Disclaimer
In verband met een recent dispuut omtrent plagiaat wil ik bendadrukken dat deze teksten uiteraard niet origineel zijn maar een condensatie van teksten die over dit onderwerp werden gepubliceerd. Ik kan de geschiedenis van Egypta niet heruitvinden en mijn persoonlijke bijdragen aan origineel onderzoek hierover zijn nihil. Ik tracht hier met zoveel mogelijk bronvermelding een samenvatting te geven over wat hedendaags bekend is.
Ronald Milo
Hierboven vind je een afbeelding van de god HAPI, de Nijlgod of beter gezegd de God van de Overstroming van de NIjl. De Egyptenaren maakten immers een onderscheid tussen de nijl als stroom, die ze "iteroe" noemden, en de welvaart brengende overstroming die ze personifiлerden in de god Hapi. Hij werd meestal voorgesteld met een hangbuikje en hangborsten (een teken van welvaart voor de oude Egyptenaren) en met een haartooi van waterplanten. Vaak wordt hij echter ook in de verschillende provincies ( nomen) afgebeeld met het embleem van de provincie op zijn hoofd. Dit is ook het geval in bovenstaande afbeelding. Hapi werd vooral vereerd te Assoean en Jebel el Silsila waar hij geacht werd rond te dwalen in de grotten bij de eerste stroomversnelling (cataract). In de Delta daarentgen geloofde men dat hij in grot nabij Memfis woonde. Om hem te vereren en gunstig te stemmen werden, meestal in de nabijheid van een nilometer, offergiften in de stroom gegooid.
Een herschikking van het blog is aan de gang om alle delen aanklikbaar te maken vanuit het centrale Inhoudsmenu. Enig geduld wordt op prijs gesteld. Ondertussen kan u nog steeds bij de artikels terecht via de inhoud in rechterkolom
e-mail van de auteur: ronald.milo@skynet.be
01-06-2006
Wat GRAMMATICA (tegen de goesting maar nodig)
Wat basisbegrippen uit de grammatica
Dit wordt even zeer theoretisch maar is nodig om Egyptische zinsbouw te begrijpen. Ik heb evenwel gepoogd om het zo eenvoudig mogelijk voor te stellen
Als we een zin nemen dan is er een element A waarvan iets gezegd wordt (B)
de hond (A) is een hond (B)
de hond (A) is zwart (B)
de hond (A) is daar (B)
de hond eet of de hond (A) is etende(B)
A noemt men grammaticaal het onderwerp, dat waarvan iets gezegd wordt B noemt men grammaticaal het predicaat, wat er gezegd wordt over het onderwerp en "is" noemt men de koppeling (copule) die strikt genomen niet noodzakelijk is en kan voorgesteld worden door :
Hond : hond
Hond : zwart
Hond : daar
Hond : etende, op het eten ( zoals de Egyptenaren zegden)
In een zin is er steeds een predicaat nodig, het onderwerp echter kan ontbreken.(Ellips van het onderwerp) Denk maar aan de zin: waar is hond. Onder tafel. Voor te stellen als hond(A) : waar(B) - () : onder tafel (B).In het tweede zinsgedeelte is het onderwerp weggevallen omdat het verondersteld wordt gekend te zijn uit het eerste gedeelte van de zin
Nu onderscheidt men volgens de aard van de de betrekking tussen onderwerp en predicaat in het Egyptisch vier soorten zinnen (aangeduid in het rood) binnen twee categoriën aangeduid in het blauw.
Zin met een identiteits relatie
Element B zegt wat over de identiteit van element A Hond : iets voorbeeld: een hond (A) is zwart (B)
Dit noemt me neen zin met nominaal predicaat. Dit wil zeggen het predicaat is een naam (Jan, Piet), een zelfstandig naamwoord (kat, hond, schip), een persoonlijk voornaamwoord (hij, zij, wij enz) of bijvoeglijk naamwoord (wit, mooi, braaf). Deze categorie kan men volgende grammaticale natuur van het predicaat verder opdelen in:
A.Identiteitsrelatie in de stricte zin: B is een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord. Dit noemt men een zin met nominaal predicaat zonder kwalitatieve waarde
een hond (A) is een hond(B)
een hond (A) is een dier (B)
B.Identiteitsrelatie in de bredere zin: B is een bijvoeglijk naamwoord. Dit noemt men een zin met nominaal predicaat met kwalitatieve waarde
een hond (A) is bruin (B)
een hond (A) is bruin zoals een beer
Zin met situatie-relatie:
Element B zegt iets over de situatie van element A Hond : in die situatie voorbeeld: een hond (A) is daar (B)
Dit noemt men een zin met een bijwoordelijk predicaat. In onze taal hebben we nog een zin met werkwoor als predicaat (de hond eet) maar dit bestaat niet in het Egyptisch daar zegt men de de hond is op het eten (aan het eten zouden wij zeggen). Dit geeft dan situatie weer en wordt onder de zinnen met bijwoordelijk predicaat gerangschikt. Deze categorie kan men op deze manier dus verder opdelen in :
A. Zin met situatie relatie in de strikte zin: dit wordt een zin met bijwoordelijk predicaat zonder werkwoord. Het bijwoordelijk predicaat kan hier een ganse zin zijn soms vb:
Hond : daar
Hond : onder de tafel sinds deze morgen.
B.Zin met een werwoord dit wordt dan zin met bijwoordelijk predicaat met werkwoord
Hond :op het eten
Dus bij de onderverdeling van de zinnen gaat men zuiver uit van de natuur van het predicaat het onderwerp speelt geen rol.