Disclaimer
In verband met een recent dispuut omtrent plagiaat wil ik bendadrukken dat deze teksten uiteraard niet origineel zijn maar een condensatie van teksten die over dit onderwerp werden gepubliceerd. Ik kan de geschiedenis van Egypta niet heruitvinden en mijn persoonlijke bijdragen aan origineel onderzoek hierover zijn nihil. Ik tracht hier met zoveel mogelijk bronvermelding een samenvatting te geven over wat hedendaags bekend is.
Ronald Milo
Hierboven vind je een afbeelding van de god HAPI, de Nijlgod of beter gezegd de God van de Overstroming van de NIjl. De Egyptenaren maakten immers een onderscheid tussen de nijl als stroom, die ze "iteroe" noemden, en de welvaart brengende overstroming die ze personifiлerden in de god Hapi. Hij werd meestal voorgesteld met een hangbuikje en hangborsten (een teken van welvaart voor de oude Egyptenaren) en met een haartooi van waterplanten. Vaak wordt hij echter ook in de verschillende provincies ( nomen) afgebeeld met het embleem van de provincie op zijn hoofd. Dit is ook het geval in bovenstaande afbeelding. Hapi werd vooral vereerd te Assoean en Jebel el Silsila waar hij geacht werd rond te dwalen in de grotten bij de eerste stroomversnelling (cataract). In de Delta daarentgen geloofde men dat hij in grot nabij Memfis woonde. Om hem te vereren en gunstig te stemmen werden, meestal in de nabijheid van een nilometer, offergiften in de stroom gegooid.
Een herschikking van het blog is aan de gang om alle delen aanklikbaar te maken vanuit het centrale Inhoudsmenu. Enig geduld wordt op prijs gesteld. Ondertussen kan u nog steeds bij de artikels terecht via de inhoud in rechterkolom
e-mail van de auteur: ronald.milo@skynet.be
22-06-2006
Oplossinge oefening
Oplossingen van de oefening
Vooreerst. Normaler wijze zullen wij van het Egyptisch naar het Nederlands vertalen en niet andersom maar hier is het om het te begrijpen wel eens nodig.
1. De oplossing voor de vertaling van "zijn meesteres" Meester is nb (uitgesproken neb). We weten dat we vrouwelijke vorm van een woord moeten vormen door er een t bij te voegen dus meesteres is nb.t .De vrouwelijke uitgang wordt door een punt van het mannelijk woord gescheiden bij transliteratie. "Zijn" in het Nederlands wordt dus een suffix of aanhangsel bij het woord in dit geval meesteres. "Zijn" is de derde persoon mannelijk en dus f. De uiteindelijke oplossing is dus nb.t=f . Uitgesproken nebetef Een suffix wordt in transliteratie aangegeven door het "=" teken. In tekens : nb is het mandje we voegen er een broodje=t aan toe en eindigen met een determinatief voor vrouwelijk persoon, het zittend vrouwtje, "zijn" de "f" dus wordt de adder. In het Egyptisch schrift men dus meesteres=zijn ipv zijn meesteres.
2.Haar dienaar. We gaan op dezelfde manier te werk. Dienaar is bAk dit zouden we kunnen, schrijven bAk of b(beentje)gier(A) kommetje(k) maar de traditionele schrijwijze is bA k( bA-vogel, tweeletterteken) en k(kommetje). Het mannetje is een determinatief voor een mannelijk persoon. We weten al dat "haar" een suffix wordt dus dienaar=haar of bAk=s want haar is derde persoon enkelvoud. Uitspraak bak-es. Haar meester wordt dus meester=haar of nb=s. In tekens mandje (nb) determinatief mannetje en het eenletter-teken s
3.Jouw dienares. Dit is moeilijker met dienares=jouw komen we er nog niet want we weten niet of "jouw "staat voor het bezit door een mannelijk of een vrouwelijk persoon. In het Nederlands maken wij alleen onderscheid in het geslacht van de derde persoon "zijn" of "haar". Maar de Egyptenaren doen dit ook voor de tweede persoon en zelfs de eerste persoon. Voor de tweede persoon beschikken zij over de suffixen k en T(uitgesproken tj)om het bezit uit te drukken van een man of een vrouw. Wij hebben alleen "jouw" zowel voor mannelijke als voor vrouwelijke bezitters. Uit de kontekst " hij zegt tegen HAAR" blijkt het om een vrouw te gaan en wordt het dus T(tj). bAk.t=T. Uitspraak "baket-tje" In tekens. Dienares wordt gevormd door de vrouwelijke uitgang t aan het woord toe te voegen en het mannelijk determinatief door het vrouwelijk te vervangen. Daarna de lasso als teken voor T(tj).
Mijn dienares. Wordt dienares=mijn, eerste persoon en dus bAk.t=i (baketi) waar i door een pluim wordt voorgesteld. Dit geldt voor mannelijke en vrouwelijke bezitters. Maar men zou evengoed een mannetje kunnen gebruiken omdat het hier over een mannelijk bezitter gaat (zoals blijkt uit "zegt hij"), moest het om een vrouwelijke bezitter gaan dan kan een vrouwtje gebruikt en als het een god is zelfs een teken dat deze god afbeeld. Al deze tekens stellen "mijn" voor maar hier wordt soms niet alleen onderscheid gemaakt tussen mannelijk of vrouwelijk maar ook tussen mens en God. (zie tabel in vorige les)
Wanneer het om een tekst gaat bij een afbeelding waarop de persoon die spreekt staat afgebeeld wordt het "= mijn" teken soms weggelaten dus geen suffix omdat het evident was voor de Egyptenaren dat het om de afgebeelde persoon ging en mijn overbodig werd.
4.Hier is een foutje in de tekst ingeslopen het moet natuurlijk meester zijn ipv meesters. "De meester van jouw dienaar." Wordt meester (van) dienaar=jouw. Uit de kontekst blijkt jouw te slaan op een man dus k. Het probleem "van" laten we nog ongeroerd neem van mij aan dat we "van" hier gewoon kunnen weglaten dan wordt het nb bAk=k (neb bakek)
5 en 6 : Het mannelijk of vrouwelijk zijn van de bezitters is niet uit te maken uit de kontekst dus beide vormen zijn goed in vijf gaat het om dienars dus bAk=k of bAk=T(tj) en in zes om bAk.t=k of bAk.t=T
7. Jouw dienaressen slaat op een vrouw die eigenaar is van de dienaressen dus al zeker T. Het zijn dienaressen dus bAk.t=T maar het gaat nu niet om één maar meerdere dienaressen en het meervoud wordt gevord door w(oe) achter het woord te plaatsen voor mannen wt (oet) voor vrouwen dus bAk.wt=T( bakoet-tje).In de translitteratie wordt de meervouds w of wt door een punt van het enkelvoud gescheiden zoals bij een vrouwelijke uitgang.
Haar dienaars. Is dus dienaars=haar of bAk.w=s(bakoe-es)