Angeltjes
07-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Varkensgriep startte in 1918

 

 

Ministerin Laurette Onkelinx waakt over uw gezondheid, u bent in goede handen, geen paniek.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Reynebeau

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : internationale politiek

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Louis Franck (1868 - 1937)

 

Louis Franck geschilderd door Walter Vaes

Na zijn studie rechten aan de Université libre de Bruxelles (1886-1890) vestigt Franck zich als advocaat in Antwerpen. Zijn gematigdheid als liberaal tegenover katholieken en als Vlaming tegenover de Franstalige bourgeoisie maakt hem uiterst geschikt voor een politieke carrière. Van 1906 tot 1926 is hij liberaal volksvertegenwoordiger. Vanaf 1909 stelt hij dat het liberalisme in Vlaanderen "Vlaams of niet" zou zijn. Mede door zijn toedoen is de liberale partij in Vlaanderen voor de oorlog Vlaamsgezinder geworden.

Franck speelt een belangrijke rol in de vernederlandsing van het Vlaamse rechtsleven. Inzake taalwetgeving is zijn stelling: geen taaldwang in Wallonië en een geleidelijke vernederlandsing in Vlaanderen. Na zijn strijd voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit (vanaf 1910 met Frans van Cauwelaert en Camille Huysmans, de Drie Kraaiende Hanen) luwt zijn Vlaamsgezindheid omdat hij vanaf 1912 ministeriabel wordt.

Tijdens de oorlog wordt Franck het feitelijke hoofd van Antwerpen. Hij voert een politiek van godsvrede en van voorzichtige administratieve samenwerking met de bezetter. De taalgeschillen moeten zijns inziens blijven rusten. Hij veroordeelt openlijk het activisme en de Flamenpolitik. Op verzoek van de activisten wordt hij in 1918 korte tijd gedeporteerd.

Na zijn terugkeer laat hij zich nog nauwelijks in met de Vlaamse zaak. De oorzaken zijn: de scheuring in en de radicalisering van de V.B. tijdens de oorlog, Francks deportatie en de naoorlogse inzinking van de V.B. en de Vlaamse liberalen. Hij wordt wel nog de inspirator van de gedeeltelijke vernederlandsing van de Gentse universiteit, de zogenaamde Nolf-barak van 1923. In 1924 pleit hij voor het behoud van de tweetaligheid voor de rechtbanken.

In 1926 wordt hij gouverneur van de Nationale Bank. Naar aanleiding van een gerechtelijk onderzoek vraagt hij in oktober 1937 verlof. Twee maanden later overlijdt hij, waarschijnlijk door zelfmoord.

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 11

 

4 augustus 1914

De Duitse troepen vallen België binnen.

Het Belgische nationale gevoel kent een geweldige opflakkering. De Vlaamsgezinden doen in patriottische vervoering niet onder voor de rest van de Belgische bevolking. Het land wordt snel voor het grootste deel bezet. Het Belgische leger trekt zich terug achter de IJzer, waar het tot het einde van de oorlog standhoudt aan de zijde van de geallieerden (o.a. Frankrijk en Groot-Brittannië). De regering vestigt zich achter het front in Le Havre. Koning Albert I verblijft op het stukje onbezet België, in De Panne.

Aanvankelijk zijn alle Belgen het erover eens dat de vooroorlogse twisten moeten wijken voor een samenwerking tegen de Duitse invaller. Deze 'godsvrede' kan niet beletten dat de V.B. al gauw voor onenigheid zorgt. In het bezette land collaboreert een groep Vlaamsgezinden, de 'activisten', met de Duitse bezetter. Aan het front wordt een overwegend Vlaamse legermacht bevolen door een vooral Franstalig officierenkorps, een spiegel van de toenmalige verhoudingen in de Belgische maatschappij. Tegen deze toestand protesteert de Frontbeweging, een groep Vlaamsgezinden, hoofdzakelijk intellectuelen, in het leger. Doordat haar taalklachten nauwelijks gehoor vinden bij de autoriteiten radicaliseert ze en wordt ‘zelfbestuur’ voor Vlaanderen een centrale eis. Zowel aan het front als in het bezette land en in Nederland manifesteren zich Vlaamsgezinden voor wie trouw aan het Belgische staatsverband prioritair is, ondanks hun taalgrieven. Omdat deze aan België loyale Vlaamsgezinden elke samenwerking met de bezetter afwijzen worden ze door hun activistische tegenstanders smalend ‘passivisten’ genoemd.

23 september 1914

Het Duitse burgerlijke bezettingsbestuur, het Generaal-Gouvernement, treedt in functie.

Het is verantwoordelijk voor heel bezet België, met uitzondering van Oost- en West-Vlaanderen dat als frontzone onder rechtstreeks Duits militair bestuur valt.

In de Duitse strategie neemt België een sleutelpositie in. De oorlogsdoelen van de bezetter variëren van annexatie (vooral populair in Duitse legerkringen) tot het verwerven van een blijvende dominante positie in de Belgische staat in geval een compromisvrede via overleg bereikt zou worden (vooral bij het burgerlijke bezettingsbestuur).

Van meet af aan wordt naast deze Belgienpolitik ook een Flamenpolitik gevoerd. De Duitse Rijkskanselier Theobald von Bethmann-Hollweg tekent hiervoor de beleidslijnen uit. Met de Flamenpolitik hoopt de Duitse bezetter de Nederlandssprekende bevolking in België los te weken uit het Belgische staatsverband en aan het Duitse keizerrijk te binden, o.a. door in te spelen op een aantal radicale vooroorlogse Vlaamse eisen zoals de vernederlandsing van de Gentse universiteit en de uitbreiding van de taalwetgeving. De uitvoering van deze politiek is in handen van Moritz von Bissing, Generaal-gouverneur van België. Hij kan rekenen op de steun en hulp van met de Duitsers collaborerende Vlamingen, de activisten.

