Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Clementine
Beeld/dichters/kunstschilders
07-03-2009
Johan Van Vlaenderen
Johan Van Vlaenderen
grootmeester van licht en schaduw, durver van het kleurenpallet.
In november halen we de grootmeester van licht en schaduw, de durver van het kleurenpallet, schilder Johan Van Vlaenderen naar het BEK-huis.
Van jong surrealisme in de jaren 70, groeide hij door een kleurrijk impressio-nisme en driftige cobrabeïnvloeding door naar een meer serene en uiterst doorleef-de eigen stijl, waarin het warme vlees van zijn modellen tot rust en weer tot leven komt en de stilte van nieuwe ruwe land-schappen wordt ontdekt.
Hij gebruikt de hevigste kleuren, in combinaties die zo gewaagd zijn dat ze bij een minder begenadigd schilder op een catastrofe zouden uitlopen.
Het centraal thema is de mens, voornamelijk belichaamd door de vrouw.
Kleur en licht zijn een hoodstuk op zich in zijn oeuvre. Om te schilderen heeft hij alleen maar licht nodig. Licht en schaduw bepalen de kleuren.
Geboren in Utrecht en overleden in Amsterdam. Van 1659-1663 werkte hij in Den Haag. De specialiteit van Melchior d´Hondecoeter, het schilderen van pluimvee, had de schilder niet van een vreemde. Zijn vader en grootvader hadden al belangstelling voor het schilderen van dieren. Melchiors tante Justina was getrouwd met de schilder Jan Baptist Weenix, een Italianisant. Na les te hebben gehad van zijn vader ging d´Hondecoeter in de leer bij zijn oom Weenix. Zo werden de techniek en het kleurgebruik van de schilder optimaal ontwikkeld. Behalve taferelen met vogels in opmerkelijk natuurlijke houdingen schilderde d´Hondecoeter ook behangsels met vergezichten op gebouwen en parken. Ook hier speelden vogels meestal een rol.
De volgende musea/instellingen hebben werk in hun collectie.
Onbekend portret Da Vinci ontdekt in Zuid-Italië
In het Zuid-Italiaanse Acerenza is een tot hiertoe onbekend portret van Leonardo da Vinci (1452-1519) ontdekt. Het 60 op 45 centimeter grote olieverfportret maakte deel uit van de privécollectie van een adellijke familie en trok slechts bij toeval de aandacht van onderzoeker Nicola Barbatelli, zo melden Italiaanse media. Het schilderij bevindt zich nu voor verdere analyse in de handen van Leonardo-expert Alessandro Vezzosi, directeur van het 'Museo Ideale Leonardo da Vinci' in het Toscaanse Vinci, waar de kunstenaar geboren werd.
Uffizi
"Het gaat zonder twijfel om een afbeelding van de grote meester", verklaarde Vezzosi.
Het schilderij vertoont grote gelijkenissen met het beroemde portret van Leonardo dat in het Uffizi-museum in Firenze hangt.
Het wetenschappelijk onderzoek van het portret is nog aan de gang. "Vooral de datering belooft moeilijk te worden", aldus Vezzosi. "De tijd heeft grote sporen nagelaten op het werk."
17de eeuw
Volgens eerste schattingen zou het werk uit de 17de eeuw stammen. "Waarschijnlijk is dat echter later", zegt Vezzosi. Het is nog onduidelijk wie het schilderij gemaakt heeft. Het doek wordt van 28 maart tot 30 juni samen met nog veertig andere werken aan het publiek voorgesteld in het 'Museo delle Antiche Genti di Lucania' in het Zuid-Italiaanse Vaglio.
Zijn beeldje 'Kleine danseresje van veertien jaar' veroorzaakte grote opschudding in de kunstwereld.
Edgar Degas' beroemde wassen beeldje Danseresje van veertien jaar - dat na Degas' dood in dertigvoud in brons werd gegoten - viel vooral op door haar uitgesproken fysionomie die door zijn tijdgenoten direct 'herkend' werd als lelijk en crimineel.
