We gaan ook verder met onze hiërogliefen cursus en zullen weldra alles nog eens op een rijtje zetten. Maar ondertussen nu we toch bij Qa'a zitten. Gaan we hier een boompje over opzetten want leest men de naam nu Qa, Qa'a, Ka of Ka'a en waarom. De Horus naam van deze koning wordt geschreven met twee één-lettertekens de zandige helling met fonetische waarde q en de arm met fonetische waarde a. De eerste lezing is dus Qa. De naam werd ook zo gespeld in het opgravingsverslag van Petrie te Abydos. Maar in de meeste westerse talen komt de opeenvolging van q en a niet voor en daarom werd de naam verwesterd tot Ka. Dit is echter niet aan te bevelen daar dit verwarring schept met de predynastische koning Ka.
Kurt Sethe heeft in zijn "Beitrage zur ältetsen Geschichte" een verklaring gegeven voor deze naam die tot nu toe vrijwel algemeen aanvaard wordt. Het is zo dat in het Egyptisch zwakke klinkers vaak niet geschreven werden. Hij las de Q als qa waarbij de a was weggevallen. Qa zou dan afkomstig zijn van het werkwoor qai=hoog zijn ( We zullen verder nog zien hoe we uit de stam van een woord de infinitief van een werkwoord vormen maar neem van mij nu aan dat het qai is). Qa-a zou dan betekenen "Hij die hoog is wat betreft zijn arm. De arm zou hier dus niet letterlijk voor arm staan en niet als phonetisch teken voor a. Maar gezien we niet weten welke phonetische waarde we aan het bergip arm moeten geven spellen we gewoon a. W. Helck ( in Thinitenzeit p.117)beschrijft hem als "deze met de opgeheven arm" en verwijst voor deze krijgshaftige benaming ook naar Horus Aha. Persoonlijk zou ik dan eerder geneigd zijn om te denken aan de stereotiepe houding waarbij de farao de vijand de kop inslaat zoals op het Narmer palet. Bij deze daad is de arm inderdaad geheven.
De serech van koning Horus Aha of de Strijdende Valk en het palet van Narmer met de geheven arm
H.Goedicke, die Horus een onmisbaar onderdeel van de naam vindt kan niet goed weg met deze naam daar hij dan zou moeten lezen: " Horus wiens arm hoog is", wat hij onzin vindt.Maar wat mijzelf niet onlogisch voorkomt als men de interpretatie van de geheven arm die ik er aan geef aanvaardt. Het zou dan in feiete neerkomen op "Horus die de arm heft (tegen de vijand)of wat vrijer vertaald Horus die de vijand verslaat.
Op een stenen vaatwerk,(cfr figuur hieronder) waar een aantal koningsnamen opstaan zien we dat de nesoe-biti en en de nebti naam van Qa'a identiek is aan zijn Horus naam ( eerste naam van links maar gezien de schrijfrichting dus laatste naam!)
Zoals Goedicke het met de Horus naam meent, menen J.von Beckerath en W.Barta dat nebti een onmisbaar onderdeel is van de naam. Maar Qa'a nebti. Hij die noog is wat betreft de arm van de twee meesteressen heeft in feite weinig zin.Opnieuw zou ik persoonlijk vertalen. Hij van de twee meestressen die zijn arm heft (onder verstaan "tegen de vijand")
In de lijst van Abydos en in de Papyrus van Turijn staat zijn naam als Qebeh(oe) vermeld. Dit wordt door Sethe verklaart als zou een verstrooide schrijver de hiëroglief van de arm waarbij de bovenarm nogal lang uitvalt, verward heeft met een been. Qa'a wordt dan qeb, dit betekent plengen. Maar gewoonlijk wordt "plengen" geschreven met een extra hiëroglief als determinant n.m.l. een vaas waar water uitloopt. Uitgaande van deze schrijfwijze zou dan kunnen een tweede verwaaring zijn opgetreden zijn en zou een andere werkwoord "qebeh" dat ook plengen betekent de plaats hebben ingenomen van het het eerste.
Anderzijds kennen we enkele ivoren plaatjes waar de naast de Horus naam van Qa'a de twee meesteressen (nebti), gier en cobra staan maar naar de Horus naam toegekeerd. Dus niet in dezelfde richting als de Horus naam. Hieronder leest men de naar beneden gerichte pijl -phonetische waarde "sn- met het water teken met phonetische waarde "n", als phonetisch complement.W.Barta vertaalt dit als "degene die de twee meesteressen vereert". Andere interpretaties zijn ook mogelijk. De groep komt niet voor op vaatwerk of zegelafrollingen en is nooit gecombineerd met de titel nesoebiti (hij van de zegge en de bij).
Over de interpretatie die hieraan moet worden gegeven zijn de Egyptologen het niet eens. Sethe en Griffith vatten dit op als een tweede nebti naam voor Qa'a. E. Naville zag er de naam van een ambtenaar in, wat weinig waarschinlijk is gezien de plaats waarop de groep is aangebracht. P.Kaploni beschouwt sen als een kroonprins ( sn betekent zoon maar wordt dan door een knielend mannetje als determinatief gevolgd in het klassieke Egyptisch) of eventueel zelfs een koningin. Voor W.Helck is het feit dat de namen naar elkaar gericht staan te interpreteren zoals de klassieke scène waar de koning voor de godheid staat, beide naar elkaar gericht.Sen is dan een een godheid maar hij weet niet welke. Edwards tenslotte interpreteert het geheel als "De twee meesteressen omarmen de Horus koning Qa'a". Immers sn met als determinatief een neus, betekent rieken, kussen, omarmen. U ziet uw eigen interpretatie kan er desnoods nog bij op een interpretatie min of meer komt het niet aan.
|