" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
27-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                                      ROOIE STEINER , DE "SANTINEL"...

Verborgen op de duintop loerde de stroper opgelucht de wegwandelende 'kloek' na: hij had er een hekel aan met wijven te moeten discuteren. Die kunt je moeilijk als slotargument een peer op hun bakkes verkopen, vond hij ,tenzij g'er mee getrouwd zijt. Maar van Dis had hij geen schrik, ook al was die Lamme Goedzak een heel stuk breder van schouder...De "uitdrukkelijken order" van de garde gaf onze "santinel" de nodige autoriteit om de sterksten te doen wijken!       

Maar verdomme ,waar blééf die klootzak van een garde toch zo lang ?! Rechtop klopte hij voorzichtig de kilte van het zand uit zijn broekspijpen en, met de handpalm als een klep boven de ogen tegen het lage zonlicht, tuurde hij naar de kerktoren van Westende-dorp...Tien na tien wees de horloge :die zatlap had toch al lang terug moeten zijn !...Dus kon hijzelf maar beter zijn "consien de santinel" nakomen en opnieuw de wacht optrekken bij die stomme hoop obussen.     

Beneden in het duindal lag Dis de strandjutter op zijn knieën ineengekrompen in de greppel, totaal verzwolgen in het nauwkeurig onderzoek van de schade aan zijn schat.

                      " Nu !" dacht de stroper ! En met een paar langgerekte   hinkstapsprongen stoof hij de duinhelling af tot vlak tegen die overjarige foetus in de put aan zijn voeten.                     
                        " Hé-la-ba !!"  

Als een losschietende veer schrok Dis op en viel ruggelings lijkbleek en naar adem snakkend op de rand van de groeve neer. Een wazig zwart spook torende hoog boven hem uit en porde spottend met de voet in zijn zij.

" Ewel Petré ,ge hebt van de schrik toch geen attakke gekregen, zeker?...Niet in uw broek kakken hé, kameraad: ge zit hier nog niét in de hel ! Of dacht ge soms dat ik den duivel was? Ja, hé ! De duivel, waarvoor vuile fascisten lijk gij me reeds een jaar lang uitschelden! " 

Nu het tot Dis doordrong dat het boeltje niét was ontploft en hij nog steeds tot de levenden behoorde schoot het bloed hem weer naar het hoofd. Op slag herkende hij zijn plaaggeest :Zotte Steiner,de nieuwe schoenlapper en enige militante troskist van het dorp...Een bajesklant die door alle deftige mensen gemeden werd. De pastoor negeerde die vreemde windbuil vol onkristelijke afschuw als "één van de goddeloze bloedhonden uit de Spaanse burgeroorlog" en meester Engel­borghs noemde hem smalend "een analfabete anarchist". Maar het meeste mansvolk beschouwde hem wat meewarig als een genante zielepoot, telkens hij in de kroeg weer eens doorsloeg over de onvolprezen, paradijselijke dictatuur van het proletariaat...         

De vent porde Dis met de schoenneus nu wat pijnlijker in de ribben:" Allee Lazarus, oest ! Opstaan en aftrappen hé! Als de garde u hier bij uw pietje stekt vliegt ge den bak in!" Het pasverworven gezag dat hij uit "den uitdrukkelijken order" van de veldwachter meende te mogen puren deed zijn eigendunk vervaarlijk zwellen. Zoals de kikvors uit het sprookje: op het roekeloze af.

Zwijgend, haast plechtig en ietwat stijf steunend op zijn schop verrees Dis uit zijn graf. En nog vóór de amateur-schildwacht zijn twééde voorzichtige stap achterwaarts kon zetten had Lazarus hem als een schicht bij de knoop van zijn sjaal gesnapt. Langzaam en dreigend trok hij, manmoedig de stinkende alkooladem trotserend, de als een vishengel doorbui­gende beunhaas tot tegen zijn zwarte stoppelbaard.                   

"Steiner, ventje, ge hebt weer ' ‘n hoerenchance hé !"      

" Hoezo ,een hoerenchance ??" rochelde de rode kop.      

" Da't zondagmorgen is ,klootzak !"

 De uitpuilende ogen schoten vol vraagtekens.             

" Ik heb op een zondagmorgen nog nooit een gloeiende zot tot spijs geslagen, en dàt is voor een geval lijk gij een dikke hoerenchance ! Maar ge kunt begod zeker zijn dat het niet de goesting is die mankeert ! Miljaarde nee !!" En vol afschuw wierp hij de gehangene van zich af. Zittend in het zand trachtte deze ,al piepend naar lucht happend ,verwoed de knoop van zijn sjaal los te trekken.         

" Tiens ,Steiner ,ge gaat toch óók geen attakke krijgen ,zeker?! En maakt dat ge de piste in zijt vóór dat ik van gedacht verander, rooje tetting !" (kustvlaams voor 'zandworm')

" Godverdomse moordenaar !" hijgde de andere :"dat gaat ge u beklagen ,zie !...Daarbij, ik kàn hier niet weg, de garde heeft mij aangesteld als zijn santinel om 't volk hier weg te houden...En gij moet met uw vuil pikkels van die obussen afblijven of heel 't dorp vliegt in de lucht...En dan kunt gij voor de schade opdraaien, zie...De garde kan ieder moment terug zijn met de gendarmes en de démineurs van 't leger,en 't werkvolk om dat af te spannen..."

" De garde ,de garde! Die stond daarjuist nog te zeiken tegen de zijmuur van de "Lekkerbek", dus zal het nog wel effekes duren vooraleer die hier met het leger binnenmar­cheert. Als ge soms goesting hebt van wachten, zet u dan maar ginder op die duin en loopt niet voor mijn voeten !...En blijft in 't vervolg met uw poten van andermans goed af ,als ge d'er geen verstand van hebt :ge had heel de boel kunnen doen ontploffen!"

" Maar vent ! Ik ben van mijn leven nog niet eerder omtrent die obussen geweest ," loog hij vlot "laat staan dat ik eraan geprutst zou hebben!"                                

" Ha zo? En wat doen die nieuwe scharen en voren hier op die koperen kop?" wees hij op de ontsteker, "en die gastang aan uw ceintuur ?!" 

Steiner kon mooi uitleggen dat hij die tang daar in 't zand had gevonden, veel geloof oogstte hij niet. Zo vitten ze nog een tijdje voort. Maar toen Dis aanstalten maakte om met zijn ijzerzaag de eerste koperkraag van de bovenste granaat aan te vallen trok Steiner zich toch voor alle veiligheid op zijn duintop terug. Hij verwachtte ieder ogenblik dat er iets zou gebeuren ,maar toen na tien minuten Dis met hamer en beitel de eerste doorgezaagde koperband losklopte zakte de spanning :die ongelikte beer scheen zijn werk te kennen.             

De zon klom hoger en hoger ,beneden sneuvelde de ene koperring na de andere en de alkool in Steiners kop maakte zijn oogleden zwaar...Hij schrok plots op toen hij Dis hoorde roepen :"'t Is ver schafttijd...Durft verdomme niet voortdoen terwijl ik gaan eten zijn, hé vent !"          

De stroper besloot ook maar eens op te stappen :nu zou de garde toch niet meer komen...Het was vér noen en dan kon die met zijn "consien de santenel" glorieus de pot op!                      

Tegen twaalven hoorde Marie de kusttram met tweetonig hoorngeschal - "Pain-pon ! ,pain-pon !" - bij de halte van "de Welkom" piepend stoppen. Naast het luiden van de kerkklok waren de trams de voornaamste tijdaanwijzers die het leven van de dorpelingen buitenshuis regelden: "Ge moogt gaan sjotten tot de tram van vijvenhalf..." of "Ziet dat ge thuis zijt vóór de slag van kwart-van-de-zessen !" Enkel oudere mannen droegen een "knol" aan een kettinkje op hun buik ,omdat ze blijkbaar te doof werden om de trams nog te horen...

Heel het huis geurde al lekker vettig naar het zondagse konijn-in-ajuinsaus. Marie liep naar de achter­deur en stuur­de Joseph de duinkam op om Pa te roepen voor het eten. Ze zag haar jongen juist de tuin uitlo­pen toen de helmgras­bosjes aan de bovenrand van de zand­heuvel met een schok opsprongen en zij zelf terug de keuken invloog, midden gen­sters glas, twee stoe­len meesleu­rend. Een oorverd­ovende donderslag daverde door haar huis dat kraakte op de grond­vesten. Het pronkservies schoof van het schab en viel in duizend gruzelementen op de tegels, tus­sen de narinkelende resten van het tafelgerief...

Versuft greep ze naar haar gillen­de oren.           

" Den Dis !"...Met een dierlijke schreeuw kroop ze recht en vloog als gek naar buiten. Joseph stond al terug op de duinkam ,waarboven een stinkende zwarte wolk uittorende die zacht wegdreef over de barak ,richting "Ons Rustoord" en het dorp...

" Gottegottegot! Er is zeker iets ergs gebeurd !" dacht ze onnozel en liep met slappe knieën wanke­lend de tuin door en de zandheuvel op. De zwarte rook was weggewaaid en ze zag in paniek een gifgroene nevel uit de duinpan opwervelen ,een drie  honderd meter vooruit. Juist dààr waar haar Dis vanmorgen had gedolven gaapte nu een geweldig gat ...           

