(Wie van op de Rattenkaai aan de
Oosterschelde tegenover Rilland een platvisje wil gaan verschalken mag van
geen kleintje vervaard zijn : eens het water de kaai niet meer bereikt is het
wachten geblazen op het volgende hoogwater om weer binnen te varen.En op de
Oosterschelde kan het spoken !! Om dan nog te zwijgen over het
“ongemak”—tussen twee roeispanen met je bips overboord
hangen—en de eeuwig strakke wind. Niet te verwonderen dat het personage,
dat ik in dit twaalfde verhaal ook aan boogschieten laat doen, het ook wel eens
wat rustiger aan wilde doen,ook om zijn ega te plezieren. Helaas...)
KERSTAVOND bracht wat de hele maand december al aangevoerd had : wind
en regen. De regenschermen keerden zich binnenste buiten,en de mensen die
vergeefs probeerden ze in de goede stand te krijgen raakten op een vloek en een
zucht doorweekt. De laatste boodschappen voor het kerstmaal werd een natte
bedoening,en de dames,die extra naar de kapper geweest waren,zagen hun haartooi
geruineerd tussen de deur van de kapperszaak en die van de auto aan de rand van
de stoep.
Ik besloot nog even in het stille café aan het station te wachten tot
de bui wat minder fel werd,en was zodoende onverwacht getuige van de
kerstboodschap van Albert de Tweede op de TV. En hij deed het meer dan
behoorlijk. Ik kon hem slechts op drie foutjes betrappen. Twee keer legde hij
de klemtoon verkeerd,en één keer had hij het punt aan het einde van de zin te
laat gezien,zodat het laatste woord op een onnatuurlijke toonhoogte in het ijle
bleef hangen. Toen hij onverwacht dat punt zag opduiken beet hij op zijn lip
als een schooljongen,die een uitbrander krijgt. Misschien stak de man achter de
autocue dreigend een vinger in de lucht.
En toen gaf hij het woord aan Paola. De man op het barkrukje naast mij
floot verrast tussen de tanden.,en leunde een beetje voorover om geen woord te
missen. Want Paola kénde geen Nederlands,dat wist iedereen.
Na afloop van die enkele zinnen greep Paola opgelucht de hand van
Albert,en het wapenschild verscheen weer op het scherm,vergezeld van enkele
maten van het vaderlands lied. Méér kon er niet af,de put was al zo groot.
-“Wel”,zei de man naast mij,”ze heeft last met de
W,maar ze verstaat toch duidelijk wat ze afleest,dat merk je wel”.
-“Ze zal er hard aan gewerkt hebben”,antwoordde ik.
-“Jaàà”,zei de man gerekt. “hoe ouder,hoe moeilijker.
Ze had het beter vroeger geleerd. Nu moet het op een drafje. Nu ja,zo lang ze
het maar doet. Het zou jammer zijn als de vent moest aftreden omdat zijn vrouw
geen Nederlands kent. Dat zou bij mijn weten de tweede al zijn”.
Ik keerde me verrast naar de man toe. Hij leek me een gezonde
buitenman. Zijn pet stond vast op zijn vierkante kop geschroefd. Die zou straks
niet afwaaien als het zijn tijd was om naar de trein te hollen.
-“Leopold de Derde is niet afgetreden omdat zijn vrouw geen
Nederlands kende”,zei ik.-“Het wàs een Vlaamse”.
-“Ik heb het niet over Leopold de Derde”zei de
pet.-“Ik heb het over Vic van Joske de stroper”.
Hij keek me even van opzij aan,en ik moet er maar dom uitgezien
hebben,want hij lachte eens krakerig. Het hinderde mij. Ik word niet geraag
voor Jan Lul gezet.
-“Is Vic van Joske de stroper moeten aftreden omdat zijn vrouw
geen Nederlands kende ?”,vroeg ik een beetje spottend.
-“Ja !”,zei de pet kordaat.-“Of liever Hollands. Ze
kende wel Vlaams,natuurlijk,ze is van Schoonbeek. Maar ze kende geen Hollands.
En dat is een groot verschil,geloof me ! Neem nu platte kaas. Hoe noemen de
Hollanders dat ? Kwark !! Bij ons is dat iets dat de kat uitgekotst heeft”.
Hij keek naar de klok achter de toog.-“Het is een heel verhaal”,zei
hij.-“Maar ik heb nog juist de tijd”.
Die had ik ook. Het regende nog bij bakken buiten.
----------------------------------------------------------------
-“Vic van Joske de stroper is mijn vismaat”,begon de pet,en
hij schoof zijn hoofddeksel een beetje naar achter.-“Behalve in putje
winter trekken we elk week-end naar de Oosterschelde. Daar heeft hij een boot
liggen,geen grote hoor ! Nee,een jol met een buitenboordmotor. Die nemen we
altijd mee in de koffer van de auto. De motor natuurlijk,niet de boot. Die
blijft winter en zomer aan de Rattenkaai. ’s Zomers op het water of op
het slijk bij eb. En ’s winters ligt hij omgekeerd op de kaai. Op een
paar houtblokken,dan kan de wind er onder door en hem droog houden. Als we zo
tegen vloed aan naar de Rattenkaai trekken steken we nog vlug een emmertje
zeepieren,en kunnen dan nog net met droge voeten in de jol klauteren vóór die
met hoogtij los komt. Als het water begint af te lopen varen we uit,blijven een
ganse tij op de Mosselplaat liggen,en komen met de volgende vloed weer binnen.
