En 's nachts gingen we naakt zwemmen, we zwommen onze namen op het water, ik zwom An in twee grote letters, jij zwom uitgebreid aan de naam Herman, en met de gouden maan eroverheen leek het wel of we onze namen definitief genoteerd hadden op een van de gewijde bladzijden van het Boek.
Nadien kuste ik de waterdruppels van je gezicht, voorzichtig één voor één zoals een pointillist toetsjes aanbrengt op zijn doek 'naakte vrouw bij maanlicht', en in geen enkele vergelijking pasten je borsten zo mooi als in mijn handen.
En in bed, ik kwam al van ver aan- gerend declamerend 'Hier Ruk Ik Aan Met Een Erectie Als Een Pompiersladder Om Jouw Brand Te Blussen' en we lachten en wat maakten we een leven
AUTEUR : Toon Tellegem uit : Daar zijn woorden voor . 2005
.
Ik werd geboren
Ik werd geboren en iemand kwam aansjokken, zette een ladder tegen mij aan en klom naar boven met op zijn rug mijn ziel en mijn gedachten.
Het begon te regenen en hij sprong naar beneden, holde weg om te schuilen, riep nog over zijn schouder: 'Wees gelukkig! Wees maar gelukkig!'
De zon verscheen, maar er klom niemand meer naar boven. Niemand legde uit hoe ik mijn gedachten moest gebruiken, niemand bracht schaduw, niemand haalde de ladder weg, niemand zei dat er niemand meer zou komen.
witte bloesems fleuren waar hoopsprankeltjes pitten planten en genietend van dag naar dag uren verzwelgen in leuke ideeën en droomgedachten die tonnen clichés bijeendenken tot de waarde van hun impact zijn natuurlijke gang gaat en spanning heerlijk versmelt in menselijke dingen
en ja het is waar mijn liefde gaat zowel door mijn GSM rekening als door mijn maag
Ver in dat godverlaten oord ziet zij vannacht dezelfde maan; maar zonder mij. Ik denk hier aan haar, en aan de kinderen, weten zij nog wel iets van de hoofdstad? De mist leent geur van haar natte haar, de maan glans van haar blanke armen. Wanneer staan we weer samen bij het raam en laten die maan dezelfde tranen drogen?
Ik kreeg van mijn ouders, Van ieder mijn part; Van vader mijn schouders, Van moeder mijn hart. Ik vocht om mijn stuiten Met zuster en broer; Ik ben van den buiten, Ik ben van den boer !
Bij d'eigensten pachter, Eerst koeier, dan knecht; Mijn klakke van achter, Mijn hoofd immer recht; Zoo dien 'k om mijn duiten, En teer op mijn toer: Ik ben van den buiten, Ik ben van den boer !
Als ik vanavond thuiskom ben je weg. Ik zal de tuin inlopen rokend en verdrietig om al het liefs dat ik je wilde zeggen. Je zwarte stoel staat in het erwtenbed.
Je zat er vaak tussen twee beurten in nog met je handen aan de groene lussen een uur vol gras en vogels uit te rusten, de druppels zweet al haastig weggewist.
Een fijne sluier zand ligt op je stoel. Ik zal hem in spiraaltjes openblazen want je bent weg, ik moet mij nooit meer haasten. Voor hoeveel jaren is dat nu voorgoed.