Joseph stond al bij de rand van de trechter verwezen op zijn vader te roepen ,maar Marie besefte instinktief dat het zinloos was. Ze zakte door de kniëen in het zachte zand en hoorde zichzelf wanhopig janken als een jonge hond. Kleine Leon liep haar voorbij ,maar ze zag hem plots niet meer :het daglicht floepte uit.                   

Toen ze weer bijkwam ,ondersteunden twee buurvrouwen  haar het pad af ,terug naar huis. Het duurde even voor ze haar hartsvriendin Jetje Neuville herkende en Stanse van Berkenout ,maar ze verstond door de stoomfluit in haar oren geen woord van wat ze riepen...Binnen in de keu­ken was het zo te zien een ware ravage ,dus hielpen ze haar buiten neer­zitten op de bank tussen de klimroos en de waterton. Celine van over de deur haalde het konijn van het vuur en veegde voor­zichtig de glas­splinters van het deksel ,om iéts te doen...                     

Ze had geen benul van tijd. Steeds meer vrouwen uit de straat klitten meewarig om haar heen in opgewonden gekwebbel en riepen om beurten ver­wilderd :" Maar mensen toch!" ,de handpalmen stijf tegen de wangen gedrukt. De mannen toonden minder medeleven en liepen zonder omzien door de tuin recht de duinen in ,naar de krater. Miljaarde ! Zoiets hadden ze nog nooit gezien: een reusachtig zwartgeblakerd gat van zeker tien meter doorsnede en drie à vier meter diep ,met middenin een plas groezelig grond­water. Op de manshoge wal rondom gaapte heel de buurt naar Dreetje Trotsaert, die bene­den met een tak fier in de vijver stond te dreggen...                   

Na een kwartier kwam de champetter schijnheilig aangere­den, wierp zijn fiets tegen het tuinhek en vroeg dan aan de buurvrouwen nogal overbodig wat hier nondedju aan de hand was...Hij stonk sterk naar bier ,maar uit het koor gekakelde ant­woorden scheen hij toch verbazend vlug te snappen dat hij beter in het dui­n kon gaan kijken. Al verwachtte hij niet ,na zo'n zware klap ,nog veel van zijn vriend de stroper terug te vinden...Enfin ,eigen schuld dikke bult :die klootzak had er maar met zijn poten àf moeten blijven! Nog een geluk dat hij vrijgezel was en ,voor zover de champetter wist, kind noch kraai achterliet...                  

Op de kam kruiste hij een erbarmelijk krijsende Leon, het rood-opgedrongen snuitje vol tranen en snottebellen." Wel vent, wat is 't? Zijde zo erg verschoten ?"

"M'n...Paatje...is weg !" schokte de kleine wanhopig tus­sen twee hikbuien door.  

"Wààr is je Paatje ??...Wat is er gebeurd?...Is het den Dis ,daar ?" vroeg hij ongelovig :"Zeg ,wààr is den Dis verdomme ?" En waar zit verdomme die klootzak van een Steiner, wou hij uitroepen, maar kon zich nog juist in tijd inhouden.    

De snotter begon nog uitzinniger te schreien en strompelde door tranen verblind stijf en struikelend het duin af naar huis.

" Mama !...Maaaaaa !!... Moedertje, ons va is weg !" gilde de jongen verbijs­terd .  Hij wrong zich wild door de omstaande buurvrouwen en verborg knielend zijn natte snuit in haar schoot. Marie staarde star voor zich uit ,stijf rechtop gezeten, een beeld gelijk.­ Afwezig streelde ze haar jongste kindje over de warme zwarte stoppels op zijn kruin alsof het een poes was...

Toen de garde boven op het duin met waterogen beurte­lings naar het groepje vrouwen bij de barak en de mannen bij de dampende trechter blikte, leek plots wat licht door zijn benevelde brein te breken:" Wat zegt ge? Den Dis?...Miljaarde, getaarde ,gevlamde ,geketste, tegen de muur gekotste en wéérgebotste potverdomme !!"

Kwestie van even zijn zwaarbenevelde gedachten op een rijtje te zetten...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
27-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
28-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HISTORISCHE ACHTERGROND
Klik op de afbeelding om de link te volgen
" Beste lezers , omdat jullie waarschijnlijk niet allemààl de tachtig voorbij zijt, en dus de beschreven periode niet aan den lijve hebt beleefd of bewust meegemaakt, vond ik het nodig de naakte historische achtergrond van die dagen zo objectief mogelijk bij te lichten in aparte hoofdstukken, als het ware buiten de verhaallijnen. Dit wereldgebeuren beïnvloedde natuurlijk grondig de dagelijkse handel en wandel van mijn personages, ook al hadden die er geen flauw benul van hoe op hoog niveau de vork in de steel zat. Wij weten nu al wat méér ,door de vele serieuze boeken die daarover ondertussen verschenen. Maar zij reageerden - door hun opvoeding ,bij voorbeeld, of hun politiek engagement, of hun ingepompte afkeer voor buitenlanders en andersdenkenden - enkel op wat zij daarvan méénden te weten, hoofdzakelijk 'van-horen-zeggen', via zwaar gekleurde propaganda of dikwijls door klakkeloos invloedrijke figuren na te lopen. Tracht u maar eens in te beelden hoe weinig wereldwijs uzelf zou zijn als halve analfabeet en zonder de huidige nieuwsmedia...
Gelieve dus verder de idiote uitspraken en de kapitale misstappen van mijn personages in dit licht te willen zien en te begrijpen. Want 'Fake nieuws' is van alle tijden..."


jaak

Bijlagen:
Westende.pdf (1013.4 KB)   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
28-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
29-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 4
Klik op de afbeelding om de link te volgen

AO2BIS DE SPAANSE TIJDBOM.

 

                                                          Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden door alle legerstaven dikwijls hele divisies zinloos door de vleesmolen gedraaid voor een tijdelijke terreinwinst van nog geen honderd meter. Troepen die tegen deze krankzinnige verkwisting aan het muiten sloegen werden daarvoor zeer zwaar gestraft. Aan het Russisch-Duitse front liepen de zaken in 1917 daarentegen zodanig uit de hand dat hele Tsaristische legerkorpsen er de brui aan gaven en in volle wanorde plunderend terug naar huis trokken. Deze opstand werd door Trotski en Lenin handig uitgebuit, om, na een jarenlange bloedige burgeroorlog tussen "wit" en "rood", in 1922 te eindigen met de machtsgreep van de bolsjevici en de vorming van de USSR.  (Unie van Socialistische Soviet-Republieken ; ttz  communistische statenbond van oost-europese en aziatische landen onder Russische leiding van 1922 tot 1990 )

Ook in andere landen, zoals in Duitsland na de nederlaag van '18, trachtten de linksen de dictatuur van het proletariaat gewelddadig in te voeren, maar hun verhoopte "wereldrevolutie" mislukte. Zo ook in Spanje, waar de rijke landadel, gesteund door kerk en leger, met hun "pistoleros" revoltes van de wanhopige landarbeiders in het bloed smoorden, zonder dat het gerecht ooit tussenkwam. De oppermachtige Kerk misbruikte haar monopolie in het onderwijs en de gezondheidszorg door de toegang te filteren tot de scholen, hospitalen en sociale steuninstellingen. In de industiesteden en de mijncentra leidde de uitbuiting van de  arbeidslaven tot langdurige wilde stakingen die, onder leiding van de anarcho-syndicalisten van het C.N.T. (Confederation Nacional del Trabajo) en haar militante anarchistische stoottroepen van de sterke F.A.I. (Federacion Anarquista Ibérica), schoksgewijs meer ontvoogding brachten.         

Na de woelige verkiezingen van 14 april '31 deed de Spaanse koning, Alfonso XIII, troonsafstand en werd de Tweede Republiek uitgeroepen. Gematigd links lanceerde voorzichtige hervormingen maar werd door de radicale F.A.I. gedwongen tot de collectivisering van de landbouwgrond en de fabrieken over te gaan. Ze werden daarbij aanvankelijk tegengewerkt door de socialistische vakbond U.G.T.(Union General de Trabajadores) die echter vlug door de kleine communistische partij genoyauteerd werd en moest bijdraaien. Met hun radicaal programma ter beperking van de macht van leger, kerk en landadel veroorzaakten de links-republikeinen echter een economische chaos die leidde tot een inwendige versplintering en een drang naar autonomie in Catalonië (toén al !) ,Baskenland en andere rijkere provincies. Ook de boeren, die zagen dat de beloofde grondverdeling door ideologisch gezeur de mist inging, kwamen weer in opstand. In augustus '32 poogde generaal Sanjurjo de chaos te keren met een zoveelste poging tot staatsgreep van het leger, maar mislukte.

Ondertussen begon de rechtse middenstand zich te organiseren in nationalistische militante verenigingen, zoals de Falange van J.A. Primo de Rivera en de CEDA (Confederacion Espanola de Derechas Aotonomas) van Gil Robles. Toen de meermaals opgelapte regering,  tengevolge van de bloedig neergeslagen opstanden, in september '33 tenslotte viel,wonnen de rechtsen weliswaar de verkiezingen van november '33 maar konden geen regering vormen. 

