11-juliviering 2008 V.O.S. Oost-Vlaanderen
Dienstencentrum Gentbrugge Zondag 13 juli 2008
"Stemmen voor Vlaanderen"
"Stemmen voor Vlaanderen" zo kenmerkte Jos De Cock, ere-voorzitter van V.O.S. Oost-Vlaanderen en thans voorzitter van V.O.S. Sint-Niklaas het Emiel Hullebroeckkoor na ons gesmaakt optreden.
"Wilskracht - Moed - Volharding"
Zo kan de 11-juli toespraak worden samengevat gehouden door An De Moor, Voorzitter 11-Daagse Vlaanderen-Europa/Vlaanderen Feest! en Voorzitter van de Beweging Vlaanderen-Europa.
Hier volgt de volledige tekst van deze toespraak (met dank aan An De Moor voor de toestemming en aan Jan De Moor voor de bemiddeling).
Geachte voorzitter, Vossen, aanwezigen,
Vlaamse vrienden,
Vorige week las ik in een Vlaamse krant het volgende. Aan het woord is de Finse gids Akke (ik citeer): Hoe komt het toch dat wij, Finnen, hoewel we onderhevig zijn aan muskieten, extreme weersomstandigheden, het duister van de winter en het bijna constante licht in de zomer, toch opvallen in bijvoorbeeld de gsm-industrie, Formule 1 of tot de top behoren van het internationale leerprogramma Pisa?
Er is volgens Akke maar één antwoord op: Sisu. Dat is een nationale karaktertrek, een combinatie van wilskracht, moed en volharding.
Ik werd er zowaar even stil van. Sisu - Nationale karaktertrek - Wilskracht - Moed - Volharding. Kennen wij, Vlamingen, deze begrippen?
Het lijkt mij de moeite om daar even bij stil te staan, hier (in deze gemeente waar ik 26 jaar lang mijn broek heb versleten) en nu (daagse voor D-Day 15 juli), en bij uitbreiding daarvan, een antwoord te zoeken op de vraag: Verdienen wij eigenlijk wel een Vlaamse feestdag?!
Sta mij toe dat ik u meeneem langs de volgende drie denksporen: Taal en politiek. Taal en identiteit. Identiteit en politiek.
Denkspoor 1. TAAL en POLITIEK
"Het begint met taal. De Nederlandse taal verbindt ons allemaal." Dat is de titel van de landelijke publiekscampagne die op maandag 16 juni in Nederland werd voorgesteld. Het project maakt deel uit van een brede maatschappelijke campagne over inburgering. Het is een samenwerking van de Nederlandse overheid met de gemeenten, scholen, vakbonden en verschillende maatschappelijke organisaties. Het uitgangspunt is dat het spreken van de Nederlandse taal van groot belang is om te kunnen participeren in de samenleving. Kennis van het Nederlands is immers een voorwaarde om bijvoorbeeld een praatje te kunnen maken met de buren, de weg te vragen, je kinderen te helpen met school of bij het vinden van een baan. Met deze sensibiliseringscampagne wil men het belang van het leren van de Nederlandse taal benadrukken.
Ook in Vlaanderen zijn we intussen al zover dat men het belang inziet van de kennis van de Nederlandse taal voor een beter sociale integratie en dat besef vertaalt in diverse beleidsmaatregelen. Nu de stad Vilvoorde een aantal goedkope woningen voorbehoudt voor kopers die een taaltest afleggen, laten ook andere gemeenten zoals Londerzeel en Geraardsbergen weten taalcriteria in te voeren. Een bewijs van sisu: wilskracht, moed en volharding. Niet?!
De kritiek aan de andere kant van de taalgrens, buiten onze landsgrenzen en zelfs in eigen Vlaamse media is nochtans niet van de poes. Zo worden wij afgeschilderd als het Servië aan de Noordzee en als een egoïstische, onverdraagzame, ondemocratische samenleving.
Luc Van der Kelen schreef zelfs gisteren in zijn editoriaal (HLN): Er is in Franstalig België een opbod bezig waarbij Vlaanderen wordt geportretteerd als in zichzelf gekeerd, egoïstisch, arrogant, discriminerend en zelfs erger, nazistisch of racistisch.
We zitten overduidelijk met een imagoprobleem, ondanks de vele initiatieven van onder meer de Vlaamse regering om daaraan iets te doen.
De kwestie van de drie niet-benoemde burgemeesters in de Vlaamse Rand rond Brussel wordt in een krant als The International Herald Tribune omschreven als niet-gewelddadig fascisme.
