Momenteel beschik ik over ongeveer 20 rassen, waarvan een 5-tal bijzonder geschikt zijn voor fijn vlechtwerk zoals schotels, korven en manden.
1. Salix purpurea LNN Bruine fijne wis, moet gesnoeid worden in het voorjaar om normale wissen te bekomen. Anders worden de wissen te dik en te lang. De wis heeft een groene voet en is verder bruin. Geschikt voor alle vlechtwerk. Harde wis. Na koken en schillen is de kleur witgeel en zeker niet buff. Gekookt of gestoomd de ideale bruine wis. Gekapt en gedroogd gelijkende op Belgisch rood, maar is chocobruin van kleur. Verdraagd het snoeien op 10 mei goed. Algemene beoordeling: beter dan belgisch rood omwille van het niet vertakken.
2. Salix purpurea Bleu Nr.187 Donkerbruine wis. Geeft wissen voor vele toepassingen, behalve beugels voor korven. Deze wis heeft dezelfde eigenenschappen als voorgaande, maar verdraagd het snoeien op 10 mei minder goed. Koken en schillen geeft soms grouwe wissen, naar mijn mening niet mooi, later worden die wissen lichtbruin (buff).
3. Salix triandra Noir de villaines Bruine stevige sterke wis. Moet gesnoeid worden in het voorjaar omstreekt 10 mei. Is heel groeikrachtig. Vertakt een weinig. Na koken en schillen is de kleur buff. Bijzonder geschikt om handvaten mee te vlechten. Geeft uitstekende wissen om beugels voor korven te maken als ze in het voorjaar niet gesnoeid worden. Is samen met belgisch rood de hardste wis uit mijn assortiment.
4. Salix fragilis Belgisch rood Nr. 582 Bruine stevige sterke wis. Bijna even hard als triandra. Wis voor alle toepassingen, kan geschild worden. Vertakt te fel, daarom verkies ik bovenstaande rassen die niet of weinig vertakken. Deze wis moet net als de vorige rassen gesnoeid worden in het voorjaaromstreeks 10 mei.
5. Salix fragilis Frans geel Gele, zeer soepele wis.Kan geschild worden. Geschikt om stoelen mee te vlechten. Dezewis is de zachtste uit mijn assortiment en is zeer geschikt voor beginnende vlechters. Moet gesnoeid worden rond 10 mei, anders worden de wissen hier op de vruchtbare zandleemgrond te dik en vertakken te fel. Niet geschikt voor beugelhout omwille van te zacht,knikt gemakkelijkbij het rond zetten van vers (groen) hout.
Stekken van wissen Wissen worden gestekt in maart, (ook begin april als het vochtig en niet te warm weder is).Vers bewerkte grond is het meeste geschikt. De stekken zijn ongeveer 25cm lang en 10mm dik en worden volledig in de grond geplant. De plantafstand is 60cm tussen de rijen en 25cm in de rijen. De eerste twee jaren de wissen nietsnoeien en zorgen voor verwijdering van het onkruid in de rijen.
Het kappen van wissen Bij de grote telers worden de wissen machinaal gemaaid en verzameld. Als het blad gevallen is kunnen wissen gekapt worden. Vroegrijpe rassen verliezen hun blad al eind october. Bij laatrijpe rassen kan dat twee maanden later zijn. Vroegrijpe rassen zijn:Belgisch rood, Frans geel en Salix purpurea LNN. Midden rijpe rassen zijn: Salix purpurea Bleu Nr.187, Green dics enAmerikaantje. Laatrijpe rassen zijn: VooralSalix triandra. Als de wissen gekapt zijn worden ze gesorteerd op lengte en klaar gemaakt om te vlechten. Het spreekt vanzelf dater minder werk is aan wissen die niet vertakken.
Wissen weken, koken of stomen Vers gekapte wissen zijn niet geschikt om mee te vlechten, omdat het vlechtwerk dan los komt te zitten of verrateld zoals dekorvers zeggen. Daarom worden wissen eerst gedroogd en dan geweekt gedurende 10 dagen om ze terug soepel te maken. De weektijd is afhankelijk van het ras en de badtemperatuur.Harde wissen moeten langer weken dan zachte wissen en wanneer de temperatuurlager is duurt het weekproces langer.