Het bestuursvacuüm duurde een jaar, tot Generaal Sanjurno en zijn  rebellerende medestanders amnestie kregen en de linkse hervormingen werden teruggeschroefd. Weer braken opstanden uit bij de boeren in het zuiden en de mijnwerkers in Asturië. De verenigde arbeidersmilities in Madrid en Barcelona bestormden de kazernes maar werden na vier dagen verslagen. In Asturië duurde de revolte vier weken voor ze in het bloed gesmoord werd (1.000 doden, waarvan 50% summier terechtgesteld) door troepen uit Marokko,  aangevoerd door generaal Franco.

De zware repressie met 30.000 arrestaties radicaliseerde de links-republikeinse (socialistische) organisaties die hun versnipperde krachten samenbundelden met de communisten, maar waarvan de Stalinisten, Troskisten, anarchisten en andere marxistische strekkingen in hun inwendige strijd om de leiding elkaar regelmatig in het haar vlogen. Toch slaagden zij erin, verenigd in een wankel "Frente Popular", de verkiezingen van 16 februari '36 te winnen. Gematigd links vormde de regering maar werd zeer snel meegesleurd door extremisten van de C.N.T. die de boeren aanzetten de gronden van de landadel te bezetten. De fascistische Falange werd buiten de wet gesteld en veel rechtse voormannen vermoord. Alle gevangenen, ook de gemeenrechtelijke, werden vrijgelaten om plaats te ruimen voor de gearresteerde rechtse militanten. De losgeslagen schurken schuimden nu in gewapende bendes het platteland af. Kerken en kloosters werden geplunderd en platgebrand. De beste legerleiders werden gelimogeerd naar ver van Madrid gelegen provinciegarnizoenen. Franco kreeg een pietluttig commandopostje op de Canarische Eilanden. Zo poogde de republikeinse regering de macht van het leger te fnuiken en verloor daardoor juist de controle over deze gekrengte generaals, zoals ex-stafchef Mola in Baskenland.

Toen de linkse terreur tegen de Kerk en de landadel uit de hand begon te lopen barstte op 17 juli '36 de rebellie los bij het vreemdelingenlegioen in Marokko en in vele Spaanse garnizoenen in het moederland. Maar generaal Sanjurjo, die de leiding van de coup op zich moest nemen, stortte met zijn vliegtuig neer. Twee dagen later vloog Franco van Tenerife naar Tetuan in Marokko om de leiding over te nemen, maar ondertussen mislukte door die paar dagen verwarring de staatsgreep in het moederland. De rechtse militaire rebellen van o.a. Madrid en Barcelona werden binnen de volgende week verslagen door de gewapende arbeidersmilities en massaal gefusilleerd, maar in veel noordelijke steden en rond Gibraltar hielden ze verbeten stand. En de gebieden wààr ze stand hielden werden grondig "gezuiverd ,of wat dacht je...

 

 

( Wordt vervolgd)

Bijlagen:
Spanje 1936-1939.pdf (1.7 MB)   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
29-02-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
01-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 5
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                                                                                                                                                                                                                                                                             A 03. DE HECATOMBE.                                                        

                                                                  
 

Papa Dis was inderdaad in rook opgegaan: hoe wanhopig Joseph ook rondkeek, tot vér rond de stinkende krater , hij vond niets meer...Hij dwaalde voort verwezen door de duinpan en als iemand uit de straat hem al aansprak, scheen hij dat niet te horen.

De champetter trachtte tevergeefs de kwetterende kijklustigen aan te zetten om naar lichamelijke resten te helpen zoeken,  maar niemand bleek veel goesting te hebben om - na het zondagse middagmaal - daar op in te gaan. Waarschijnlijk uit afkeer voor zijn bezopen gedoe of uit angst plots met de bloedige resten van hun verdwenen buurman geconfronteerd te worden. Vooral door dit laatste walgelijke vooruitzicht trokken de meesten zich wat weifelend terug op de omliggende duinkammen om dààr aan de vervelende aansporingen van hun garde te ontsnappen. En tevens verlost te geraken van de vele meeuwen die vechtlustig door de duinpan scheerden als wilden zij die schreeuwerige rustverstoorders rond de bomtrechter een lesje leren. Tegen drie uur namen twee rijkswachters uit Nieuwpoort de leiding over, snauwden kordaat alle mannen op één lange rij en kamden er nauwkeurig de duinen rondom de krater mee uit.          

Veel vonden ze niet.

Een opengereten bottine, met op eerste zicht een paar zwart-verkoolde tenen er nog in, zorgde een tijdje voor sensa­tie en verwarring. Iedereen wou en zou zich vergapen aan het verschroeide schoeisel, als kwijlende honden bij een lekkere kluif. En ondertussen ruimden de zotgedraaide meeuwen driftig de laatste hapklare lijkrestjes op...                         

Tegen valavond moesten de gendarmen toegeven dat de oogst binnen was : enkel een zwart verbrand schoudergewricht hadden ze nog gevonden, op een driehonderd meter van de trechter. Maar erg fris zag dat er niet uit , en nóg verder zoeken had echt geen zin meer. Ze draaiden hun buit in een gazet, en dàt was het dan...

Toen de onderpastoor Marie moed kwam inspreken dropen ook de buurvrouwen één voor één af. Hij verzekerde haar dat Désiré nog vorige week te biechte was geweest en dat haar brave vent nu zeker al bij den Heer zou zitten...Aan dat mystieke aspekt van de ramp had ze eerlijk gezegd nog geen ogenblik gedacht en ze schoot in een hysterische lach/huilbui bij het vizioen van een zwartgeblakerde Dis op een wit wolkje. De geestelijke kon er niet goed mee om en drong niet verder aan maar beloofde morgen terug te komen. Joseph had ondertussen het huis wat opgeruimd en de olielamp aangestoken. De meeste glasscherven had hij pas bijeen geveegd, toen meester Engelborghs van de gemeenteschool zijn fiets tegen de deur zette en een mentaal leeggelopen Marie zijn innige deelneming betuigde. Leon voelde zich gevleid toen 'Meester' hem en Joseph ook vormelijk een hand gaf. Moeder keek zichtbaar verveeld en vroeg zich verwe­zen af wat die hier in Godsnaam verloren had...En uiteindelijk, na wat zalvende volzinnen, kwam de aap uit de mouw : " Ge weet het zeker wel, Maria (waarom noemde hij haar verdomme toch altijd Maria ?) maar de ontploffing is zo gewel­dig geweest, dat Désiré er niets van gemerkt heeft... Een heel schone dood...Triestig voor u en de jongens, natuurlijk, en voor ons allemaal die hem zo goed gekend hebben...en hem erg zullen missen...maar hijzelf heeft er nooit iets van gewe­ten..."                   

Marie knikte naar de grond: straks moest ze nog blij zijn dat haar Dis op z'n zesendertig zo plots en pijnloos in de lucht was gevlogen "De champetter heeft me daarjuist verteld, dat door die zware klop bijna niks van den Désiré is teruggevonden..."                 

Haar ogen schoten weer vol en ze keek knipperend naar het plafond. Na een pijnlijke stilte vervolgde hij, knikkend naar Leon:" Jongens, laat ons eens eventjes alleen ". Ze schuifelden beiden naar buiten, als werden ze de klas uitge­stuurd. Onbeholpen houterig nam de meester haar hand, waarin ze een kletsnatte zakdoek verborgen hield. Hij rilde even in lichte afschuw, maar stak dan kordaat van wal :" “ Maria, hij moet een schone dienst krijgen,...een echte begrafenis!..Ze verstijfde.

"Ja, ik weet het wel, uw kop staat daar niet naar... Maar ze zouden de resten, die ze nog gevonden hebben, kunnen verbranden en u enkel een potje asse geven...Maria , dat mogen we niet laten gebeuren...Désiré was een goede stoottroeper van mijn afdeling van de D.M.O., de Dinaso Militanten Orde, en hij heeft met z'n vuisten de beweging, het Verdinaso, vele diensten bewezen..."               

Marie keek verbaasd op van die dure volzinnen. Zeker vanbuiten geleerd...Maar ze begon het te begrijpen: de "Démo" waar Dis het altijd over had, was het knokploegje waarmee meester Engelborghs het vuistwerk deed, telkens als de sjieke heren van het elitaire Verdinaso wat meer 'armslag' nodig hadden. Een soort politieke kuisploeg, bij wijze van spreken...                

" Maar wees gerust, Maria, het Verdinaso laat niemand onverzorgd achter, " verklaarde de meester fier. "Als één van ons kameraden een zware tegenslag krijgt, staan we allen samen aan z'n zij om te helpen...Zo doen we dat àltijd in '’t Verdinaso!"                         

" Het Verdinaso, begot," dacht ze verwonderd. Dat stel stijve pintepakkers waar Dis iedere zondag mee optrok, uitge­dost in zijn keurig uniform, om tegen donker wat verfom­faaid en luid van Wilhelmus zingend terug thuis te komen, niet strontzat, maar toch...En bij gelegenheid met een bloedige kap in z'n kop, als de verkiezingen eraan kwamen en hij moest gaan vechten tegen een bende plakkers van de socioos of kalot­ters...Of als in één van de Nieuwpoortse vissers­cafés een paar zuip­schuiten het stomweg waagden Leider van Severen te beschim­pen...Meester Engelborghs was daar ook altijd bij, wist ze, en den Dis vertelde dikwijls dat die evengoed kon boksen als hij het kon uitleggen... " Verdinaso, begot!"...

" Wij zullen zorgen voor een schone dienst, " beloofde hij, " en ge moet u daar verder niets van aantrekken, Maria. We zullen wij wel alles regelen...en om het geld moet ge u ook geen zorgen maken...”               

