" De ontdekking van de hemel " -1998 Uitgave : De Bezige Bij , Amsterdam.
'Het enige waar de hemel iets aan heeft is het geloof van de mens. Aan kennis heeft de hemel niets.' - Harry Mulisch
***
De ontdekking van de hemel, waarin alle thema's en obsessies uit het werk van Harry Mulisch in 65 hoofdstukken bijeenkomen, is tegelijk een psychologische roman, een filosofische roman, een tijdroman, een ontwikkelingsroman, een avonturenroman en een allesoverkoepelend mysteriespel. Als motief voor het schrijven van "De ontdekking van de hemel "kan het volgende citaat van Mulisch worden vermeld waar hij zijn mening over het schrijversschap mee etaleert.
"Het oeuvre van een schrijver is, of behoort te zijn, een totaliteit, één groot organisme, waarin elk onderdeel met alle andere verbonden is door ontelbare draden, zenuwen, spieren, strengen en kanalen..."
Vanuit die opvatting verschijnt dan ook deze allesomvattende roman als illustratie van die mening. De ontdekking van de hemel, een roman van 900 paginas, is een totaalwerk waarin filosofie, natuurkunde, wiskunde, getallenleer, linguïstiek, architectuur en in het bijzonder ook de kosmologie verbonden worden met de algemene en Mulisch persoonlijke geschiedenis. De ontdekking van de hemel heeft dus magische en mythologische elementen. Daarnaast is de alledaagse geschiedenis en het leven van alledag er in verwerkt, maar ook Mulisch persoonlijke leven en geschiedenis is in de roman terug te vinden. Mulisch heeft alle hem aansprekende ideeën, filosofische gedachten en architectonische hoogstandjes (en vele andere wetenschappen) als onderdeel van zijn verhaal gebruikt. De roman bestaat uit vier delen (Het begin van het begin, Het einde van het begin, Het begin van het einde en Het einde van het einde) en beslaat 65 hoofdstukken. Aan het begin en het einde van ieder deel staat een dialoog tussen twee hoge functionarissen in de hemel (een engel uit de top van de Hierarchia Caelistis ), die achterliggende en toevoegende informatie over het verhaal geven.
Onno Quist en Max Delius komen elkaar midden in de nacht tegen als Onno liftend naar Amsterdam gaat en Max hem meeneemt. Daarmee begint een wonderlijke vriendschap tussen een taalkundige en een sterrenkundige, gebaseerd op een gevoel van herkenning. Samen ontmoeten zij Ada, een celliste, met wie Max de vrouwenverslinder een relatie krijgt.Als die stukloopt door Adas besef dat de vriendschap tussen Onno en Max voor Max altijd voorop zal staan, volgt bijna automatisch de relatie met Onno. Tijdens een muzikale reis naar Cuba maakt Max Ada zwanger. Om haar vreemdgaan te verdoezelen heeft zij in dezelfde nacht nog seks met Onno, zodat niemand zal weten van wie het kind zal zijn. Ongeveer vanaf het moment dat Ada een relatie met Onno krijgt beginnen de levens van de drie te veranderen. Ada gaat voor het Concertgebouworkest werken, Max gaat op de sterrenwacht in Westerbork (het voormalige jodendoorvoerkamp, red.) werken en Onno gaat de politiek in. Wanneer Onno en Ada op bezoek komen bij Max in Westerbork krijgen zij een telefoontje dat Adas vader in het ziekenhuis is opgenomen. In een enorm noodweer vertrekken de drie in Max sportauto naar Leiden.Wanneer de twee mannen een over de weg gewaaide boom proberen te verwijderen, valt er een tweede boom op de auto, waar Ada nog in zit. Ada raakt in coma, maar blijft in verwachting. Tijdens de comatueuze toestand zal zij bevallen van een gezonde zoon, Quinten Quist. Max, overmand door schuldgevoelens zal samen met Adas moeder, Sophia waar hij een