Jorisxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik heb vanavond, met de poes op schoot, de onrust uit het beestje weggestreken, waarbij de goedzak mij heeft aangekeken met ogen zo onpeilbaar diep en groot, dat het mij één moment heeft toegeleken als was hij eeuwen lang al deelgenoot van het geheim van leven en van dood en nu dan op het punt stond om te spreken.
Een aandrang, waar hij niet voor is bezweken, omdat hij langzaamaan de ogen sloot en nog een lome haal gaf met zijn poot als halve aai en onzachtzinnig teken dat men hem ooit nadrukkelijk verbood het zwijgen rond die zaken te verbreken.
uit: 'De volle mep', 1987.
.
|