En dan gaat de motor en de buit de koffer in,en wij gaan in het cafeetje achter
de dijk een paar wittekes achterover slaan. Dat doet ginder altijd deugd,zelfs
als het warm is. Er staat altijd wel wind op de Oosterschelde.
Vooral ’s nachts dan. Want
soms kunnen we pas tegen de morgen binnen. Bij laagtij staat er geen water aan
de Rattenkaai,geen emmertje. Je ziet de Oosterschelde dan als een zilveren lint
aan de horizon liggen. En tussen de kaai en dat lint niks dan slijk en
schorren.
Tot voor een paar jaar waren er wel enkele week-ends die Vic van Joske
de stroper oversloeg,want buiten visser was Vic toen ook nog boogschutter. Niet
op van die moderne schietschijven,nee. Bij ons in Schoonbeek gaat het nog op de
ouderwetse wip. Je zag ze vroeger op de buiten overal staan. De lange,rechte
stam van een spar,die op een dwarsbalk is vastgemaakt,en die ligt dan weer in
twee vorken,zodat hij kan kantelen. “Wippen”,zeggen de schutters. En
tegen de top aan heb je de dwarslatten. Daar worden de vogels op vastgemaakt.
Geen echte hoor,je zou Gaia horen ! Nee,van die felgekleurde pluimenbundels. En
als je de spar dan overeind trekt heb je de staande wip. Als je hem laat liggen
heb je de liggende wip. Zo simpel is dat. Daar zijn geen dure schietschijven
voor nodig. Om van de kruisboog nog te zwijgen,daar schieten de stadsmussen in
een zaaltje mee. Nee,dan gaat dat bij ons anders. De hoofdvogel afschieten,van
waar komt dat gezegde ? Toch van de wipschieting,zeker,niet van die
schietschijven of van de kruisboog !
Nu,Vic van Joske de stroper is een zeer goede boogschutter geweest. Op
de staande wip toch. Je had hem aan het werk moeten zien op de schieting ! En
tussendoor wipte hij het café binnen om een pintje te drinken. Na elk glas
schoot hij nog beter. Dat is de hele zaak,je moet een vaste hand hebben. En de
pijl lossen op het juiste ogenblik natuurlijk. Daar helpt een pintje bij,je
wordt er kalmer van. Maar je mag niet overdrijven,hoor ! Ik heb er een geweten
die wat veel op had,en zo lang naar de hoofdvogel mikte dat hij de pijl pas
loste toen hij achterover viel. En dat ding boorde zich honderd meter verder
dwars door de voorruit van een geparkeerde auto. Nee,een pintje is goed,maar je
mag niet overdrijven. En Vic van Joske de stroper kende zijn maat,hij werd een
echte kei op de staande wip. De liggende liet hij maar liggen. Je mag maar met
één ding tegelijk bezig zijn,anders wordt het niks,zei hij altijd.
Wel,dat jaar is Vic koning geworden. En hij is uitbundig gevierd op het
teerfeest. Melanie,zijn vrouw,was zo fier als een gieter. Ze zaten met zestig
schutters en hun vrouwen onder de linden achter het café,en er waren
mosselen,en konijn met pruimen,en ze hebben negen vaten afgedronken. En Vic
kreeg de koningsmedaille om de hals,zo iets als de Feldgendarmen droegen in de
oorlog,maar nog groter,ja.
En na die bekroning besloot Vic van Joske de stroper het er eens goed
van te nemen,en er het blok op te leggen. Hij huurde voor twee weken een
caravan op een camping in Holland,maar niet aan de Oosterschelde,nee,ergens
hoger op aan zee. Want anders zou hij toch niet van zijn jol en zijn hengels
kunnen afblijven,en hij wou eens lekker niks doen en bij zijn vrouw zitten,die had
ook recht op hem. Ze was hem al heel de tijd kwijt aan zijn hengels en zijn
boog,nu was het veertien dagen hààr beurt. En de ironie van het lot heeft
gewild dat zij zélf er de oorzaak van werd dat ze juist helemaal niet aan de
beurt kwam.
Want Vic wist niet,en Melanie nog minder,dat de camping waar ze naar
toe trokken bekend stond om de nogal losse moraal,die de bevolking er op
nahield. En als ze dat in Holland zélf zeggen moet er wel een en ander aan de
hand zijn,je weet hoe het er ginder toe gaat.Ik weet nù dat er sommigen van
hier speciaal over de grens trekken om eens lekker uit de bol te gaan,maar in
Schoonbeek wisten ze dat toen nog niet,dat is pas gekomen nà dat verlof van Vic
van Joske de stroper.
