Van het tweede schip bestaan geen brieven, ik ben er maar een 14 dagen aan boord geweest, de zogezegde 'kleine reis', gaan laden en lossen in enkele Europese havens en dan weer Antwerpen. Eens denken, Rotterdam, Hamburg, Bremen, Southampton, Le Havre, zoiets is de Kleine Reis. Vermits het schip weerkeerde naar de thuishaven mocht men dan afmonsteren. Die mogelijkheid was contractueel voorzien door de CAO. Ik zag me daar niet blijven voor de 'grote reis', de oceaan over, want het was een akelig schip, op teveel punten om mezelf daar een paar maanden vast te zetten. Dus bibi verliet het schip. En waarschijnlijk zo komt het dat ik nooit in Peru en Chili geraakt ben. Achteraf heb ik vreemd genoeg nooit aangemonsterd op een schip dat daar heen ging.
En dan nu van het derde schip, eerste en énige(?) brief, hoewel ik er toch 4 maanden en 19 dagen aan boord geweest ben, zegt mijn zeemansboek
1979-03-09-vr, op zee
’k ben moe en ik klop meer naast de toetsen dan er op, (draagbaar typmachientje toen) Dag lieve mensen allemaal,
We werken hier elf uur per dag en soms dertien, wanneer er een dineeke is of er alleyways moeten gekuist worden. Hier zijn ook passagiers aan boord en bibi zit dus midden in de chichi, maar dat had ik in een vorige brief al geschreven zeker? (géén vorige brief van dit schip te vinden in het klassement)
Bon, ik heb sindsdien nog geen woord op papier gekregen, zo moe ben ik elke avond. En de siësta is heilig, dan ga ik in de zon liggen of ik maf in mijn kotje, mijn cabine is al ingericht, dus dat is hier best oké. En alles, de hele zever, wordt hier gecompenseerd door Claire. Wij krijgen hier minstens drie keer per dag een schaterlach en om de twee dagen de slappe lach voor een half uur. Ik voel mij terug zo jong als in ’t middelbaar. precies of Claire en ik zijn hier op schoolreis.
Een week geleden ongeveer, toen was het zo warm nog niet, vraag ik haar of ze op de middag mee aan dek gaat, frisse lucht happen, we waren sinds aanmonstering nog niet buiten geweest, dus al meer dan 10 dagen zonder buitenlucht. Op de middag wil zeggen na de middagservice, om 14h was dat daar aan boord, passagierstafels, vandaar.
- Bôf, nee, zegt ze, ik ga slapen. - Maar allez Claire, we moeten toch een béétje frisse lucht hebben. (Het was echt nodig want we begonnen er vaal uit te zien) - Bôf, zegt ze, -op zo’n traag toontje van 'eigenlijk wel, maar feitelijk niet'- frisse lucht … ja … ik zal mijn patrijspoort wat open zetten.
Toen plooide ik traagskes dubbel van het lachen. Alles wat we buiten de uren doen gebeurt TRAAG en ik raakte nog niet zo direct weer recht. Gelukkig zijn er op een schip overal relingen om u aan vast te houden. Haar antwoord leek me zo in de stijl van die mop: - Gaat ge mee naar de bibliotheek? - Nee dank u, ik heb al eens een boek gelezen. Toen waren we weer vertrokken natuurlijk.
En toén schoot me te binnen dat als onze pa nog eens vraagt om mee te gaan wandelen in de frisse natuur, we ook kunnen antwoorden : Och papa, ik zal mijn venster een beetje open zetten. Met dat al was er weer een half uur van onze kostbare siësta voorbij. Ondertussen waren we al op de vloer gaan zitten, geen van de twee kon of wou nog haar kot in. Dat stukske alleyway is nu wel van ons, maar soms moet daar toch een mecanicien door. Er passeert ene, dan nog ene, dan twee. Waarop Claire, droogweg : "Hier zit zeker een ganse nest?" Het lachen hield niet op. En die mannen maar gapen : wat zitten die twee hier op de vloer te gibberen, te gieren en te snikken van het lachen, zo midden in de alleyway. En we hadden geen kracht meer om het nog eens uit te leggen ook.
Bon, nu ben ik mijn draad kwijt. ’k Ben moe zenne. Daarstraks hebben we over muziek en cabaret en kleinkunst gebabbeld en ik had ineens zo’n zin in muziek. Het zijn études van Chopin geworden (Pollini). En de sonates van Beethoven, dé sonates. Vandaar die draad kwijt.
Claire en ik spreken hier nadrukkelijk ABN (zo heette Algemeen Nederlands toen nog) puur en alleen om de chef steward te pesten. En ons prestige stijgt bij de passagiers. Vooral wanneer Ilse erbij is. Ilse = de stewardess beneden bij de officieren. Zij is fotografe van opleiding. Wij zijn hier geen van de drie stommelingen. Ook zelfs eventueel ik niet.
Dan krijgt die pee het (de chef steward, bij de passagiers heette die functie maître d’ hôtel) Hij spreekt Antwerps, Brussels, Portugees, Frans en Duits, dat alles zeer vlot, en voldoende Engels, maar géén ABN. Daardoor zijn al serieuze misverstanden ontstaan: tijdens de service praat hij veel stiller en daarbij articuleert hij niet. Probeer dat maar ne keer te verstaan, zo van dat stil gemompel. Precies of de passagiers vinden het een schande dat het personeel praat. Per slot moeten wíj zorgen dat de service vlot verloopt en 14 man aan 4 tafels is geen lachertje. Toch niet met de passagiersmenus van toen. Vooral niet wanneer er speciale etentjes zijn. Als ge dat in stilte moet organiseren gaat alles mis. Mogen de mensen niet horen dat hij een sauslepel vraagt?
Bij deze brief hoort een flink woordeke uitleg, maar dat is voor een volgende tekst.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Etudes_(Chopin) , klank aanzetten voor virtuoze vingeroefeningen : https://www.youtube.com/watch?v=nMM6h9Yf348&list=PL7D2B9689AF8360A7
|