De Raad van Europa werd er bijgeroepen. Het is intussen het derde bezoek dat de Franstaligen hebben gearrangeerd. In een normaal federaal land gebeurt dat overigens niet. Its not done. Inspecteur Michel Guégan, zelf Bretoen, zegt niet te kunnen begrijpen dat een meerderheid zijn eigen taal niet kan gebruiken. Mogen we hem even herinneren aan de minimale "taalrechten" van de Corsikanen, de Basken en ... de Bretoenen?
Er wordt duidelijk met twee maten en twee gewichten gewogen. Kranten als de New York Times en Libération hanteren termen als humanisme en tolerantie in eigen land op eigen wijze. Wie in Amerika of Frankrijk wil wonen en werken, moet assimileren. Zo niet, krijg je geen baan en raak je in de sociale marge. Beide landen hebben een universele culturele pretentie en wie in Amerika of Frankrijk gaat wonen, moet zich aanpassen. Vreemd genoeg zien buitenlandse media zoals de New York Times en Libération dat anders zodra het om het buitenland gaat. Kranten die in eigen land assimilatie eisen, roepen in het buitenland: schandalig, Balkanees Vlaanderen.
Waar de Franstaligen zichzelf tegen de dominante Angelsaksische cultuur en het Engels moeten verdedigen, zoals in Quebec, sturen ze er wel een echte Taalpolitie op af om alle inbreuken tegen de taalwetgeving te verbaliseren en te bestraffen. In Canada waarschuwen de Engelse media dan ook tegen het gevaar van de Fransnationalisten. U hoort het goed Fransnationalisten!
Men mag van Franstaligen die in Vlaanderen komen wonen, verwachten dat ze zich aanpassen en de taal leren. Maar dat doen ze niet, want de eigen taal is superieur. Waarom zouden ze dat boerentaaltje van de Vlamingen leren? Elke Vlaming die naar Wallonië uitwijkt daarentegen, integreert zich in zijn Franstalige omgeving en eist geen inschrijvingsrechten of faciliteiten, noch gemeentelijke documenten in het Nederlands, minister Demotte.
Ik ben het volmondig eens met de oproep van de Gravensteengroep deze week in de pers: (ik citeer): om de Europese en dus ook inter-nationale regels in ons land te respecteren. Het territorialiteitsbeginsel maakt daar deel van uit, als de politieke basis voor een vreedzaam samenleven in federaal verband. Maar ook het respect voor de meerderheid behoort tot die regels, evenals de politieke verantwoordelijkheid van de bestuurders voor het gevoerde beleid. De interpersonele solidariteit hoeft niet ter discussie worden gesteld maar de Franstaligen moeten beseffen dat hier tegenover een minimum aan politieke solidariteit moet staan.
Sisu. Wilskracht. Moed. Volharding. Vaak zijn ze ver zoek bij Vlamingen. Ik zie - maar misschien zie ik dat verkeerd - dat veel Vlaamse politici politieke ruggengraat missen en er de voorkeur aan geven om eerst tégen elkaar te onderhandelen. Bovendien is het duidelijk dat veel Vlamingen snel bijdraaien om hun positie te behouden waardoor ze vaak aan zelfverloochening doen. Tegenover die Vlaamse wendbaarheid staat de Franstalige onbuigzaamheid. Het is opvallend hoe vaak Franstalige politici aan de onderhandelingstafel hun zin doordrijven terwijl ze de mindere zijn. Ik krijg het maar niet uitgelegd aan mijn drie zonen. In de aardrijkskundeles hebben ze nochtans geleerd dat Vlaanderen een demografisch overwicht heeft.
Dat Vlaanderen zorgt voor het leeuwendeel van het Belgische bnp, voor 70% van de belastingen en 80% van de export. Ik citeer nog een laatste keer uit het editoriaal van Luc Van der Kelen in HLN gisteren: De Franstaligen in dit land zouden eens moeten beseffen dat ze een unieke partner hebben: ik ken geen enkel ander volk dat afstand heeft gedaan van zijn meerderheid, en als er nu pogingen zijn om het getal te doen spreken, is dat omdat tien, vijftien jaar vragen, verzoeken en verzuchtingen enkel een neen is gevolgd. De meerderheid moet altijd rekening houden met de minderheid, maar de minderheid mag die positie niet misbruiken als een permanent vetorecht.
