Inhoud blog
  • Rudy Van Den Eeckhout
  • MAARKEDAL
  • VOORWOORD
  • Tekeningen 1
  • Tekeningen 2
  • Tekeningen 3
  • Tekeningen 4
  • Tekeningen 11
  • Tekeningen 10
  • Tekeningen 9
  • Tekeningen 8
  • Tekeningen 7
  • Tekeningen 6
  • Tekeningen 5
  • Kapel langs de Maarkeweg in Maarke-Kerkem
  • Burgemeester Peter Thienpont
  • De Haagwinde
  • Eligius, sculptuur op de preekstoel in de vroegere gewijde kerk.
  • Bordeelkensmolen in Schorisse
  • Sint-Antonius in de Sint-Vincentiuskapel in Maarke-Kerkem
  • 57. Hoeve De Donder.
  • 55. Pastorie te Nukerke
  • 54. De negenkoten te Nukerke
  • 53. Ter Borchtmolen
  • 52. Huisje van Lea Baert
  • 51. Protestants kerkje in Etikhove
  • 50. Evangelisch huis in Horebeke
  • 48. Omer Wattez aan zijn geboortewoning
  • 49. Dorpsplein te Mater (Oudenaarde)
  • 47. Woonhuis van Hugo Claus in Nukerke
  • 45. Kapel van Kerselare
  • 43. Goet ten Broecke
  • 46. Gemeentehuis van Sint-Maria Horebeke
  • 42- Valerius De Saedeleer - Villa te Ethikove
  • 41- Huis Van Malleghem
  • 39 - Molen ten Hengst
  • 44. Goet Ten Broecke
  • 40 - Rustoord Sint-Leonard
  • 43-Molen Ten Hotond
  • 36 - Kerktoren van Etikhove
  • 46. Palet
  • 16 - Werkmanshuisje
  • 1 - Gemeentehuis te Etikhove
  • 37 - Huidig dorpszicht van Nukerke
  • 35 - Kerk te Etikhove
  • 34 - Parochiekerk van Louise-Marie
  • 33 - Kerkje van Kerkem
  • 32 - Kerkje te Kerkem
  • 31 - Ladeuzemolen
  • 30 - Kloosterwoning te Louise-Marie
  • 29 - Kerktoren te Nukerke
  • 28 - Kerk te Schorisse
  • 32 - Kerk van Maarke-Kerkem
  • 26 - Hof te Cattebeek
  • 25 - Vroegere windmolen Ter Geynst
  • 24 - Sint-Vincentiuskapel Maarke-Kerkem
  • 23 - Herenhuis te Louise-Marie
  • 21 - Kerk te Nukerke
  • 20 - Windmolen Ter slepe
  • 19 - Pastorie te Schorisse
  • 18 - Oude hoeve te Etikhove
  • 17 - Kasteelmolen te Schorisse
  • 15 - Oude hoeve
  • 14 - Hoevetje te Nukerke
  • 13 - Oud schoolhuis te Nukerke
  • 12 - Huidige windmolen Ten Bossenaere
  • 11 - Windmolen Ten Hengst
  • 9 - Windmolens Ten Kruissens
  • 10 - Molens Ten Kruissens
  • 8 - Vroegere houten windmolen te Etikhove
  • 7 - Hospice te Nukerke
  • 2 - Vroeger dorpszicht te Nukerke
  • 5 - Mooie hoeve langs de Bossenaarstraat
  • 4 - Hof te Cattebeek
  • 3 - Vroeger spoorwegstation te Etikhove
  • 6 - Oude dorpskom van Nukerke
  • 60. Het Schaliënhof
  • 56. Genot op den Berg in Maarke-Kerkem
  • 62. Werkmanshuisje in Brakel
  • 61. De hut van Sylvie
  • 58. Veldkapel te Ronse
  • Over Sylvie, de kluizenaarster.
  • 65. Valerius De Saedeleer
  • 66. Eligius in Maarke-Kerkem
  • 65. Schoorisse rond 1900
  • 64. Watermolen Ladeuze in Etikhove
  • 63. Lemen huisje
  • Burgemeester André Hubeau
  • Een hoekje van Zuid-Vlaanderen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Startpagina !
    Maarkedal in beeld
    Potloodtekeningen
    10-12-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over Sylvie, de kluizenaarster.

