Ik merk dat het intussen zomer is geworden. Vroeger was begin juni het begin van de hooitijd. Het was de tijd dat ook in onze streek veel mensen een kleine boerderij uitbaatten compleet met een of meer koeien, een varken, wat kippen, enz.
Wanneer het weer standvastig warm en zonnig werd trok de boer vroeg in de morgen met de zeis op de schouder naar het broek (grasveld) om het gras in lange rijen te maaien. Als de dag vorderde volgden de boerin en andere niet schoolgaande vrouws- en manspersonen om met een gritsel (rijf of hark) het gras te breken (uitspreiden) zodat dit kon beginnen te drogen. In de loop van de dag werd dit gras nog één- of tweemaal gekierd (gekeerd) zodat het nog natte gras langs de bovenzijde kwam te liggen en zo verder kon drogen. Tegen de avond werd het drogende gras weer in rijen gescherd (geharkt). Van deze rijen werden om de drie meter hoopjes gemaakt (het zogenaamde hurkelen) zodat het drogende gras gedurende de nacht niet zou vochtig worden. Van zodra het de volgende dag weer warmer werd werden deze hurkels (hopen) opnieuw uitgespreid en nog een paar keren gekeerd om verder te drogen. Dit ritueel van keren en hurkelen werd een drietal dagen na elkaar herhaald tot het gras volledig gedroogd was en hooi geworden was. Hoe heerlijk was om s middags in volle natuur, midden het geurende droge gras, te picknicken met boterhammen van het (uiteraard) zelf gebakken brood die gul belegd waren met spek en gebakken eieren. Bij het plotse omslaan van het weer (bijvoorbeeld onweer) moest in allerijl gezorgd worden om het drogende hooi in hopen te zetten om de schade van het nat worden te beperken. Wanneer men daarin niet slaagde, dan had men in een bre (brei) gehooid.
Het hooi werd in hoge rijen bijeen geharkt, op de met een boerenpaard bespannen hooikar geladen en langs smalle zandwegen naar de boerderij gebracht waar het op de hooizolder werd ondergebracht om in de winter als dierenvoeding te worden gebruikt. Wanneer men onvoldoende opslagruimte had voor het hooi werd dit buiten in hoge, ronde berg ( hooimijt) opgetast en bedekt met stro tegen het vocht.
Wanneer zingen wij nog eens: Hoog op een gele wagen?
Tot de volgende keer, beste lezer.
|