Een argeloze buitenstaander zou denken dat Vlaamse politici het voor het zeggen hebben. Niet dus.
De Vlamingen, die eigenlijk in een machtspositie zitten, gedragen zich nog steeds alsof ze een minderheid zijn. Op dat vlak is er nog veel werk aan de winkel.Laten we in godsnaam toch de fierheid hebben - naar het voorbeeld van en uit respect voor onze voorouders en zeker voor u, Vossen - om op de onderhandelingstafel niet te leggen wat niet onderhandelbaar is.
Laten we er eens bij stilstaan dat wij het enige volk ter wereld zijn dat bereid is om te willen onderhandelen, sterker nog, om afstand te willen doen van de wezenskenmerken van elk volk: onze taal en ons grondgebied. Grond is geen abstract begrip als wij vaststellen dat ook vandaag de internationale politiek worstelt met twisten tussen landen over grondgebied.
Zie bijvoorbeeld Palestina en Israël, China en Taiwan, de grensgeschillen tussen China en India, de disputen tussen Turkije, Syrië en Irak over de Eufraat of de ruzie tussen Rusland en Japan over het eiland Sachalin, of godbetert de ruzie tussen Canada en Denemarken over een onbewoond rotseilandje van 1,3 km², omgeven door ijsmassas.
Er móet paal en perk gesteld worden aan het geleidelijk afpakken van Vlaams grondgebied door de Franstaligen. We móeten vermijden dat onze Vlaamse cultuur teloor gaat of dat de motor - van gedegen Vlaamse kwaliteit - van onze economie sputtert.
Het is het moment om nú - samen - stop te zeggen: aan sommige wezenskenmerken wordt niet geraakt. Inclusief: ja. Open en gastvrij: ja. Naïef: neen!
Laten we elke uitspraak vermijden die verdeeldheid in onze Vlaamse rangen brengt. Laten we de krachten bundelen, eensgezind, samen de neuzen in dezelfde richting.
En laten we strategisch denken en handelen. Twee voorstellen:
1) Onze strategie in Vlaanderen moet een socio-economische argumentatie volgen. Vlaanderen wil meer bevoegdheden om zich goed voor te bereiden op de globale wereldeconomie. Vlaanderen wil daarom instrumenten voor eigen beleid, zoals economische, politieke, sociale en vooral fiscale. Vlaanderen wil een aanleghaven voor de innoverende bedrijven op deze wereld zijn. Dat is een legitieme wens. Elk land wil dat. Als Waalse politici liever doorgaan met hun transfereconomie van sociale uitkeringen en politiek cliëntelisme, dan staan zij aan de verkeerde kant van de geschiedenis.
2) De overheid moet taalkwesties beperken tot administratieve aangelegenheden, ervan uitgaand dat Nederlands de officiële taal is in Vlaanderen zoals, in tegenstelling tot Nederland, in de grondwet bepaald is. Daarbij kan men aanvoeren dat taalfaciliteiten een tijdelijke gunst zijn die tolerantie en openheid weerspiegelen. En dat brengt mij bij mijn tweede denkspoor.
Denkspoor 2. TAAL en IDENTITEIT
Vertel me hoe je spreekt en ik vertel je wie je bent: dat taalgebruik onlosmakelijk met identiteit is verbonden, is niet alleen voor stoffige wetenschappers een uitgemaakte zaak.
Een moedertaal is een gift. We hebben hem spelenderwijs geleerd en we spreken hem, bijna zoals we ademhalen. Die taal is daardoor een deel van onze identiteit en niet alleen een voertuig van communicatie. Ons denkvermogen wordt erdoor gestuurd, onze ervaringen worden erin opgeslagen en onze gedachten worden erin uitgedrukt.
Spreken doen we allemaal en taal is wat ons bindt. (Dit is niet overal het geval. In de Balkan bv. spreken de Serven en de Kroaten min of meer dezelfde taal. Het is de godsdienst die de kern vormt van hun etnie. Hetzelfde geldt voor de Ieren. Zo kan het perfect dat een Ierse extremistische nationalist niet eens Iers spreekt. Het wezenlijke is dat hij katholiek is. Bij het Joodse volk is het de afstamming (geboren uit Joodse moeder), niet de godsdienst.) De taal is gans het volk. Misschien moeten we daar eens aan denken, de volgende keer dat we onze mond opendoen.