Geld, overwoog ze plots, verdomme ja natuurlijk: begraven kost geld, veel geld ! Daar had ze nog niet eens aan gedacht, aan begraven. Wat wilt ge :Dis was amper koud...bij wijze van spreken dan. Hij had evengoed op dit ogenblik hier konijn kunnen zitten eten, en ze spreken al van begraven ! Terwijl de meester juist kwam te zeggen dat er niets te begraven viel ! Teneergedrukt haakte ze af: het ging haar alle­maal veel te vlug en ze kon al lang niet meer deftig volgen. Meester Engelborghs dramde nog wat door, over zijn Verdinaso en zo ,maar ze luisterde nauwelijks. Als de gemeente, of de begrafenisondernemer zouden langs komen, begreep ze, moest Maria die maar naar hem sturen en zeggen dat hij alles ging regelen...Tenandere, morgen vóór school, zou hij de burgemeester en de secretaris nog even aanpak­ken...En een briefje naar Meneer Pastoor sturen, met wat uitleg. Want simpel was het natuurlijk niet, zo'n begrafe­nis zonder stoffelijk overschot... Of 't zou dien verschoeperde bottien moeten zijn...Die dan tien-negen nog niet van den Dis was ,want die was op zijn kloefen (klompen) vertrokken, vanmorgen...

De nacht was een hel.  Haar broer René was in 't laat nog langs gekomen, om te helpen bij het opruimen van al dat glas en het afslaan van de ramen met karton en teerpapier. Meer kon hij voorlopig echt niet doen. Enfin, als het huis maar weer dicht was en de wind bui­tenge­sloten. Ondanks al dat werk kreeg ze heel de nacht die kille trek niet van haar rug. De kamer bleef steenkoud en het bed vijandig klam. Na twee uur woelen stond ze op om een jenever­thee te drinken in de keuken en een warme kruik te maken. Maar veel hielp het niet...

Het maalde steeds maar door haar hoofd dat ze den Dis had moeten tegenhouden, zich sterker had moeten verzetten tegen dat gevaarlijk werk. Voor die paar honderd frank was nu non­dedju hun leven om zeep, stond ze helemaal op haar eigen benen en de jongens zonder vader. En wie weet wat voor rampen er nog boven haar hoofd hingen...Hoe zouden ze in godsnaam aan eten geraken ? Het spaarboekje op de post stelde ook al niet veel voor...Op twee maanden was alles op, drie, als ze het heel zuinig aan boord legde.

En wàt met de schade bij de buren, hoe zou ze dàt betaa­ld krijgen ? De halve Bassevillestraat zal wel vierklau­wens op haar nek vallen, voor al die gebroken ruiten...

Zo piekerde ze maar door. Ze zou misschien als kuisvrouw aan de slag kunnen en in 't seizoen in één van de hotelkeu­kens van Nieuwpoort of Westende-Bad gaan helpen. Maar kon ze daar­van de jongens grootbrengen?

Bij de eerste vale morgenschemer stond ze stijf en uitge­blust op. Na een rappe boterham met opgewarmde koffie wierp ze de keukenramen open voor wat beter zicht en begon aan een grondige schoonmaak van de versleten tegelvloer, van het pomphuis tot aan de voordeur.

De jongens genoten in hun beddebak schijnheilig nog wat van deze onverwachte schoolvakantie, stil om niet de aandacht te trekken. Maar tegen achten kwamen ze dan toch geeuwend en rekkend van de scheerzolder afgezakt. Beneden hing er een luguber halfduister. Slechts één ruit in het keukenraam had de ramp overleefd. Er werd weinig gezegd. Marie stuurde hen naar de pomp op de koer voor een vluchtige poedel, waarbij vooral Leon met veel geproest het weinige gebruikte water wilde verdoezelen. Marie zag het niet eens. Ze gaf aan elk twee besmoute roggeboterhammen en een kom lauwe zwarte koffie van gisteren en keerde piekerend terug naar haar "grote kuis" buiten. Joseph moest naar het gemeentehuis opdat ze van daar met de telefoon de cadettenschool zouden verwittigen van het overlijden. En Leon moest de konijnen nog verzorgen, zoals iedere morgen.     

Marie viel van het schrikken bijna van de keukenstoel waarop ze de twee hele ruitjes boven de voordeur stond te lappen :met een hartverscheurende schreeuw kwam Leon de oude bunker achteraan de moestuin uitgestormd. In dit grauwe blok­haus, een souvenir van de Grote Oorlog, mestte hij zijn acht konijnen vet in zes hokken die hij zelf had getimmerd. " De luiszakken! Vergast met een stinkbom! Ze zijn altegaar dood! De moordenaars! Al gestikt! Alleen de Gust is nog wat warm, maar..." Hij hapte naar adem en wierp als een hond het hoofd in de nek in een langgerekt gehuil, de krampachtig gebalde vuisten in razernij opgestoken :" Al de  moeren zijn stijf en koud :de Jenny, Witje, Neuze-neuze en heel haar nest... Allemaal dood :Olga en Frieda...Met een stinkbom, de luiszakken! En Blacky, verdomme! Verdomme, verdomme, verdomme!!"              

Marie liep naar hem toe en gaf hem een flinke draai om de oren :"Gijse Geus! Is 't nu gedaan!". Maar de kleine kalmeerde nauwelijks en trok haar snikkend mee langs het tuinpad naar de vlierhaag waarachter de ingang van het donker­grijze betonnen gedrocht verdoken lag. Het had er nooit erg fris geroken, in "den abri", maar nu pakte haar een vreemde zure prikkellucht onmiddellijk op de adem. Een snelle blik op de levenloze pelsjes in de duistere koten en ze wist genoeg. Ze greep Leon bij de kraag en trok hen uit de stank terug de frisse buitenlucht in :" Gauw, oeste ! Of moet ge misschien nog een ziekte opdoen! En durft daar niet meer binnen gaan, voor ik het zeg, verstaan!" En met een zachte schop van haar klompen onder zijn broek dreef ze hem weer naar de barak.                  

" Een stinkbom ",dacht ze, "ik wist niet dat die zo straf in d'ogen kon pikken...Welk zinnig mens gaat zich dààrmee nu amuseren, hé...Ach, t'zal eerder een kwajongen uit de straat zijn die schade opgelopen heeft door die ontploffing en zich zo wil wreken..."               

In de late namiddag, toen meester Engelborhgs weer langs kwam om poolshoogte te nemen en over de "aanslag" hoorde, vond hij na een korte inspectie de ruimte in de bunker voldoende verlucht. De broertjes mochten met verenigde krachten de hokken buiten slepen en opruimen. Hij troostte kleine Leon met de belofte onder alle leerlingen van de school een "konij­nenaktie" te zullen voeren en zo binnen een paar weken voor nieuwe jongen te zorgen.

Joseph wilde alle dode dieren in de half volgelopen obuskrater van Dis zwieren maar Leon vreesde dat de geest van vader daar nog rondwaarde en stond op een deftige begrafenis. In de keuken zalfde de meester ondertussen de ergste wonden :niemand van de mensen die hij gesproken had begreep hoe Dis zo'n stom ongeval had kunnen krijgen...Hij was toch specialist op dat gebied, door al die jaren ontmijnen van de IJzer na '14-'18 ! Sommigen opperden zelfs dat er misschien sabotage in het spel zou kunnen zijn... Want op café had Gaspar Soete verteld aan al wie het horen wilde dat hij vlak nà de ontploffing iemand uit de duinpan van de Doorsteek weg had zien vluchten langs de spoordijk van de tram..Géén kwajongen uit de straat hé, maar een volwassen vent ! Had Dis soms vijanden die hem zo haatten dat ze hem naar het leven zouden staan ?

" Dat weet gij beter dan ik, hé Meester: 't Is met u dat hij iedere zondag mee ging vechten voor de Vlaamse politiek ; mij heeft hij daar nooit veel over verteld. Maar ge kent dat : hij was een beer van een vent en een kwaaie slag is rap gege­ven in zo'n momenten !...Gij zoudt dat kunnen weten, maar ík geloof daar niet in, ik !... Sabotage ,zegt ge ? Dat is iets van oorlog, en daar was hij tegen ,tégen het geweld van den oorlog...Dis was daarvoor veel te braaf...Niet slim, maar braaf zeker!"

De meester zag dat hij zo niet ver zou geraken en liet het er voorlopig bij.

Maar Marie keek de volgende morgen raar op toen haar boezemvriendin Jetje op weg naar de kruidenier aan de haag even van haar fiets stapte en na een paar nietszeggende weer­voorspellingen eveneens het woord sabotage liet vallen. Daar werd in het dorp over gekletst, zei ze, en niet alleen door de tetterteven...De gendarmen hadden Gaspar Soete lang onder­vraagd over die vent die hij weg zag lopen langs de tramroute, nà de slag: of dat hij hem herkend had. Maar de Soete kon enkel zeggen dat het te rap was gegaan :hij stond vooraan de tram naast de wattman en ze waren nog geen minuut vertrokken van de halte hier aan de "Welkom" toen ze de schok voelden. Hij dacht dat ze gingen ontsporen en de wattman heeft direct de stroomzwengel op nul gezwierd. De Soete had zijn evenwicht verloren en in die flits zag hij dien tiep uit de bosjes springen en hen voorbij sprinten ! Hij heeft hem niet herkend maar dat moét de saboteur geweest zijn. Want iedereen was het er gloeiend over eens dat den Dis veel te veel ondervinding had met blindgangers om zichzelf domweg in de lucht te blazen. Daar zat méér achter, véél meer...

