-Dag, beste Kachel ! Je bent me wat waard ! - Nee ! zei de kachel, ik bén geen kachel. Nee ! zei de kachel, ik ben een haard !
- Dag , beste wekker, tik-tak-tok ! - Nee ! zei de wekker, ik bén geen wekker ! Nee ! zei de wekker, ik ben een klok !
- Dag mooie kamer, licht-van-zon ! -Nee ! zei de kamer, ik bén geen kamer. Nee ! zei de kamer, ik ben salon !
-Dag, aardig kastje, blank en net ! - Nee ! zei het kastje, ik bén geen kastje. Nee ! zei het kastje, ik ben buffet !
-Dag hoge zold'ring ! - Loop toch rond. -Nee zei de zold'ring, ik bén geen zold'ring. Nee ! zei de zold'ring, ik ben plafond !
- Dag , klein ventje, dag, kleine Jan! -Nee ! zei 't ventje, ik bén geen ventje, Nee ! zei 't ventje, ik ben een man !
-Neem me niet kwalijk ! zei ik dalijk ! zo mooi als ik 't maar zeggen kon. - Wat, 'niet kwalijk', zeiden ze dalijk, 't héét niet 'kwalijk', 't heet pardon !
Hoe worden we oud? Beetje degelijk of beetje stout? Ik vond de weg en ik ging dansen Niet om te flirten of te sjansen Met grote groep en bruine hoed Dans ik country en dat gaat goed. Mensen denk daarover en doe eens mee. Het maakt je blij en heel tevree. Leeftijd doet er echt niet toe. Ook de vijftigers worden moe. Ik ben zeventiger. Het doet er niet toe!
Tante Nel heeft kippenvel Op haar arm en op haar been Zelfs op haar grote teen Op haar rug en in haar nek Kippenvel op elke plek.
Tante Nel heeft kippenvel En nu ook een kippenkop Met een rooie kam erop Door haar nette kleren Prikken witte kippenveren Tante Nel is in een wip Van kop tot kont een kip.
Elke dag legt ze nu een ei O wat kakelt ze dan blij Elke nacht gaat ze op stok Bij de kippen in het hok En is het weer eens volle maan Dan droomt ze van een knappe haan En dat hij zegt o tante Nel Jij hebt echt het mooste vel.
je bent niet gemaakt voor de industrie, voor de productie, de bankrekening en het grootwarenhuis.
Je bent gemaakt om "mens" te zijn! Je bent geschapen voor het licht, voor de vreugde, om te lachen en te zingen, om te leven in de liefde en voor het geluk van je medemens!
Ook in de hemel is een melancholisch uur. Moeilijk moment, waarin twijfel de zielen doordringt. Waarom heb ik de wereld gemaakt ? vraagt God zich af en antwoordt zich: Ik weet het niet.
De engelen kijken hem verwijtend aan, en veren vallen.
Alle hypothesen: genade, eeuwigheid, liefde vallen, zijn veren.
Nog een veer, de hemel valt uiteen. Zo zachtjes, geen geraas verraadt het moment tussen alles en niets, ofwel, de droefheid Gods.