De kuifeend is een duikeend en brengt het grootste gedeelte van de dag door op het waarbij hij langdurig duikt op zoek naar voedsel (slakjes, algen, schelpdiertjes, waterplantjes ) en hij is darbij niet kieskeurig . De sterke en vrij scherpgerande snavel , met een flinke verharde punt aan het eind , draagt bij aan de stroomlijn onder water maar maakt het bovendien gemakkelijker om snel voedsel te kunnen oppikken of afbijten . De ver naar achter geplaatste voeten dragen bij aan een betere voorstuwing op en onder water maar maken het op land wat moeilijker . Vandaar dat deze eenden minder aan land komen dan de andere soorten eenden . Ze komen vrij veel voor op sneller stromend water van rivieren, waarbij ze moeiteloos tegen sroom inzwemmen om op exact dezelfde plek op het water te kunnen blijven , maar ze voelen zich net zo thuis op rustiger meren . De kuifeend is een goede vlieger en laat een opvallende witte streep zien in de uitgeslagen vleugels .
De korenbloem dankt zijn naam aan zijn traditionele groeiplaats : op de akkers tussen graan . Doordat de plant slechts weinig ruimte nodig had , kon hij hier tussen het hoge graan overleven . Door de teelt met zuivere granenmengsels komt de plant in dit milieu vrijwel niet meer voor . In de bermen van binnenwegen kunt u hem wel regelmatig aantreffen . Mogelijk neemt de plant daar de laatste jaren iets toe doordat gemeenten onder invloed van bezuinigingen bermen slechts een-à tweemaal per jaar maaien . De trompetvormige straalbloemen met driehoekige slippen hebben een opvallende diepe kleur blauw , die de aanleiding heeft gegeven tot de naam korenbloemenblauw . De voet van de buisbloempjes is paars . Een plant kan wel tot 20 bloemen vormen , die veel nectar produceren . De bloeipriode is van juni tot augustus .
De fazant is hier waarschijnlijk ingevoerd door de Romeinen . Vanaf de koloniale tijd zijn andere soorten fazanten aangevoerd die zich met de bestaande populatie hebben gekruist . De fazant wordt daarom ook wel beschouwd als exoot . De fazant is in gevangenschap zeer eenvoudig te kweken . De haan is polygaam en wordt vaak in volières gehouden samen met een zestal hennen . De bruine eieren komen uit na een broedduur van 24.5 dagen . de kuikens kunnen na een week reeds enkele meters ver vliegen . De fazant wordt over de hele wereld sterk bejaagd en behoort tot de populairste soorten kleinwild ter wereld .
De wulp is onopvallend gekleurd , maar door de grootte en de omlaag gebogen snavel toch een herkenbare soort . De roep van de wulp is een zeer luid koerlie , in de broedtijd is een zang te horen die bestaat uit een reeks , luide tonen die oplopen in snelheid en toonhoogte en worden gevolgd door een triller .
Karakteristieke vogel van agrarisch gebied . Een forse , metaalgroene en zwart-witte plevierachtige , met lange kuif en brede zwarte borstband , contrasterend met witte onderdeken . Kenmerkend zijn de brede vleugels en de relatief langzame , flappende vlucht . Staart wit met brede zwarte eindband ; onderstaartdekveren rossig-beige .
Omdat de geslachten er gelijk uitzien is het niet gemakkelijk uit te maken wat mannetjes of vrouwtjes zijn . Om dat goed vast te kunnen stellen moet men de vogel vangen en uitgebreid opmeten . Scholeksters leven vooral van schelpdieren en wormen . Zij die langs kusten foerageren , eten vooral mosselen en kokkels , maar ook wel pieren .
In Belgie bestaan er twee soorten BERENKLAUW , die oorspronkelijk uit de Kaukasisch gebergte komt , wordt 5 meter hoog en heeft tussen juli en september paraplugrote , witte bloemenscherm met een diameter tot 50 cm . de enorme bladeren zin behaard en de stengel is roodgevlekt . De gewone berenklauw heeft geen rode vlekken op de stengel en wordt slechts 2 meter hoog .