Ok kunnen wissen gekookt worden om ze soepel te maken, bij dit proces moeten de wissen niet eerst gedroogd worden. Na het kappen kunnen ze onmiddellijk gekookt worden. Wissen worden hiervoor minder dan één uur gekookt tot de groene schil bruin geworden is en juist niet loslaat. De wissen mogen niet blikken zeggen de korvers. Wissen stomen is volgens hetzelfde principe als koken, maar de wissen worden dan niet ondergedompeld, dit is minder kostelijk. De schilvan alle wissen wordt bruin tijdens het koken of stomen, worden ze niet geschilddan is de bruine kleur afhankelijk van de beginkleur. Gele wissenworden lichtbruin, groene wissen worden bruin en donkerbruine wissen worden nog donkerder.
Na het koken of stomen moeten de wissen die niet geschild worden een paar dagen drogen op een koele droge plaats. Na twee à drie dagen worden die wissen in een plastiekdoek gewikkeld om verder uitdrogen te voorkomen. Daarna kan er net zoals bijhet weken zeven dagen mee gevlochten worden.
Worden geweekte, gekookte of gestoomde wissen te warm opgeslagen dan zullen ze na enkele dagen al schimmelen en gemakkelijk blikken tijdens het vlechten.
Om kersenplukkorven en andere korven te maken worden wissen meestal geschild. In het voorjaar geschilde levende wissen blijven altijd wit na het schillen. In de herfst na het kappen kan men wissen na koken (of stomen) gemakkelijk schillen, maar dan is de kleur rasgebonden en altijd min of meer buff. Gedroogde wissen kunnen ook gekookt worden om te schillen, maar dat kookproces duurt veel langer. Die wissen zijn dan donkerder van kleur.
Er wordt beweerd dat vers gekapte wissen niet geschikt zijn om mee te vlechten, maar na koken en schillen kunnen verse wissen al de volgende dag verwerkt worden. Bij niet geschilde wissen duurt het een paar dagen langer zoals hierboven beschreven.
Het korfvlechten
Nodige materialen: Weekbak of stoomstel Draaitafel Snoeischaar Gewoon mes, zeer scherp geslepen Klopijzer of hamer Doorn om rand af te pennen. Mal om beugels mee voor te vormen, alleen voor gevorderden.
Wissenkeuze Kersenplukkorven worden in normale omstandigheden gemaakt van geschilde wissen. Maar om een duurzame korf te bekomen kunnen best ongeschilde wissen van een harde soort zoals Salix triandra (Noir de Villaine) of Salix fragilis (Belgisch rood) gebruikt worden.
Sorteren van de nodige wissen
Voor een kersenplukkorf, of vergelijkbare korf, zijn ongeveer 120 à 140 wissen nodig.
6 stekken voor de bodem: dia.: 8 mm lengte: 25cm 14 invlechtwissen voor de bodem: dia.: 5 mm lengte ±125cm 24 staken voor de opstaanders: dia.: 7 mm lengte ±180cm 48 à 72 invlechtwissen: dia.: 4 à 6 mm lengte 120 à 160cm 4 wissen voor de bodemrand: dia.: 6 mm lengte ±180cm, lange fijne wissen 6 wissen voor onderste kim: dia.: 6 mm lengte ±160cm 6 wissen voor de bovenkim: dia.: 6 mm lengte ±180cm 1 beugelstok: dia.: 12/14 mm lengte ±85cm 14 wisjes om de beugel te omwikk.: dia.: 4 mm lengte ±140cm.
Van een pak wissen worden de dikste uitgezocht om de bodemstekken te knippen. De volgende dikste dienen voor de 24 staken. Dan worden de langste uitgezocht voor de bodemkim en andere kimmen. Tenslotte dienen de dunste wissen als invlechtwissen.
Om de beugel te omwikkelen worden 16 dunne lange wissen opzij gehouden.
De bodem
Wordt om en om gevlochten met een paartje tot op 5 mm van de rand.
De staken
Bij het aanscherpen van de staken wordt de blees (holle kant van de wis) naar boven gehouden. Na het insteken van de staken worden deze geplooid en boven vast gebonden. Als de staken kraken tijdens het plooien kan men ze een beetje plat knijpen met een tang of een klein dolkje gebruiken.
De bodemkim
Met 4 wissen wordt voor drie achter één gevlochten waarbij de staken op de juiste afstand gezet worden. De kimwis wordt telkens tussen de stek en staak getrokken. Dit wordt op de schoot gevlochten.