 
24 oktober 1914

De anti-Belgische actiegroep Jong Vlaanderen komt in Gent voor het eerst officieel bijeen.

In een geheime beginselverklaring van 27 oktober eist Jong Vlaanderen onder meer de afschaffing van de Belgische staat, de oprichting van het Koninkrijk Vlaanderen, een economische en militaire band met Duitsland, de vorming van een Vlaams leger en de annexatie van Frans-Vlaanderen. Hiervoor hoopt zij op een Duitse overwinning. Dit pro-Duitse standpunt leidt snel tot spanningen, o.a. rond het redactionele beleid van het blad De Vlaamsche Post. In de zomer van 1915 komt het tot een definitieve breuk tussen de radicalen en de gematigden, die de redactie verlaten. De Vlaamsche Post, financieel gesteund door de Duitsers, gaat in mei 1916 ter ziele.

31 december 1914

Het eerste nummer van het dagblad Ons Vaderland rolt in Calais van de persen en wordt onder de soldaten verspreid.

Vanaf eind mei 1915 nemen een aantal radicale Vlaamsgezinden de redactie in handen en vanaf september 1916 wordt Ons Vaderland het officieuze orgaan van de Frontbeweging. Het blad stuit door zijn Vlaams-radicale houding op heel wat tegenwerking vanwege de officiële Belgische instanties. Prominente medewerkers zijn Hendrik Borginon, Jules Callewaert, Frans Daels, Adiel Debeuckelaere, Filip de Pillecyn, Cyriel Verschaeve.

 

Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Klank van de stad (Willem Elsschot - Aflevering 18)

 

 

 

Wannes Van de Velde kreeg, toen hij nog Wim heette, op de academie in Antwerpen les van Vic Dolphyn, schoonzoon van Willem Elsschot, en rolde zo in de kring van de schrijver. ‘Het was de tijd van Vic, diens zoon Willem Dolphyn en Emeri Vercruyssen, de man van de dierenbescherming, die tevens een hoedenwinkel had op de hoek van de Francken-en de Nationalestraat.’

Op een zaterdag van 1956 ging het van de hoedenwinkel in de Nationalestraat naar de Lemméstraat. ‘Emeri nam mij, een snotneus mee. Ik was een leerling van een zwijgzame grootmeester van het stilleven, maar toen al meer bezig met muziek dan met schilderen. Ik herinner me dat de familie De Ridder hispanofiel was. Ik speelde flamingogitaar bij mijn leermeester Sabas Gomez Y Marin, die toen optrad in de kroeg La Macarena aan de Stadswaag, die ik via de kring rond Elsschot had leren kennen.’       

Die avond in de Lemméstraat speelde Wim Van de Velde geen flamingo, maar twee preludes van Bach voor stamvader De Ridder. De Ridder zat zo dicht bij Van de Velde dat de gitarist zijn ademhaling kon voelen. ‘Ik vermoed dat hij slecht hoorde’, zegt Wannes Van de Velde. ‘Hij plakte zowat tegen het klankgat van de gitaar. Hij was erg stil, waarschijnlijk wat gepakt door de stukjes.’

Van de Velde tekent De Ridder als ‘een voornaam mens. Er was iets aarzelends in zijn stap. Hij zag er streng uit, gesloten. Hij drong op een natuurlijke wijze respect af. Hij was duidelijk de autoriteit in huis. Je voelde hoeveel achting de kinderen en de kleinkinderen voor hem hadden.’

Voor de mini-concerterende Van de Velde zat de stamvader, niet de schrijver, benadrukt hij. ‘Ik wist natuurlijk dat de naam Willem Elsschot wat betekende, maar ik had hem nog niet gelezen. Mijn literaire ontwaken is slechts later gekomen. Ik ben beginnen te lezen in het jaar 1973.’

Wim had dan niets van Elsschot gelezen, Wannes las er alles van. Laarmans en Boorman uit Lijmen/Het been zijn fantastische maskers, archetypes van la comédie humaine. Tsjip ontroerde me diep, want ik kende Jan – Maniewski  - in het echte leven. Geniaal hoe Elsschot daar een privé-drama van schetst met afstand, zonder al te pijnlijke scenes. Het dwaallicht is een meesterwerk.’

Van de Velde doorliep de Middenschool aan de Pijlstraat in Antwerpen, in hetzelfde classicistische gebouw als het Atheneum waar Fons De Ridder zijn jonge schoolloopbaan verknalde.

‘Toen ik die avond bij Elsschot binnenkwam, voelde ik de bezadigde trots van man en milieu. Een echte Antwerpenaar koestert een kalme fierheid, niet te verwarren met pretentie. Antwerpenaren hebben iets flegmatieks, pragmatisch. “Geen flauwekul.” Zo was Elsschot. Een Antwerpenaar was toen trots op zijn stad. Zo ook Elsschot.

Die avond sprak Elsschot een bedachtzaam, eerder traag Antwerps.’ Van de Velde behoort tot een generatie die in het Antwerps dialect is opgevoed. ‘Nederlands heb ik op school geleerd, maar mijn omgangs- en gedachtetaal, de klank die me in de mond ligt, is het Antwerpse dialect.’

‘Als ze tegen mij zeggen: heel uw leven al zing je in dialect. Je hebt oude liederen die dreigden verloren te gaan weer opgepakt en je bent geen flamingant? Hoe kan dat? Dan antwoord ik met deze boutade: “Ik was flamingant in 1840 en misschien nog in de loopgraven van 1914-1918, maar in Buchenwald ben ik van gedachten veranderd.”

‘Elsschot was op zijn manier een cultuurflamingant, zoals Vermeylen en Teirlinck, maar minder uitgesproken. Neen, Elsschot had niets te maken met collaboratie. Flamingantisme heeft op zich niets met links of rechts te maken. Jef van Extergem was een linkse flamingant en niet minder flamingant dan Borms.’

