De Egyptische astronomen hadden vastgesteld dat de ster Sirius (ster alfa uit het sterrenbeeld de grote Hond), nadat ze meer dan twee maand niet zichtbaar was geweest, in de maand juli terug zichtbaar werd aan de horizon net voor zonsopgang. Dit verschijnsel noemt men de heliakische (helios = zon) opkomst van de ster. Daar deze gebeurtenis samenviel met het opkomen van de Nijlvloed dacht men dat deze ster een godin was (Spd.t = Sepedet of Sopdet, vergriekst tot Sфthis) die de overstroming bracht.
Nieuwjaar werd dan ook gevierd op de eerste dag van de maanmaand die volgde op deze gebeurtenis. Indien Sфthis na twaalf maanden nog niet was teruggekeerd werd in het maanjaar een dertiende (ongeluksbrengende) maand ingelast.
Wanneer men nu de nieuwe kalender van 365 dagen invoerde. Met een tekort van slechts 1/4 dag per jaar in plaats van 10 tot 11 dagen met de maankalender duurde het natuurlijk veel langer voor men ging inzien dat de opkomst van Sirius steeds verder na nieuwjaar optrad. Maar aan de kalender werd echter niets meer veranderd zoals we hoger gezien hebben. Na precies 1460 jaar (365 : 1/4 = 1460) echter vielen beide evenementen weer samen (apokatastase). Zo een jaar is ons bekend uit Griekse geschriften namelijk 139 n. Chr. volgens onze Gregoriaanse tijdrekening.
Dat wil zeggen dat we ook de andere jaren waarbij deze gebeurtenissen samenvielen kan berekenen. Het zijn de jaren 1317 v.Chr., 2773 v.Chr en 4323 v.Chr. Eduard Meyer stelde dat de beste dag om een tijdrekening te beginnen ook voor de Egyptenaren de dag van de opkomst van Sirius zou zijn en nam aan dat de kalender van 365 dagen op deze dag door hen begonnen werd. Hij meende deze gevolgtrekking te mogen maken uit opmerkingen hierover door latere priesters gemaakt. Dan moet men ook begonnen zijn met de invoering van het kalenderjaar van 365 dagen op een van hogervermelde data. Hierbij lijkt dan 2773 waarschijnlijk ( deze datum valt tijdens de regering van farao Persibsen) daar 4323 te ver in de prehistorie ligt en in 1317 de 365-kalender sinds eeuwen bestond. Dit is echter zeer onwaarschijnlijk want in dit geval zou men na vier jaar reeds bemerkt hebben dat de opkomst van Sirius een dag later viel. Deze berekening van de apokatastase data hebben wel hun nut want op 19 juli 1317 v.Chr volgens de Gregoriaane kalender zou dit evenement zich opnieuw hebben voorgedaan en hiermee bezitten we een vast refentiepunt tussen de Gregoriaanse tijdrekening en de Egyptische tijdrekening van 365 dagen.
In volgende tabel vinden we op de eerste plaats het teken voor jaar het bestaat uit een palmscheutje op de letter t (broodje) geplaatst. Het is dus een vier-letterteken r.n.p.t. = rnp.t met klankwaarde renpet. De eind t duidt hier op een vrouwelijk woord. Het betekent zowel "jaar" als "voedsel" . Een nieuw jaar bracht immers nieuw voedsel aan.
Daarnaast vinden we de hiлroglief met de ossenhorens. Deze staan op het hoofd van het dier, waar het dier dus als het ware begint bovendien staan de orens open en de betekenis is dan ook beginnen, openen. Het is een twee-letterteken en de klankwaarde is oe.p = oep
De opening van het jaar (d.i. nieuwjaar) wordt dus geschreven oep renpet wat we afgebeeld zien op de tweede rij. Daarachter lezen we "renpet neferet" dit betekent " goed, voorspoedig nieuwjaar". Het drie-leterteken voor "goed" n.f.r. is immers een hart met een stuk luchtpijp eraan. De klankwaarde is nefer. Gezien echter jaar een vrouwelijk zelstandig naamwoord is eindigend op t dient aan het bijvoeglijk naamwoord nefer dat in geschlacht overeenkomt met het zelfstandig naamwoord ook een t toegevoegd "neferet" dus.
Op de derde lijn vinden we als teken een maansikkel en een ster: het is een vaste combinatie die de klankwaarde a.b.d = abed heeft en de betekenis van maand. Dit woord vindt dus zijn oorpsprong in de maankalender
Het laatste woord moeten we kunnen lezen vermits het uit ййn-lettertekens bestaat en het determinatief met de zon gebruikt wordt zoals we hoger gezien hebben bij tijdsaanduidingen. De klankwaarde is h.r.oe = heroe. De betekenis is dag.
Hieronder de oplossing van de schrijfwijze van 235 mannen en 145 vrouwen. Het ideogram teken werd | werd onder de mannelijke en vrouwelijke figuur gezet om aan te duiden dat het om werkelijke mannen en vrouwen gaat. Het staat er niet achter zoals gewoonlijk omdat het dan zou verward worden met de drie streepjes achter de man/vrouw die het meervoud aanduiden. Drie achter elkaar geplaatste mannen/vrouwen met ideogram teken achter zou ook juist zijn. Men ziet de Egyptenaren hadden geen streng bepaalde schrijfwijze maar keken vooral naar het esthetische van de tekst die zoveel mogelijk in vierkante blokjes werd ingedeeld.
|