Op de draaitafel
De bodem wordt op de draaitafel vastgeschroefd of genageld, ook kan een zware blok of gewicht van 5 kg gebruikt worden. Nu kan men een ring met de juiste afmeting plaatsen om de staken op de juiste diameter te houden. Ik verkies een ring van 35 cm voor een kersenplukkorf, maar die ring is niet noodzakelijk, maar wel nodig om altijd dezelfde maat aan te houden.
Het invlechten
Begin met een onderste kim van drie wissen waarbij de toppen aangelegd worden en twee voor achter één gevlochten wordt, een volledige kim bestaat uit 6 wissen. Dus worden nog eens drie wissen bij gestoken of aangelegd, ditmaal voet op voet en twee voor achter één gevlochten.
Er zijn verschillende methodes om de opkant van de korf te vlechten. De voornaamste zijn.
De Franse (n)eer waarbij 24 gelijke wissen aangelegd worden en ingevlochten.
De Hollandse (n)eer waarbij de wissen één voor één, al dan niet ingestoken, gevlochten worden. Bij de hollandse (n)eer worden de invlechtwissen op lengte gesorteerd en de korste worden eerst ingevlochten. We vlechten tot een hoogte van 26 cm. Het vlechtwerk eindigt met de bovenste kim. Weer worden de kimwissen met de toppen aangehecht, of ingestoken langs de staak, en twee voor achter één gevlochten en nog eens voet op voet aangelegd (of ingestoken) en twee voor achter één gevlochten.
De bovenrand
Voor een volle afwerking wordt achter twee voor drie achter twee gevlochten. De staken worden eerst gebogen over een stokje dat tweemaal de dikte heeft van de staken.
Eerst worden vijf wissen achter twee afgelegd, waarna de eerste wis voor drie achter twee gevlochten wordt.
De laatstevijf wissen van de rand moeten afgepend worden met behulp van een doorn.
Gevorderden kunnen een vlecht aan de bovenrand maken, waarbij dan drie, vier of vijf wissen bijgestoken worden voor respectievelijk een vlecht van drie, vier of vijf.
De beugel
Een beugelstok is best van te voren gevormd om de korf niet uit zijn ronde vorm te trekken.
De beugelstok wordt geplaatst voor de rest van de staken afgeknipt wordt met een snoeischaar.
De beugel wordt omwikkeld met lange fijne wisjes die aan de kant gelegd werden.
Eén wisje wordt ingestoken en rechtsom 5-maal om de beugel gewikkeld en rond de rand gehaald. Waarna de beugel met 12 à 14 wisjes vol gewikkeld wordt. De toppen van de wikkelwisjes worden vastgebonden door een wisje er rond te wikkelen. Voor een beugelafwerking zijn zeer soepele wisjes nodig.
Een pas gevlochten mand moet nog drogen. Daarvoor wordt de mand op een droge luchtige plaats opgehangen. Als ze op devloer geplaatst wordt zal de bodem vlug schimmelen.
Aan allen die een korfje of mandje willen vlechten veel succes, groetjes.
Eind april bij controle van mijn wijmengriend zie ik een invasie van het elzenhaantje, bij duizenden waren ze aan het knabbelen aan de jonge wilgenblaadjes. Zaterdag 26 april heb ik dan gesproeid met een pyrethroide en een uur later was er geen enkel kevertje meer te vinden. Na amper een week is dezelfde plaag weer terug en sproeide ik opnieuw met een pyrethroide.
Bij duizenden zitten de kevertjes op de jonge blaadjes
De griendhaantjes zijn aan de onderkant ook zwart
Na enkele uren waren weer alle kervertjes (elzenhaantjes) verdwenen. Omstreeks 10 mei snoeide ik de jonge scheuten terug op 3 à 4 ogen. Het was toen niet nodig om opnieuw te sproeien ik heb geen enkel kevertje opgemerkt. Het is nu het vierde jaar dat ik een kleine wilgengriend heb. De vorige jaren heb ik weinig last gehad van ziekten of plagen. Als ik dit jaar in mijn griend de wilgenhaantjes onder controle krijg, ben ik misschien weer voor enkele jaren ervan verlost.Vorig jaar zag ik ook al enkele kevertjes, maar een plaag zoals dit jaar was het niet. Die beestjes kunnen tot 900 eitjes leggen, en kunnen 3 à 5 generaties per jaar voortbrengen. In de zomers hebben elzenhaantje een snelle generatie wisseling. Vandaag 4 mei 2008 heb ik geen enkel kevertje gevonden. Misschien hebben nog maar weinig kevertjes gelegd en zal de plaag nu wel verdwenen zijn. Het is nu 31 mei en ik kan nog steeds geen larven van elzenhaantjes vinden. Waarschijnlijk ben ik ervan verlost voor enkele jaren. Zoals u verder kan lezen was dit ijdele hoop. Vorige donderdag 22 mei sproeide ik het onkruid met Glyfosaat 360 g/l (100 ml per 10 liter) en nu is er ook veel minder onkruid tussen de rijen. Omstreeks 15 juni zal ik nog een laatste keer sproeien met Glyfosaat zadat er in de herfst weinig of geen gras of onkruidstengels tussen de wissen staan. Mijn wissen staan op kleine stronken ongeveer kniehoogte zodat ik (met een sproeikap) gemakkelijk onder de wissen kan sproeien met een herbicide. Om groeibelemmering te voorkomen sproei ik na 21 juni niet meer met een herbicide tussen mijn wissen. Om het nog opkomend onkruid en grasssen tegen te gaan kan ik enkel nog maaien met een bosmaaier. Op 21 juli zijn de grassen weer behoorlijk gegroeid en ik zal toch nog een paar keer moeten maaien.