" Hé, wat denkt gij ervan, Marie ?" Tijdens een korte stilte keek ze haar vriendin doordringend aan, hengelend naar een aanzet voor een kwartiertje sjouwelen. Maar Marie had nu geen zin in dit soort pingpong­spelletjes :"Och da's toch normaal dat ze tetteren".                

Ze wilde zich omdraaien toen Jetje haar wanhopig een schot voor de boeg plaatste :" En wat is dat met al die dode konijnen ? Is dat óók normaal, misschien!?"

Verdomme, de tamtam werkte weer op volle toeren, hé!

" Och, een stinkbom van een gastje uit de straat :moet ik dààr de gendarmen op los laten ? Denk ge niet dat ik béter te doen heb, Jetje ?"

" Ja me gat, een stinkbom! En die duizend dode meeuwen tegen de spoordijk, die konden ook niet goed tegen de stank,  zeker ?"

" Welke dode meeuwen ?" En zo waren ze dan tóch vertrokken voor een gezellig kwartier...

De jongens hadden ondertussen bij hun lugubere speur­tocht in de duinkommen rond de krater eveneens het meeuwenkerkhof ontdekt. Ze konden er tenandere moeilijk naast zien : het bedekte heel het dal. Een erg vreedzame dood hadden de ontelbare zilvergrijze vogels blijkbaar niet gekregen, want ze lagen kriskras dooreen, de vleugels en de bek wijd openg­esperd. Op de spoordijk stonden nog drie-vier mensen uit de straat bijeen, eveneens deze onverklaarbare slachting te bespreken. De jongens hoorden hen voorzichtig een oplossing opperen en weer verwerpen :de ontploffing had de longen doen barsten, zoals bij vis tijdens het stropen met dynamiet, en ze waren allemaal tegelijk dood neergevallen. Maar met duizend bijeen op 200 meter van de bomtrechter?...Onmogelijk ! Neen, iemand of iets had hen vergiftigd :misschien hadden ze een stukje verbrand vlees van den Dis ingeslikt of zo...

Verontwaardigd mengde Joseph zich in hun discussie :"Al onze konijnen zijn ook dood, en die hebben niks van ons vader opgevreten!" Zo-zo, de konijnen? Ja, dàn wisten de heren het ook niet meer...En diep in gedachten verzonken dropen ze schoorvoetend af.

Na de middag verscheen de garde met twee mannen van de gemeente om de hecatombe op te ruimen. Door hun heen en weer geloop verdwenen eveneens de laatste sporen in het mulle zand van een fiets die door twee mannen was voortgeduwd geworden, in de morgenmist twee dagen geleden...En alsof de champetter met opzet de plaats van de misdaad wilde bezoedelen liet hij de doppers uit gemakzucht alle vogelkrengen de krater inzwie­ren :een kwartiertje zand erover schoppen en klaar was Kees.

Dachten ze...Maar Dré Trotsaert, de snotter die vlak na de ontploffing zo fier als een gieter speels in het dampende grondwater van de bomtrechter had staan dreggen, werd de week daarop ziek. En toen hij in de herfst aan een geheimzinnige kwaal stierf, zijn leeggeteerde lijf vol rode uitslag en gestikt in zijn bloedfluimen, kon niemand nog een verband leggen met "de put van Zwarten Dis"...Tenzij misschien dokter Loenders :die had wel een vaag vermoeden, maar tracht dàt maar eens te bewijzen.

Alle sporen waren grondig uitgewist.

Merci champetter...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
01-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
02-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 6
Klik op de afbeelding om de link te volgen

AO4BIS       DE SPAANSE BURGEROORLOG BARST LOS.

                                                         



Na de mislukte staatsgreep in Madrid en de halve overwinning op het platteland begrepen de opstandige generaals ,verspreid over het koninkrijk en de koloniën, dat ze zwaar en gecoördineerd zouden moeten vechten om de regering omver te werpen. De rebellerende stafchef Generaal Mola veroverde binnen de week wél heel noordwest Spanje (uitgenomen een strook langs de golf van Gascogne) maar Franco zat met zijn 40.000 man Moorse troepen en het Spaanse vreemdelingenlegioen nog steeds in Marokko geblokkeerd. De Spaanse oorlogsvloot, die dit leger naar het moederland had moeten overvaren, was door een muiterij van de matrozen tóch trouw gebleven aan de regering in Madrid.

Vanaf 28 juli slaagde Generaal Franco er echter in zijn eerste troepen met Ju52-transportvliegtuigen van de Duitse Luftwaffe over te vliegen naar de drie zuidelijke provincies rond Gibraltar. Voor de overtocht van de zware wapens zorgde de Italiaanse marine.

De republikeinse regering stond machteloos en liet de reactie hoofdzakelijk over aan de gewapende linkse arbeidersmilities. Overal waar deze de bovenhand haalden op het rebellenleger voerden hun honderden plaatselijke anarchistische comité's gewelddadig hun eigen politiek programma door, los van Madrid. Zo "regeerde" in Barcelona sinds 21 juli een verkozen "Generalidad" (autonoom provinciebestuur) die onmiddellijk een "arbeiderscontrole" op alle bedrijven voorschreef.  Wat erop neer kwam dat het werkvolk "baasje-speelde" maar niemand nog een poot uitstak. Maar eens buiten de voorsteden en in de rest van de provincie Catalonië hadden vooral de lokale anarchistische F.A.I-collectivisten daar geen oren naar. Tegen de richtlijnen van de Generalidad in hadden zij bij de eerste gelegenheid brutaal alle productiebronnen onteigend en de directies gekeeld. De chaos vierde hoogtij. Kerken en kloosters werden geplunderd of platgebrand en ongeveer 7.000 geestelijken vermoord (15.000 voor de totale duur van de oorlog). Deze carnavaleske losbandigheid ,waarin op de barricades ook vrouwen voor soldaatje speelden ,duurde maar een paar dagen ,maar de ontnuchtering uit de bloedige roes verpestte de rest van hun leven...

Na een week van moorddadige uitspattingen vertrok tot ieders opluchting op 25 juli uit Barcelona een kolonne vrijwilligers met zelfgemaakte pantser-vrachtwagens naar Huesca om het rebellenleger van de generaals uit de provincie Aragon te verdrijven, wat wonder boven wonder na drie weken ook lukte. Het was hun eerste en voorlopig laatste overwinning op de rechtse opstandelingen : nadien was het gedaan met lachen !...

Want op 14 augustus veroverde Franco op de Portugese grens de stad Badajos en op 2/9 maakte hij op de Taag ten westen van Toledo contact met het rebellenleger van generaal Mola. Franco liet er  massa's gevangen strijders van de arbeidersmilitie over de kling jagen. Anderzijds moest de Franse socialistische Premier Leon Blum, die sinds juni in Parijs eveneens een volksfrontregering leidde en de Spaanse republikeinen alle nodige hulp verleende (w.o. een 20-tal vliegtuigen-met-piloot) , medio augustus onder politieke druk de grens langs de Pyreneeën sluiten. Nu waren de Spaanse republikeinen én van Portugal én van Frankrijk afgesneden. Dramatisch...

Ondertussen begonnen in de twee kampen de executiepelotons hun eigen grondgebied te "zuiveren" ,zoals men dat eufemistisch noemde. En op gebied van terreur of tegenterreur moesten Franco's "fascistische rebellen" (van nu af aan "nationalisten" genoemd) nergens voor de "rode republikeinen" onderdoen... 

Het buitenland volgde gebiologeerd deze ideologische moordpartijen. Hitler begon aan Franco wapens en munitie te leveren en stuurde wat later het luchtmachtlegioen "Condor" (5.000 man) ter versterking. De Italiaanse dictator Mussolini zag het grootser en zond een paar divisies "vrijwilligers" (75.000 man tijdens de totale duur van de oorlog). En alhoewel Stalin aanvankelijk zeer wantrouwig stond tegenover de niet-communistische Spaanse regering, gaf hij toch de Komintern opdracht "Internationale Brigades" onder communistische leiding op te richten. Vanaf oktober '36 begon hij massaal zware legeruitrusting (400 tanks ,7OO vliegtuigen, 1.000 kanonnen en een 25.000 mitrailleurs, vanzelfsprekend mét bemanning) naar de republikeinse havens te verschepen, samen met dikke drommen "technische raadgevers" (een eufemisme voor volkscommissarissen...). Hij liet als waarborg voor zijn leveringen 500 ton goud van de Spaanse nationale bank naar Moskou overbrengen. Mexico leverde aan de republikeinen vooral geweren en munitie ,uit een oude stock van één van hùn eigen revoluties.

De democratische landen sloten onderling een non-interventieverdrag (in het begin ook door de dictaturen ondertekend) maar Frankrijk bouwde er voldoende achterpoortjes in om steeds de handen vrij te houden. Want toen de republikeinen anderhalf jaar later zwaar in de verdrukking kwamen omdat de Italianen voortdurend de Franse en Russische smokkelschepen kelderden werd de grens weer discreet geopend voor de levering van 'humanitaire' hulp ...zoals o.a. Franse jachtvliegtuigen-mét-piloot (150 in totaal) en machinegeweren. Foei-foei ,zeg...

