1980-06-04, op zee Dag Pa en Ma,
’k Had in Port Norfolk (Virginia, USA) nog efkes de kans om een brief mee te geven met de mannen van de bunkerboot. Dat was een brief voor Laura en Dee. Weet ge hoe ik die gepost heb? Naast het schip ligt de bunkerboot, maar vele lager natuurlijk. Nu moesten de leveringsbons en stalen van de fuel naar boven komen.
fuel = HFO, Heavy Fuel Oil ofte zware stookolie, bunkeren = brandstof innemen bunkerboat of bunkerbarge = de platte schuit die de brandstof brengt om onze tanks te vullen.
Daarvoor gebruiken ze een emmer aan een touw. Ikke aan deck een van die mannen gaan roepen daar beneden. - Hey, Hello! Could you mail a letter for me? - Sure! antwoordde die stoere bink. Wij weer naar achter, hij op zijn barge en ik op het schip. Emmer naar beneden gelaten met daarin 1 brief, daarop gespeten met 1 kopspeld 1 USD en daarbij twee Belgische Pils voor de moeite. (nu totáál ondenkbaar, bier transfereren) Zeg nu nog dat er geen postboeien bestaan. Dat is nogal iets anders dan een brief zomaar in de bus keilen hé, dit is tenminste bericht-van-overzee-naar huis-verzenden! Kortom, ik was er puur van onder de indruk. In de verte lag Norfok te flonkeren in de donkerte. Mooi. Het was stil en het stonk naar fuel. - Got it! riep de man. - Thank You! riep ik. De brief zal wel wat vettig zijn, want de emmer was niet al te proper, maar dat is allemaal puur bijzaak.
Eergisteren kwamen twee mecaniciens niet aan tafel. Dat betekent dus dat er ‘iets’ is in het machien. Dat kan van alles betekenen hé. (maar het is zeker geen akkefietje, als iemand daardoor op zee niet aan tafel kan komen) Later heb ik gehoord dat er twee enorme lekken waren in het koelsysteem. Het koelsysteem werkt op zeewater en daar is er genoeg van voor iedereen, maar al dat water spoot in het machien, en dat was niet zo goed. Al een geluk dat het overdag gebeurd is.
Al dat water zou ’s nachts zo eens moeten lopen, naar delen van 't machien waar niks nat en niks koud mag worden. Dan lagen we op ons gat ! Op-ons-gat-liggen wil zeggen dat het machien gestopt is en dat ze het niet meer gestart krijgen. De chef was in alle staten, alleen al bij het gedacht wat er had kunnen gebeurd zijn.
Nu zit die lek, schijnt het, op een plek waar ze er moeilijk kunnen aan werken. Er is hier een slimme die al héél lang vaart en die heeft voorgesteld om de zwoord van de grote stukken spek af te snijden en die rond de pijp te draaien. Naar het schijnt zou een simpele varkenshuid beter bestand zijn tegen afkoelen en opwarmen en daarbij, er zijn geen dunne rubberlappen aan boord.
Eigenlijk is heel dat probleem absoluut niet het onze, maar wij moeten wel werken voor de mensen die er een zorgelijke kop van krijgen. En als het departement machien met fronsrimpels aan tafel zit, 6 man dat de helft van de mess, dan is de sfeer ver zoek natuurlijk. Dan hing er een bedrukte sfeer, bedoelde ik waarschijnlijk.
Het enige dat ge kunt doen is nog eens met de koffie rondgaan of wat extra dessertjes brengen, maar het glimlachske dat ge als antwoord krijgt, is maar triestigskes.
Ze hebben het blijkbaar in orde gekregen, want we varen nog. Stel u voor dat ze ons moesten komen slepen. We zijn al vier dagen van de kust weg. Hoeveel een zeesleper per dag kost weet ik niet, maar aan het gezicht van de chef te zien is het vreselijk duur. En ga het achteraf maar eens uitleggen op den bureau. (de rederij)
Reactie van iemand met veel consideratie : ze worden ervoor betaald. (om het op te lossen)
Dat was een antwoord dat me bijna achteruit deed stuiken: hoe kan iemand zo koel staan tegenover zoveel ontreddering. Ze kijken als kleine kinderen die troost verwachten! Het lijkt nonnenpraat maar het komt er uiteindelijk op neer : een glimlach en een vriendelijk woordje voor die mannen.
En het brengt nog op ook, want als ge later eens een verlengdraad of een nieuwe TL nodig hebt, of er lekt een kraan, dan komt dat in orde binnen de 24 hrs. Voor wat hoort wat, anders blijft de mutuel niet duren … eh, uiteindelijk is het weer keiharde ruil? Men oogst wat men gezaaid heeft en zo. Meestal houden de mensen zich aan die spelregels.
Ik zit hier maar beschouwingen te verkopen ipv feiten te vertellen, maar dat heeft ook weer zijn reden. Als ik alles in detail wil melden, dan moet ik een boek schrijven.
En dat idee was toen al afgevoerd. Helemaal.
Het eerste schip denkt men dat al dat nieuwe, als die verwondering, als die belevenissen absoluut moeten te boek gesteld worden, want zoiets mag men de mensheid toch niet onthouden!
Het tweede schip beseft men dat men bijlange nog niet alles meegemaakt heeft en dat er niet overal een Yvonne aanwezig is om raad te vragen en dat men zelf eerst de finesses van de interacties moet onder de knie hebben.
Het derde schip beseft men dat het boek zou bol staan van de zelfcensuur, want lang niet alles is geschikt voor publicatie. Absoluut niet. - Maar dat boek schrijven we tóch! zei Claire. - ??. - En dan worden we rijk van het zwijggeld, om het niét te publiceren.
Dat was een hele geruststelling, dat we rijk zouden worden. Het boek had zelfs al een titel: De Romantiek van den Achterpiek. Omdat op de achterpiek (the poop) de vuilbakken staan. Toen nog geen nette gesloten containers zoals we ze nu kennen aan de wal, maar open ouwe olievaten. Die titel moest aanduiden dat er niks romantisch aan was om zich ’s avonds in de maneschijn naar het achterdek te begeven. Integendeel. Wij begaven ons in die stank om ons vuilnisbakje te legen.
We verzamelden wel verhalen voor ons boek. Maar nooit op papier. Dus ge weet het hé : de Romantiek van den Achterpiek, hét boek dat nooit geschreven werd.
|