‘Ik kende de zoon van Borms. Gerda Borms, kleindochter van August, was een schoolvriendin van me. We zaten samen op de academie. Op een avond in september, voor ik het leger in moest, heb ik nog nasi goreng voor haar klaargemaakt. Over August Borms, laat staan over het Borms-gedicht van Elsschot is nooit gepraat. Maar laat ik duidelijk zijn: August Borms was een rechtse flamingant en bijgevolg te gebruiken door de Duitsers.’

Wannes Van de Velde zit vaak buitenshuis te schrijven in een kantoor niet ver van de Groenplaats, waar op de gevel een plaquette prijkt:  Willem Elsschot Genootschap.  Willem Elsschot zelf zat vaak op de Groenplaats, een steenworp verwijderd van waar nu de tikmachine van Van de Velde staat.

‘Wat ik heb opgepikt van Willem Elsschot, is een zekere bescheidenheid en soberheid. Deze zelfbewuste man kon relativeren! Hij was niet te beroerd om als reclameagent te werken. Alfons De Ridder wordt alom gesitueerd in een degelijk, burgerlijk milieu, maar in feite was hij een werkman, geen bourgeois.’

Raymond

(NvdR : de opvattingen in dit stuk over de man De Ridder/Elsschot zijn deze van Wannes Van de Velde.)

Vrij bewerkt naar "Een Man van Woorden" door Martine Cuyt

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onbekend Japan

 

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toekomst voor Britten

 

islam the future for britain
Onze Britse buren hebben een mooie toekomst


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18 De Islam en het Westen
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

 

 

Waarom zijn de moslimintegristen zo kwaad op het Westen? Omdat dit laatste de sexualiteit en het genot schuldvrij heeft gemaakt, daar waar de islam de sexualiteit omringd heeft met een ganse resem verbodsbepalingen. Wat betekent het islamitisch paradijs nog als hij in de Westerse café’s zoveel wijn, bier en alcohol kan drinken als hij maar wilt. Vrouwen? De moslim zal niet vermoord worden als hij maîtresses heeft. Het Westen en al zijn geneugten wordt net zo aantrekkelijk als het paradijs van Allah en veel toegankelijker. Er blijft dan nog maar alleen het schrikbeeld van de hel over met haar onbeschrijflijke en onverdraaglijke pijnen. De in het Westen levende moslim moet terug schrik krijgen van de hel omdat alleen dit de re-islamisatie kan op weg helpen.

 

In de verwesterde islamwereld wordt de moslim verscheurd tussen de aantrekkingskracht van het Westen en het verlangen om een goede gelovige te blijven om zo in het paradijs te worden opgenomen. Niet alleen creëert het Westen de verleiding van de techniek, het geld, de seks, maar het legt ook de nadruk op waarden die diametraal verschillen van de islamitische waarden: evolutie, hervormingen, vooruitgang, modernisering. Maar in de islam is iedere verandering een laakbare vernieuwing, een ketterij, de ergst mogelijke zonde tegen de letter van de wet. De modernisering van de islam is onbespreekbaar. Men verkiest de moderniteit te islamiseren. Er kan geen sprake van zijn om een moslim te laten overstappen naar een andere religie, een moslima kan niet met een niet-moslim trouwen, een moslim mag geen kritiek hebben op de heilige teksten. Hervormingsgezinde moslims kunnen nooit tot het uiterste gaan. Proberen zij dit toch, dan keert de gemeenschap zich tegen hen en lopen zij het gevaar om vermoord te worden.

 

Velen denken dat het Westen de moslims doet vervreemden van hun islamitische identiteit. Veel moderne linkse denkers delen dit gevoel en vervoegen het kamp van de integristen in een gezamelijke strijd tegen het westers gedachtengoed.

 

Nog dit : geboortebeperking is een afschuwelijk iets in de ogen van de gelovige moslim. De moslima moet eerst en vooral de voortbrengster zijn moslims. Het is de kroostrijke moslimfamilie die de moslimlanden hun kracht zal terugschenken, dit terwijl het Westen, decadent en onvruchtbaar, zal wegdeemsteren met zijn ouder wordende bevolking. En het Westen zal overvleugeld worden door de vitaliteit van de islam – dank zij het immobilisme en de traditie ...

Vrij naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff

 

CartoonNekschotIslam5.gif image by mariofrieswijk

 


06-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De sterrenhemel boven Paaseiland

 

Credit & Copyright: Stéphane Guisard (Los Cielos de Chile)

Uitleg: Waarom werden de beelden op Paaseiland opgericht? Niemand weet het zeker. Wat wèl zeker is, is dat er ruim 800 van deze grote stenen voorouderbeelden bestaan. Gemiddeld zijn de beelden van Paaseiland tweemaal zo hoog als een mens en ruim 200 maal zo zwaar. Er zijn weinig specifieke dingen bekend over de geschiedenis of betekenis van deze bijzondere beelden, maar velen geloven dat ze zo'n 500 jaar geleden werden uitgehouwen en dat ze lokale leiders van een verloren gegane beschaving afbeelden. Hierboven lijkt een groot stenen beeld de verre Grote Magelhaanse Wolk te beschouwen, zichtbaar aan een lichtbewolkte hemel waarin ook de heldere sterren Canopus en Sirius te herkennen zijn.

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Tommeke ...

 

.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Frans Van der Elst (1920 - 1997)

 

 

1974 : tijdens de viering van 20 jaar Volksunie feliciteert Lode Craeybeckx voorzitter Frans Van der Elst

 

Van der Elst studeert van 1939 tot 1944 rechten, thomistische wijsbegeerte en politieke en sociale wetenschappen in Leuven. Van 1944 tot 1958 is hij advocaat bij de balie van Brussel. Hij pleit in verschillende repressiezaken, o.a. die van VNV-leider Hendrik Elias, wiens raadsman hij zou blijven. Als legataris van Elias’ archief publiceert hij in 1974 de eerste uitgebreide analyse van diens rol als VNV-leider.

