/
Precolumbiaans
De term precolumbiaans wordt gebruikt voor de inheemse beschavingen, culturen en volkeren die zich ontwikkelden op het centrale en zuidelijke deel van het Amerikaanse continent, voor de Portugese en Spaanse ontdekkingsreizigers en veroveraars er neerstreken. Vóór de ontdekking van het Amerikaanse continent door Christoffel Columbus in 1492 dus.
In 1491 woonden er waarschijnlijk meer mensen in Amerika dan in Europa. Grote steden als Tenochtitlán hadden stromend water en bezaten prachtige botanische tuinen. In Mexico verbouwden precolumbiaanse Indianen maïs volgens zeer geavanceerde teelttechnieken. De Incas hadden het grootste rijk in de toenmalige wereld opgebouwd, groter dan de Ming-dynastie of het Ottomaanse Rijk. Totdat de Europeanen met hun ziektes hier een einde aan maakten. De twee belangrijkste beschavingen in het gebied waren de Inca uit het huidige Peru, en de Azteken die van de veertiende tot de zestiende eeuw floreerden in een gebied dat zich uitstrekte van Mexico tot de Noordwestelijke grens van het huidige Costa Rica: Het meso-Amerikaanse cultuurgebied. Tot de meso-Amerikaanse beschavingen rekent men onder anderen ook nog de Totonaken en de Olmeken (die de kusten van de Golf van Mexico bevolkten), de Tolteken, de Teotihuacan en de Mexica in de centrale hoogvlakte van Mexico, de Maya in het oosten, de Mixteken en de Mezcala in het uiterste zuiden, en de Tarascan in het Zuidwesten.
Afhankelijk van het land gebruikt men ook andere termen als synoniem voor precolumbiaans. Zo spreekt men in Brazilië wel van precabralaans, naar Pedro Alvares Cabral, en in Mexico van precortesiaans, naar Hernán Cortés.
De eerste van de precolumbiaanse culturen ontstonden rond 1500 voor Christus, het einde van precolumbiaans Amerika werd vastgelegd op 1521.
|