij één patroon gewerkt hebt
krijg je een medaille,en dan wordt er een glas gedronken op de feestelingen,hoe
gaat dat. En nadien volgde nog wat,want één der raadsleden zat ook al
vijfentwintig jaar op zijn zetel,en die moest natuurlijk ook gevierd worden. En
al was het dan maar schuimwijn,en geen bier van hoge gisting,Joost deed dapper
mee. Hij zat dan wel in de oppositie,maar op zulke momenten was hij solidair
met de meerderheid.
En laat het dan nog de avond zijn waarop de begroting besproken werd,en
dat duurt altijd lang,meneer. En Joost was al een paar maal naar het urinoir
geweest,en toen hij van zijn laatste tocht terugkwam,en op zijn zetel ging
zitten,zei hij luid en duidelijk :”Is dat hier begot nog niet gedaan
?”.
En dàt was zijn maidenspeech !
Kortom,het heeft maar zes jaar geduurd,meneer. De volgende keer werd
hij niet herkozen,dat begrijp je wel. Maar één ding is van zijn mandaat
overgebleven : ik heb nooit meer voor één van die mosselen gestemd ! Zolang ik
in dienst was moest ik gaan stemmen,dat kon niet anders. Maar altijd blanco !
En na mijn pensioen,dit hier !” En hij zwaaide met de papieren die
bewezen dat hij op 8 october 2006 in het buitenland verbleef.
Agent op rust Van Luppeke tikte op het raam,en de dienster kwam naar
buiten.-“Nog twee pintjes”,zei hij.-“En voor mij nog een pot
mosselen. Maar échte,hoor ! Zeeuwse,geen uit Schoonbeek !”.En hij lachte
om het verbaasde gezicht van het meisje.
-“Ik heb er opnieuw honger van gekregen”,zei hij.