Vanaf 1948 speelt Van der Elst een aanzienlijke rol in de herleving van de V.B. en het Vlaams-nationalisme, waarvan hij als publicist, redenaar en als partijvoorzitter van de Volksunie (VU) de inhoud mee bepaalt. Bij de parlementsverkiezingen van 1949 staat hij in Brussel op de Vlaams-nationale lijst-Edmond van Dieren. In deze periode wordt er volop gediscussieerd over de heroprichting van een autonome Vlaams-nationale partij. Vanaf 1950 is hij een der hoofdrolspelers in het Vlaams Comité voor Federalisme, een studie- en drukkingsgroep die in 1954 een voorstel van federale grondwet voor België publiceert. In 1951 houdt hij zijn eerste publieke pleidooi voor amnestie.

In 1954 wordt Van der Elst medeoprichter van de Christelijke Vlaamse Volksunie, die nog tijdens datzelfde jaar de Volksunie wordt. Hij wordt partijvoorzitter (1955-1975), Kamerlid (1958-1974) en senator (1974-1985). In 1983 wordt hij de allereerste Vlaams-nationalistische minister van staat.

Van 1958 tot het einde van de jaren 1960 is Van der Elst de woordvoerder van zijn partij in alle belangrijke parlementaire debatten. Het vertrouwen van de Vlaams-nationalisten in Van der Elst komt voor het eerst onder zware druk wanneer de VU de Egmont- en de Stuyvenbergakkoorden ondertekent en toetreedt tot de Belgische regering (1977-1978). Na het Egmont-experiment trekt hij zich systematisch terug uit het politieke leven.

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van toen naar nu - 10

 

De Waalse socialist Jules Destrée

15 augustus 1912

De Waalse socialistische voorman Jules Destrée publiceert zijn Lettre au Roi : « Sire, (...) Vous régnez sur deux peuples. Il y a en Belgique, des Wallons et des Flamands ; il n'y a pas de Belges. »
"Sire, u regeert over twee volkeren. In België zijn er de Walen en de Vlamingen; er zijn geen Belgen."

Vanaf omstreeks 1910 krijgt de Waalse beweging nieuwe impulsen. Tot dan toe hebben alleen liberalen haar volop gesteund. Nu trekken de socialisten de leiding naar zich toe. Vooral de verkiezingen van 1912 vormen een kristallisatiepunt in de radicalisering en popularisering van de Waalse beweging. Een liberaal-socialistische kartel slaagt er niet in de al bijna dertig jaar regerende Vlaamse katholieke meerderheid ten val te brengen. Dit drijft de Waalse, antiklerikale frustraties op de spits.

Hierop schrijft Destrée zijn geruchtmakende brief aan de Koning. Hij dreigt daarin met een bestuurlijke scheiding (d.w.z. een splitsing van de rijksadministraties in een Nederlands- en een Franstalige afdeling) als de Walen nog langer gebukt moeten gaan onder de klerikale en Vlaamse tirannie. Het taalconflict krijgt steeds meer het karakter van een communautaire tegenstelling tussen Vlaanderen en Wallonië.

Het jaar 1912 kan worden beschouwd als dat van de doorbraak van de federalistische stroming in de Waalse beweging. Een federale staat is een staat waarin de soevereiniteit verdeeld is tussen de federatie (het centrale gezag) en de deelstaten (die namen dragen als kanton, provincie, gewest, gemeenschap), die ieder een eigen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht en eigen bevoegdheden hebben. De V.B. reageert afwijzend op de Waalse verklaringen.

Destrées brief toont ook aan hoe Walen en Vlamingen in de socialistische partij uit elkaar groeien. De Vlaamse socialisten hebben sinds de goedkeuring van de gelijkheidswet in 1898 een Vlaamsgezinde houding aangenomen in bijna alle parlementaire taaldebatten, vaak tegen hun Franstalige collega’s in. Vanaf 1909 mogen de socialistische parlementsleden dan ook vrij hun oordeel vormen over de Vlaamse kwestie. Na enkele jaren zal het Vlaamse socialisme de radicaliserende voorhoede van de V.B. volgen. Dat gebeurt onder impuls van Camille Huysmans.

1912

De Katholieke Vlaamsche Kamergroep, een bundeling van de katholieke Vlaamsgezinde Kamerleden, wordt opgericht.

In december 1907 krijgt de langzaam weggedeemsterde VKL (°1891) een nieuwe start onder de benaming Katholieke Vlaamsche Landsbond. Een nieuwe generatie Vlaamsgezinde katholieken onder de leiding van Frans van Cauwelaert is vastbesloten macht te verwerven in de katholieke partij. Van Cauwelaert richt een Katholieke Vlaamsche Kamergroep op, een bundeling van een twintigtal Vlaamsgezinde katholieke Kamerleden. Hij valt een jaar later naar aanleiding van de bespreking van de legerwet echter al uiteen, maar zal na de Eerste Wereldoorlog weer worden opgericht en grote invloed uitoefenen.

1913

Het Liberaal Vlaamsch Verbond wordt opgericht.

In de jaren onmiddellijk na de eeuwwisseling kennen de liberale kiesverenigingen in Vlaanderen een bloeiperiode. Met de invoering van de EV wordt de partij in Vlaanderen nieuw leven ingeblazen. Vanaf 1907 is er een opmerkelijk liberaal Vlaamsgezind reveil. Het stoelt op de aanvaarding van een Vlaamsgezind en democratisch programma (voor het enkelvoudig stemrecht) en krijgt vorm in de oprichting van Liberale Volksbonden en Vlaamsgezinde kringen. Die gaan de confrontatie aan met de franskiljonse liberale associaties en oudere meer gematigde Vlaamsgezinden. In 1912 komt het tot een eerste Liberaal Congres der Vlaamsche gewesten. Een jaar later wordt een overkoepelend Liberaal Vlaamsch Verbond opgericht, een organisatie die spoedig haar sporen als drukkingsgroep in de liberale partij zal verdienen. De bonden slagen er echter niet in de partij Vlaamsgezind te maken. De partijleiding blijft de Franstalige vaandeldrager van het Belgische nationalisme en accepteert het ‘Vlaams’ enkel als regionaal verschijnsel.

