DE STELE VAN IRTYSEN
De stèle van Irtysen bevindt zich in het Louvre museum ( om exact te zijn in zaal zeven van het thema-circuit). Ze is ongeveer 4000 jaar oud maar dateert dus zeker niet uit het tijdperk waarin de grote pyramides werden opgericht.
Zoals talrijke van deze begrafenisstéles bevat deze inscriptie vele autobiografische gegevens van zijn oprichter. In dit geval dus Irtysen . Hij stamde uit de priestekaste maar was een meester-ambachtsman en hij beweert in deze tekst een geheim te bezitten om beelden in steen te maken, niet door ze uit te hakken maar door in vormen te gieten.
Irtysen beweert dat hij mengeling van materialen gebruikte die hard werd wanneer ze in vormen gegoten werd en dat hij op deze wijze gelijkt wel voorwerp of personage kon vormen. Het resultaat was "fire- and waterproof"
De stéle van de hongersnood van Sehel
De stéle werd in 1899 ontdekt door C.E. Wilbour en werd vertaald door Brugsch (1891), Pleyte (1891), Morgan (1894), Sethe (1901), Barguet (1953) en Lichtheim (1973). De inscriptie bevindt zich op een oude rots op het eiland Sehel nabij Elefantine, enkele kilometers ten zuiden van Assoean. De tekst dateert uit de tijd van de Ptolemeeлn ( ca 200 v.Chr. ) maar er zijn betrouwbare tekenen om aan te nemen dat de tekst teruggaat op oudere versie die zou dateren van het begin van het Oude Rijk. De tekst omvat 32 kolommen hiërogliefen, van rechts naar links te lezen.
Er komen drie voorname personages in voor.:
- Djoser, farao uit het Oude Rijk , die de te Sakkara de eerste pyramide liet bouwen ( de zogenaamde Trappenpyramide). Dit monument wordt vaak aangehaald om de beginperiode van de constructies in steen te illustreren.
- Imhotep, architect van Djoser, waarvan men zegt dat hij de uitvinder was van het bouwen met steen. Een personage dat zo belangrijk was dat hij in later tijden als god vereerd werd.
- De god Cnoem, die als pottenbakker, zoas trouwens in de Bijbel, het lichaam van mensen en goden modelleerde met het slijk van de Nijl.
De tekst gaat als volgt: gedurende vele jaren overstroomde de Nijl op bepaalde periodes het landschap en bracht vruchtbaar slib en water aan voor de landbouw. Onder de regering van Djoser echter gebeurde dit niet, de oogst viel tegen en de grond droogde uit met als resultaat een mislukte oogst en grote hongersnood
Maar de stéle van de honghersnood bevat ook onthullingen van Imhotep en aanbevelingen van Chnoem over het bouwen van tempels, pyramiden en ander sacrale gebouwen. Hier begint de controverse. Volgens Davidovits wordt nergens gesproken over kalsteen of een ander natuurlijk gesteente in de lijst . In de droom van Djoser ( kolom 19), schenkt Chnoem hem mineralen en " sinds de oudste tijden heeft niemand ooit met hen gewerkt om tempels voor de goden te bouwen " . Om deze monumenten te bouwen heeft men aan Djoser een lijst van mineralen en ertsen gegeven waarvan de betekenis der hiëroglyfen nog niet achterhaald is geworden. Daarom heeft juist Davidovits de studie van deze woorden aangevat. Een studie die hij voorgesteld heeft op het Vijfde Internationaal Congres van Egyptologie, 1988 te Cairo. We gaan hier in detail op in. Hieronder vindt u de relevante colommen van de tekst
wordt verder gezet
|