Intussen lezen we verontrustende berichten. Het dialect verdwijnt, het etnolect verschijnt, het Standaardnederlands valt uit elkaar in regionale variëteiten, zoals Verkavelingsvlaams en Poldernederlands. Taal beweegt, zoveel is duidelijk. Maar waar gaan we naartoe? Volgens sommige filologen is één evolutie duidelijk: binnenkort bestaat Standaardnederlands enkel nog op papier. Dat is ook het standpunt van Joop van der Horst, hoogleraar aan de faculteit Letteren van de KU Leuven in zijn boek Het einde van de standaardtaal, een wisseling van Europese taalcultuur. (Als u zich graag ergert, dan raad ik u dit boek ten zeerste aan. - Hij gaat trouwens in zijn boek nog een stapje verder: wij zouden bovendien de laatste generatie zijn die iets kunnen opzoeken in een woordenboek. Over 10 à 20 jaar zou dit een historische vaardigheid kunnen zijn, zoiets als een ganzenveer met een pennenmes kunnen bijsnijden tot een bruikbare pen. Democratie heeft nu eenmaal zijn prijs, zo heet het.)
Met de taal is het als de rest van het - beschaafde - leven. Je gaat niet in lakschoenen langs de zee wandelen, en niet in badpak door de straten. Je draagt een T-shirt en jeans om te winkelen. Je kleedt je flamboyant of hip of uitdagend om naar een feest, een fuif, een discotheek te gaan. Zo gebruik je pittige dialectwoorden of elegant Nederlands naargelang van de gelegenheid. Net zoals ik een hekel heb aan de vestimentaire eentonigheid en lelijkheid van zovele van onze Vlaamse TV-BVs, weiger ik me te laten opsluiten in een even sjofel verkavelingstaaltje, en een even kneuterig gedachtewereldje. Natuurlijk vraagt het een inspanning om een taal goed te leren, maar dat geldt voor alles. Als je wil dat je kinderen later plezier beleven aan muziek, laat je ze ook niet met ellebogen op de pianotoetsen tekeergaan.
Daarom deze oproep voor sisu: wilskracht, moed en volharding, voor steun ook om op te komen voor een degelijk cultuurtaalbeleid. Zodat de tekenfilms van Walt Disney niet meer in het Vlaams en het Nederlands moeten nagesynchroniseerd worden, zodat de gps niet of een Vlaamse of op een Nederlands taalmodule moet ingesteld worden, zodat we allemaal opnieuw kunnen meezingen met de prachtige Vlaamse liedjes zoals zonet door het E. Hullebroeckkoor gezongen, zodat Nederlandse en Vlaamse TV-programmas niet meer ondertiteld moeten worden, zodat programmamakers bewust aandacht besteden aan de taal van hun acteurs die nu overwegend met een flink Brabants-Antwerps gekleurd Verkavelingsvlaams spreken.
Waar, beste Vlamingen, is uw taaltrots als u uitlatingen aanvaardt en wil begrijpen zoals: Weet te? Ik denk ekik dam da ni goe versta (vertaald: Weet je? Ik denk dat hij dat niet goed verstaat.). U geeft daarmee toe aan een niet onschuldige taalontwikkeling die diverse bevolkingslagen overslaat en misprijst. U geeft daarmee toe aan een gebrek aan respect voor uw moedertaal. U geeft daarmee Harry Mulisch, wellicht de grootste levende schrijver in onze taal, gelijk die toen hem de Prijs der Nederlandse letteren werd uitgereikt, de boodschap meegaf 'dit is een verdwijnende taal'!
In ieder geval: zonder op zijn minst een 'streven' naar begrijpelijkheid voor al wie Nederlands kent, zonder norm dus - zelfs al wordt die erg soepel toegepast - is het Nederlands inderdaad ten dode opgeschreven. Het is daarom ook zaak dat op school goed Standaardnederlands wordt onderwezen, te beginnen bij de docenten die opgeleid worden op universiteiten en hogescholen.
Het "taalbeleid" van de middelgrote taal Nederlands - de zevende grootste in Europa - staat lijnrecht tegenover het krachtdadig taalbeleid van de ons omringende grote taalgebieden. Frankrijk, Engeland, Spanje, Italië, Duitsland e.a., die onverminderd streven naar de uitbouw van hun algemene standaardtaal zonder afbreuk te doen aan ontzag voor streekeigenheid (afgezien dan van Frankrijk).
