.
Herfsttij
Waar het vandaan komt weet ik niet, die pijn als ik naar het licht kijk dat op schaars gebladerte valt.
Nog gisteren hoorde ik klanken in de kleinste dingen om me heen. Ze vulden mijn dagen met een bijna ongekend geluk in zomerse taferelen: wandelingen langs water, in parken en overal rozen zelfs slordig in bloei alsof ze er in overdaad stonden.
Niets drijft makkelijker weg en lost op achter brede luchten, verre einders, dan woorden. Eens bedekten ze de velden, nu verdwenen in een en hetzelfde ogenblik.
|