In combinatie met de levensechte uitstraling veroorzaakte het een shockeffect onder het publiek. Degas had het beeld aangekleed met een echte maillot, balletschoenen, een tutu met een hemdje, en een fluwelen strik in het haar. De schoenen, de mailot en het hemdje bestreek hij met een dunne waslaag die hij ook nog beschilderde. Alsof het model zelf in het beeld zat gevangen.
Edgar Degas
Franse kunstschilder en beeldhouwer, geboren in Parijs op 19 juli 1834 - overleden 1917.
Edgar Degas was de zoon van een rijke bankier en zijn aristocratische achtergrond bracht met zich mee dat hij zich in het begin niet inliet met de kunstenaars uit zijn tijd.
In zijn jeugd bewonderde hij de schilder Ingres, naar wiens voorbeeld hij zich ontwikkelde als een klassieke vakman, op zoek naar evenwicht en heldere contouren in zijn werk, iets wat hij ook als impressionist later nooit helemaal opgaf, en wat hem ook onderscheidde van de andere impressionisten.
Hij studeerde aan de kunstacademie onder leiding van Louis Lamothe.
In 1854 vertrok hij voor vijf jaar naar Italië waar hij de Italiaanse Renaissancekunst bestudeerde.
In het begin van zijn loopbaan, schilderde Degas vooral historische stukken en portretten.
In 1865 raakte hij bevriend met Edouard Manet en andere kunstenaars uit de groep, die later de beweging van de impressionisten zouden gaan vormen.
Drie jaar later schilderde Degas zijn eerste schilderij, dat als impressionistisch kan worden aangemerkt. Zijn onderwerpen koos Degas vooral uit de theater- en balletwereld.
Na 1870 legde Degas zich toe op alledaagse scènes, zoals badende vrouwen of moeders die de was deden. Bovendien schilderde Degas vaak paardenrennen.
Na 1880 gebruikte Degas vrijwel alleen nog pastelkrijt. Hij gebruikte scherpe kleuren, terwijl hij mannequins, wasvrouwen en groepen dansers afbeeldde tegen alleen nog schetsmatig gesuggereerde achtergronden.
Op latere leeftijd trok Degas zich meer en meer op zichzelf terug. Hij trok er steeds minder op uit en voor zijn schilderijen groef hij in zijn geheugen of baseerde zich op ouder werk.
Het belangrijkste thema in zijn werk werd de naakte vrouw, die hij meestal afbeeldde in de slaapkamer of in een bordeel. Paul Durand-Ruel werd aangesteld om exclusief zijn werk te verkopen.
Sint Valentijn leefde ten tijde van de Romeinse keizer Claudius II. Deze keizer vond, dat het huwelijk van mannen slechte soldaten maakte. Daarom verbood hij jonge mannen om te trouwen. Een priester, die Valentijn heette, gehoorzaamde de keizer niet en zegende de huwelijken van jonge stellen. Valentijn werd betrapt en volgens de legende op 14 februari terechtgesteld. Net daarvoor was hij verliefd geworden op de dochter van de gevangenisbewaarder, naar wie hij een briefje schreef met daarop "From your Valentine". Deze zin wordt nu nog gebruikt in Valentijnskaarten. Of deze legende de waarheid is, weet niemand, maar hij is romantisch genoeg, om als uitleg te voldoen.
In de kunst, Cupido wordt voorgesteld als een kind naakt en gevleugelde, vaak geblinddoekt en met een boog en een quiver of carquois vol met pijlen.
In de Romeinse mythologie, de zoon van Venus, de godin van de liefde. Cupido is in de Griekse mythologie Eros, de god van de liefde
De jonge veertiger Frédéric Martos is van Spaanse afkomst, maar werd geboren te Bordeaux. Sedert 1996 woont en werkt hij in Antwerpen. Hij exposeert sinds 1994 in Frankrijk en in België en is sedert 1997 een gewaardeerde artiest in galerie Molensloot. Bovendien is hij ook actief in de decorbouw voor theater.