nachtelijke seksuele relatie mee heeft, voor Quinten gaan zorgen. Op een landgoed, Groot Rechteren, wordt Quinten niet alleen opgevoed door Max en Sophia, maar ook door alle andere bewoners van het kasteel, die allemaal een beroep hebben dat Quinten naar zijn doel zal leiden; het terugbrengen van het testimonium naar de hemel. Quinten blijkt een gezonde, bijzondere jongen te zijn. Hij lijkt op geen van de drie hoofdpersonages, heeft een eigen wil en lijkt onbewust Onno als zijn vader te zien, hoewel die door zijn politieke carrière niet die rol heeft. Als die carrière ongeveer tegelijkertijd met Onnos nieuwe (en ex-)vriendin Helga sterft, verdwijnt hij van het toneel. Wanneer ook Max sterft - hij wordt compleet van de aarde geveegd, nadat een meteoriet hem raakt - besluit Quinten te stoppen met school en zijn vader (Onno) te gaan zoeken. Terwijl hij een reis begint door Italië, bevindt hij zich steeds in de omgevingen en de gebouwen die de bewoners van Groot Rechteren hem leerden kennen Daardoor ontmoet hij plotseling zijn vader, als die zich plotseling in het Pantheon naar hem toewerkt. Met zijn vader en een onverklaarbare drang gaat hij op zoek naar de mysteries uit de Romeinse en Joodse oudheid.Samen vinden zij het testimonium, waarmee zij naar Jeruzalem vluchten en daar weer op zoek gaan, naar waar het vandaan moet komen. Tijdens een rustig verpozen op een terras kijkt Onno ineens in een kleur ogen die hij tot die tijd alleen bij zijn zoon Quinten heeft gezien en nu bij een getatoeëeerde oude Joodse dame. Onno is zo van streek door de mogelijkheid dat Quinten niet zijn zoon maar die van Max zou zijn, dat hij zich even terugtrekt op zijn hotelkamer. In de tijd dat Onno probeert te bekomen van de schok, overkomt Quinten een magisch surreëel avontuur. Als in een droom haalt hij het testimonium uit de hotelkluis en brengt de tien geboden naar de Rotsberg, het zogenaamde Joodse Midden van de wereld. Daar kruipen de letters van de stenen tafelen, waarna zij hem omringen en meevoeren. Onno beseft al snel dat het onmogelijke is gebeurd en belt Sophia, waarna het verhaal eindigt met de conversatie tussen de twee hemelse functionarissen, die hun taak volbracht hebben. Het testimonium is terug, het pact dat god via de Joden met de mensheid sloot is ontbonden. De mensheid kan nu met haar techniek, haar eigen wereld scheppen en vernietigen.
Harry Mulisch -1927
Harry Kurt Victor Mulisch wordt geboren op 29 juli 1927 in Haarlem Mulisch is de enige zoon van Karl Victor Kurt Mulisch en Alice Schwarz. Zijn vader komt uit het toenmalige Oostenrijk-Hongarije (nu: Jablonec in Tsjechië). Na de Eerste Wereldoorlog is hij naar Nederland geëmigreerd. Zijn moeder is joods, geboren in Antwerpen. Hoewel er thuis Duits wordt gesproken, wordt hij opgevoed met Nederlands. In 1936 scheiden zijn ouders, zijn moeder verhuist naar Amsterdam en Mulisch wordt vooral opgevoed door de huishoudster Frieda Falk. Hij gaat na de lagere school (1933-1939) naar het Christelijk Lyceum in Haarlem. Tijdens de oorlog werkt zijn vader bij de collaborerende bank Lippmann-Rosenthal&Co en in deze positie kan hij zijn zoon en ex-vrouw beschermen tegen deportatie. In zijn middelbare schooljaren raakt Mulisch in de ban van de wetenschap. Hij richt een laboratorium in voor zijn experimenten, geïnspireerd door het jeugdboek De avonturen van Bram Vingerling van Leonard Roggeveen. Deze hobby gaat ten koste van zijn schoolprestaties: hij zakt voor zijn overgangstentamen in 1944 en gaat van school. Na de oorlog wordt vader Mulisch tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld vanwege zijn baan bij Lippmann-Rosenthal & Co. Zijn moeder emigreert naar Amerika. Mulisch' belangstelling verschuift meer en meer van de wetenschap naar de kunst. Hij tekent veel en schrijft in 1946 het verhaal Mijn kamer, dat in 1947 gepubliceerd wordt in het tijdschrift Elsevier. Daarnaast begint hij met het lezen van grote schrijvers als Multatuli en Dostojevski, gaat toneelspelen en treedt op in een operette. Vanaf 1949 richt hij zich volledig op het schrijven. Zijn vader overlijdt in 1957.In 1958 verhuist Mulisch naar Amsterdam. In datzelfde jaar wordt hij lid van de redactie van het tijdschrift Podium. Hij is ook redacteur van Randstad en tot 1990 van het bekende literaire tijdschrift De Gids. In de zestiger jaren toont hij zich sterk betrokken bij de nieuwe maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Hij voelt zich aangetrokken tot een communistische staat als het Cuba van Fidel Castro.In 1971 trouwt Mulisch met Sjoerdje Woudenberg. Met haar krijgt hij twee kinderen. In 1992 wordt er nog een zoon geboren uit een verhouding met een nieuwe partner. Op zijn vijftigste verjaardag wordt Mulisch benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 1992, bij het uitreiken van het eerste exemplaar van De Ontdekking van de Hemel, volgt een bevordering tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Van de gemeente Amsterdam ontvangt Mulisch de zilveren eremedaille.
Over al zijn werk kan gezegd worden dat het wordt gedomineerd door een magisch -mythische levensfilosofie. Zijn romans zijn niet realistisch in de traditionele zin van het woord. Veelal zijn de verhalen in eerste instantie heel werkelijk en vertonen ze naar verloop van tijd steeds meer fictionele trekken. Veel van zijn werk heeft autobiografische trekken maar het is altijd verweven met fictie. Thema's die terugkomen zijn de relatie tussen het alledaagse en het goddelijke en de Oedipus-mythe. Ook kan het thema van de vraag naar schuld en verantwoordelijkheid nog genoemd worden. Meestal wordt dit behandeld in relatie tot het onderwerp waarvoor in Mulisch' werk een belangrijke centrale positie is weggelegd: de Tweede Wereldoorlog.
Reviews :
-Dit is romanschrijven op luisterrijke,indrukwekkende,overmoedige schaal." - Publishers Weekly
-Het indrukwekkenste is misschien wel de volmaakte eenvoud waarmee dit toch allerminst simpele verhaal wordt verteld. -Vrij Nederland.
- Het is aan geen twijfel onderhevig, dat Harry Mulisch zich nu definitief in de rijen van de grote Europese vetellers heeft gevoegd. Het is een gelukkige omstandigheid,dat wij in Harry Mulisch een buurman hebben die ons iets vertellen kan over God en de wereld en over Europa en Duitsland en over het labyrint in onze borst.' -Süddeutsche Zeitung.
Bibliografie :
Romans
» archibald strohalm : 1952 » De diamant: 1954 » Het zwarte licht :1957 » Het stenen bruidsbed : 1959 » De verteller : 1970 » Twee vrouwen : 1975 » De aanslag : 1982 » Hoogste tijd : » De pupil : 1987 » De elementen : 1988 » De ontdekking van de hemel : 1992 » De oer-aanslag : » De procedure : 1999 » Siegfried :2001
verder :
Chantage op het leven : 1953 -kortverhaal Het mirakel : 1955 -kortverhaal Manifesten : 1958 -essays Voer voor Psychologen : 1961 -autobiografie De Zaak 40/61 : 1963 -rapport over het proces Eichmann Bericht aan de Rattenkoning : 1966- essay over studentenrevolte in Amsterdam
Woorden, woorden, woorden : 1973 -poezië De vogels : 1974 -poezië Tegenlicht : 1975 -poezië Opus Gran :1982 -poezië
.
|