2 juli 1913

De eerste volwaardige taalwet op het leger wordt van kracht.

De laatste communautaire confrontaties voor de Eerste Wereldoorlog draaien rond het leger en het lager onderwijs. Tijdens de hele 19de eeuw krijgt de V.B. nauwelijks greep op de militaire hiërarchie. De meerderheid van de (onder)officieren en van de medische dienst is eentalig Frans. Daartegenover staat dat de meeste rekruten geen Frans kennen en door het systeem van de loting vaak tot de onderlagen van de bevolking behoren. Nergens is het misprijzen voor het Nederlands zo groot als in het leger. In 1887, naar aanleiding van de discussie over de opleiding in de Militaire School, wordt een amendement dat tweetaligheid van de officieren eist, wegggestemd. In 1909 stapt België af van het systeem waarbij recruten uitgeloot worden en gegoeden zich een plaatsvervanger kunnen ‘kopen’. Drie jaar later wil de regering een veralgemeende dienstplicht invoeren. Het wetsontwerp daarover bevat geen bepaling over het taalgebruik. De Vlaamsgezinden moeten nu kiezen tussen twee fundamentele opties: ofwel tweetaligheid van het legerkader ofwel eentaligheid door splitsing in Vlaamse en Waalse regimenten. Dat laatste blijkt onhaalbaar. In de uiteindelijke wet wordt voor de toekomst een graduele tweetaligheid van het legerkader aanvaard. De ontgoocheling in de V.B. is groot. De wet biedt weliswaar uitzicht op serieuze verbetering, maar intussen zouden nog 25 à 30 jaar Vlaamse soldaten door een groot aantal Nederlandsonkundige officieren worden opgeleid en bevolen.

19 mei 1914

De wet op het lager onderwijs van 19 mei 1914 is een teleurstelling voor de Vlaamsgezinden. Zij erkent weliswaar het principe voertaal=onderwijstaal in Vlaanderen maar met behoud van zekere faciliteiten voor Franstalige huisvaders en vooral ten koste van Nederlandstaligen in Brussel.

De legerwet van 1913 en de schoolwet van 1914 worden door de Vlaamsgezinde publieke opinie, in het bijzonder in de katholieke Vlaamsgezinde organisaties, op groot misnoegen onthaald. Het ongeduld over het uitblijven van serieuze taalwetten slaat bij een aantal Vlaamsgezinden om in verbittering. Deze malaise leidt tot een snelle radicalisering van de V.B. in de laatste maanden voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Werd het vanuit Wallonië gelanceerde idee van bestuurlijke scheiding in 1912 nog afgewezen, dan wordt het nu in enkele Vlaamsgezinde bladen en verenigingen bespreekbaar. De V.B. staat voor een wending: van een Vlaams-Belgisch naar een louter Vlaams-nationaal denken en van een cultuurnationalisme naar een politiek nationalisme. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zal de Duitse bezetter inspelen op de gevoelens van frustratie en ongeduld. Ze vormen een belangrijke verklaring voor het ontstaan van het activisme.

Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vincent van Gogh in Antwerpen

 

 

Vincent van Gogh verbleef in 1885 een korte tijd in Antwerpen in de  omgeving van de Seefhoek. Hij was toen 33 en volgde schilderlessen  aan de Academie.  Slechts enkele maanden heeft hij het volgehouden en hij werd zeker niet geprezen, noch aangemoedigd door de leraars. Het schilderijhierboven bevindt zich in het Van Gogh Museum te Amsterdam en het is het achteruitzicht dat Van Gogh had vanuit het huis dat hij betrok in de Lange Beeldekensstraat..


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wortels van een hedendaagse bedreiging

 

 

De islam is geen godsdienst, het is ook geen sekte. In zijn ultieme vorm is het een allesomvattend,  leefsysteem. Islam heeft religieuze, politieke, economische, sociale en militaire componenten. De religieuze component zit met weerhaken vast aan alle andere onderdelen.

Islamisering begint als er in een land voldoende moslims zijn die zich beginnen te roeren om religieuze privilegies te bekomen.

Als er in politiek-correcte, tolerante en cultureel diverse samenlevingen religieuze toegevingen gedaan worden aan moslims, dan sijpelen ook de andere componenten onweerstaanbaar mee naar binnen. Het werkt als volgt :

Zolang de moslimbevolking rond of onder de 2% blijft, dan zal de groep in het algemeen beschouwd worden als een vredelievende minderheid die geen bedreiging vormt voor de rest van de bevolking. Dit is het geval in :

Verenigde Staten -- 0.6% moslims ,
Australië -- 1.5% moslims
Canada -- 1.9% moslims
China -- 1.8% moslims
Italië -- 1.5% moslims
Noorwegen -- 1.8% moslims

Rond 2% tot 5% beginnen zij andere ethnische minderheden en achtergestelde bevolkingsgroepen te bewerken, dikwijls met recruteringen uit de gevangenisbevolking en straatbendes. Dit is aan het gebeuren in :

Denemarken -- 2% moslims
Duitsland -- 3.7% moslims
Verenigd Koninkrijk -- 2.7% moslims
Spanje -- 4% moslims
Thailand -- 4.6% moslims

Vanaf 5% beginnen zij een invloed uit te oefenen die niet meer in verhouding staat tot hun percentage van de bevolking. Voorbeelden : zij gaan ijveren voor de invoering van halal voedsel, daarbij arbeidsposten scheppend voor moslims in deze branche.