Dezelfde schijnheilige politiek werd gevoerd ten overstaan van de buitenlandse linkse oorlogsvrijwilligers. Hun recrutering werd overal in West-Europa - tengevolge van het non-interventie-verdrag - strafbaar gesteld, (zoals nù met Syrië-strijders) maar alle plaatselijke K.P-afdelingen zorgden gezwind voor een begeleide treinreis naar Barcelona. Daar werden ze ingelijfd bij de Internationale Brigades (I.B.) onder strenge communistische - zeg maar Russische - leiding en meestal met succes op de voornaamste fronten ingezet. Ze leden dan ook zware verliezen (meer dan 20.000 doden op een totale inzet van gemiddeld 40.000 vrijwilligers over drie jaar) maar na hun ontbinding op 15 nov.'38 liepen toch nog  een 10.000 brigadisten mee op het afscheidsdefilé in Barcelona. (heu...500 volgens de Rijkswacht...Ha-ha.)

Bij de I.B. heerste een zeer harde tucht, in tegenstelling tot de rest van het rode "volksleger" dat aanvankelijk samengesteld was uit regionale arbeidersmilities met een waaier van zeer uitgesproken - maar ook totaal tegengestelde - linkse ideologieën. Deze vlogen elkaar regelmatig over allerlei futiliteiten in het haar en zelfs over tactische beslissingen van zuiver-plaatselijk belang moest doorlopend gestemd worden. Daarbij was het er gebruikelijk na elke mislukte inzet de eigen officieren wegens "verraad" of "defaitisme" te fusilleren. En aangezien er bij deze stugge koppige dilettanten aanhoudend militair wat mis liep, had het volksleger een chronisch gebrek aan bevoegd middenkader... De rest van het oorspronkelijk leger dat niet aan de putsch van Franco had meegedaan was bemand met dienstplichtigen uit de gebieden die het toevallig bezette. En omdat de bevolking van deze gebieden half-links half-rechts gezind was ,vertoonden veel van die eenheden een gebrek aan duidelijke ideologische overtuiging en inzetbereidheid, die nog groeide naargelang Generaal Franco bij  alle veldslagen steeds meer de bovenhand haalde.


 

(wordt vervolgd)

Bijlagen:
Spanje 1936-1939.pdf (1.7 MB)   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
02-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
03-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 7
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A05     DE RUDOLF, OF HET LICHT VAN DE STERREN...

 

Buurvrouw Jetje Neuville, de boezem­vriendin van Marie Petré-Cattrysse sinds hun kinder­jaren, kwam de morgen nà de ontploffing pools­hoogte nemen. "Hoe ze het stelde" vroeg ze...Wat kon Marie daar nu verdomme op antwoorden !? Goed? Ze was haar kostwinner kwijt en alle ruiten in de straat lagen aan scherven!  Of was "Pico bello" misschien wat overdreven!?... Maar Jetje negeerde haar kwaad gebrom.                   

" Ik heb me altijd afgevraagd...",vervolgde ze behoed­zaam, " maar 't is misschien niet erg gepast om daar juist nù over te klap­pen "...Ze wou feitelijk eens komen horen of den Dis 'er' van z'n leven ooit iets van geweten heeft... Ge weet wel...      

"“ Maar Jetje toch, hoe kan dat nu in godsnaam:  hij heeft nog geen tijd gehad om 'amen' te zeggen, of hij was al in den hemel!  Allee, naarvolgens de pastoor dan gisteren  toch zei..."

" '’t Is dàt niet wat ik wil zeg­gen..." En dan geheimzin­nig fluisterend, "Ik meen : van die Ru­dolf...ge weet wel...Valentino" Onwille­keurig moest Marie glimlachen, ondanks haar koppijn:" Maar mens toch, waar dat gij nog aan denkt! Jesus-Maria: dat is verdikke al meer dan veertien jaar geleden...Vijftien..."”  

Pardon Gaston : bijna zestien jaar...Om juist te zijn: herfst van 1922...op één van de eerste kermissen in Nieuwpoort na de Grote Oor­log. De stad lag toen nog voor driekwart plat en de IJzervlakte was nog steeds één troosteloze modderpoel vol granaattrechters en blindgangers.  Doch vier jaar nà de wapenstilstand van '18 waren grote stukken van het overstromingsgebied weer drooggetrokken en gedraineerd ,maar de boeren mochten wegens het doorlopend ontploffingsgevaar hun velden nog niet ploegen of bewerken, vooropgesteld dat ze die überhaupt konden situeren in die moddervlakte...Maar na het puinvrij maken van de straten in de stad en het neerhalen van wankele muurresten stonden de Duitse krijgsgevangenen sinds een dik jaar in voor het ontmijnen van de polders. Gevaarlijk werk, dàt wel...Veel gedemobili­seerde Belgische soldaten uit de streek hielpen hen daarbij omdat het zo goed betaalde.

Er kwam dus schot in de zaak. Met de hulp van het buitenland - en dan vooral uit Engeland en de Ver­enigde Sta­ten - waren de meeste openbare gebouwen heropgetrokken ­­en in de stad Nieuwpoort zélf werkten de rioleringen weer, werd de nieuwe waterto­ren afgewerkt en er stak een vers net van water- en gaslei­dingen in de grond. Tussen de vele houten noodwoningen rezen hèr en dèr reeds zandkleurige baksteenhui­zen uit de stijgers, in alle staten van afwerking.        

"Koning-Ridder" Albert I en "Koningin-Ziekenverpleeg­ster" Elisabeth - zoals onze vorsten vooral langs franssprekende kant werden bewierookt - waren een paar maal op promotiebezoek gekomen in de 'Verwoeste Gewesten', zoals dat heette, en dat hielp de weder­opbouw goed vooruit:  de kaaimuren en het be­ruchte sluizencom­plex van de z.g 'ganzenpoot' geraakten langzamerhand volledig her­steld en een gloed­nieuwe eikenhouten 'Langebrug' verbond weer de stad, over de Ijzermonding heen, met de verbrede steenweg op Oostende.          

Ondanks de reusachtige puinvelden alom zinderde de ver­nielde agglomeratie van nieuw leven : er was werk in overvloed en iedereen verdiende goed zijn brood. De nieuwe baksteenfa­briek aan het kanaal van Plassendale draaide dag en nacht op volle toeren en metselaars, schrijnwerkers, vissers en ne­ringdoeners deden gouden zaken. Totaal nieuwe beroepen als electri­cien en loodgieter kwamen volop in de mode, want alle huizen werden voorzien van de laatste technische snufjes op gebied van modern wooncomfort : gloeilampen, stromend water, en zelfs W.C.'s in blinkend wit porselein met een "chasse". Deze dure Engelse uit­vinding, en dus zeer in trek, bij wijze van spreken...(sorry, ik kon het even niet laten) verving gelijdelijkaan overal het kot op de koer met de rudimentaire zitplank-met-gat.           

Gesterkt door het optimisme van de wederopbouw en een goedgevulde beurs, maakte de bevolking de jaarlijkse kermis tot hét Breug­heliaanse feest van de streek, waar alle remmen werden losgegooid en alle geldzorgen 'verzopen'... Marie en haar vriendinnetje Jetje ("Jetje" kwam van "Georgette" maar zo noemde Marie haar enkel als ze kwaad was) de beide meisjes dus, vlogen er met de Nieuwpoort-kermis dan ook driftig in. Niet dat ze zoveel centen konden verteren, want Jetje was de oudste van zes kinderen en haar vader vulde de rest van zijn vrije tijd heel het jaar door met pintenpakken en het aftroe­ven van zijn vrouw...En die had haar handen vol met het grootbrengen van haar vijf snotters tussen de nul en de acht jaar en het dag en nacht afweren van haar vent. Aangezien ze ondertussen nog trachtte te herstellen van haar negende "misval" rekende ze in al deze domeinen op haar oudste dochter Jetje voor hulp en bijstand...Niet dat het veel hielp , maar toch...

Marie had het al niet veel beter:  haar moeder was gestor­ven aan de Spaanse griep, vier jaar geleden, en sinds­dien moest zíjzelf voor de huishouding zorgen. Gelukkig woon­den ze gratis in een nieuwe noodbarak van het 'Fonds Koning Albert' - kado van de Staat aan haar vader ,de invalide Adjudant Cattrysse. En haar oudere broer René verdiende goed als machinist op één van de eerste vissersboten van de nieuwe Nieuwpoortse vloot. In tegenstelling tot de arme Neuvilles kampte het gezin Cattrysse dus niét met een chronisch geldgebrek. Althans niet doorlopend...

Marie's grootste probleem was de zorg voor haar vader, 100 % oorlogs­invalide, die dag-in-dag-uit in de zetel van de voorkamer z'n vergaste longen zat uit te spuwen en nog veel last verkocht op de koop toe!  " In plaats van verdomme rap en proper te sterven,  zoals het een soldaat past! " dacht ze dikwijls..."Die ouwe vetzak doet nu eens àlles om mij het leven te vergallen! "     

Want als uitgerangeerde adju­dant van de artillerie met zijn zes frontstrepen uit den Grooten Oorlog kon hij niet nalaten aanhoudend te commande­ren en zure complimenten te verkopen, de zagevent!  Alsof hij nog steeds voor de troep stond...En het was ook nooit eens goed:  het eten dat ze klaarmaakte "smaakte altijd naar paardestront" en zijn kussens moes­ten ­minstens tienmaal per dag worden opgeschud of hij sloeg met zijn stok op tafel. Als ze hem 's nachts gierend hoorde rochelen hoopte ze heimelijk dat hij er eindelijk in zou stikken. Maar hij haalde het steeds op het nippertje:  wel een verdomde taaie, moest ze met spijt toegeven...             