Eind jaren tachtig-begin jaren negentig was de conceptuele kunst, waar het idee primeerde en de uitvoering geen enkel belang had, over het hoogtepunt heen. Er mocht en kon opnieuw figuratief geschilderd worden. Denk in Antwerpen aan een Luc Tuymans, Bert de Beul, Eddy De Vos en Guy Van Bossche. Frédéric Martos zou als figuratief schilder meer aansluiten bij de Zuidelijke symbolische en surrealistische traditie.
House by the Railroad (1925). The Museum of Modern Art, New York. Edward Hopper (Nyack (New York), 22 juli 1882 New York City, 15 mei 1967) was een Amerikaans kunstschilder die schilderijen maakte die typisch Amerikaans ogen. Zijn schilderijen behoren tot het realisme.
Inhoud : Hopper creëert in zijn schilderijen een onwerkelijke, desolate sfeer. In veel van zijn schilderijen heerst een psychologische spanning. De mensen op zijn schilderijen zijn nooit gelukkig. Ook wekken de schilderijen een gevoel van "samen maar toch alleen" op.
Als men het gehele oeuvre van Hopper overziet kan men concluderen dat in het overgrote deel van zijn schilderijen de isolatie van het individu centraal staat.
In zijn schilderijen wordt zelden contact met een ander persoon gelegd, zelfs al zijn er meerdere personen in het beeld aanwezig. Voorbeelden zijn de werken waar enkele personen in een theater wachten tot de voorstelling begint. Geen van hen is in contact met een ander. Ze doen allemaal hun eigen ding.
Een thema van Hopper is het huis in een landschap. Hoewel het huis vrijwel altijd een voordeur heeft, loopt er geen pad naar deze deur.
Het lijkt of het huis niet in het landschap thuishoort. Dit laat weer het isolement van één enkel gebouw in het landschap zien.
Weggegooid kunstwerk onherstelbaar beschadigd
Het was geen wonder dat een kunstwerk van Gustav Metzger in Tate Modern plotseling bij de vuilnisbelandde. De schoonmaakster zag zijn kunstwerk - een vuilniszak met papier - aan voor... een vulniszak met papier en ruimde eens netjes op. De zak werd tussen de andere zakken teruggevonden maar was volgens de kunstenaar te zwaar beschadigd voor verder gebruik en is vervangen door een nieuwe - nu hopelijk beter gemarkeerde - zak.
Nat-in-nat schilderen of alla prima is een schildertechniek
waarbij nieuwe verf wordt toegevoegd aan voorafgaande lagen nog natte
verf. Bij deze techniek dient het werkstuk in korte tijd te worden
voltooid.
De traditionele kunstschilders gebruikten glaceringen,
of laag over laag verven, waarbij de onderliggende lagen volkomen
moesten zijn gedroogd. Dat drogen duurde heel lang, zeker vóór de
uitvinding van siccatieven, enkele dagen tot enkele weken. Vanaf ruwweg de periode van het impressionisme ontstond de behoefte om sneller te schilderen. Zo maakten bijvoorbeeld Monet, maar ook een schilder als Vincent van Gogh hun schilderijen vaak binnen een dag.
De populaire schildertechniek van Bob Ross
is ook een voorbeeld van nat-in-nat werken. Hij mengde kleuren op het
doek in elkaar, en schilderde bijvoorbeeld bomen met dikkere verf op
een ondergrond die nog niet droog was. Ook bij aquareltechniek wordt vaak, maar niet altijd, nat-in-nat gewerkt.
De moeilijkheid bij nat-in-nat werken is dat de kleuren soms
ongewenst mengen, en dat het risico bestaat dat de kleuren minder fris
en minder sprekend worden. Het voordeel is het effect van mooie
kleurovergangen, die bij de glaceertechniek moeilijk te realiseren
zijn. Een voorbeeld daarvan is de lucht in het hier afgebeelde
schilderij van Sisley.
Nat-in-nat als therapie
Een minder bekende vorm van nat-in-nat schilderen wordt gebruikt in de kunstzinnige therapie.
Bij deze techniek wordt er een poreus vel papier (onbedrukt
krantenpapier of speciaal "therapeutisch" papier) doordrenkt met water
en op een kunststof ondergrond gespannen. Er wordt enkel van aquarel
(watergedragen pigment) gebruik gemaakt, bij voorkeur is deze verf op
plantaardige basis.
