Een paar dagen geleden zong ik uit volle borst een serenade aan mijn ventje in de auto; met den Barry op de achtergrond zei ik : dit liedje zullen we als openingsdans spelen op onze gouden jubileum.
Tot mijn grote verbazing kreeg ik als antwoord: als ik het niet afbol.
Ge zult wel verstaan zeker dat ik efkes geen woord meer kon zeggen/zingen. k was van mijn melk zeggen we hier.
Heu????watte gaat ge me nu na al die jaren nog laten zitten, allee manneke, ge hadt zo lang niet moeten wachten zenne, nu geraak ik niet meer van straat!
Nee onnozel ding (toch lief hé zon koosnaampje) op t feest!!! zie dak het maar niet afbol op het feest, weet ge dat niet meer?
Ineens viel mijne vierkante euro. Ik wist waarover hij het had en ik ga u dat ook eens vertellen sé want ik ben zeker dat ge nu ook een beetje kurieus zijt.
Een vijftiental jaren geleden vroeg een medewerkster op de fabriek waar ik werkte of ik het niet zag zitten om te komen tappen op het gouden huwelijksfeest van haar ouders.
Die medewerkster en haar ouders waren net zoals ik van heel bescheiden komaf.
Zijzelf had als enige dochter haar moeder eindelijk zo ver gekregen om de ganse familie uit te nodigen en een feest te geven in de nabijgelegen parochiezaal.
De organisatie van het feest vertoonde hier en daar kleine gaten. Eén telefoontje werd gedaan naar iemand in de familie die zou doorbellen naar de andere familieleden tot iedereen wist dat er op die bepaalde datum een feest zou zijn.
De dochter en moeder hadden op een papierke zitten uitrekenen hoeveel leden hun familie telde tot in de vierde graad en samen kwamen ze op een tweehondervijftig man, nichten- achternichten en neven bijgerekend.
Dus ze bestelden de grote parochiezaal, bestelden bij een traiteur een koud buffet voor tweehonderdvijftig mensen, maar dan wel dubbel want het waren boerenmensen en die konden goed eten! Dit alles zonder te weten wie er uiteindelijk zou komen want ze hadden geen bevestiging gevraagd.
Er werd ergens via via een DJ gevonden en ventje en ik werden gevraagd om de Tap te doen. Ik kende mijn medewerkster al zo lang dat ik het niet durfde te weigeren.
Tegen het afgesproken uur stonden wij paraat achter de tapkast en sijpelden er wat mensen de zaal in, de naaste familie van het jubileumpaar, ongeveer tien man, en toen de jubilarissen zelf. Mevrouw mooi op zn zondags, een mooi bloempjeskleed en een nieuwe permanent met zo van die lekker vaste krulletjes.
Haar echtgenoot had minder moeite gedaan. Hij zag eruit als Boer Wortel in het verhaal van Felix Timmermans; geen gebit, een zelfgerolde sigarettenpeuk opzij tussen zijn lippen geklemd, een klak op zijn hoofd, een versleten sjal rond zijn hals en op zijn sloefen. Nu wist ik pertinent zeker dat hij niet ziek of dementerend was, want dan had ik het begrepen.
Er kwamen nog enkele familieleden binnen en ik kon dit onmiddellijk zien, want de vrouwen hadden allemaal dezelfde mond, een dunne opeengeknepen streep, t was een duidelijke familietrek. Ze waren ook allemaal even groot en droegen allemaal hetzelfde bloemenjurkje en de krulletjes permanent.
Al met al zat er uiteindelijk in die zaal een vijfentwintig man inplaats van de voorziene tweehonderdvijftig. Het buffet strekte zich eindeloos uit en ventje en ik vroegen ons af wie in hemelsnaam dat allemaal ging opeten.
De DJ was al lekkere walsjes aant draaien en de bloemetjesdames dansten met elkaar, met verbeten mond, borst tegen borst, cirkeltjes rond de dansvloer.
Breughel had er een prachtig schilderij van kunnen maken.
Maar toen kwam de pièce de résistance: de DJ riep door zijn slechtwerkend microke :
en nu gaan de Jubilarissen de openingsdans inzetten en hij zette één of ander muziekje op.
Tot onze grote verbazing stond Boer Wortel recht, zijn peukje sigaret nog steeds op diezelfde plaats in de hoek van zijn mond, kwam naar ons toegelopen inplaats van naar zijn vrouw die al op de dansvloer stond en hij zei op weg naar de uitgang:
k gon nor hois verdoeme, t is negen uur en dan begint men program oep den tv en weg was hij.
De muziek draaide nog maar het werd even muisstil in de zaal. Ventje en ik kregen van ambetantigheid bijna de slappe lach en zakten op ons hukken onder de toog.
De schoonzoon redde het feest voor zover dat nog ging door recht te staan (na véél gepor van zijn vrouw, de dochter) en zijn schoonmoeder ten dans te vragen.
Al met al heeft dat kleine groepje zich van het vertrek niet veel aangetrokken en zijn er die avond toch enorme hoeveelheden drank verzet en werd er goed gegeten.
Iedereen die naar huis ging, wij ook trouwens, kreeg volledige onaangeroerde schotels vis en vlees mee naar huis en dan is er nog heel wat blijven staan.
Het was inderdaad een feest dat we niet snel zouden vergeten.
Ik begreep nu zoveel jaar later de opmerking van ventje; als ik het niet afbol!.
schilderij: French Farmer geschilderd door Henry ZAR
|