Die namiddag echter boekten we eerst een tochtje te paard, iets waar we allemaal naar uitkeken. Een busje kwam ons ophalen, en daarna nog een koppel met twee kinderen die op een andere plek hun bedje gehuurd hadden. We kregen een helm op, en Koen een stel draagriemen die Maïté tegen zijn borstkast hielden, waarna we allemaal gezwind op ons paard klauterden, daarbij geholpen door het trapje dat de paardmensen hadden opgediept. Ze propten onze voeten in de stijgbeugels en daarna kregen we wat instructies. Hoe we het leidsel moesten vasthouden, hoe we de motor van het paard konden aanzwengelen, hoe we konden remmen, hoe we links of rechts konden afslaan. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Nadat we ook de naam van ons paard hadden leren kennen kon onze kleine stoet vertrekken. Acht toeristen plus een klein toeristje dat veilig tegen haar papa aanzat, en drie begeleiders. Eerst reden we aan een gezapig tempo over de vlakte, maar al snel werden er liefhebbers gezocht die een kleine galop aandurfden. Ik wou me niet laten pramen, zodat ook mijn paard door een van de begeleiders in een hogere versnelling werd gepraat. Ik probeerde mijn tempo aan dat van het paard aan te passen. Maar dat lukte niet. Als de paardenrug naar boven kwam, ging ik om de een of andere reden naar beneden, wat zorgde voor een nogal harde impact die het ergste liet vermoeden voor mijn delen, of die nu edel waren of niet. Gelukkig hadden de paarden Amerikaanse zadels op, met zon flinke zadelknop vooraan, zodat ik me tenminste goed kon vasthouden.
Je moet je me proberen voor te stellen, dansend op mijn paard, mijn linkerhand om het leidsel, mijn rechterknuist krampachtig rond de zadelknop. Bij gebrek aan een derde hand moest ik mijn filmcamera wel loslaten, zodat die bij elke tagadak van het paard tegen mijn maag sloeg. Van beelden schieten was er op dat moment absoluut geen sprake. Gelukkig duurde de galop nog geen minuutje zodat ik voor ergere rampen gespaard bleef, al vroeg ik me bezorgd af hoe mijn liezen en andere onderdelen van mijn lichaam over enkele uren zouden aanvoelen.
We reden in de richting van het woud. Men had ons verteld dat we tijdens onze rit een hoogteverschil van driehonderd meter zouden overbruggen. Dat hadden we al gedeeltelijk op de vlakte gedaan, maar nu merkten we dat ook de bomen op een heuvelachtig gebied stonden. Behendig zochten we ons een weg, nee, dat moet ik eerlijkheidshalve anders formuleren. Behendig zochten de paarden zich een kronkelende weg, draaiend en kerend en klimmend of dalend. Met hooggeheven benen ontweken ze de talrijke boomwortels en plantten hun hoeven rakelings langs ravijntjes en andere tierlantijntjes. Natuurlijk hoefden wij hen niet te leiden. Dat deden ze zelf wel, af en toe aangespoord door een van onze drie bereden begeleiders.
We hielden halt, ergens in het woud, voor een reusachtige boom van vijfhonderd jaar oud. We mochten allemaal op de foto. Als je naar die foto kijkt zal je merken dat we er allemaal breed lachend opstaan. En die lach was gemeend. We genoten toen, echt waar. Een beetje verder zat Woody Woodpecker in een boom naar ons te kijken, de échte. Ik heb hem trouwens gefotografeerd om dat te bewijzen.
Toen we het woud verlieten glooide de vlakte eerst naar beneden, daarna naar boven tot we het laatste stuk al galopperend boven op een heuvelrug kwamen, net op tijd om de rode bol van de zon achter de einder te zien verdwijnen. Even later begonnen we in het halfduister aan het laatste stuk van onze rit. In totaal hadden we een goede anderhalf uur op Palomino gezeten, of Tequila, of wat de naam van ons paard ook was. Daarna konden we ons opfrissen en werden we weer naar ons hotel gebracht.
Al bij al een deugddoende ervaring die we nog lang zullen koesteren. En weet je, niet één van ons had die avond of de dag erna last van stijve spieren of blauwe plekken. Waarschijnlijk zal ik dan ook weer wat overdreven hebben toen ik hierboven het verslag van onze tocht neerpende.
|