    Deel van een houtskooltekening volgens een oude foto.
    Het leven van Sylvie, de kluizenaarster van de Moodrodde, volgens een artikel van Victor Morre dat we letterlijk weergeven.

    «Moodrodde is het Brakelse dialect voor “Mont de Rhodes” 152,5m hoog, gelegen op het grondgebied van Vloesberg.

    Midden  in de sparrenbossen op de oosterflank van de top der Moodrodde stond eens een hut  door de bewoners van Opbrakel “Meetsies Huizeke” genoemd en door deze van Vloesberg la Cabane Sylvie. Daar woonde sedert 1902 Sylvie Baudry, afkomstig uit Etikhove. Ze kwam totaal ontgoocheld te Vloesberg-Bos aan om daar in de bossen in eenzaamheid te komen leven.

    Sylvie Baudry werd op 21januari 1851 te Etikhove geboren als dochter van François Baudry, klompenmaker, geboren te Velaines op 6 april 1789 en van Melanie Vandereecken, spinster, geboren te Etikhove op 12 oktober 1820. Ze woonde op het nummer 8 aan de Kleystraat te Etikhove.

    Maar zij zelf verklaarde dat ze genoeg had van de wereld  en van de mensen en wenste nu weg van iedereen, alleen te leven zoals Sint-Antonius met de kruiden der aarde. Van bij haar aankomst had Sylvie haar intrek genomen in het “Café Rimeur” gehouden door Eudoxie Rimeur en haar broer Firmin die tevens een specerijwinkel uitbaatten gelegen op de hoek  aan het  kruispunt van Vloesberg-Bos (Firmin Rimeur was jarenlang steltenloper in de processie te Vloesberg en verbeeldde als dusdanig de H.-Kristoffel. Hij was tevens een waar kunstenaar in het schoteldraaien).

    De toenmalige eigenaar der bossen van de Moodrodde, de heer Giliot uit Antwerpen, stelde kosteloos een stukje grond te hare beschikking om een huisje te bouwen. Ze mocht zelf de plaats aanduiden in het bos waar ze liefst zou wonen. Aanvankelijk bood men haar een plaats aan op de rand van het bos, wat meer in de nabijheid van anderen woningen, doch zij verkoos de top van de Moodrodde waar haar huisje dan ook werd opgetrokken. Het nodige hout kreeg ze gratis van voormelde eigenaar en ze mocht het ter plaatse nemen. De gebroeders Dendauw van de Boostraat (thans Brakelbosstraat) te Brakel die allerlei stielen kenden, belastten er zich mee om het huisje op te richten (de gebroeders Dendauw oefende volgende stielen uit: metser, strodekker, steenputtenmaker, stoelenmaker, slachter, regenschemhersteller en noem maar op). Het huisje, als men het zo mag noemen, was een soort afdak dat lichtjes afhelde van oost naar west en werd helemaal opgetrokken met dennen. De wanden ervan bestonden uit ijzeren platen waarop zware en grote ijzerzandstenen waren neergelegd om het wegwaaien der platen te voorkomen. De achterkant van het dak, de westerkant dus, kwam ongeveer op gelijke hoogte met de top der Moodrodde. Het huisje stond als in een put met een opening aan de bosweg van Vloesberg-Bos naar D’Hoppe, die diende als ingang. Om haar tuin te betreden, die aan de oostkant vóór het huisje was gelegen, moest ze telkens enkele trappen doen. Meetje Sylvie of “Meetje”, zoals men haar hier in de omgang noemde, ging bijna dagelijks naar de mis in de kerk der Paters Montfortanen te D’Hoppe; zelfs in de duisternis bij winterdag trok ze door het donkere bos een half uur ver om er de mis te gaan bijwonen.’s Zondags woonde ze er de hoogmis bij. Ze was altijd deftig en net aangedaan met haar lange zwarte kapmantel waarvan de kap gevoerd was met bleekgrijze zijde, met een prachtige muts met gaas verwerkt op het hoofd en waarvan het tweekleurig breed lint (aan de ene kant wit en aan de andere zwart) onder de kin samenkwam in de vorm van een mooie strik. Aldus had ze steeds een voornaam voorkomen.