Zij zullen druk uitoefenen op supermarktketens om halalvoedsel in de rekken te plaatsen. Dit zal gepaard gaan met bedreigingen in geval er niet aan hun eisen voldaan wordt. Dit is aan het gebeuren in :

Frankrijk -- 8% moslims
Philippijnen -- 5% moslims
Zweden -- 5% moslims
Zwitzerland -- 4.3% moslims
Nederland -- 5.5% moslims
Trinidad & Tobago -- 5.8% moslims

De landsregering zal "bewerkt" worden om zelfbestuur onder Sharia-wetgeving (in hun ghetto's) te bekomen. Het ultieme doel van de islamisten is om de Sharia over de ganse wereld van kracht te doen worden.

Wanneer moslims in de buurt van 10% van de totale bevolking komen, dan zal de wetteloosheid toenemen en gebruikt worden als een argument om medelijden los te weken in verband met hun leefomstandigehden. De massale autoverbrandingen in Parijs zijn hier een voorbeeld van.

Iedere niet-islamitische actie wordt door moslims als een belediging ervaren en resulteert in opstanden en bedreigingen, zoals na de cartoonkwestie. Zulke spanningen ziet men bijna dagelijks in landen zoals :

Guyana -- 10% moslims
Indië -- 13.4% moslims
Israël -- 16% moslims
Kenya -- 10% moslims
Rusland -- 15% moslims

Na het bereiken van de 20% kunnen landen zich verwachten aan goed-georchestreerde opstandjes, de vorming van jihadmilities, sporadische moorden, het in brand steken van christelijke kerken en joodse synagogen zoals in :

Ethiopië -- 32.8% moslims

Bij 40% kan men zich verwachten aan moordpartijen, niet-aflatende terroristische aanvallen en oorlogsvoering door milities zoals in :

Bosnië -- 40% moslims
Tjaad -- 53.1% moslims
Libanon -- 59.7% moslims

Vanaf 60% ontstaat er ongebreidelde vervolging van gelovigen van alle andere religies (inclusief niet conforme moslims), sporadische ethnische zuiveringen (eventueel zelfs volkerenmoord), gebruik van de shariawetgeving als wapen en van Jizya, een belasting op ongelovigen.

Albanië -- 70% moslims
Maleisië -- 60.4% moslims
Quatar -- 77.5% moslims
Soedan -- 70% moslims
Eens de 80% voorbij kan men zich verwachten aan gewelddadige jihad, etnische zuiveringen onder staatstoezicht en zelfs volkerenmoord als deze landen de ongelovigen zullen uitdrijven om de 100% te bereiken. Dit is gebeurd, of is nog aan het gebeuren in :

Bangladesh -- 83% moslims
Egypte -- 90% moslims
Gaza -- 98.7% moslims
Indonesië -- 86.1% moslims
Iran -- 98% moslims
Irak -- 97% moslims
Jordanië -- 92% moslims
Marokko -- 98.7% moslims
Pakistan -- 97% moslims
Palestina -- 99% moslims
Syrië -- 90% moslims
Tajikistan -- 90% moslims
Turkije -- 99.8% moslims
Verenigde Arabische Emiraten -- 96% moslims

100% betekent dat de toestand van "Dar-es-Salaam" bereikt werd, het Islamitisch Huis van de Vrede. De ultieme vrede bereikt werd omdat iedereen moslim is, de madrassa's de enige scholen zijn en het woord van de koran het enige woord is, zoals in

Afghanistan -- 100% moslims
Saudi-Arabië -- 100% moslims
Somalië -- 100% moslims
Jemen -- 100% moslims

Jammer genoeg wordt er nooit vrede bereikt omdat in deze 100% moslimstaten de radikaalste moslims andere, minder radikale moslims uitspuwen, intimideren, bedreigen en vermoorden en dit omwille van de meest uiteenlopende redenen.

"Voordat ik negen was had ik de grondregel van het Arabisch leven begrepen. Het was ik tegen mijn broeder, ik en mijn broeder tegen onze vader, mijn familie tegen mijn neven en de clan, de clan tegen de stam, de stam tegen de wereld, en wij allemaal tegen de ongelovigen" (Leon Uris - De Haj)

Men mag niet uit het oog verliezen dat in landen zoals in Frankrijk met een moslimbevolking die ver onder de 100% zit, een groot deel van de moslimminderheid in ghetto's leeft, ghetto's die wel 100% moslim zijn en waar er volgens de sharia geleefd wordt. De nationale politie durft deze ghetto's zelfs niet meer te betreden. Er zijn daar geen nationale wettelijkheid of scholen meer, geen niet-islamitisch verenigingsleven. Moslims integreren niet meer in de nationale samenleving.

Kinderen lopen school in de madrassa's waar zij alleen maar de koran leren. Contact hebben met een ongelovige is een misdaad die met de dood kan bestraft worden. In sommige buurten hebben de imams en de islmaitische extremisten meer macht dan het nationaal gemiddelde zou doen vermoeden.

Vandaag zijn er 1,5 miljard moslims op de wereld, 22% van de totale bevolking. Maar hun geboortecijfer overtreft massaal dat van de christenen, hindoes, boedhisten, joden of aanhangers van andere godsdiensten.

Op het einde van deze eeuw zal meer dan 50% van de wereldbevolking islamitisch zijn.

Naar het boek van Dr. Peter Hammond : Slavernij, terrorisme en islam : de wortels van een hedendaagse bedreiging (Slavery, Terrorism and Islam: The Historical Roots and Contemporary Threat)

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elsschot was een hartenjager (aflevering 17)

 

 

 

‘Elsschot stond mij vanaf de eerste kennismaking aan. Ik meen dat wij van dezelfde soort waren’, zegt oud-staatsrivierloods en schrijver Libera Carlier. De eerste ontmoeting vond plaats niet lang na het verschijnen van Elsschots Verzameld Werk in 1957. ‘Ik begon in de mode te komen als schrijver. Op een dag met Frans Smits en Fritz Francken kwam Elsschot ter sprake. Even later namen ze me mee naar de Lemméstraat. Elsschot was een grote meneer voor mij. Ik keek naar hem op.’

