Omdat het campingkantoor pas om 8u open ging om onze identiteitskaarten op te halen, besloten we om voor die tijd al wat te eten in de aangrenzende bar. Deze keer hadden we belegde broodjes op de kop getikt in plaats van de te zoete koeken. Ik heb vannacht zeer goed geslapen, het was wel warm in de tent maar niet van die vochtige en drukkende warmte, dat scheelt! De tent was van buiten ook droog. Onze route ligt vlakbij, ook dat is meegenomen. We hebben nog steeds, de immer aanwezige Adige naast ons en het eerste dorpje waarover ik wat kan melden is Naturns. Niet dat het spectaculair is maar in de St Proculuskirchlein kan je frescos bewonderen uit de jaren 750-820! Volgens historici is in die frescos de invloed te zien van Ierse monniken. Ongelooflijk dat deze kunstwerken, tot op de dag van vandaag, bewaard zijn gebleven als je weet hoeveel oorlogen en misschien wel natuurrampen ze overleefd hebben. Nog steeds rijden we over het prachtig fietspad en ook de Adige blijft ons gezelschap houden. Even voorbij Töll nemen we voorlopig afscheid van de Adige en gaan we de verkeersweg over. Hier eindigt ook het fietspad, tot in Algund hebben we een afdaling van twee kilometer tussen de 4 en 10%. We fietsen nu richting Merano, maar we blijven aan de rand van de stad. Merano is een stad met 34000 inwoners. In de 14de eeuw hadden de graven van Tirol in Merano hun verblijfplaats waardoor de stad een belangrijk handelscentrum was, met al de voordelen daaraan verbonden. Toen deze edelen naar Innsbruck verhuisden boette de stad aan belangrijkheid in. Door haar ligging in het beschutte dal werd Merano in de 19de eeuw een bekend kuuroord, met hotels en majestueuze villas die tot op de dag van vandaag nog steeds te bewonderen zijn. Langs de oevers van de Passer zijn mooie promenades waar veelvuldig gebruik van gemaakt wordt om een wandeling te maken. Op de rechteroever van de Passer bevindt zich de oude binnenstad. In de Laubengasse, met veel winkels en galerijen, is ook de Dom waar frescos en mooie gebrandschilderde ramen te bezichtigen zijn. De Tappeinerweg, te bereiken vanaf de Dom, is een wandelweg van ongeveer 4km, met de mooiste uitzichten over en op de stad. Ten oosten van de stad staat het Schloss Trauttmansdorff omgeven door prachtige tuinen, voor de liefhebber de moeite waard om ze te bezoeken. In het Schloss is een permanente tentoonstelling ondergebracht die 200 jaar toerisme in de kijker plaatst. Na Merano fietsten we via de dorpjes Burgstall en Gargazon naar Vilpian. Vilpian was de oorspronkelijke stopplaats voor vandaag, maar ik heb het al gezegd en jullie hebben het al gemerkt, we lopen steeds verder uit op het schema. Het fietsen gaat bijzonder goed, en het is pas 11u. We fietsen gewoon verder en beslissen dat Lavis de halte voor vandaag wordt. Eens Vilpian achter ons fietsen we weer over een rustig fietspad. Het dal is hier zo smal dat het fietspad, de verkeersweg en de spoorweg op kijkafstand van elkaar lopen. Na Terlan en Adrian stomen we richting Bolzano, we laten de stad links van ons liggen en we blijven op de splitsing de hoofdroute volgen. Er is namelijk een lichter alternatief naast de Adige. De hoofdroute is echter veel mooier, een beetje zwaarder en ook een tiental kilometer langer. Maar het is een aanrader om de hoofdroute te blijven volgen. Over een voormalige spoorlijn, die nu is omgedoopt tot een mooi fietspad, klimmen we naar Kaltern tussen onmetelijke wijngaarden van rode en witte druiven. Als we deze beklimming achter de rug hebben dalen we af naar de Kalterer See, alweer door de wijngaarden. Op de achtergrond reusachtige rotsen die de vallei omsluiten. De Kalterer See ligt in een decor waar je niet genoeg van kan krijgen, de dorpjes kleven op de hellingen rond het meer. We besluiten om hier, op een terras, onze middagmaaltijd te nemen om zo wat langer van al dat moois te genieten. We bestellen een lekkere spaghetti en strooien kwistig met de Parmezaanse kaas. Deze pauze doet deugd want het is niet warm, maar heet, heet en nog eens heet. Langs Tramin gaat het naar Cortina waar de hoofdroute en de alternatieve lichtere route weer samenvloeien. We krijgen vanaf nu weer het gezelschap van de Adige en na enige tijd komt Lavis in het vizier. Lavis is een rustig slaperig stadje op een kleine 10km van Trento. We vinden een hotelletje met één sterretje, maar voor ons maakt dat niets uit. Trouwens, eens de kamer binnen hadden we nog maar eens het bewijs dat sterren relatief zijn. Alles wat we nodig hadden was hier aanwezig, ik som het even voor u op beste lezer: een nette tweepersoonskamer, een afzonderlijke douche met wc, en een terras met droogrek en dat voor de prijs van 25euro/persoon ontbijt inbegrepen! Akkoord, het ontbijt moet in Italië altijd met een korreltje zout genomen worden. Maar alleen al de manier waarop deze jonge eigenaar het vertelt doet je zowaar al naar morgenvroeg snakken! Na het douchen doen we allebei nog een wasje, het was nodig en met deze temperatuur is het morgen zeker droog. Inmiddels was het 19.30u geworden en we wandelden het centrum verder in om wat te eten. Een pizzeria op het marktplein trok de aandacht en we besloten om niet verder te zoeken. Het was niet alleen een pizzeria maar ook een restaurantje, knus en gezellig ingericht met vriendelijke bediening. Ik bestelde een antipasti van gerookte hesp, spekreepjes en saucis met stukjes meloen. Als hoofdschotel, een vers gemaakte pizza met kaas en gerookte hesp. Een liter Vino Rosso de la Casa, voor de slordige som van 5euro! Wij gingen in ieder geval bijna zingend ons bedje opzoeken.
|