    Bij uitzondering ging ze na de eerste wereldoorlog ook wel eens naar een zondagsmis te Nederbrakel. Ze vertrok per trein om 8u30 uit het station van Flobecq-Bois (Vloesberg-Bos). Dan nam ze meestal haar zwarte “eierpaander” met twee lange oren en met deksel met zich aan de arm mee. Terwijl ze op de trein wachtte, sloeg ze gewoonlijk een praatje met stationschef Petit. Na de mis deed ze haar boodschappen en keerde dan telkens te voet naar huis terug, een afstand van zeker zes km en in die tijd was ze al zeventig jaar oud.

    Op zekere dag kwam ze wenend de woning van boswachter Ponchaut binnengelopen. Men had haar wijsgemaakt dat de nieuwe eigenaar Henri Jouret van Vloesberg die in 1903 in het bezit was gekomen der gronden en bossen van de Moodrodde, een vrijdenker was en dat hij haar zou doen verhuizen. De boswachter stelde haar gerust  en verzekerde haar dat dit alles uit de lucht gegrepen was Dat kwam ter ore van de heer Jouret die in plaats van haar te doen verhuizen en om haar gerust te stellen, onmiddellijk een levenlange pacht maakte tegen vijf frank per jaar! Het is wel te verstaan dat ze niets hoefde te betalen, wel in tegendeel.

    Wie was Jules Ponchaut.? Hij was boswachter der bossen van de Moodroode en de Heyne en woonde aan het kruispunt van Vloesberg -Bos in de herberg “Au repos des Chasseurs” en baatte er tevens een boerderij uit. De dochter Lucie Ponchaut, wed. Edmond Bruwier (Delterne, Bruwier is een bijnaam), woont nog steeds in die landelijke herberg (toch nog in 1986) met de typische halve deur die vroegere jaren de huizen van Vloesberg-Bos kenmerkte. Hier hadden tot na W.O.-II houtverkopingen plaats van de bossen van de familie Jouret uit Vloesberg. Nu wordt die druk bezochte herberg verder uitgebaat door zoon Paul Bruwier (Deltenre) waar men tevens allerlei drank, ’s zomers ook mattentaarten der streek kan bekomen. In de gelagzaal zijn er allerhande oude handwerktuigen uit de landbouw te bezichtigen. Thans heet de herberg “Café Ponchaut”.

    Daar ze geen noemenswaardige inkomsten had, moest Sylvie zeer zuinig leven en dat deed ze dan ook. In haar tuin voor het huisje kweekte ze allerlei groenten en ook aardappelen, doch daar het dorre zandgrond was en weinig of niet bemest werd, was de opbrengst eerder gering. Haar tuin was tijdens de zomer steeds  van veel bloemen voorzien. Ze hield ook altijd een aantal legkippen die vrij rondliepen in het bos en waardoor ze zich voorzag van eieren. Eens de velden geschoren, ging ze tarwe en haver oogsten om de hennen ’s winters eten te geven en in die periode gaf zij ze steeds warm gekookte haver en naar het schijnt had ze altijd in de winter ononderbroken eieren. Mussents Marie van de Bosstraat te Opbrakel had daar dichtbij het bos een “streepke” rogge gezaaid en de hennen van Sylvie hadden alles uitgekrabd. Marie verzocht haar de hennen binnen te houden, maar dat was niet goed bevallen, het zat er tegen! Wadde, zei Sylvie, ze zou mij komen verbieden mijn hennen vrij in het bos te laten rondlopen! Wie zou dat zeggen van dat “mussenwijf”.