Sisu: wilskracht, moed en volharding, samen met een zekere vorm van fierheid. Dat hebben we nodig in Vlaanderen. En dringend. Teveel Vlamingen hebben hun Vlaamse fierheid verloren of durven zich niet meer als Vlaming en Nederlandssprekend te uiten. En hier zien wij een taak voor onze Beweging Vlaanderen-Europa en voor onze campagne Vlaanderen Feest!. Dat brengt mij bij mijn derde en laatste denkspoor.
Denkspoor 3. IDENTITEIT en POLITIEK
Het is niet op de eerste plaats de omvang van een cultuur die telt, maar de cohesie ervan, de samenhorigheid, het bewustzijn van een gezamenlijke identiteit, en dus het gezamenlijk zelfbewustzijn. Voor de toekomst van de Vlamingen is daarom dit project Vlaanderen Feest als cultureel en intercultureel project van wezenlijk belang. De rustige zekerheid deel uit te maken van een cultuur die berust op traditie, overgedragen waarden en normen, is een voorwaarde voor een onbevangen en open kennismaking met andere culturen.
Art. 3 van de statuten van de vzw Vlaanderen-Europa zegt daarom: De vereniging zet zich prioritair in voor een open Vlaamse identiteitsbeleving, die Vlaams zelfbewustzijn koppelt aan internationale oriëntatie en positieve interactie met andere culturen.
Dat identiteit en diversiteit paradoxaal genoeg samengaan, hebben we de afgelopen weken in het EK voetbal kunnen vaststellen. De meeste landenploegen kennen zoals ook in het clubvoetbal een heel diverse (multiculturele) samenstelling. Vele spelers komen uit voormalige kolonies of zijn genaturaliseerd. Dit belet echter niet dat ze als volwaardige nationale ploeg worden toegejuicht door duizenden die zich identificeren met hun spelers, hun ploeg, hun land, hun volk.
Een mens heeft er blijkbaar nood aan om zich met een groep gelijken (hoe divers ook van samenstelling) één en identiek te voelen, zeker wanneer het succesvol is. Denk bv. aan het Oranjelegioen dat in vele landen bewondering maar ook afgunst oproept.
Geachte dames en heren,
Mijn drie denksporen hebben dit gemeen: er is nog heel wat sisu: wilskracht, moed en volharding nodig in Vlaanderen. Sisu: wilskracht, moed en volharding, ik herhaal deze woorden nog een laatste keer, in de hoop dat u ze onthoudt, meeneemt naar huis, erover nadenkt, er iets mee doet. Dat u, bij uitbreiding, deze woorden verbindt aan mijn inleidende vraag: Verdienen wij wel een Vlaamse feestdag?
Het zal u misschien niet verwonderen, maar mijn conclusie is nog altijd: ja, wij verdienen een Vlaamse feestdag.
En daar zijn heel wat redenen voor. Ik noem u - omwille van de tijd - slechts kort de volgende 4 feiten:
Feit 1
We hebben een voorbeeldige dynamische taal, vorig jaar nog verrijkt met maar liefst 3650 nieuwe woorden waaronder opacriminaliteit (als een 50-plusser iets steelt), klimaatneutraal, slurptaks en zwijgcultuur. U kent er ongetwijfeld nog meer.
Bovendien is het Nederlands ook een wereldtaal.
Bij de (recente) oprichting van de Unie van Zuid-Amerikaanse Naties (UNASUR) werd naast het Spaans, Engels en Portugees ook het Nederlands als een van de officiële UNASUR-werktalen aangenomen.
Het Nederlands wordt dus nu in 4 continenten gesproken: Afrika, Azië, Amerika en Europa.
In Europa staat het Nederlands op de zevende plaats, in Zuid-Amerika op de vierde plaats!ls) van de Zuid-Amerikaanse landenvereniging. persoonlijke idenditeit en v
Dominante talen en culturen overleven dus.
Feit 2
We hebben voorbeeldige moedige Vlamingen in ons land, kijk maar naar uzelf, Vossen.
Feit 3
We hebben een voorbeeldig onderwijs. We moeten ons er nu alleen voor hoeden dat de hervorming in het hoger onderwijs in Vlaanderen en binnenkort ook van het secundair onderwijs, niet zorgt voor nivellering (en dat gevaar is jammer genoeg zeer reëel).
Feit 4
We hebben al lang een voorbeeldige feestdag. Minister-president Peeters gaf vorig jaar al de voorzet door er voor te zorgen dat alle Vlaamse ambtenaren op 11 juli een vrije dag hebben. We staan dus al veel verder dan twee jaar geleden. Ik blijf goede hoop koesteren dat in een zeer nabije toekomst heel Vlaanderen op 11 juli samen Vlaanderen Feest zal feesten.
