.
Ongrijpbaarxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik stijg,
de ogen gesloten,
onbeheerst, zacht tollend.
De gedachten aan haar stapelen zich op.
Vergeefs rukken anderen ze van elkaar.
Ze blijven rond mij zweven.
Om toch terug te keren.
Mijn handen vinden plots haar lichaam,
zacht, teder, rond -
het wordt groter, slanker, ijler.
Ik voel me nietig klein.
Ik kruip weg in haar handpalm.
Ze glimlacht.
Ze verlamt mijn denken.
Mijn hersens tollen rond, waanzinnig.
Ze lacht, schaterend.
Een tik van haar vinger.
Ik val,
dieper, lager,
in een zwart gat,
onbereikbaar voor licht en duisternis.
Ze verdwijnt,
sierlijk wegzwevend tussen de nevelen der tijd,
tot een stip.
Die plots met razende snelheid op mij afkomt,
als een ZON
|