    Kolen stookte ze weinig als vuurmaaksel en brandde meestal hout dat ze ging rapen en verzamelen in het bos rondom haar hut. Ze bakte ook brood in de oven van haar stoof. Op zekere dag had Sylvie beneden haar huisje een grote steen uit de grond weten los te krijgen en op die plaats kwam er water te voorschijn.  Ziet ge wel dat het een toveresse is, werd er toen verteld, ze heeft water gevonden op de Moodrodde. Het is algemeen bekend dat men rond de Moodrodde zeer diep moet delven om water te vinden. Daar zijn immers de diepste steenputten uit de omgeving. Het nodige water ging ze steeds halen op tien minuten van haar huisje nl. bij de reeds vermelde Jules Ponchaut bij wie ze altijd haar toevlucht nam en die haar in alle omstandigheden veel heeft geholpen.

    ‘s Zomers kwamen er veel bezoekers en nieuwsgierigen “Meetsies Huizeke” bezichtigen waaraan zij dan “potsies” (kopjes) koffie en zichtkaarten verkocht. Bezoekers met een opvallende mooie kledij van wie ze een flinke fooi kon verwachten, mochten steeds binnen. Zo ben ik in de zomer van 1919 met een kozijn in “officierenuniform” en zijn familie vriendelijk bij “Meetje” binnen geraakt, want vergeet niet, ze was zeer wantrouwig. Haar woonvertrek was met papier behangen en de vloer geplaveid met afgezaagde ronde bollen van dennen waartussen cement gegoten was.

    Vóór de oorlog van 1914 verkochten bewoners uit de omgeving op een zondag zakjes friet (10centiem ’t zakje) ten voordele van Sylvie. Ze werden gebakken op een houtvuur in de nabijheid van haar huisje in de iets lager gelegen verlaten zavelput. Dat kende veel bijval. Ze werd ook nog geholpen door begoede families die haar diskreet en regelmatig giften en gelden en natura bezorgden.

    In de winter van 1917-1918 werden al de  sparren van de Moodrodde afgezaagd onder leiding van de Duitsers van de Baudirektion 4. Achter het huisje van Sylvie lieten ze echter een troepje van een twintigtal sparren onaangeroerd staan om het huisje tegen regen en felle westenwinden te beschutten. De oorlog was voor velen een harde tijd en Sylvie moet gedurende die jaren ook moeilijke perioden hebben gekend, want in 1918 heeft ze circa twee aren bosgrond gerooid en er aardappelen op geplant. In 1919 teelde ze er zelfs nog eens op dezelfde grond met als resultaat een zeer magere opbrengst. Die grond lag op een 50-tal meter voorbij haar huisje langs de weg naar D’Hoppe, waar tot in W.O.-II die houten toren stond. Dit was het geodetischteken van het I.C.M.(Institut Cartographique Militaire) waaraan thans nog een dikke arduinen paal herinnert.

    Sylvie zag er meestal ontevreden uit en was ook niet al te vriendelijk. Ze maakte zich steeds kwaad wanneer er te veel nieuwsgierigen aan de afsluiting van haar huis naar haar huisje kwamen zien. Dan vloog ze er soms op af en vroeg:” Wat komde gulder hier doen? Kom ik ook zo staan gapen bij u?” Voorbijgangers moesten ook wel  opletten dat ze haar niet al te veel bekeken, want ze draaide zich soms plots om en dan was het: ”Wat moede gulder hebbende van mij? Hebben gulder mij dan nog niet gezien?”