‘Smits kende ik van in 1942. Hij was mijn leraar Nederlands geweest op de Hogere Zeevaartschool. Fritz besprak mijn boeken met veel enthousiasme in de Volksgazet.’

‘Ik denk dat Elsschot mij niet in de eerste instantie wou ontmoeten als schrijver, maar omdat hij het fijne wou weten van mijn ruzie met het havenbestuur. Elsschot hield van opstandelingen, van mensen die tegen bergen begonnen te strijden. Het plan Bonnet was net uit. Bonnet had de baggerwerken bij het kalibreren van de Schelde geleid. Als gepensioneerd administrateur was hij adviseur voor de stad Antwerpen gebleven. Hij en Oscar Leemans, directeur-generaal van de haven van Antwerpen, hadden het plan opgevat om de bocht van Bath af te snijden. Ik had daartegen geprotesteerd in een tijdschrift. Oscar Leemans schreef daarop het departement verkeerswezen, waaronder ik viel, ‘dat hij niet begreep dat iemand met zo weinig hydraulische kennis staatsloods was kunnen worden.’ Ik moest vervolgens bij het havenbestuur komen. De brief – in het Frans – werd me voorgelezen. Sindsdien moest ik alles wat ik publiceerde, zelfs interviews over mijn literaire werk, voor publicatie laten lezen.’

‘Toen ik een paar weken later weer bij Elsschot langsging , zat ik ineens aan de kaarttafel met dezelfde Oscar Leemans! De volgende keer vroeg Frans Smits, die de vorige keer verstek had moeten laten gaan, aan Fritz:  “En, hoe zat Oscar daar?” Fritz antwoordde; “Als een zoutpilaar.” Uiteindelijk is die bocht niet afgesneden, maar het plan heeft zowat dertig jaar op het programma gestaan en een stuk of honderd simulatieproeven gekost.’

‘Die eerste avond ging het over literatuur, maar niet te veel. Alleen Elsschot en ik waren echte spelers. Wij speelden niet om het geld, maar om de punten, om de slimste te zijn.’

‘Elsschot was heel intelligent, hij was een echte hartenjager, ikzelf ben een bridger.’

‘Onze gesprekken gingen over de meest verschillende onderwerpen, maar Fons was heel enthousiast over tekeningen en miniaturen. Op een keer kwam zijn schoonzoon Wim Dolphyn binnen met een vriend, die tekeningen onder de arm had. Hij vroeg aan Elsschot: “Is dat nu geen Rubens?” De kaarten werden  opzij geschoven en Fons vond het ook een Rubens. En toen zei Dolphyn; “Ik zou het er durven onderzetten.”

Kort daarna werd Elsschot ziek en verminderden de bezoeken aan de Lemméstraat. 

Fernand Auwera vroeg me op een bepaald moment over De Ridder: “Hoe kon je met die man toch overweg?”  Hij dacht dat onze karakters te zeer verschilden. Ik zei: “Ik heb hem maar gekend toen hij oud was. Toen was hij een fijne man. In alle opzichten.” En alles wat ik hoorde over Elsschot die die of die niet wilde zien, klinkt mij als flauwekul in de oren.’

‘Later wilde hij mij zijn Verzameld Werk cadeau doen. Ik zei: “Bedankt Fons, maar ik heb het al.” Over literatuur hebben wij niet veel gesproken, hoor. Soms eens over een schrijver, maar dat vertel ik niet zo graag. Hij had kritiek op sommige bekende mensen. In drie, vier woorden rekende hij met hen af. Over Boon zei hij: “Die zal het nooit leren.” (Blijkbaar is Boons aanvankelijk negatieve kritiek op het Borms-gedicht, hoewel later aanzienlijk afgezwakt, hem tot  zijn laatste jaren zwaar op de maag blijven liggen.- NvdR) Claus noemde hij “de keizer zonder kleren”.

‘Soms was de humor van Elsschot aan de cassante kant. Helemaal anders dan die van bijvoorbeeld Gerard Walschap of Ernest Claes. Zij waren ook plezierig om mee om te gaan, maar anders plezierig. Die vertelden moppen. Van Elsschot heb ik er nooit een gehoord. Elsschot had hetzelfde absolute als de Vlaamse schrijver Willem Pée. Iets moest groot of klein zijn. De middelmaat kende hij niet.’

‘Ik ben meteen aanvaard door de vorige generatie schrijvers. In 1961 ben ik door Herman Teirlinck gevraagd om lid te worden van zijn club in Beersel. Teirlinck had twaalf apostelen, niet allemaal literatoren, ook muzikanten en beeldhouwers. Elsschot is nooit zo’n apostel geweest. Sommigen waren redacteur bij het Nieuw Vlaams Tijdschrift en enkelen van hen zaten Elsschot dwars. Ik heb hem eens gevraagd:  “Jij bent toch lid van het Nieuw Vlaams Tijdschrift?”  Hij antwoordde: “Jaja, nominatief.” 

‘Ik lees vaak dat Elsschot niet veel belangstelling vertoonde voor literatuur en zo, maar dat is onjuist, hoor. Met Fritz Francken en Frans Smits sprak hij over alle bijdragen in de tijdschriften.’

‘Ik weet echt niet meer of ik Elsschot Action Station Go cadeau deed. Misschien had hij het van de leden van de jury van de Ark-prijs te lezen gekregen. Hij heeft het in ieder geval gewogen en goed bevonden.’

‘Toen Fons in de kliniek lag met een hersentrombose ben ik hem gaan bezoeken. Zijn gezicht was roze en gezwollen van de cortisone. “Ik zie alles dubbel”, zei hij. Ik: “Dat zal wel overgaan.” “Denk jij dat?” Ik zei ja, maar ik dacht neen. Hij lag daar echt niet al te best.’

