Vrijdag 18 februari Selva Verde Lodge, Sarapiqui
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> Onze bungalows die op palen staan liggen midden in een schitterende tropische tuin, waar de mooiste bloemen staan en kolibris en andere felgekleurde vogels in rondwieke . Op het terras voor onze kamer hangt een hangmat en schommelen twee schommelstoelen. Maar we laten ons niet verleiden en gaan ontbijten via een lange, kronkelende en overdekte weg door de tuin. Aan de bezoekers van het restaurant zie je dat dit inderdaad een lodge is die hoger geprijsd moet zijn. Ze zijn bijna zonder uitzondering op leeftijd, ze lijken allemaal op Livingstone en Stanley, en de lenzen van hun fotoapparaten zijn drie keer zo lang als hun pik. Hun Engels is Amerikaans, of wat had je gedacht. Ze bekijken ons meewarig, alsof ze willen inschatten of we een foto waard zijn. Ze dragen hun driepoten als skis en worden in al die dingen enkel voorbijgestoken door enkele Japanners. Maar het eten is lekker.
Om negen uur staan we op de muelle, de kade van Sarapiqui, en even later varen we de rivier op met dezelfde naam voor een boottocht van twee uren, op zoek naar vogels en andere kaaimannen. Gewoonlijk beloven die tochtjes meer dan ze je kunnen tonen, maar dankzij de twee natuurgidsen aan boord kregen we genoeg wildlife te zien om iedereen tevreden te stellen, ja, ook enkele kaaimannen. Kaaivrouwen niet. Ook vissers, die kniehoog in het water hun vangst lieten zien. Eentje van hen vertelde ons in perfect Engels dat die grote vissen een bedreigde soort waren, omdat hij probeerde ze allemaal te pakken te krijgen
Grappige jongens, die ticos.
De rest van de dag brachten we op het terrein van de lodge door. Je kon er lange wandelingen maken in de tuin en het woud, op zoek naar de prachtige fauna en flora van het land. Het middageten was uitstekend. De ellende begon voor mij enkele uren later. Maagproblemen. Kotserij en zo. Aan het resultaat te zien was het middagmaal van de vorige dag me niet goed bevallen. Misschien was het de kaas die maar een vreemd smaakje had. Misschien ook was het het gevecht met Pietje de Dood die mijn maag in de war had gebracht. De turista was het zeker niet, want die komt aan een andere kant van je lichaam te voorschijn. Het resultaat was wel dat ik mijn bed inkroop en het gratis avondmaal maar aan mij liet voorbijgaan. (wordt vervolgd)
|