    Ze had weinig omgang met de mensen rondom haar. Slechts met een paar gezinnen onderhield  ze betrekkingen, niettegenstaande ze zich behoorlijk in de Franse taal kon uitdrukken met de bewoners van Vloesberg-Bos.

    Schrik kende ze niet, doch zoals reeds gemeld, was ze zeer wantrouwig en betrouwde zelfs niemand. Toen men haar vroeg of ze op een zo afgelegen plaats, midden in de bossen ’s nachts soms geen schrik had, antwoordde ze spottend: “Wat zouden ze hier komen doen bij mij? Ik bezit immers niets!” Wel had ze een hoorn om op te blazen als ze in nood verkeerde. Haar naaste buren waren daarvan wel op de hoogte. Haar beste vriend was haar klein zwart hondje “Bufke” dat zeer waakzaam was en waarvan ze bijzonder veel hield. Er werd ook wel eens beweerd dat ze wapens bezat, doch dat was onwaar. Sommigen verwarden Meetse Sylvie met “Meetje Schiel”de boswachtster van het Pottelbergbos die steeds gewapend in het bos rondliep met een karabijn en twee honden. Ze verjoeg de mensen die in het geniep kozijntjes kwamen plukken.

     

    Haar vader François Baudry, die 31 jaar ouder was dan zijn echtgenote, is in 1859 overleden toen Sylvie 5 jaar oud was, terwijl haar moeder Melanie Vandereecken stierf in 1888. In de volkstelling van 1870-1880 treft men Sylvie aan als spoelbewerkster, terwijl haar broeder Ivo als timmerman is aangetekend. Vanaf 1880 tot 1902 is Sylvie als naaister bekend, terwijl Ivo na 1880 in Etikhove zoek is geraakt, doch men vindt hem nadien als schrijnwerker, ebenist, in een voorstad van Parijs. Welke perikels Sylvie zoal heeft beleefd die aanleiding hebben gegeven tot haar besluit om zich in een hut af te zonderen en zich terug te trekken in de bossen om er een armtierig leven te komen leiden, weten we niet met zekerheid. Wel is ons bekend dat ze hier op 4 april 1902 op Vloesberg-Bos is komen wonen zonder geld of goed en dat het huis waar ze in Etikhove woonde, ook nog in 1902 werd gesloopt.

    De Vlaamse schrijver Omer Wattez die kort na W.O.-I bij een zijner wandelingen in de Vlaamse Ardennen aan Sylvie een bezoek bracht, verhaalt hierover het volgende in zijn boek “De Vlaamse Ardennen”, 2de deel, uitgave 1926 op blz 59:”Als ge daar in de week gaat heeft zij vrijen tijd en zij vertelt u dat dan van hare geschiedenis die een zeer bewogen leven verraadt. Zij heeft veel gereisd toen zij jong was, zegt ze; Parijs bewoond en in verre landen geweest en nu is zij daar alleen komen wonen in dat sombere bosch ver van alle nabuurschap of gewoel.”

