Verblijfplaats van de schrijver Hugo Claus. De schrijver kocht de gesloten hoeve, typische bouwtype voor Zuid-Vlaanderen, in 1965. Tot dan was de boerderij een bloeiend bedrijf in eigendom van de familie René Toniau-Verhellen. Het was toen nog heel uitzonderlijk dat bij een op rust gaan van de landbouwer de boerderij niet werd verder gezet door een van de kinderen. Meer nog deze boerderij werd verkocht aan stadsmensen. Tot de jaren 70 was de weg Tenhole zelfs niet gekasseid Het merendeel van de wegen in de gemeente waren dat wel (macadam of asfalt kende men hier blijkbaar nog niet); de weg was gewoon met grind verhard en vol zoals dat toen werd gezegd. Het neerhof ligt in Tenhole , een oase van rust en groen, in een klein dal tussen twee uitlopers van de getuigenheuvel. Een bron geeft het jaar door overvloedig drinkbaar water. Mensen uit de buurt en stadslui kwamen zich hier bevoorraden. (Let op, het water uit de meeste bronnen is ondrinkbaar). doende breed voor stro- of hooiwagen. Hugo Claus liet de oude boerderij opknappen, zeg maar stevig verbouwen. Het woonhuis werd mooi ingericht en schuren en stallingen, met rieten dak, kregen elk hun functie. Algauw werd vrouw Elly een graag geziene dame die vlot met de mensen van den buiten kon opschieten. Zo liep zoontje Thomas vanaf de 1ste kleuterklas school in de Gemeenteschool. Meermaals liet vrouw Elly haar ongenoegen blijken over de hygiënische toestand van het schooltje. De toiletten waren vertrekken zonder waterspoeling en je weet wel
een plank met een rond gat
. Maar, het moet gezegd,
het onderwijs was naar de wens van de ouders want de knaap kon er later zedenleer volgen. Dat de nieuwe woonst van de schrijver ergens verscholen lag daar in het rustige Nukerke blijkt uit een krantenbericht waarin Hugo Claus liet optekenen dat hij ging wonen op een plaats in Nukerke waar Christus nog niet voorbij gekomen was, dit tot ergernis van heel wat Nukerkenaren. En placht hij niet te zeggen tegen zijn bezoekers:
volg de gids want anders komt u in de bled terecht !. Hoe je er wel terecht kon bij hem ? Ergens langs de Staatsbaan (nu Rijksweg) nam je de Holandstraat, een kronkelende, wagenbrede kasseiweg. Vóór de klim draaide je rechts het straatje Tenhole in ,
Even Hugo Claus aan het woord over Nukerke.
Te Nukerke
s Zondags na de vespers, wil hij thuis geen krentenbrood, de idioot. Hij stapt in het veld en in de huizen en zwijgt in alle talen.
Zelfs al zit je in de bomen dan ben je toch geen vogel.
Ook in mijn denken staat hij daar zonder een gebaar, zijn tanden malen. Ik zwaai met mijn hand, hij ziet een zeis.
Als er geen koeien waren dan was de bandhond een groot beest.
Dan rukt hij de almanak met playgirls van de wand en rent in het aardappelland.
Beetje bij beetje atde vlo het oor van de hond.
Hij vertrouwt de waarde van woorden niet (zoals ik, maar met een andere nood).
Met zijn playgirl klinkt hij blaffend tussen de takken:
In nemen en in gheven Moeten die sinne Die dolen in minne Altoes hier leven.
|