De twee meisjes lachten dus niet iedere dag ,verre van !... Maar allee ,ze waren achttien en goed voorzien van oren en poten ,zoals men dat gemeenlijk zegt. Kermis was het slechts één keer in 't jaar en als ze zich ginnegappend gearmd tussen het wriemelende volk rond de om ter hardst krijsende kramen door wrongen, kregen ze van de jonge mannen aan­trek zàt. Er waren er altijd genoeg die hun kans wilden wagen en hen trakteerden op een slingermolen of een Rodenbach met gedroogde pladijs. Maar als die ventjes in hun overmoed te handtastelijk of te dronken werden, was het van "bonjour en merci": zo'n rood-aangelopen kwij­lers moesten ze niet hebben en in het afpoeieren van deze zwetende zeveraars hadden de meisjes huns gelijken niet. Ze lijmden dan vlug een koppel verse vlegels, om de versleten pretendenten op een veilige afstand te houden...Wat soms wel tot hanengevechten kon leiden, maar meestal toch zonder broks.

Dié zondag, de tweede dag van de kermis, vielen ze al vroeg in de namiddag op twee serieuze gasten-met-geld, die zich voorstelden als Rudolf Valentino en Douglas 'Duggie' Fairbanks. Niet dat ze bepaald opvallend op deze populai­re sterren van het witte doek leken, verre vàn zelfs:  Duggie kon eerder voor Gorilla-King doorgaan ,de reuzenaap uit de gelijknamige film ! Maar de meisjes speelden vlot het rollenspel mee en dus stelde Marie zich voor als :"“ Ik zijn 'Martha Harry' en dat schoon kind hier is..."”

“" Gloria Swanson! " riep Jetje boven het getoeter van de slingermolen uit. In 'De Tap', de dorpsfeestzaal van Westende, was vorige winter van beide populaire filmsterren een tranerig drama gepro­jecteerd, dat zogezien op de vrouwelijke jeugd in de wijde omtrek een onuitwisbare indruk had nagelaten...

" Martha Harry?",vroeg de Rudolf verwonderd," Is het niet 'Matahari',in één woord, dat ge wilt zeggen? Die Duitse spionne, die bijna in haren flikker danst?" Hij zag hoopvol de nabije toekomst opbloeien...

Maar Marie hield voet bij stuk: het was 'Martha', punt! En zíj danste niét in haar flikker, als hij dàt maar wist ! Komaan hé ,vuilaard ! Ze bloosde bij zoveel brutaliteit maar was toch benieuwd hoe de verdere kennismaking met die patsers zou verlopen. De meisjes wisten wel dat de pronkerige zogeheten 'Rudolf' op een vissersloep vaarde en dat zijn eerder bedeesde lijfwacht 'Duggie' hier op een chantier in de Duinkerkestraat metste aan de nieuwe feestzaal van het 'Vlaams Huis'. Gewoon werkvolk dus ,maar dat nu goed verdiende in deze opbloeiende "verwoeste gewesten". En elkeen hield de schone schijn vol:  tijdens de kermis moést je nu eenmaal een beetje zot doen om u goed te amuseren!       

En zoals gezegd:  het was maar één keer per jaar feest ! Dus vooruit met de geit !

Maar toen de avond viel en het té druk werd tussen de kramen, geraakten ze ver dolgedraaid van slingermolens en paardencarrousels, doof van de knallende zevenslagers en het kakofonisch getingeltangel , en bijna gek van de hysterisch gillende boerendoch­ters in de schommelschuiten. De gulle traktaties van de beide jongens op té zoete snoep, té vette oliebollen, té zoute gedroogde pladijs en té sterke Rodenbach hadden hen op de duur op de knieën gekregen:  de meisjes konden geen pap meer zeggen en wilden naar huis...

Het leek wel of ze alle vier samen heimelijk naar dat langverhoopte moment hadden uitgekeken : eindelijk ! Vooral de mannen snak­ten naar hun pond vlees. Want buiten een vlugge greep naar een borst onder een zwetend oksel door - om daarbij dan nog giechelend afge­weerd te worden!  - viel tussen al dat werve­lende volk rond de kramen niet veel te vrijen. Ook de vriendinnen moesten dringend op adem komen, verhit als ze waren, met een rode kop en het hart bon­kend tot in hun buik...'t Was genoeg geweest ! Nu wilden ze weg uit de lawaaierige lichtzee van wal­mende storm­lantarens en de misse­lijk makende stank van verbrande vettigheid : wég , naar huis , naar hun bedde !.

 "“ Komt, gow, we brengen ulle een eindje ! " knipoogde Rudolf, met een veelbelovende heimelijke grijns naar zijn maat. Helemaal overbo­dig trouwens, want de meisjes hadden van hen blijkbaar niets anders verwacht...Een eindje...Dat beloofde !      

Stijf gearmd stapten de twee koppeltjes stoer over de nieuwe Langebrug. De mannen lieten hun hielen uitgelaten hard bonken op het eikenhouten voetpad. Even bleven ze, proes­tend om een schuine mop, over de witgelakte balken van de borstwe­ring hangen en de jongens pisten met sterke stralen om ter verst in het donkere water onder hen, met de gierende vrien­dinnen als stren­ge scheidsrechters. Duggie Gorilla won.

De kermisdrukte met de jengelde draaiorgels , nu op de kaai aan de overkant , klonk nog luid tot hen door en de veelkleurige lichtwalm weerspie­gelde toverachtig fonkelend in de zwarte havengeul...             .              

" Van dààr is het zekers nog véél schoner ! ", wees Rudolf naar de dichtbegroeide donkere rechteroever, juist tegenover de stad.        

" Ja-ja, 'k hoor je al afkomen op je boerenklompen! " riep Jetje met gespeelde preutsheid. Die verwilderde rech­teroever van de Geul lag nog vol ingekalfde loopgraven en overwoeker­de onderstanden van de Duitsers en was door de pastoor tijdens een donderpreek tot oord des verderfs uitgeroepen...Waardoor al zijn schurftige schapen die een stevig potje wilden vrijen ineens wisten waarheen...

Ook Marie wist blijkbaar van wanten:" Gijsse lepen duivel!  Ge gaat uw manieren houden hé ,goed verstaan !" Maar ze liet zich toch gewillig meetronen. Op korte afstand volgde twijfelend in het donker het tweede 'koppeltje', waarvan Marie na een tijdje enkel nog de verschrikte gille­tjes van haar vriendin hoorde. Die had blijkbaar veel last met struikelen over het duistere pad vol gaten...Ze vroeg zich monkelend af wat Jetje ervan terecht zou brengen, van haar vrijage ,want ze wist dat haar vriendin in feite niet erg gesteld was op al dat gefikfak van de jongens...En die aapmens Duggie, die Marie haar zo goedhartig gelaten had, gaf niet de indruk een subtiele verleider te zijn...Jetje ,ocharme !... Zéker geen Rudy Valentino ,waar hààr vrijer zich voor uitgaf !

                                Wedding 2 American Soldier and his Bride 1919



 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
03-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
04-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 8
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE GEVALLEN VROUW.



        Toen Marie in het donkere gat àchter haar van het andere paartje niets meer hoorde , bleef ze staan, schijnbaar bezorgd. Maar 'de Rudolf' omarmde haar lenden wat steviger en fluisterde: " “Komt al gauw, m'n  mokkeltje, ik weet hier een goed nestje."..”En hij leidde haar kordaat achter de struiken op de buitenwal van het brede water rond het oude Spaanse fort "Palingbrug".. Aan de overkant ontwaarde Marie in het duister de overgroeide "oede veste" : een plat zwart eiland vaag weerspiegeld in de lichtgrijze glinsters van de vestinggracht. Nogal bangelijk, vond ze, vooral nu ze voelde hoe nadrukkelijk de zwarte schim vóór haar met zijn sterke poot haar kleine hand omklemde. Alhoewel...


         " “Hier is 't..,ons nestje...", hijgde hij tevreden en trok haar neer in het nog lauwe gras tussen het struikgewas:" “Wat denkt ge er van, hé?..."


     " “Dat het ver is van d'ander, lijk Jetje en de Gorilla ! ",lachte ze benepen," “ik hoor ze niet meer..." ”Over de wal achter hen klonk enkel nog het gedempte rumoer van de kermiskramen en het gejoel van uitgelaten feestvierders op de kaai aan de overkant van de Geul...


       " “Des te beter, laat ze maar lopen : ik heb niet graag dat d'ander op m'n pollen staan zien...Kom rap hier, m'n schatje!“" En voor ze het goed besefte lag hij half op haar, zijn hand vast in haar nek en zijn besnorde lippen stevig kriebelend op de hare...                                                                   

     

" ”Aan wat denkt ge?”" onderbrak Jetje haar gemijmer: "Aan den Dis zeker?... Ik weet het, het was een goeie vent voor wat hij moest dienen ,en God hebbe zijn ziel...Maar zoveel gelukkige souvenirs kunt ge aan die laatste vijftien jaar toch niet overgehouden hebben, hé Marie, gelijk ik u ken. Had ge indertijd beter naar mij geluisterd, ge ware nooit met hem getrouwd! "


         " Ha ? En met welke vent dan wél?"