    Dat ze Omer Wattez ook niet veel zal wijsgemaakt hebben over haar wedervaren, betwijfelt niemand van wie haar van dichtbij hebben gekend. Veel geruchten over Sylvie hebben hier de ronde gedaan onder andere dat ze gans haar bezit verproduceerd heeft voor los (weg) en dat ze ginder in Etikhove met bijna de helft der inwoners overhoop lag. Het is misschien om die reden dat ze haar dorp heeft verlaten. Bezoek uit Etikhove had ze weinig. Wel verbleef er eens tijdelijk een nichtje uit Etikhove bij haar dat te Vloesberg school liep om wat Frans te leren. Er kwam ook ooit een Etikhovenaar bij haar thuis de groeten overbrengen van de burgemeester, maar die mocht zich spoedig uit de voeten maken! Er werd ook wel eens beweerd dat ze in onmin leefde met haar broer Ivo die in Parijs verbleef omwille van hun verdeling, doch dit bleek onwaar te zijn want ze wisselden steeds brieven met elkaar. Zelfs wanneer Sylvie in moeilijkheden of geldnood verkeerde, stuurde hij haar de nodige fondsen om haar te helpen, doch op bezoek kwam hij bij haar in die tijd niet. Toen zijn echtgenote in Parijs ziek werd, is Sylvie haar ginds gaan bezoeken en is ze er zelfs enkele weken gebleven. Na de dood van zijn echtgenote kwam Ivo zich in Ronse vestigen. Later werd hij zelf ziek en verbleef toen enige tijd bij Sylvie op de Moodrodde. Vele hebben hem daar nog zien rondwandelen in het bos, doch hij kon het niet in haar huisje gewoon worden, wat toch niet te verwonderen was. Bij zijn overlijden heeft hij Sylvie een flink erfdeel nagelaten, wat haar later wel van pas is gekomen. Hij schonk haar ook nog een prachtig mobilair. Daar Sylvie niet over voldoende ruimte beschikte om die meubelen te plaatsen, was ze verplicht ze elders te deponeren. Achteraf liet ze zich beetnemen en geraakte op een niet al te hoffelijke manier die schone meubelen kwijt.

    Haar broer moest een bekwaam vakman geweest zijn, want een paar prominenten uit de streek, die zijn werk hadden gezien, waren erin gelukt een door hem vervaardigd pronkstukje in hun bezit te krijgen. In oktober 1924, toen ze niet meer kon, is ze naar het hospitaal van Opbrakel vertrokken na ongeveer 22 jaar in haar hut op de Moodrodde te hebben gewoond en dat in armoede en zonder enig komfort. Bij haar vertrek naar het hospitaal ging ze nog even afscheid nemen van Henriette, de echtgenote van boswachter Jules Ponchaut die toen ziek te bed lag. Met weemoed drukte ze haar spijt uit dat ze nu haar huisje moest verlaten, waar ze zo gelukkig was geweest en waar het toch goed was om te leven. In het hospitaal verbleef ze als betalende kostgangster en had een kamer voor haar alleen. Op het einde van haar leven, toen ze in het hospitaal verbleef, ontbood ze notaris Jouret uit Vloesberg, doch daar Opbrakel buiten zijn ambtsgebied was gelegen, ontbood deze notaris Léonce Van Damme uit Nederbrakel die haar  nalatenschap regelde en waarbij een nicht uit Ronse en een inwoonster van Vloesberg-Bos, door wie ze veel geholpen werd, na haar overlijden elk een gelijke som van enkele duizenden frank naliet. Ze overleed in het hospitaal te Opbrakel op 28 februari 1928 om 3u30 ‘s morgens.

    Van het huisje is er niets meer overgebleven. Er is alleen nog een kuil te zien waar “Meetsies Huizeke” stond en een struik klimop die eens de ingang van de hut aan de weg versierde.”

    We kunnen niet nalaten u volgende mooie beschrijvingen in het Frans te laten lezen. Un dimanche d’octobre 1924,”après none”, deux promeneurs trouvèrent Sylvie étendue au pied d’un arbre où gémissait le vent, sur le petit chemin qui relie la Chapelle au Mont-de Rhodes. Son chien hurlait à mort à côté d’elle.

    “Aujourd’hui  encore, le souvenir à la fois charmant, sauvage et familier de la bonne Sylvie hante l’esprit des gens qui l’ont connue. Bien plus, il habite la mémoire collective des Flobecquois, à tel point qu’ils ont senti le besoin de le matérialiser en construisant une cabane Sylvie dans les bois de la Houppe, en bordure du Centre touristique.

    Vers 1920, Sylvie partit quelques fois à la messe dominicale de Nederbrakel. Elle s’en allait par le train de 8h30 à Flobecq-Bois. La plupart du temps elle prenait au bras son panier à œufs. En attendant le train elle faisait ses commissions et retournait à pied à sa cabane distance de 6 kilomètres.

