door Sigert Vandenberghexml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
(Berichtenblad van de Vlaamse Vereniging voor Gedragstherapie, 2007, 34 (2), pp. 70-72)
Depressie is een ziekte en niet het gevolg van zwakte of een gebrek aan wilskracht. Een depressie kan iedereen overkomen, maar is gelukkig ook goed te genezen. Met deze deculpabiliserende en motiverende woorden opent Prof. Dr. C. Van Heeringen Je kan anders!. Voor de depressieve lezer zullen deze woorden zeker motiveren om verder te lezen. Toch namen ze het ietwat onwennige gevoel niet weg dat me besloop toen mij gevraagd werd om als jonge psycholoog/psychotherapeut een recensie te schrijven over een boek over depressie dat geschreven is door experts on the field met jarenlange ervaring. Ik heb mij door dit gevoel evenwel niet laten weerhouden om Je kan anders! met een kritische blik te bekijken.
Zoals de subtitel werken aan depressieve klachten met technieken uit de cognitieve gedragstherapie reeds laat vermoeden, richt het boek zich tot mensen die nood hebben aan informatie en praktische tips betreffende depressie. De doelgroep waartoe de auteurs zich richten, is dan ook op de eerste plaats de (grote) populatie van mensen met depressieve klachten. Een strenge waarschuwing aan het begin van het boek wijst er wel meteen op dat het boek geen vervanging biedt voor een behandeling van depressie door een arts of een psycholoog. Een terechte waarschuwing. Voor depressieve patiënten kan het boek hooguit een zij het waardevolle aanvulling en ondersteuning bieden van de therapie. Vraag is wel of die waarschuwing zo streng geformuleerd dient te worden: Depressie is een ernstige aandoening. Als je depressief bent, heb je meer nodig dan dit boek je kan bieden. Schrikt dit niet af? En laat ons eerlijk zijn, hoe groot is de kans dat het gevaar waarvoor gewaarschuwd wordt zich daadwerkelijk zou voltrekken? Een depressieve patiënt die een klepper van ruim 270 bladzijden ter hand gaat nemen om zichzelf te genezen? Ik denk het niet. Maar laten we niet muggenziften. De bezorgdheid van de auteurs lijkt me terecht, het teweeggebrachte effect van de waarschuwing zal misschien niet bij elke lezer gelijk zijn aan het bedoelde effect.
Naast mensen met depressieve klachten zal dit boek zeker en vast nuttig zijn voor naasten van depressieve patiënten. Ook zij zullen in Je kan anders! ongetwijfeld een antwoord vinden op vele van hun vragen. Het zal hun begrip van hun depressieve naaste enkel ten goede komen.
Hoewel de auteurs het boek niet expliciet voorstellen als een soort praktijkgids voor psychotherapeuten die met depressieve patiënten werken, lijkt dat me nu net een doelgroep waarvoor het boek een grote waarde kan hebben. Zeker voor beginnende therapeuten is het boek erg leerzaam. Het kan bovendien zeker en vast gebruikt worden ter ondersteuning van de therapie. Hoewel je vele themas die aan bod komen reeds kent vanuit een theoretisch oogpunt, illustreert het boek hoe je die zaken op een verstaanbare wijze kunt overbrengen naar patiënten. Psycho-educatie heet dat dan, een essentieel onderdeel van elke gedragstherapeutische behandeling. Bovendien wordt het boek overspoeld door de drie grote golven binnen de gedragstherapie, zoals John Teasdale die in een recent verleden nog beschreef op de studiedag van de VVGT in 2004: de uitgesproken gedragstherapeutische benadering stoelend op de leerpsychologie (eerste golf), de cognitieve benadering (tweede golf) en de meer mindfulness-, acceptance en commitmentachtige aanpak (derde golf). Dit maakt het boek zeer volledig en verruimt de blik van wie tot dusver voornamelijk op één golf heeft gesurft. Het zal niet alleen mijn ervaring zijn dat de ene depressieve patiënt meer baat heeft bij een gedragsmatige aanpak, terwijl de andere misschien meer heeft aan een cognitieve of mindfulnessachtige aanpak. Vaak is een combinatie van verschillende elementen aangewezen zodat men voor iedere patiënt tot een mengsel komt dat vrijwel uniek is. Dit sluit goed aan bij het onomstootbaar feit dat geen twee depressies dezelfde zijn. Dit boek biedt de ingrediënten waarmee de lezer dan zelf aan het mengen kan gaan, eventueel en bij mensen die voldoen aan de klinische diagnose voor depressie zelfs liefst onder begeleiding van een therapeut.