Ook bij deze techniek wordt ervaren dat de kleuren in elkaar
overvloeien en het lastig is om tot vorm te komen. Dit wordt in de
kunstzinnige therapie echter niet gezien als een hinder maar als een
van de therapeutische werkingen van de techniek. Door het uitvloeiende
karakter van de techniek leert men de resultaatgerichtheid los te laten
en plaats te maken voor het geduldig tot vorm komen.
Ook krijgen de kleuren (een van de belangrijkste werktuigen van de therapeut) een 'glans' die, volgens de kunstzinnige therapie "de mens zou aanspreken in de ziel"
Ardennenlied. O edel, heilig gerstennat, Dag, Edele Waard met al jouw wouderse smaken van innig heidens feest en godendrank, zo lang bewaard, God zij dank voor jouw gistende Zonen. Amberkleurig de bron en rivier die rijpt in menig hart en geest. Blond, wit, bruin en ebbenbier, Gouden fruit wacht op plezier. Met opgewarmde kerstmistonen. O waard, Gij Waardier,Gij grote Kastelein in onontgonnen wildgebied, vergeet de fanfare van lavenlozen niet.
Niki de Saint Phalle (Neuilly-sur-Seine, 29 oktober 1930 San Diego, 21 mei 2002), geboren als Catherine Marie-Agnes Fal de Saint Phalle, was een Frans kunstschilder en beeldhouwer.
Haar Nana-figuren, expressieve in felle kleuren beschilderde manshoge vrouwenbeelden in polyester, zijn wereldberoemd en veroorzaakten ophef in de moderne kunstwereld.
De Saint Phalle werd geboren in een uitgesproken katholiek bankiersgezin, als dochter van een Franse vader en een Amerikaanse moeder. Toen ze drie jaar oud was, verhuisde het gezin naar het Amerikaanse New York. Daar bracht ze haar jeugd door en raakte ze op haar elfde jaar getraumatiseerd vanwege seksueel misbruik door haar vader.
Later verwerkte ze deze ervaring in haar surrealistische film 'Daddy'.
De Saint Phalle werd model en trouwde op haar zeventiende met een Amerikaans schrijver. Ze kregen twee kinderen. Later verliet ze het gezin. In 1951 kwam ze terug naar Parijs en in 1952 begon ze te schilderen.
In 1955 begon haar samenwerking met de Zwitserse nieuw-realistische kunstenaar Jean Tinguely, met wie ze later trouwde.
Vanaf 1956 creëerde ze haar eerste reliëfs in gips en andere materialen. Aanvankelijk exposeerde ze met veel agressief, 'mannelijk' aandoende collages van gevonden voorwerpen als geweren en pistolen. Later maakten die plaats voor de vrouwelijke 'Nana's'.
Vanaf 1979 woonde De Saint Phalle in Garavicchio, in het Italiaanse Toscane. Daar werkte ze onder meer vijftien jaar aan figuren uit het Tarotkaartspel, waarmee ze aan haar beeldenpark Giardino dei Tarocchi vorm gaf. Ook maakte ze dierenfiguren voor de Ark van Noach in Israël.
Het vele gieten in polyester en plastic en daarmee het voortdurend inademen van giftige dampen speelde haar parten, zodat ze voor haar gezondheid een behoorlijk aantal jaren in Zwitserland verbleef.
Na Tinguely's dood verhuisde ze naar San Diego in Californië vanwege de schone lucht. Ze overleed daar na een lang ziekbed op 71-jarige leeftijd.
In Zuid-Frankrijk wordt De Saint Phalle buitengewoon gewaardeerd. Er zijn rond Nice verschillende van haar beelden te vinden, onder andere in de tuin van Negresco, het beroemde hotel in Nice.
In Valbonne, Zuid-Frankrijk, is het daar gebouwde Collège de Valbonne, naar haar vernoemd. Haar familie maakte daar bezwaar tegen, omdat haar naam nog niet 'publiek' was. Inmiddels heet het college weer Collège de Niki de Saint Phalle
Stroming
In 1960, werd ze lid van de groep nieuw-realisten.