    Avec les premiers froids, les corbeaux venaient tournoyer au-dessus du Mont-de-Rhodes, accentuant ainsi l’atmosphère de solitude et d’abandon qui enveloppait mystérieusement la cabana. Des journées entières s’écoulaient sans que la recluse vit passer âme qui vive. Elle ne sortait guère non plus de son ermitage.

    Parfois le chien se mettait à aboyer rageusement dans le lourd silence. Elle entendait alors à travers le mur de rondins, un bruit confus de voix assourdies et de pas étouffés. Des coups de feu claquaient. Etait-ce une bande de braconniers qui s’amusaient à battre le bois, en beau plain jour, pour braver gardes et gendarmes ? L’ombre et la brume envahissaient de bonne heure la sapinière… A quoi pensait la bonne Sylvie quand la tempête faisait rage sur le Mont-de-Rhodes ? La nuit, à quoi pensait-elle quand le vent s’infiltrait dans la bicoque et soufflait la flamme de la vieille lampe à pétrole ? De-ci , de là , le vent fou arrachait des branches et culbutait des arbres. La clarté blafarde de la lune donnait au paysage un air fantomatique qui hallucinait. La fuite échevelée des blancs nuages allait-elle emporter la pauvre bicoque dans la déroute universelle ? »

    Dit kan je lezen in de nieuwe hut.

    “De hut van Sylvie. In 1902 zagen we hier een vrouw Sylvie aankomen, 54 jaar, mager, grijs, zonder geld noch bagage. Na heel vele reizen had ze genoeg van den de wereld en de mensen. Ze wilde leven alleen in harmonie met de aarde zoals St-Antonius.De bekwame (habiles) gebroeders Dendauw bouwden voor haar een hut uit sparhout op een stukje bos dat mijnheer Gilliot haar gaf. Sterk vreesde ze niets. In haar lange grijze jurk kweekte ze kippen en groenten. Daarnaast verkocht ze aan de bezoekers, die eerder zeldzaam waren, taartjes, koffie en postkaarten.De hut werd genoemd “La Maison des Fleurs” naar de talrijke bloemen. Sylvie verzorgde de bloemen met heel veel liefde onder het vriendelijk  oog van haar zwarte hond Bofke die altijd aan haar zijde te vinden was.Op een dag ontdekte Sylvie onder een steen een waterbron waarmee ze haar tuin bevloeide. Voor drinkwater moest ze 10 minuten wandelen naar de waterput van Jules Ponchaut. Op 28 februari 1925 om 3.30 uur kreeg Sylvie een hartaanval en stierf. De eenzame en charmante Sylvie leeft nog altijd in de herinneringen van de bevolking van Vloesbergen zodat de gemeente die hut bouwde in 1988 als mooie kopie van de originele.”



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per maand
  • 10-2023
  • 01-2022
  • 12-2014
  • 12-2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Foto

    Foto

    Startpagina !

    Klik hier
    om dit blog als uw startpagina in te stellen!

    Gastenboek
  • Van harte welkom medeblogger
  • Groetjes
  • Goeie morgen
  • Prettige lente woensdag
  • Hallo medeblogvriend(en)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Categorieën