Bij nazicht van mijn griend omstreeks 21 juli merkte ik opnieuw veel kevertjes op, maar omdat sproeien op het drie meter hoge gewas niet gemakkekijk is met een rugsproeier, heb ik besloten de plaag die overigens niet zoveel schade aanricht te tolereren en volgend jaar in het voorjaar opnieuw in te grijpen. Het was dus ijdele hoop in mei, toen ik dacht de plaag al onder controle te hebben. Misschien kunnen natuurlijke predators zoals onzelieveheerbeestjes de uitbreiding van de griendhaantje nog een beetje tegenhouden maar helemaal onder controle krijgen... dat denk ik niet.
Op 31 augustus '08 heb ik veel larven van het griendhaantje opgemerkt en ook heelwat verdroogde aan de onderkand afgeschraapte wilgenbladeren. sproeien is nu geen optie meer. Maar volgende jaar in het voorjaar zal ik zeker op mijn hoede moeten zijn als het jonge blad van de wissen weer verschijnt in de maand maart. Als er volgend jaar in april warme dagen zijn, zal het griendhaantje zeker terug opduiken. Misschien is het wel nodig om te zoeken naar een systemisch insecticide met een nawerking van een maand zodat de cyclus van het wilgenhaantje in mei volledig onderbroken wordt.
Kolenhandelaars gebruikten vroeger een Ben, waarin 25 kg kolen gingen. Om deze mand te maken kapte ik een bussel Belgisch rood op mijn wilgengriend, het gewicht was ongeveer 6 kg. Bij mijn thuiskomst zette ik onmiddelijk de ganse bussel in de stoompot. Na een uur en half kon de hele bussel geschild worden. Er reste mij nog 3,5 kg geblikte wissen, die één nacht in een plastiek doek gewikkeld gelegen hebben om soepel te worden. Na sorteren van de wissen maakte ik een mand voor 25 kg steenkool (20 kg aardappelen ). Werkwijze: Bodemstekken van 26 cm. 24 staken aanscherpen (blees naar boven houden) en in de bodem steken, een beetje plat knijpen en omplooien, dat omplooien kan ook met behulp van een klein dolkje dat juist boven de plooi in het hout gestoken en vastgehouden wordt. De staken boven samen binden. Op schoot een bodemkim van 4 wissen vlechten, met de voeten aanhechten en "drie voor achter één vlechten" waarbij de staken op de juiste afstand worden gezet. De bodem met de staken op een draaitafel vast schroeven. Een nieuwe kim met de toppen aanhechten en "twee voor achter één vlechten" nog drie wissen voet op voet aanhechten en verder opvlechten. Een hoepel diameter 45 cm plaatsen en de mand volvlechten met de hollande neer, tot op een hoogte van 30 cm. Weer een dubbele kim maken. De mand goed aankloppen met een zwaar klopijzer van 1 à 2 kg. De bovenrand "achter twee voor drie achter twee" vlechten. Alle uitstekende toppen afknippen en opschonen. Twee handvatten met speciaal soepele wissen aan de mand vlechten, niet vertakt belgisch rood of noir de villane zijn uitstekende wissen voor handvatten. De mand op een luchtige plaats ophangen om te laten drogen. De rest van de wissen kan gebuikt worden om een broodschotel te maken. Je kan de rest ook gewoon laten drogen en voor de volgende vlechtbeurt een nacht in water leggen.