In 't kust-pension kwam liefde hem bezoeken. Zij at haar visje en zijn hart werd warm. De zoutpot gaf hij haar met blijde charm' en hij sprak Engels zonder een woord op te zoeken.
Zijn lieven thuis geraakten in het duister want in zijn knieën kwam een oud gevoel. Hij schertste wervend naar zijn zondig doel. Zijn nieuwe pak gaf hem 'n ongekende luister.
Eerbiedig keek ze naar de stempels in zijn pas, het werd haar prentenboek-een meisjesdroom. Haar kus bleek kinderlijk; het vreemde idioom dwong hem alleen te melden dat ze lovely was.
Bij 't afscheid werd geweend; op zo'n station spant alles samen tegen een romantisch slot. Hij reed naar huis en voelde zich een vod, maar leerde spoedig, dat hij snel vergeten kon.
Ze vallen meestal tegen als je ze herleest, de boeken, die je ooit (figuurlijk) hebt verslonden, want wat je daar ook vroeger mooi aan hebt gevonden, dat blijkt dan op zijn hoogst inmiddels mooi gewéést.
En toch... Je pakt wel eens een bandje uit een kast, blaast er het stof af en al bij de eerste zinnen wandel je lang vergeten paradijzen binnen, weer als vanouds ontroerd en weer opnieuw verrast.
Een vriend van wiens bestaan je amper nog iets wist, maar die je al die jaren pijnlijk hebt gemist.
de Spuistraat op een wolkenloze dag een winkel die je niet voorbij kunt lopen lag gevelbreed voor koopjesjagers open de Slegte, boeken voor een iel bedrag
t is voor een dichter vaak een hard gelag als daar je werk, dat iemand ooit wou kopen als tweedehandsje droevig staat te hopen op nog een kans (maar nu met meer ontzag)
een boek is als een kind, het doet verdriet als niemand zich aan jouw geluk wil hechten die aanblik ... ik moest tegen tranen vechten een slapeloze nacht lag in t verschiet
daar stond mijn fraaie bundel bij de Slegte het regende toen ik de zaak verliet
Ze moesten inderdaad gaan, ik had het gezien aan hun gezichten die langzaam veranderden van die van kinderen in die van vrienden, van die van vroeger in die van nu.
En gevoeld en geroken als ze me kusten, een huid en een haar die niet meer voor mij waren bedoeld, niet zoals vroeger, toen we nog tijd hadden.
Er was in ons huis een wereld van verlangen, geluk, pijn en verdriet gegroeid, in hun kamers waarin ze verzamelden wat ze mee zouden nemen, hun herinneringen.
Nu ze weg zijn kijk ik uit hun ramen en zie precies datzelfde uitzicht, precies die zelfde wereld van twintig jaar her, toen ik hier kwam wonen.
De zon begint de plaatjes weer te lezen op de deuren, glimlacht om de namen naar hun wezen en fluistert: hier is er geen. Maar hier woont Van der Kleuren en die is nooit alleen. Doopt hij de kleuren in het water zij worden nimf en hij is sater. Houdt hij de kleuren naar het licht, Kets zegt de vonk en wordt gedicht. En slaapt die kleurenzuchtige man? Van kleuren zonder kleren droomt hij dan!
AUTEUR : Tjitske Jansen UIT HET MOEST MAAR EENS GAAN SNEEUWEN.
.
Als iemand mij nou maar had opgeraapt en in zijn zak gestopt en daar gelaten had, dat af en toe een hand mij vond, voelde hoe zacht ik was en dan weer losliet. Of op de vensterbank gelegd, op 't nachtkastje, in een rommeldoos. De keukenla! Ik heb nog nooit een reis gemaakt, ik moest zo nodig wortel schieten. Als iemand mij nou maar had opgeraapt, er was niets aan de hand geweest, ik was kastanjebruin geweest, ik had geglansd, geglansd, wat later was ik wat gaan rimpelen, en dan, nou ja, maar nu, nu moet ik onvrijwillig transformeren en niet zo n beetje ook. En steeds als ik zo ongeveer gewend ben aan mijn nieuwe vorm, steeds als ik zo min of meer geaccepteerd heb dat ik ben zoals ik ben, dan ben ik alweer anders. En als het nu zo was dat ik gekozen had om zo te zijn, dat ik het wilde: steeds een ring erbij, zoveel soortgenoten aan mijn takken in hun veilig stekelhuis, zo anders dan ikzelf, maar wat weet ik het nog goed.
Ik heb het opgegeven te zijn zoals ik ben. Ik groei maar mee met wie ik worden zal. Af en toe hoor ik Dat iemand zegt Hoe mooi ik ben. In mijn schaduw gebeuren dingen die de moeite waard zijn.
achteraf weet ik wat ik had willen zeggen precies wat ik had moeten doen grijp ik alle kansen eindigt ons gesprek niet in spraakgebrek als jij weg bent durf ik pas tegen je te dansen maak ik fijne grappen duw de anderen opzij vind ik eindelijk de woorden die veel vroeger hoorden zie ik jou, jij mij
bevrijd je uit de vangarmen van de consumtiemaatschappij, die de laatste restjes vrijheid uit je wegrooft. Keer terug naar een eenvoudige levenstijl.
Vrolijker, wat eenvoudiger, wat soberder, We kijken te veel naar anderen en dat frustreert. We kijken te veel naar teevee en dat vervreemdt ons van onszelf en van onze omgeving. Keer terug naar een eenvoudige levensstijl. En zeg ook eens : ik moet niet alles hebben. Ik heb genoeg.