    Hoofdpunten blog Nukerke
  • KAARTEN
  • De negenkoten in Nukerke
  • In Louise-Marie
  • OUDE WOONSTEN
  • HOEVEN
  • Groene monumenten
  • Gebouwen
  • Dorpskern
  • Molens
  • Voorwoord
  • Nukerke, aan de voet van een pracht van een getuigenheuvel.
  • Vanaf het Oostenrijks Bewind
  • Opkomst van het protestantisme (vervolg)
  • Het Nederlands Bewind (1815-1830)
  • Naar de 20ste eeuw
  • Perikelen over de Tweede Wereldoorlog
  • Schilderspalet
  • Wapenschild van Nukerke
  • 1.Oud-gemeentehuis te Nukerke
  • 4.De snibbemolen
  • 3.Hospice
  • 2.Oude dorpskom
  • 5. Windmolen ten Kruissens
  • 6. Windmolen Ten Hengst
  • 7. Oud-schoolhuis
  • En nog een van de negenkoten
  • 8. Oud hoevetje
  • 9. Gesloten vierkanthoeve
  • 10. Windmolen ter Slepe
  • 11. Kerk te Nukerke
  • 12. Binnenzicht van de kerk
  • 14. Windmolen Ter Geynst
  • 13. Herenwoning te Louise-Marie
  • 15.Kerktoren te Nukerke
  • 16. Louise-Marie - woonhuis
  • 17. Kerk La Salette
  • 18. Huidig dorpszicht
  • 19.Molen ten Hotond
  • 20. De Keizerrei
  • 23. De Paepscheure in Zulzeke
  • 22. Klooster te Nukerke
  • 21- Kerkje van Melden
  • 24. Tijdelijk verblijf van Hugo Claus
  • 25. Leo Piron
  • 26. Watermolen Ten Meulebroecke
  • 't Zeitje
  • 70. Woning van Elodie
  • 45. Watermolensite
  • 75. Een routehuisje in Etikhove
  • 33b. Huisjes van de negenkoten

    Hoofdpunten blog Nukerke
  • KAARTEN
  • De negenkoten in Nukerke
  • In Louise-Marie
  • OUDE WOONSTEN
  • HOEVEN
  • Groene monumenten
  • Gebouwen
  • Dorpskern
  • Molens
  • Voorwoord
  • Nukerke, aan de voet van een pracht van een getuigenheuvel.
  • Vanaf het Oostenrijks Bewind
  • Opkomst van het protestantisme (vervolg)
  • Het Nederlands Bewind (1815-1830)
  • Naar de 20ste eeuw
  • Perikelen over de Tweede Wereldoorlog
  • Schilderspalet
  • Wapenschild van Nukerke
  • 1.Oud-gemeentehuis te Nukerke
  • 4.De snibbemolen
  • 3.Hospice
  • 2.Oude dorpskom
  • 5. Windmolen ten Kruissens
  • 6. Windmolen Ten Hengst
  • 7. Oud-schoolhuis
  • En nog een van de negenkoten
  • 8. Oud hoevetje
  • 9. Gesloten vierkanthoeve
  • 10. Windmolen ter Slepe
  • 11. Kerk te Nukerke
  • 12. Binnenzicht van de kerk
  • 14. Windmolen Ter Geynst
  • 13. Herenwoning te Louise-Marie
  • 15.Kerktoren te Nukerke
  • 16. Louise-Marie - woonhuis
  • 17. Kerk La Salette
  • 18. Huidig dorpszicht
  • 19.Molen ten Hotond
  • 20. De Keizerrei
  • 23. De Paepscheure in Zulzeke
  • 22. Klooster te Nukerke
  • 21- Kerkje van Melden
  • 24. Tijdelijk verblijf van Hugo Claus
  • 25. Leo Piron
  • 26. Watermolen Ten Meulebroecke
  • 't Zeitje
  • 70. Woning van Elodie
  • 45. Watermolensite
  • 75. Een routehuisje in Etikhove
  • 33b. Huisjes van de negenkoten
  • 33a. De negenkoten
  • 33. De negenkoten
  • 32. De oude steenweg
  • 31. Hospice en St-Vincentius
  • 3O. De spoorwegtunnel
  • 29. Aan 't lindeke
  • 28. De laatste suisse in de kerk te Nukerke
  • 27. Veldkapelletje langs de Weitstraat
  • 39. Ingang tot het Muziekbos in Louise-Marie
  • 38. Woning van de familie Van Malleghem


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!