     "Met niemand, tiens!  We hadden wij bijeen kunnen wonen, zoals we elkaar gezworen hadden, indertijd toen we jong waren, weet ge nog? Geen venten aan ons lijf!  Maar ge moest u absoluut laten doen door die gepommadeerde vetzak van een Rudolf, hé, lijk een onnozel kalf!  Mens, mens, wat heeft u toch bezield, dien avond !
       " “Zeg Georgette, alstenblief!  Geen ouw koeien uit de gracht halen, hé: da's vijftien jaar geleden ! M'n kop staat er niet naar, vandaag, gelooft me!  Het is bovendien wat laat om daar nu nog mee voor de dag te komen!  Het leven is wat het is en ik heb nu m'n twee gasten groot te brengen:  daar zal ik al last genoeg mee hebben ,zo zonder vent !“ "

         
         " Maar Keuntje :het is juist dààrom dat ik er nog eens over begin. Nu dat den Dis er niet meer is, kan ík inspringen ,hé :  we zijn toch altijd goed overeen gekomen, hé...Voor ons getweeën samen zou de last van die twee gasten al een pak lichter zijn. En ge kunt bij mij komen wonen:  mijn huis is een stuk beter dan die houten barak hier en er is plaats genoeg ,nu heel dat nest buiten is."”

          
         'Dat nest'” sloeg dan op haar ouders, haar drie jongere zusjes en het 'kakkernestje'” Leopold, die één voor één in de loop van de laatste twee jaar uit huis verdwenen waren. Albert, de oudste broer, was al langer buiten en ondertussen reeds gestorven:  die kwam in oktober '36 om bij een mijnramp in de Borinage en werd nooit meer bovengehaald...Kort voordien was haar smeerlap van een vader verzopen in hun  eigen beerput achter het huis. "Per ongeluk", had ze steeds tegen Marie volgehouden...Maar haar moeder werd toen toch opgepakt, niet voor dat "accident"” maar wegens die paar misvallen die de gendarmen nog hadden gevonden bij het leegpompen van die put. Tot een proces was het echter nooit gekomen wegens een zenuwinzinking en sindsdien zat moeder in "het zothuis"” in Brugge weg te teren: ze herkende blijkbaar niemand meer...De zusjes waren telkens op hun zestiende, dankzij de goede zorgen van meneer pastoor, elk afzonderlijk door de Openbare Onderstand in het binnenland bij rijke families geplaatst als inwonende meid. Jetje had ze sindsdien niet meer teruggezien. En de jongste, Leopold, had zopas op een Frans boerenhof, juist over de grens, een plaats van knecht gevonden. Nu zat Jetje daar nog alleen, met al die spoken uit het verleden. En de eenzaamheid begon schijnbaar te drukken want ze drong aan: " “Allee, Keuntje, komt bij mij..."”

    .        Marie haalde vermoeid de schouders op. Het was niet de eerste maal dat Jetje haar daarmee trachtte te verleiden, maar nog nooit zo onverbloemd.
            "Tenzij dat ge nog niet geleerd zijt en denkt te hertrouwen..."

           " “Jetje, houdt in godsnaam op met uw gezever! "

           “"Zever, zever!  Ik wil er optijd bij zijn vóór dat ge opnieuw een stommiteit begaat!  Zegt nu niet dat het bij een vent zo verschrikkelijk plezant is, hé!  Zwijnen zijn het, die hun poten niet thuis kunnen houden!"
         "“Ge moet niet denken dat ze allemaal zijn lijk uwe pa, hé!  Met den Dis viel best te leven..."

           " “Hoort daar!  Ge hebt in 't begin genoeg tranen gelaten, meisje...Altijd slaven en dan nog slagen krijgen op de koop toe!  Stank voor..."

            "“Héla, héla!  Af en toe een kletstje ,dat onderhoudt de zinnen...Voor de rest heeft den Dis mij maar één keer écht geslagen, dat ik weet!  En dan waren we nog allebei strontzat!  En de volgende morgen heb ik hem met mijn blauw ket eens goed bezien en hem verwittigd dat ik rattevergif in zijn "pulle" ”zou gieten als hij nog zou riskeren van zijn hand tegen mij te heffen!  Hij heeft dat goed onthouden, moet ik zeggen, want hij wist dat ik niet zwansde...Als hij wilde slaan, kon hij dat voor mijn part op zijn kinders doen. Maar dààrvoor had hem niet genoeg kloten aan zijn lijf...Aan de opvoeding van de gasten heeft hem tenandere nooit een poot uitgestoken:  'k heb ik het altijd zélf moeten doen...De studiebeurs voor Joseph:  had ik het niet àl belopen, hij ware nooit op die cadetteschool van hem geraakt...Daar hebt ge gelijk in, Jetje, den Dis was goed om 's zaterdags zijn pree af te geven maar voor de rest had ik hem godsjeugdig kunnen missen. Alhoewel...hij is wél  indertijd met mij getrouwd toen ik in de miserie zat en heeft nauwelijks zeven maand later bij de "voortijdige"” geboorte van de Joseph geen vragen gesteld..."

            " “Ach Marie, geef nu toe: daar was den Dis toch wel wat te onnozel voor, hé, om op z'n vingers te gaan tellen en vragen te stellen...Hij was blij genoeg dat ge met hem wílde trouwen, dat ge zogenaamd hém koos boven zijn maat, die Rudolf zogenaamd...Een schoon meisje lijk gij:  hij kon verdomme zijn ogen niet geloven!  Als ik nog denk aan ons gefoefel om hem dien avond hier achter in '‘t duin zover te krijgen dat hem zijn broek liet zakken en in gang schoot !  Een mirakel, dacht hem, nog beter dan Lourdes: met de maagd Maria in de bosjes!  Hij stond zo zot als een achterdeur, weet ge nog?”  "

               
              Marie moest onwillekeurig lachen: ze hadden er die arme Dis met hun gekonkelfoes inderdaad glad ingeluisd, zonder de minste wroeging, en hém in eer en geweten het vaderschap van de eerstgeborene laten opeisen. Wel vreemd dat ze na al die jaren nù pas voor het eerst vrijuit over hun misdaad konden spreken.

                      
            Dat deed haar denken aan de preek van de pastoor, een tijdje geleden. Die had het over de zonde die altijd uitkomt, hoe goed je het ook verborg. En het voorbeeld aangehaald van dat geraamte dat ze in Spanje in een geheime kast van een kasteel hadden gevonden toen het overlaatst door bommen werd vernield: een sombere moord tussen erfgenamen, bleek nu...En de wonderen die in het heelal geschieden, preekte hij, de sterren die nog iedere dag ontploffen of opnieuw door God geschapen worden zonder dat we er iets van merken. Het gebeurt onder onze ogen en toch zien we het niet!  Maar vroeg of laat, soms na jaren bereikt het licht van die nieuwe sterren de aarde en komt alles uit...De wonderbaarste mirakels of de vreselijkste rampen in het firmament net zo goed als onze leugens en bedriegerijen hier op aarde... Ooit komt alles aan het licht, zei de pastoor...Hopelijk mocht het geheim van Josephs afkomst nog verdoken blijven tot hij groot genoeg zou zijn om het te begrijpen. Of beter nog:  tot zijzelf bij de pieren lag. Dan kon hij zoveel vieze smoelen trekken als hij wou!

     
            "Het gaat er bij mij nog altijd niet in!" “monkelde Jetje:" “Dat verdomme Dis zijne frank nooit is gevallen, gedurende al die jaren! Joseph trekt toch langs geen kanten op hém, dat had hij toch moeten zien dat hij de vader niet was ! "

            "Joseph trekt op mij, Jetje, en daarmee zult gij het ook moeten stellen!  Juist gelijk den Dis, al die jaren..."

             "En zou hij dat écht geloofd hebben ?"”

           "Hij was de pijp uit vóór het licht van de sterren hem bereikte.” zuchtte Marie dromerig.

            "  “Het licht van de watte?!"

               "“De sterren...” "

              "“Ha, bon!" ...”Jetje keek haar ietwat meewarig aan:  Ze schudde triest het hoofd : " “Allee, Marie, ge moogt u zo niet laten gaan, kind...Houdt u kloek...Maar ik moet nu weg, m'n nieuw patatjes staan op..."


              Marie staarde haar vriendin na die haastig de tuin uit liep:” Die denkt zeker dat ik een vijs kwijt zijn, met mijn sterren...Maar ze zal wel zien dat ik gelijk heb: alles komt uit...”Wie of wat de dood van haar Dis ook had veroorzaakt: eens zou de schuldige boeten. Zoals zij nu, vijftien jaar later, moest boeten voor het onderschuiven van haar eerste kind...Ook al was de Dis er destijds - misschien niet geheel onbaatzuchtig - wreed kontent” mee geweest..  

                    
               In het licht van de sterren zullen de zwartste leugens opklaren, wist ze. En vroeg of laat zou ook Jetje haar de waarheid moeten vertellen hoe die smeerlap van een pa Neuville in hun beerput was verzopen. Want dat het ongeluk, twee zomers geleden, geen zuivere koffie was geweest had ze van bij het begin geweten.



0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
04-03-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!