het ‘Restaurant’ & het ‘Salon’
Nu naar de mess. Bij de passagiers heette die ruimte het Restaurant. Die benaming was puur chichi. Het meubilair was uitgeleefd, de vloerbekleding was versleten, het geheel oogde afgemat. Puur tristesse. En in dat decor liep men dan met zijn allen een beetje precieus te doen.
Aan de rechthoekige tafel zaten twee Braziliaanse koppels, taal was er geen probleem, we spraken Engels. Aan de andere rechthoekige tafel zaten de vier leden van de staff, dat was evenmin een probleem, NL/FR. Aan de ronde tafel zaten acht Duitstalige passagiers. En mijn Duits was zero, mijn Duits was van campinggehalte. Met die woordenschat kon ik onmogelijk service doen aan tafel. Daarom vroeg ik vóór elke service, met het oog op het menu van de dag, een aantal vertalingen aan chef AK, want de menu’s waren in het Frans opgesteld en ik wou kunnen antwoorden op de vragen van de Duitstalige passagiers. Zijn antwoord kwam telkens zuchtend of neerbuigend. "Oe? wettegadani?" Hoe? Weet gij dat niet? "Als ik het wist zou ik het niet vragen hé chef!" En dan produceerde hij nors een Duits woord, mompelend, zodat ik het amper verstond en drie keer wablieft moest vragen, waarop hij dan weer of ik geen oren aan mijn kop had.
Hij had ook kunnen blij zijn dat ik een inspanning deed voor de service, dat ik de job au sérieux nam. Maar nee, meneer verkoos het andere pad, bazig doen ipv chef zijn. Nu ben ik opgegroeid met een bullebak in huis en was ik in '79 al lang niet meer zo mak of gedwee als ik er uit zag. Ik was gelaarsd en gespoord, zeg maar. Hoe of waar kon ik zo snel mogelijk Duits leren, zodat ik die sukkel niet meer nodig had. Geen literatuur-Duits, aan Goethe zou ik niks hebben wanneer het over spruiten of schorseneren ging. Werk-Duits had ik nodig, en liefst zo snel mogelijk. Maar waar? Op een gegeven moment wist ik het : de vrouw van de rechercheur! Een ingeving, van waar die kwam weet ik niet. Lag het aan mijn cabine waar ook Y ooit gewoond had? Waakte zij nog over mij? Een drupje bijgeloof is nooit weg …
Aan de ronde Duitstalige tafel zat een man die in zijn beroepsleven een hoge piet bij de Duitse recherche geweest was. Zijn echtgenote was een dame van Aziatische afkomst. In de gesprekken aan de bar of aan tafel had ik haar al eens Java en Sumatra horen vermelden. Mogelijk was zij een Indonesische? Als zij van Indonesische afkomst was, en gezien haar leeftijd, had zij waarschijnlijk de koloniale periode meegemaakt. En daar lag mijn hoop op redding: mogelijk sprak die mevrouw Nederlands.
Toen ik haar tegen kwam in de alleyway sprak ik haar aan en het gesprek ging ongeveer zo: - Mevrouw, mag ik u vragen, spreekt u Nederlands? - Ja natuurlijk, was haar gracieus antwoord. - Zou u voor mij een aantal zinnen in het Duits willen vertalen, zinnen die ik nodig heb voor het werk? Dat zou zij met plezier doen. Die dame straalde zo’n rust uit dat ik haar als chef gewild had. Iemand die iets ging oplossen voor mij! Iemand die mij onder haar vleugels nam! Ze was klein van gestalte, een elegant popje van seniorenleeftijd. 'k Wou dat ik kon boetseren. Veel later ben ik nog zo’n dame tegen gekomen, aan de wal in Singapore, maar dat is voor later.
In de loop van de voormiddag bracht ik haar discreet de lijst met zinnetjes die ik nodig had om de ontbijtservice te kunnen doen. Het waren er veel meer geworden dan ik gedacht had. En ik voelde me een beetje schuldig, want ik had gezegd dat het maar een paar zinnetjes zouden zijn. Enkele uren later kreeg ik even discreet de Duitse vertaling van al die lijnen. Ja, als die vertaling er zo snel lag, dan moest ik ook een inspanning leveren. Ik offerde de heilige siësta op en blokte die zinnen, ik leerde ze uit het hoofd alsof het voor een examen was, want ik wou die mevrouw niet teleurstellen. 's Anderendaags deed ik de ontbijtservice in het Duits. Zonder aarzelen, zonder haperen. Wel, bijna zonder haperen. Af en toe keek ik zijdelings naar haar en dan neeg ze zachtjes met het hoofd en sloot traag haar ogen als ja-teken. Zeer onopvallend. Een ruggesteun zonder betutteling.
Zo ging het ook met de lijst zinnen die ik nodig had voor de middagservice en de lijst zinnen voor de avondservice. Na twee dagen kon ik de ronde tafel bedienen zonder dat ik die ouwe gluiperd nog nodig had. Wat een rust! Ik werkte eens zo graag want mijn engelbewaarder zat mee aan tafel!
Alles samen waren het een 700 zinnetjes. Zij heeft nooit laten horen dat ze het teveel vond. Nu vraag ik mij ineens af, waar was Claire in heel dat het verhaal over Duits leren? Vond ze het niet belangrijk? Of was het voor haar oké dat ík in de frontlinie stond?
Het aperitief werd in de bar geserveerd. De bar bevond zich in de doorloopruimte tussen het Restaurant aan stuurboord en het Salon aan bakboord. Het Salon was een groot woord voor de gemeenschappelijke woonkamer, een zitkamer. Dat salon zag er even treurig uit als het Restaurant. 'k Vond het een eigenaardige situatie want aan de bar waren maar vier barkrukken. Een aantal van de dames kon dus niet zitten. Daarbij komt dat barkrukken voor mensen op leeftijd niet het meest comfortabele zitje zijn. Het aperitief werd volgens mij beter in het Salon geserveerd, zodat alle passagiers konden zitten. Dat was een zeer stille bedenking want suggesties waren niet welkom bij AK. De bar bedienen deed chef AK zelf. Achter de doorloopruimte die de bar was, lag onze pantry. Elke avond was iemand van ons twee van dienst om ijsblokjes, citroenschijfjes en desgewenst ook appelsienschijfjes te brengen. Kaasblokjes, pindanootjes …
De twee Braziliaanse koppels spraken mij soms aan, kwestie van een praatje te maken. Dat was niet naar de zin van chef AK, maar zelf sprak hij geen Engels, daardoor moest hij mij wel laten begaan. De Duitstalige mensen mengden zich ook in het gesprek en zij spraken blijkbaar meer Engels dan ik gedacht had. Waarom een jonge vrouw wou gaan varen? Of ik al veel landen gezien had? Of ik kinderen had? Dat soort vragen. Kermille, gvd … na verloop van tijd stond ik in de frontlinie en dat was niet aangenaam. Ik wou tussen de ijsblokjes van het aperitief en de avondservice die ging komen in de pantry mijn benen nog efkes rust gunnen, want die service duurde, met de afwas erbij, twee volle uren. Waar was Claire in heel dat gedoe aan de bar? Ik kan het mij niet herinneren.
|