Het leven van Tamara de Lempicka blijft een mysterie. Niet zozeer haar schilderkunst, maar vooral haar levenswijze staat garant voor tegenstrijdige anekdotes en saillante verhalen. Zo is het nog altijd niet zeker of zij in 1898 te Warschau werd geboren of, zoals door familie van haar wordt beweerd, in 1897 in Moskou. Wel is bekend dat Tamara Gorski opgroeit in een aristocratisch gezin en dat zij naar school gaat in het Zwitserse Lausanne. Op jonge leeftijd reist zij met haar grootmoeder door Europa. In Italië ontdekt ze de Renaissance schilders en onstaat haar liefde voor schilderijen en haar wens om kunstenaar te worden.
In 1916 trouwt zij met de Rus Lempitzki. Tijdens de Russische revolutie vluchten zij samen naar Parijs. Daar pakt zij, berooid, maar jong en mooi en vol energie, haar kunstopleiding weer op en krijgt zij onder andere les van Maurice Denis en Andre Lhote. Vanaf 1922 exposeert zij in verschillende Parijse salons, onder de naam van haar echtgenoot. De verfransing van de naam Lempitzki, De Lempicka, verschijnt voor het eerst in 1927.
In de jaren twintig is De Lempicka zeer productief en schildert zij karakteristieke portretten van de Europese aristocratie. In het jaar 1929, waarin Tamara 'La Musicienne' schildert, bereikt zij haar artistieke hoogtepunt en heeft zij tal van exposities in Parijs en elders. De indrukken die ze in datzelfde jaar tijdens haar verblijf in New York opdoet verwerkt zij in haar schilderijen.
In de jaren dertig brengt De Lempicka steeds meer tijd door in Amerika waar zij zich in 1939 vestigt. In de jaren die volgen raakt zij in een persoonlijke crisis en werkt zij steeds minder. Haar stijl verandert en ze schildert nu abstracte voorstellingen. Eind jaren vijftig maakt De Lempicka nog één productieve periode door, waarin zij wederom figuratief werkt: gestileerde stillevens met eenvoudige thema's, als bloemen en vruchten. Na een turbulent leven met vele liefdes, twee huwelijken en één dochter, sterft De Lempicka op 82-jarige leeftijd in Mexico waar ze de laatste jaren van haar leven woont.
Dante meets Beatrice at Ponte Santa Trinita", by Henry Holiday (1839 - 1927), 1883, oil on canvas, 140 x 199 cm, National Museums and Galleries on Merseyside, Liverpool.
You can see the Arno and the Ponte Vecchio of Florence.
DANTE
Io mi senti svegliar dentro a lo core
un spirito amoroso che dormia :
e poi vidi venir da lungi Amore
allegro sì, che appena il conoscia,
dicendo : Or pensa pur di farmi onore,
e n ciascuna parola sua ridia.
E poco stando meco il mio segnore,
guardando in quella parte onde venia,
io vidi monna Vanna e monna Bice
venire inver lo loco là vio era,
luna appresso de laltra maraviglia;
e sì come la mente mi ridice,
Amor mi disse: Quellè Primavera,
e quellha nome Amor, sì mi somiglia.
Ik voelde in mijn hart een liefdesgeest
ontwaken die daar te slapen lag,
en zag toen Amor uit de verte komen,
zo snel dat ik hem bijna niet herkende.
Hij zei: En nu moet jij mij eer aandoen,
en lachte bij ieder van zijn woorden.
En toen mijn heer daar even bij mij stond,
keek ik van welke kant hij was gekomen
en zag vrouw Vanna en vrouw Beatrice
naar de plaats komen waar ik toen was:
het ene na het andere wonder;
en weer komt mij voor de geest
hoe Amor sprak: Dat is de Lente,
en deze vrouw heet Amor, zo lijkt zij op mij.
Tijdens een reis naar Italië in 1863 vatte hij een grote liefde op voor de klassieke kunst en architectuur. In 1869 vestigde hij zich in Engeland, waar hij bleef wonen tot aan zijn dood in 1912. In 1879 werd hij toegelaten tot de Royal Academy of Arts. In 1899 werd hij in Engeland geridderd en hij mocht zich daarom Sir Lawrence noemen. Alma Tadema was ook commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw en werd in 1881 opgenomen in de exclusieve Orde "Pour le Mérite".
