de welopgevoede aspirant
In '78 was ik op een schip waar ene BDS aangemonsterd werd als aspirant. Aspirant deck, een stuurman in spe op Zijn Eerste Schip.
Hij zette de eerste morgen zijn patrijspoort open, omdat dat iets is dat welopgevoede jongemannen doen: raam openzetten zodra ze opgestaan zijn. Jawel. Maar-in-'s hemelsnaam-niet-op-een-schip-dat-steenkool-aan-het-lossen-is!
Alles in zijn cabine zat onder zwart vettig kolenstof. Alles. Plafond, wanden, meubels en beddengoed, alles. Zwart en vettig. Alles vettig en zwart. Tot zelfs de kraantjes in de badkamer, en die deur was nochtans gesloten gebleven.
Ik bleef daar kalm onder, zij het met een zenuwlachje, omdat ik me kon voorstellen dat hij dat op pensionaat zo geleerd had en vermits hij aan boord een goede indruk wou maken, had hij dus braafjes zijn 'raam' open gezet. "Dat heet patrijspoort jongen!"
Yvonne en ik hebben een onvoorzien aantal uren gewerkt om die cabine uit te wassen en weer leefbaar te krijgen. De slungel wou helpen, maar met al zijn armen en benen liep hij danig in de weg. Zitten en braaf zijn. Hij moest ons vooral laten werken. Dus zat hij op zijn seat schaapachtig te kijken hoe wij in uptempo opkuisten wat hij veroorzaakt had. Hij bleef stil, wij vergaten ongeveer dat hij er was en praatten over job en werkschema. De uren die hij daar gezeten heeft, hebben wel opgebracht. Het vent zag ons doende en had ook oren aan zijn hoofd.
Wij hebben daarna, voor de rest van ons contract de meest vriendelijke, beleefde, behulpzame aspirant gehad die een mens zich maar kan indenken. In die paar uurtjes zitten & luisteren had hij een zicht op onze job gekregen. Hij had niet alleen oren aan zijn hoofd maar ook hersens in zijn kop. Hersens zaten in de familie, zijn pa was de walkaptein. Nu zou men zeggen de CEO van de firma. Toen was een rederij nog een rederij. Walkaptein dus.
Negen jaar later moest ik monsteren in Durban. Op mijn contract stond dat het schip als kaptein BDS had. Ach ja, sommige aspirantjes worden ooit kaptein. Zo is dat.
Toen ik aan boord kwam, doodmoe van de 36hrs onderweg en van de bruuske klimaatovergang, ging ik me boven melden, zeemansboek en contract in de hand.
Hij zou het allemaal niet meer weten, na negen jaren andere en belangrijker dingen aan zijn kop. Ik klopte. - Binnen. - Dag kaptein, ik ben de nieuwe … - Waar waart gij al die jaren, m? onderbrak hij met een vage glimlach.
En ineens herinnerde ik me dat men het Eerste Schip eigenlijk nooit vergeet. Hij dus ook niet.
Waar waart gij al die jaren, m? Dát, lieve mensen, was een verpakt compliment. Hij had in die negen jaar tussentijd al andere dingen in de huishouding van een schip meegemaakt/moeten meemaken.
In drie weken tijd had ik dat kasteel zoals hij het hebben wou : shipshape.
m – nu zou me dat niet meer lukken, met mijn stramme gewrichten - EZW-05/2013, HiH-07/2016, en blog 02
|