OVER DE GOEDE HERDERxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Enkele jaren ben ik herder geweest en leefde ik in de Veluwse natuur. Toch heb ik niet vaak over de Heer als herder gesproken. Ik was bang dat ik er dingen over zou zeggen die meer recht deden aan mijn eigen ervaring dan aan wat de Bijbel bedoelt. Maar inmiddels is de tijd rijp om mijn ervaring te verbinden aan het Bijbelse beeld.
Het woord 'herder' roept een gedachte van veiligheid op, maar in onze samenleving weten nog maar heel weinig mensen echt wat een herder is. In het land van de Bijbel is dat tot op heden meteen duidelijk.
Trouw is misschien wel de markantste trek die een herder aan de dag moet leggen. Hij is er altijd voor de schapen: overdag en 's nachts, in alle seizoenen en in alle omstandigheden. De herder is erbij als het moederschaap wordt gedekt, als het lam ter wereld komt, leeft jarenlang met de nieuwe boreling mee en is er tot het einde van de levensloop van het schaap. Trouw, levenslange trouw. God maakt Zichzelf aan Mozes bekend met de woorden: 'Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig (Ex. 34:6). De herder is verantwoordelijk voor het welzijn van de schapen. Hij zorgt voor de eerste levensbehoeften, zoals vers water, goed voedsel, een schone stal. Maar ook: preventie tegen kwalen en optreden tegen ziekten die soms een hele kudde treffen. Soms betekent dit voor de herder heel vies werk. Zoals het bekappen van de door ontsteking aangevreten hoefjes. Een herder zorgt ervoor dat de kudde gezond blijft. Zorg, levenslang zorg. 1 Petrus 5:7 zegt: 'U mag uw zorgen op Hem afwentelen, want u ligt Hem na aan het hart.' Lees in dit verband ook eens Psalm 55.
De herder betekent veiligheid voor zijn schapen. Ze herkennen hem 's morgens aan zijn stem en lopen dan achter hem aan het veld in. De stem van een vreemde zullen ze zeker niet volgen. Schapen zoeken naar veiligheid, en die vinden ze bij de herder. Veiligheid, levenslang veiligheid.
Maar let op: het gaat om veiligheid in verbondenheid met de Herder. Psalm 23:4 zegt: 'Ik vréés geen gevaar.' Het gevaar is er wel, maar ik vrees het niet langer. Dat is geloofstaal... De herder weet van volhouden. In alle weersomstandigheden kunnen de schapen op zijn zorg aan. De vervelendste weerssituatie die herder en kudde in het open veld bedreigt, is wel het onweer. Intuïtief kruipen de schapen naar elkaar toe en zoeken zo bij elkaar dekking. De herder weet zelf getroffen te kunnen worden door een bliksemstraal. Wat moet hij doen bij onweer?
Niet weglopen om zijn eigen hachje te redden: de dieren willen zijn aanwezigheid dichtbij voelen. Bij onweer moet de herder op zijn post blijven en aan de grote Herder vragen om bewaring. Mijn ervaring is dat de grote Herder mij enkele malen werkelijk heeft bewaard voor het dreigende hemelvuur. Dat is geen prettige les, maar het maakt je achteraf wel dankbaar.
Psalm 29 is de onweerspsalm, en daar wordt onweer aangeduid als de Stem van God. Dus niet zomaar een toevallig natuurverschijnsel, maar Gods eigen geluid. En het slot van die indrukwekkende onweerspsalm luidt: 'De HEER zal zijn volk zegenen met vrede.' Shalom tegenover gedonder... De herder is een leider die vooruit kan kijken. 's Zomers in de hitte denkt hij al aan het voedsel dat in de komende winter nodig is. Hij pakt zijn gereedschappen en begint te hooien. De herder is ook een altijd zorgende figuur. Een zogende ooi drinkt in de lammerenperiode per dag minimaal tien liter water. De herder zorgt dat er dag en nacht vers water in de bakken staat. Maar juist in de winter is de watervoorziening een moeilijke zaak.
Ik was herder in de tijd dat we het water nog moesten oppompen uit een bron van 43 meter diep, waarna we het per tank en tractor moesten vervoeren. In een ijskoude nacht was ik eens vastgereden met een paar duizend liter hoognodig water. Ik kon niet anders dan in mijn eentje doorvechten om te zorgen dat het kostbare vocht zo snel mogelijk in de kooi terechtkwam. Het is me uiteindelijk wel gelukt, nadat allerlei wanhoopskreten door de Veluwse bossen hadden geschald. Maar opgeven? Dat kan gewoon niet. De herder is de persoonlijke garantie voor het welzijn van zijn schapen.
Een herder is ook een terreinverkenner: hij kent het graasterrein als zijn broekzak. Hij weet precies welke planten waar staan. Hij zorgt ervoor dat de schapen niet in het wilde weg gaan knabbelen, maar beheerst en volgens opzet. Ze mogen in de zomer niet alvast gaan eten van gewas dat ze juist in de winter extra hard nodig zullen hebben. De herder leidt het zo dat ze in de zomer nog niet bij zulk gewas kunnen komen. Hij is op zijn hoede om te voorkomen dat de schapen zich te goed gaan doen aan giftige planten. Hij weet waar deze staan en houdt de schapen daar vandaan. Hij voert de schapen langs een route met water, of met voldoende schaduw, zodat ze op de zomerse zandgronden niet oververhit zouden raken. Alles heeft hij in zijn route opgenomen. Zelfs het duistere dal hoort bij de weg die schapen met hun herder gaan. En in het dal van diepe duisternis is de Herder erbij...
(Uit: Reveil, maart 2007, door Sjoerd Stellingwerf)
|