Afijn,die camping ligt daar dus aan zee,en er lopen natuurlijk
monokinis rond ,och,dat heb je bij ons ook. Maar er waren ook heel wat kinis
zonder mono,en dat hadden Vic en Melanie nog niet meegemaakt. En ze zeggen
tegen mekaar : och,dat is weer eens wat anders,zo lang we er maar niet zelf
moeten aan meedoen. En ze verbroederen met de andere gasten,je weet hoe dat
gaat. De vaste klanten maken je wegwijs naar de bakker en de slager en de
visboer,en voor je het weet heb je een stel nieuwe vrienden. En al de tweede
avond komen de mannen Vic halen voor een partijtje darts in de kantine,en
Melanie wordt bij de dame met de grootste luifel—ik bedoel natuurlijk die
van de caravan—uitgenodigd om met vijf andere dames een kopje koffie te
komen drinken. En te kletsen,ja wat dacht je,zo zeven vrouwen bij mekaar.
En natuurlijk duurt het niet lang of de Hollandse dametjes hebben het
over hun liefdesleven,maar dat had Melanie,die dus Hollands niet altijd
verstond,zo gauw niet door.
-“Mijn man komt drie keer per dag”,zegt er een. En Melanie
denkt : ocharme,die leeft gescheiden. Toch mooi van hem dat hij drie keer per
dag even langs komt.
-“Mijn man haalt twintig centimeter”,zegt een andere. En
Melanie denkt : het zal om worst of zo iets gaan,dat halen wij per kilo,hier
zal dat per centimeter gaan,ach,die Hollanders,zo krenterig toch.
-“Mijn man kan een uur lang”,zegt een derde. En Melanie,die
juist een stel joggers ziet passeren,denkt : die zal nog veel boterhammen
moeten eten voor hij een marathon wint.
En als eindelijk de Hollandse dametjes vol verwachting in haar richting
kijken wordt Melanie rood,weet even niet
wat zeggen,krijgt dan een ingeving,richt zich op,steekt de borst vooruit,en
zegt trots : “Mijn man is koning van de staande wip !”.
En de Hollandse dametjes klappen opgewonden in de handen en roepen in
koor :”Dàt moeten we eens uitproberen !!”.
----------------------------------------------------------------
De pet liet zijn krakerig klachje horen,keek naar de klok en haalde
zijn schouders op.-“Die is wég”,mompelde hij.-“Nu ja,ik pak
de volgende wel”.
Ik voelde me een beetje schuldig. Als ik niet zo nieuwsgierig was
geweest zat hij nu op de trein naar Schoonbeek,op weg naar zijn vrouw en
kinderen en zijn kerstmaal. Ik vroeg hem of hij nog een pintje lustte. Hij
knikte.-“Het is een goed begin voor kerstavond”,zei hij,”maar
je mag niet overdrijven of je pijl gaat door de voorruit van een auto”.
Hij lachte weer,en het klonk als een oude koffiemolen.
De glazen kwamen aanrukken,en we wensten mekaar een prettig jaareinde
en een goed begin van het volgende.-“Maar eerst Vic van Joske de stroper
“,zei ik. –“En Melanie” atwoordde hij. En we hieven
nogmaals het glas en klonken in volmaakte verstandhouding op de gezondheid van
het koningskoppel uit Schoonbeek.
“Tja”,zei de pet,”de rest kan kort zijn. Gelukkig
maar of ik ben nooit voor Kerstmis thuis. Wel,die Hollandse dametjes hebben Vic
van Joske de stroper uitgeprobeerd. Overal waar ze hem konden te pakken
krijgen. In de fietsen stalling,in het washok,achter de kantine,overal zetten
ze de koning van de staande wip aan het werk. Drie zijn ’s morgens vroeg
achter hem aan komen joggen,en als dat voorbij was is hij amper tot aan zijn
caravan geraakt. En toe hij op een avond laat een verfrissende duik in het
zwembad wou nemen vóór het slapengaan sprong hij recht in de armen van eentje
die het onder water wou.
Toen Melanie eindelijk in de gaten kreeg dat haar Vic er zo afgepeigerd
bijliep,en dat nog wel op verlof,is ze op onderzoek uitgegaan. En van een van
de Hollandse dametjes heeft ze heel vrijmoedig vernomen hoe schitterend Vic
zijn koningsschap had waargemaakt. En haar mening over de staande wip is er
grondig door veranderd.
Ze zijn stante pede naar Schoonbeek vertrokken. En Vic heeft moeten
beloven dat hij nooit meer een voet verder in Holland zetten zou dan de
Rattenkaai,en ik ben er getuige van dat hij woord houdt,en we gaan weer elk
week-end vissen,dag en nacht,om het even. En zijn koningsmedaille heeft hij
moeten inleveren. Hij nam ontslag,en de boogschutters waren hun koning van de
staande wip kwijt”.
De man dronk zijn pint leeg,zette zijn pet wat steviger op zijn kop,en
stapte naar de deur,de wind,de regen,en zijn trein naar Schoonbeek. Maar
halfweg de deur keerde hij zich om,kwam op zijn stappen terug,en zei
:-“Als hij nu maar koning van de liggende wip was geweest,hij zou het
misschien nog wel gered hebben. Wie weet ?”