Het unieke in een pluralistische tijd
Stelt u zich eens voor dat u het doorslaggevende verschil tussen het christendom en alle andere wereldgodsdiensten in een enkele zin zou moeten samenvatten, wat zou u dan zeggen?
Voor de meeste mensen is godsdienst een zoektocht naar God. Daarom betekenen verschillende godsdiensten eenvoudigweg dat wat verschillende mensen onder God verstaan.
Maar als men godsdienst op deze manier definieert, is het christendom geen godsdienst. Wat het christendom van alle andere godsdiensten onderscheidt is dat het bij het christendom niet om de zoektocht van de mens naar God gaat. In het christendom gaat het om het verbazingwekkende feit dat God in onze wereld komt om de mens te zoeken. In het christendom gaat het erom dat God in Zijn Zoon, in de Persoon van Jezus Christus van Nazareth in ons midden als mens is verschenen.
Het is zoals de apostel Johannes het in 1 Johannes 1:1-2 beschrijft:
«Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze eigen ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens (het leven toch is geopenbaard en wij hebben gezien en getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is)...«
Maar één God
Laten we er eens over nadenken wat het concreet betekent dat Johannes schrijft dat het Woord des levens geopenbaard is. Wat heeft hij daarmee bedoeld? We moeten bedenken dat Johannes Jood was. Als Jood geloofde hij in de ene God. Deze ene God heeft de wereld geschapen, Hij heeft alles wat we kunnen zien gemaakt. Hij heeft menselijk leven geschapen, het dierenrijk, de sterren, de aarde en alle elementen. Alles, wat is werd door de almachtige Schepper in het leven geroepen.
Is het ons duidelijk wat een shockerende bewering dat is? De bekende schrijver C.S. Lewis die lang geworsteld heeft met de claim van Jezus Christus dat Hij God zou zijn, beschrijft het heel goed. C.S. Lewis was eerst atheïst, werd agnosticus, sloot zich bij het theïsme aan en werd uiteindelijk overtuigd gelovig christen. Op deze lange weg begreep hij langzamerhand de bewering dat God zich geopenbaard heeft. Hij beschreef dat ongeveer zo:
»God had een bijzonder volk voor Zichzelf uitgekozen en had een paar honderd jaar nodig om Zijn volk duidelijk te maken wat voor een God Hij is. Dat er maar één God is en dat Hij Zich om Zijn volk bekommert. Dat was het Joodse volk. Onder hen verschijnt plotseling een man, Jezus, die door het land trekt en zegt dat Hij God is. Hij beweert zonden te vergeven. Hij zegt dat Hij er altijd al geweest is. Hij zegt dat Hij gekomen is om aan het einde van de tijd de wereld te oordelen. Laten we het volgende duidelijk stellen: onder pantheïsten kan men wel zeggen dat men een deel van God is of een met God is. Maar God betekent in de taal van de Joden een Zijn, een Werkelijkheid buiten deze wereld, een God Die de wereld geschapen heeft en Die wezenlijk anders is dan alle andere goden. Als je dat begrepen hebt, zie je in dat dat wat Jezus beweerde gewoonweg shockerend was.«
»Het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is ... onze ogen hebben het gezien. Het leven is verschenen. Het Woord werd vlees en heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de eniggeboren Zoon des Vaders...* - God is verschenen! Dat beweert het christendom. Dat heeft Jezus beweerd en op Zijn bewering rust ons geloof.
Zonder Jezus geen christendom
We moeten begrijpen dat alles in het christendom staat of valt met Jezus. Zonder de historische Jezus houdt het christendom op christendom te zijn. Wat we van Jezus geloven hangt niet van een mening af. Als Jezus niet werkelijk God is Die als mens is gekomen, niet voor onze zonde gestorven is en uit de dood is opgestaan en niet de hemel is binnengegaan van waar Hij zal terugkomen, dan is het christendom van zijn wezenlijke leer beroofd.
Dan is er geen opstanding, geen vergeving van zonde, geen hoop op een leven na ons graf en ook geen toekomst voor de wereld of voor de individuele mens. Zonder de historische Christus en Zijn werk blijft niets bestaan.
Het is geen mythe. Het is geen fictie. Het is een feit! Wat het christendom uniek maakt is Christus! Zonder Hem houdt het christendom voor altijd op. Met Hem is er hoop voor de hele wereld!