Wij willen als 11-Daagse Vlaanderen-Europa met onze campagne Vlaanderen Feest! de voorzet geven en álle Vlamingen betrekken, met de nadruk op samenhorigheid, naar aanloop van onze Vlaamse feestdag. Niet zonder succes, overigens. In 1994 zijn we begonnen met 10 gemeenten. In 1996 waren dat er al 100. Nu hebben meer dan ¾ van alle 308 Vlaamse steden en gemeenten evenementen gepland. Er zijn daarnaast meer dan 1.100 buurtfeesten en andere lokale initiatieven. Vlaanderen Feest! waaiert zo uit als een bont boeket van ontmoeting en animaties, toespraken en debat, optredens en voorstellingen in meer dan 90% van de Vlaamse gemeenten. Haast even breed geschakeerd als de Vlaamse samenleving zelf.
Maar we zitten ook met onze Beweging Vlaanderen-Europa niet stil: op 28 juni organiseerden we in Kortrijk een onderwijssymposium en reikten we er de Orde van de Vlaamse Leeuw aan Frans-Jos Verdoodt uit.
We reikten dit jaar 3 Gulden Sporen voor Vlaamse uitstraling uit aan verdienstelijke Vlamingen: namelijk aan Urbain Vandeurzen, zuster Jeanne Devos en Luc Famaey. Onze campagne Vlaanderen Feest! staat ook dit jaar garant voor de de spetterende hoogdagen van de Nederlandstalige muziek met de concertreeks Zo is er maar een. We openden daarmee officieel de 11-Daagse vorige week zaterdag in Kortrijk. Turnhout, Genk en Leuven werden vervolgens aangedaan. Het slotconcert vond op 11 juli plaats op de grootste markt van Vlaanderen: in Sint-Niklaas. De VRT bracht dit concert live op TV, in een afwisseling met de Gulden Ontsporing in Brussel en liet op die manier heel Vlaanderen mee genieten van Vlaanderen Feest!
Geachte dames en heren,
Vlaamse vrienden,
Sisu. Wilskracht. Moed. Volharding. Het zijn geen loze begrippen in kleine landen als bijvoorbeeld Finland en Ierland. Als de 2 miljoen Slovenen, de 3 miljoen Litouwers, de 4 miljoen Ieren en de 5 miljoen Slovaken aan de beslissingstafel van Europa zitten, waarom hebben de 6 miljoen Vlamingen daar dan nog te weinig te zeggen? Wie bekommerde zich om de Baltische staten toen ze nog deel uitmaakten van de Sovjet-Unie? Nu heeft ook een land als Estland een duidelijke, onderscheiden internationale identiteit. En dat is nuttig om toeristen en investeringen aan te trekken.
Het gewicht van onze taal en cultuur in Europa en de wereld zal afhangen van de innerlijke kracht ervan en van ons zelfrespect. Hoe groot is onze kwaliteit en hoe gedreven dragen wij die uit. De kwantiteit speelt zeer ondergeschikt.
Ik ben het eens met Mahatma Gandhi: "Om internationalist te zijn moet je eerst nationalist zijn. Internationalisme houdt in dat volkeren van verschillende streken of naties samen komen en het eens worden over een gemeenschappelijk beleid. De inzet voor de eigen natie is niet in tegenspraak met de inzet voor de wereldgemeenschap."
Ik groet u, als Vlaming, als wereldburger en als voorzitter van de 11-Daagse Vlaanderen-Europa, in volle respect voor uw overtuiging.
Rest mij enkel nog u en bij uitbreiding alle Vlaamse politici veel Sisu. Wilskracht. Moed. Volharding toe te wensen, naast - weliswaar met 2 dagen vertraging een aangename Vlaamse feestdag!
Onthoud het: de feestdag van de Vlaamse samenhorigheid. Uw feestdag, mijn feestdag... ónze feestdag.
"Zingen voor Vlaanderen"
Hierna zongen de aanwezigen, ondersteund door de leden van het Emiel Hullebroeckkoor, en begeleid op de "trekzak" door onze vaste begeleider Jan Janssen een keuze uit onze Vlaamse liederenschat. Rond 18.00 trokken we met "opgeladen batterijen" huiswaarts vastbesloten de strijd voor Vlaamse onafhankelijkheid verder te zetten.
EdN
|