Niet zoveel later belde Fritz me. “Kom je mee? Ik ga naar de Lemméstraat. Fons is overleden.”  Wij zijn samen naar de Lemméstraat gereden. Sus Claessens was Fons’ dodenmasker aan het maken. Lieven Walsschap was er ook. Ik was nauwelijks thuis of daar was Fritz weer aan de telefoon. De vrouw van Fons was ook overleden. Ze moet zijn gestorven op de eerste verdieping, terwijl wij bij haar overleden man waren.’

Raymond

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.17 De Islam en de mensenrechten
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

 

 

 

 

Men moet het durven zeggen en schrijven : er bestaan geen mensenrechten in de islam, toch niet in de zin zoals men die ziet in het Westen en zoals ze samengevat werden in de Universele Verklaring van de Mensenrechten van de Verenigde Naties van 10 december 1948. 

Voor de islam is de mens de slaaf van God en heeft hij als mens geen enkel recht als dusdanig. Alleen God heeft rechten, God is de heerser. De mens heeft alleen maar plichten. Het concept dat de mens rechten zou hebben, alleen maar omdat hij mens is en zonder betrekking tot God is onbegrijpelijk en onverdraaglijk voor de islam.

Het is alleen maar het feit van gelovig moslim te zijn die aan de mens het recht geeft om gerespecteerd te worden, niet het feit van mens te zijn. Dat een goddeloze homosexuele zondaar rechten zou hebben, dat een vrouw dezelfde rechten zou hebben als een man, en dit alles zonder rekening te houden met het geopenbaarde boek zonder respect voor de voorschriften opgesomd door de profeten, is ondenkbaar in de islam. Zelfs een gelovige van een andere godsdienst heeft niet hetzelfde statuut als dat van een moslim. 

Nochtans heeft UNESCO in 1981 een islamitische Verklaring van de Mensenrechten laten verschijnen die een regelrechte oorvijg is aan het Westen. Deze groteske imitatie van de UVM is geheel gebaseerd op de shariah. Slechts zeer weinigen in het Westen hebben het aangedurfd om deze klucht aan te klagen.

Er bestaan in sommige islamitische landen (Marokko, Tunesië) mensenrechtenliga’s, maar zij worden regelmatig aangevallen door de regeringen van deze landen. Zelfs als in deze landen de islam niet integraal wordt toegepast en zij het integrisme aan banden leggen blijven de regeerders moslims en voor hen zullen Gods wetten altijd voorrang krijgen op de mensenrechten, ook al wordt dit niet hardop gezegd. Waarom durft men er bijvoorbeeld niet hardop zeggen dat de gelovige moslim hoger staat dan de gelovige niet-moslim? Wat de ongelovige betreft, die verdient niet van te leven.

Andere moslimlanden zijn eerlijker. Zo heeft Saudi-Arabië de UVM verworpen. Er is immers een onoverbrugbare kloof tussen de principes van de UVM en de geest van het islamitisch recht. Het islamitisch recht berust op religieuze principes en heeft zijn wortels in de koran en de soenna. Zij kunnen niet vervangen worden door de principes van een uit 1948 daterend verdrag  dat berust op een radikaal verschillende filosofie.

 

Vrij naar Anne-Marie Delcambre - Vertaling Regus Patoff

 

 


05-11-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manten weet van wanten : Noord-Ierland

 

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dossier k - Een nieuwe Vlaamse film van Jan Verheyen

 

 

Wereldpremière op 9 december 2009

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Figuren uit de mini & maxi Vlaamse Beweging : Edward Coremans (1835 - 1910)

 

 

Coremans was de zoon van een welgestelde timmerman en hij studeerde klassieke filologie in Luik (1859) en rechten in Brussel (1861). Vanaf april 1861 was hij secretaris van de Nederduitsche Bond, vanaf 1865 voorzitter. Dat hij weinig partijgebonden was, heeft wellicht zijn snelle politieke carrière in de Meetingpartij bevorderd: provincieraadslid van 1864 tot 1868, gemeenteraadslid van 1866 tot 1872, volksvertegenwoordiger in 1868. Hij bleef 42 jaar in het parlement namens de Meeting, die louter de Antwerpse katholieke partij geworden was.

In de Kamer was Coremans een kwarteeuw lang de verpersoonlijking van de V.B. Op zijn initiatief ontstonden vier taalwetten: die betreffende de strafrechtspleging van 1873 en 1891, die betreffende het middelbaar onderwijs van 1883, en die van 1910 betreffende het middelbaar en het hoger onderwijs. Verschillende andere taalwetten heeft hij tot stand helpen brengen. In het parlement joeg hij graag zijn tegenstanders op stang met brutale aanvallen. Met meer diplomatie zou hij soms wellicht betere resultaten bereikt hebben.

Rond 1890 werd hij voorbijgesneld door een jongere generatie Vlaamsgezinden: advocaten die voor alle rechtbanken en hoven in het Nederlands pleitten; politici en sociale werkers die de V.B. in de christen-democratie inschakelden; volksvertegenwoordigers die Nederlands spraken in de Kamer. Een echte democraat was Coremans niet ondanks zijn stellingname voor het algemeen stemrecht voor mannen in 1893. Zo koos hij in 1894 partij tegen de daensistische democraten in Aalst.

In mei 1910, enkele maanden voor zijn dood, eindigde Coremans' politieke loopbaan. Hij werd door de Meeting op haar kandidatenlijst vervangen door Frans van Cauwelaert.

@ Nieuwe Encyclopedie Vlaamse Beweging




Golfbrekers

Verbonden maar niet aan banden. 

KLIK HIER OM NAAR GOLFBREKERS TE GAAN


Foto

Deze blog leeft van de liefde, de wind en veel enthousiasme. U kan onze werking steunen via 

 banknr 610-5790800-88 

 IBAN BE56 6105 7908 0088 

 BIC DEUT BE BE




Archief Freddy Van Gaever : hier klikken


Opera, Belcanto - Operette en populair klassieke muziek
  • Hier klikken

  • Stuur ons uw reactie



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!