Gangreen I - "Black Venus " -1967 Gangreen II - De goede moordenaar- 1972 Uitgeverij : A. Manteau nv. Antwerpen-Amsterdam.
" Dit proza stroomt lijk lava ,stoort zich niet aan conventionele zinsbouw , het rukt genadeloos verder bladzijden lang, met hier en daar een leesteken. Multatuli heeft onze taal behandeld lijk een harp, bij Geeraerts wordt het elektronische muziek."
*** Black Venus : - de ophefmakende roman over de blanke koloniaal en zijn verhouding tot de gekleurde, gekoloniseerde vrouwen in het primitieve Kongo. Een romantische lofzang op de levensdrift en het authentieke van de woeste en ongerepte natuur.Een orgastische uitbarsting van ongebreidelde erotiek, maar ook van geweld in zijn bruutste en gruwelijkste gedaante. De goede moordenaar : - het verhaal van een verzwegen tijdvak in de geschiedenis van het Belgische kolonialisme ; het tijdvak van de bloedige stammenoorlogen, waar de auteur als enige blanke daadwerkelijk bij betrokken was. Slechts na een grote innerlijke strijd vond Jef Geeraerts de moed deze beschamende periode uit zijn Afrikaanse leven bloot te leggen. De geromantiseerde belevenissen, vulkanisch poëtisch in taal en gevoelens , zijn een wonderlijk mengsel van liefdesroman en oorlogsgeschiedenis.
Jef Geeraerts - 1930
De schrijver wordt als enig kind van Frans Geeraerts, zeeman, garagehouder en taxichauffeur en Anna Van Der Heiden , eigenares modezaak te Antwerpen geboren op 23 februari 1930. Hij volgt eerst de Gemeentelijke Jongensschool, maar in 1938 gaat hij naar het (deftiger) Onze Lieve Vrouwecollege. Hij groeit, mede door het strenge, beschermde milieu, op als en in zichzelf gekeerd jongetje.dat enkel zichzelf kan zijn bij zijn grootvader (Janus) en in de natuur in Brecht, waar ze in 1941 een landgoed hadden gekocht. Zijn middelbare opleiding (Grieks-Latijnse humaniora) kreeg hij bij de Jezuïeten. In 1948 gaat hij een vervolgopleiding doen aan de Koloniale School in Politieke en Administratieve Wetenschappen. Van 1952 tot 1954 vervult hij zijn dienstplicht als reserve-officier in Duitsland. Jef Geeraerts trouwt in 1954. Zij krijgen drie kinderen. Van 1954 tot 1960 verbleef hij als bestuursambtenaar (assistent-gewestbeheerder van het gewest Bumba ,in het toenmalige Belgisch Kongo. Van 1959 tot 1960 voerde hij als vrijwilliger het bevel over een speciale compagnie ter pacificatie van een opstandig gebied in Katanga. Na zijn terugkeer schreef hij zijn autobiografische Gangreen-tetralogie waarmee hij veel beroering verwekte. Gangreen I , Black Venus werd kort na verschijning (1968) door de Belgische overheid in beslag genoemen. Voor hetzelfde boek ontving Geeraerts echter in 1969 de Driejaarlijkse staatsprijs voor verhalend proza. De auteur werd bejubeld maar ook verguisd en beschuldigingen van 'misselijkmakend kolonialisme', fascisme en pornografie bleven niet uit. Jef Geeraerts pleit voor een begrip van de literaturr als zijnde een individuele creatie die de schrijver in staat stelt zich van trauma's te bevrijden. Terug in België kan hij (zes jaar) leven van zijn wachtgeld. Zonodig springen zijn rijke ouders financieel bij. In 1962 gaat hij Germaanse filologie studeren aan de Vrije Universiteit. Na zijn studie heeft hij drie dagen lesgegeven. Dat was voldoende om te weten dat dit niets voor hem was.Hij vertaalt, schrijft en werkt dan maar voor tijdschriften.Hij schreef reisverslagen die later gebundeld werden in 'Reizen met J.Geeraerts' (1974).Hij was medewerker van ' Elseviers Weekblad' en redacteur van ' Nieuw Vlaams Tijdschrift . Verder maakte hij interviews voor bijv. 'Panorama', 'Exclusief' en 'Nieuw Wereldtijdschrift'. Vijftien van deze interviews werden gebundeld in 'Gesprekken' (1987) Geweld, liefde en seks spelen een belangrijke rol in zijn werk. Een terugkerend thema is de tegenstelling tussen vitalisme, natuur, avontuur aan de ene kant en burgerlijkheid en cultuur aan de andere kant. Jef Geeraerts schrijft zijn verhalen in de ik-vorm en gebruikt enige tijd nauwelijks hoofdletters of leestekens (bijv. in 'Goud'). In 1978 trouwde Jef Geeraerts met Eleonore. Van 1979 tot 1994 schreef Jef Geeraerts voornamelijk misdaadromans, met als hoofdfiguren Vincke en Verstuyft. Hij noemt zichzelf geen schrijver maar in de eerste plaats een journalist. Met andere woorden , zijn teksten handelen over situaties die hij door en door kent, over streken waar hij lang genoeg heeft verbleven om er zich goed te voelen, over dingen die hij aan de lijve ondervonden heeft. .Ik zou mezelf een journalist willen noemen die de nodige zorg besteedt aan taal, toon en stijl, meer niet., zegt hij.De enige plausibele reden die hij voor deze houding kan aanvoeren is dat hij nieuwsgierig is als een merel en dat hij geen greintje verbeelding bezit.
Ik voel me alleen maar echt goed wanneer ik m'n camera-oog kan gebruiken in ongewone omstandigheden, ver van huis, tussen mensen die een andere taal spreken, een andere cultuur hebben, anders denken, anders eten, drinken en bewegen, in landen waar de lucht ijler is of zwoeler, de wouden groter, de bergen hoger, de dieren wilder, de vrouwen anders maar even fascinerend
Bibliografie :
Ik ben maar een neger (1962) Schroot (1963) Zonder clan (1965) Het verhaal van Matsombo (1966) De troglodieten (verhalen) (1966) Gangreen 1: Black Venus (1968) Indian Summer (verhalen) (1969) Gangreen 2: De Goede Moordenaar (1972) De fotograaf (1972) Verhalen (1973) Reizen met J. Geeraerts (1974) Gangreen 3: Het Teken van de Hond (1975) Kongo en daarna (verhalen) (1975) Dood in Bourgondië (1976) Gangreen 4: Het Zevende Zegel (1977) De zaak Jespers (1978) Kodiak .58 (1979) De Coltmoorden (1980) Jagen (1981) Diamant (1982) Drugs (1983) De trap (1984) De zaak Alzheimer (1985) Marcellus (1985) Het Sigmaplan (1986) Romeinse suite (1987) Zand (1988) Schieten(1988) Sanpaku (1989) Het huis genaamd 'Les Hêtres' (verhalen) (1989) Double-face (1990) Z 17 (1991) Het Rashomon-complex (1992) Achttien verhalen (1992) De Cu Chi case (1993) De nachtvogels (1994) Goud (1995) De PG (1998) De Ambassadeur (2000) Dossier K. (2002)
|