Een kritische bedenking die tijdens het lezen van het boek bij mij opkwam is dat de gehanteerde taal niet altijd even eenvoudig is. Jim White, een van de founding fathers van de psycho-educatieve methode, stemt het materiaal en de teksten die hij in zijn lessen over stress, angst en depressie gebruikt af op het leesniveau van een negenjarige. Dit is het gemiddelde leesniveau van zijn populatie (de Schotse bevolking). Gaan we ervan uit dat de populatie waarvoor dit boek bestemd is hetzelfde leesniveau heeft, dan zal het voor sommige lezers moeilijk worden. Alleen al in het voorwoord wordt getoverd met begrippen als hormonaal stelsel, immunologisch stelsel, deficiënties in de neurotransmittersystemen
Woorden die u en ik misschien wel eens in de mond nemen, maar die voor de gemiddelde Vlaming chinees zijn. Zeker in het voorwoord lijken dergelijke woorden mij een beetje jammerlijk gekozen. Het zal de minder talige medemens immers niet stimuleren om verder te lezen. Je zou hier kunnen tegen in brengen dat je nu eenmaal met een jargon zit waar geen alternatieven voor bestaan. En hoewel daar iets van waarheid aan is, denk ik dat er voor bijvoorbeeld een woord als postuleerde toch wel toegankelijkere alternatieven bestaan. Ik meen wel dat de auteurs hun best gedaan hebben om hier rekening mee te houden, dat dit door de band genomen ook goed gelukt is, zij het op een aantal stukken na.
Wat dit boek buiten de psycho-educatieve waarde nog bijzonder sterk maakt, is dat de auteurs echt getracht hebben om er een doe-boek van te maken. Goed beseffende dat je je van een depressie niet afleest, trachten ze de lezer met depressieve klachten te motiveren om actie te ondernemen aan de hand van allerlei opdrachten, registratieformulieren én een audio-CD met oefeningen. Merk op dat de beginnende therapeut ook hier zeker inspiratie kan uit putten. Wat misschien wat jammer is, is dat de registratieformulieren en schrijfopdrachten in het boek zelf staan. Dat is niet zo handig. Bovendien moet je dan in je mooi exemplaar gaan schrijven. Kopietjes nemen is ook een mogelijkheid maar moeten we onze depressieve medemens die moeite niet besparen? Zijn symptomen zullen hem/haar hier immers in tegenwerken. Een apart invulboekje ware geen slecht idee. Dan kan meteen ook wat meer ruimte schrijfruimte voorzien worden bij de diverse opdrachten. Misschien voor een volgende druk?
De opbouw van het boek volgt de logica zelf. Wat is depressie? De medicamenteuze behandeling, de niet-medicamenteuze behandeling. Dan volgt er een interludium Waar sta jij in je veranderingsproces? Een minder traditioneel maar bijzonder waardevol deel in een boek over depressie (maar begrijpt de gemiddelde Vlaming het woord interludium?) omdat het een stuk realisme brengt: veranderen doe je niet van vandaag op morgen! Het is een proces dat je doormaakt, met vallen en opstaan. Daarna komen de klassiekers anders leren denken en anders leren doen aan bod. Waar ik persoonlijk echt blij mee was, is dat er een apart hoofdstuk gewijd wordt aan piekeren. Het is vaak een weerspannig en moeilijk te behandelen element van vele depressies. De uitgebreide aandacht hiervoor en zeker ook de praktische aanpak ervan, bieden echt een meerwaarde aan het boek. Ook het thema zelfdoding krijgt een apart hoofdstuk, waarmee het duidelijk uit de taboesfeer wordt gehouden. Tot slot wordt er nog aandacht besteed aan het voorkomen van terugval en hoe als familie omgaan met een depressief gezinslid.
Conclusie: Je kan anders! is een aanrader. Het kan gebruikt worden ter ondersteuning van een therapie voor een depressieve cliënt. Verder illustreert het boek hoe je bepaalde psychologische fenomenen op een verstaanbare wijze kan overbrengen aan je cliënt. Toegegeven, ik zag er wat tegenop om aan de meer dan 270 bladzijden te beginnen. Maar eens vertrokken, was er geen houden meer aan.
|