Ik heb je brief goed ontvangen. Ik denk dat ik begrijp wat je wilt zeggen. Maar ik weet het niet zeker. Daarom wil ik je vragen mij terug te schrijven. Om te zeggen of je denkt dat wat ik denk juist is. Liefs,
Kan ik verliefd worden op een jongen? vroeg een jongen. Nee, zei z'n vader, uitgesloten.Ja, zei z'n moeder, het kan. Ja kijk, zei z'n vader, jongens worden verliefd op meisjes en meisjes worden verliefd op jongens. Zo heeft de natuur dat geregeld. En tegen de natuur kan je niet ongestraft ingaan. Juist, zei z'n moeder, om de natuur kan je niet heen. Als je iets voelt voor een jongen, dan voel je iets voor een jongen. Daar valt niets tegen te beginnen. je moet de natuur zijn gang laten gaan. Ho, zei z'n vader, daar valt wel iets tegen te beginnen. Je moet het van je afzetten. Je moet je natuurlijk gedragen. Zoals het hoort voor een jongen. Zo natuurlijk mogelijk. Natuurlijk! zei z'n moeder. Zo natuurlijk mogelijk... De jongen keek voortdurend van z'n vader naar z'n moeder. En hij vroeg zich af wie van hen nu het méést gelijk had.
Heb ik al gezegd dat ik je mooi vind veel mooier dan het mooiste schilderij en dat ik elke dag opnieuw weer blij ben dat jij destijds gekozen hebt voor mij
Heb ik al gezegd dat ik je leuk vind en blij ben met je liefde en je trouw en dat ik nu nog steeds na al die jaren nog meer dan honderdduizend van je hou
Niet dat ik weet waar alles ligt, maar ik vermoed wel hoe, en goed. Hier ging het als met het roofje op mijn wonden: veel heeft vanzelf zijn plek gevonden. Heel soms nog zijn mijn sleutels kwijt, dan gaat het bij de deur een tijdje mis. Maar Columbus heeft zich ook een keer vergist, dus dat is wat ik leer: waar doet er minder toe dan hoe.
Terwijl iedereen in de weer is met spotprenten, vrijheid van meningsuiting en andere vormen van geweld dacht ik gisteravond terug aan een korte ontmoeting, afgelopen zomer in Turkije.
Zoals vele anderen waren wij deze zomer in Turkije. Wij hadden een heerlijk, vervallen en afgelegen hotel met een prachtig uitzicht over de Egeïsche zee. Verder helemaal stereotype met een zwembad aan zee. Het allerleukste vond ik echter de enorme variëteit aan nationaliteiten. We werden omringd door Russen, Fransen, Duitsers, Engelsen, Polen, Tsjechen, Israëli, Hollanders en onze vrienden de Belgen. Voor het eten zat ik elke avond op een muurtje naar de zonsondergang te kijken boven de Egeïsche zee, met mijn MP3 speler op mijn hoofd, om me even helemaal terug te trekken in mijn eigen wereldje. Die avond was het Jaques Brel: Mijn Vlakke Land. Toen ik daarna in de rij stond voor het eten hoorde ik achter mij iemand praten in verrukkelijk Belgisch. Ik stond echter wel even raar te kijken toen ik omkeek en daar een zwarte jongen zag staan die ergens het midden hield tussen een Surinamer en een Noord Afrikaan. Ik moest er om lachen en sprak hem erover aan. "Maar eigenlijk ben ik een Marokkaan," sprak hij met zijn Vlaamse tongval. Hij vertelde me dat hij morgen weer naar huis ging en dat hij wel terug verlangde naar zijn eigen land. Ik kon het niet laten: "Maar voel je je nou meer Belg of Marokkaan?" "Awel, madame," zei hij lachend, "ik ben een Vláming!" "Dan wil je dit vast wel even horen terwijl je op het eten staat te wachten," en ik haalde mijn MP3 speler van mijn hoofd en hing hem bij hem om. Zijn ogen gingen wagenwijd open. Daarna boog hij zijn hoofd een beetje naar beneden en legde zijn handen om zijn oren en verdween in het Vlakke Land. Toen het nummer voorbij was kwam hij weer omhoog met zijn hoofd en zette de koptelefoon af: "Jaques Brel ken ik wel, maar aléz; ik wist niet dat hij ook in het Vlaams zong! Dit ga ik mij toch ook aanschaffen." Zijn vriendinnetje was er inmiddels bij komen staan. Zij was ook Vlaams, maar dan Turks.