De schilderijen van Alma-Tadema zijn opmerkelijk vanwege de aandacht voor details, de gladde afwerking en de realistische stofuitdrukking. Zijn meeste werken beelden geïdealiseerde scènes uit de klassieke oudheid of uit het Frankrijk van de Middeleeuwen.
Alma Tadema was een rondborstige en vrolijke man. Zijn luxueuze en
grotendeels marmeren atelier in Londen was een trefpunt voor de society
en het ging er vrolijk aan toe. Louis Couperus kon het daarom slecht met de schilder, met wie hij toch interesse in de oudheid deelde, vinden. Alma Tadema was atheïst.
Alma Tadema liet twee vrijgezelle dochters na. Het atelier is
bewaard gebleven, maar het is na hun dood vervallen en in appartementen
opgedeeld. In de jaren na zijn dood werd het classistische werk van
Alma Tadema door kunstkenners niet meer op prijs gesteld.
Sinds de late jaren '80 van de twintigste eeuw wordt het werk van
Alma Tadema weer meer gewaardeerd en verzameld en de prijzen op de
veilingen stijgen dan ook gestaag. Een opvallende verzamelaar van
Alma-Tadema's werk is de acteur Jack Nicholson.
Fernando Botero (Medellín, 19 april 1932) is een Colombiaanse schilder en beeldhouwer
Na een opleiding bij de Jezuïeten kreeg hij twee jaar lang een opleiding voor matador, waarvoor hij echter te weinig talent bleek te hebben.
In zijn jeugd begon hij met het schilderen van stierengevechten, waar hij regelmatig heen ging.
Op een dag merkte hij dat hij geen stier, maar een landschap schilderde.
Vanaf dat moment was hij naar eigen zeggen kunstenaar.
Hij kreeg zijn professionele opleiding aan de Academia de San Fernando in Madrid.
Hij begon beeldhouwwerken te maken in 1971. Botero woont in 2003 in Parijs, maar is door zijn afkomst geïnspireerd door de Zuid-Amerikaanse cultuur, hetgeen tot uitdrukking komt in zijn kleurgebruik, maar ook in de thema's.
Botero maakt bronzen beelden, schilderijen en pastels die op het eerste gezicht vooral dikke, opgezwolle mensen afbeelden.
Botero zegt hier zelf over dat het geen dikke mensen zijn, maar dat hij door de omvang van de voorwerpen en lichaamsdelen het relatieve belang daarvan wil aanduiden, en dat het ook het plezier aanduidt.
De gezwollen mensen lijken vaak enigszins te zweven en doen geenszins zwaar aan.
De hoofden zijn meestal relatief groot (tot wel een kwart van het lichaam), de handen en voeten zijn daarentegen meestal zeer klein. De trekken in het gelaat (de mond, ogen etc) zijn kleiner dan in de realiteit.
Vaak kijken de geportretteerde personen scheel. De gezichten lijken echter wel "typisch" Zuid-Amerikaans.
Vrouwen hebben kleine borsten die niet lijken te passen bij hun dikke billen en dijen, en worden vaak afgebeeld met gekruiste benen en één arm boven het hoofd. De hoofden van paarden zijn echter vaak kleiner afgebeeld dan in werkelijkheid.
De kunst van Botero is zeer toegankelijk en heeft bij velen soms een komisch, maar ook een ontroerend en soms schokkend effect.
Frits van den Berghe heeft in zijn werk
veel belangstelling voor de veelzijdigheid van de menselijke psyche.
Deze zogeheten idioot een gedrongen, sjofel geklede, frontaal
afgebeelde figuur met de bijna aapachtige fysionomie van een minus
habens is een goed voorbeeld van Van den Berghes benadering, waarin
humor nooit ver weg is, zonder dat het tragische aspect wordt
weggelachen. Deze eenzelvige figuur in zijn kleurrijke omgeving roept
gevoelens van hulpeloosheid en kinderlijkheid op.