1995-11-23 ~ op zee, 10h12
Chef RD ging een Saint-Honoré (soezentaart) in toren opbouwen en ik mocht gaan kijken hoe dat in zijn werk ging. een Saint-Honoré maken is dus twee keer niks hé. Ge moet enkel zorgen dat het bladerdeeg goed gerold en gevouwen en gerold enz is, dat ge een goeie oven hebt, dat die op de juiste temperatuur staat zodat er geen misbaksels uitkomen, dat de crème patissière stevig genoeg is om de soezen op hun plaats te houden, dat de slagroom vast genoeg is zodat hij zich in de soezen laat spuiten zonder er weer uit te lekken, dat de chocoladesaus vloeibaar genoeg is maar niet te warm, dat ge een geroutineerde hand hebt om de slagroom zonder aarzelingen in regelmatige bewegingen tussen de soezen te spuiten en dat ge handig genoeg zijt om de chocoladekorrels enkel op de zijkant van het kunstwerk aan te brengen en niet over heel de werktafel rond te smossen. Dat is alles. Dat nam RD voor zijn rekening. Ik heb de pot met kriekskes mogen open doen. Zo wordt een Saint-Honorè gemaakt.
'k Ga beginnen met gewone pistoleekes denk ik. Ook lekker.
Vanmorgen vertelde cheng CVV aan het ontbijt dat de grote baas van het zeevarend personeel een fax naar de capt gestuurd had ivm een rondschrijven van de syndikaten of van één syndikaat. Het rondschrijven zelf heeft de personeelsbaas nog niet gefaxt. Nu weten we nog niet veel meer hé. Het zou rommelen daar in Antwerpen omdat teveel Belgische zeelieden op duur dopgeld blijven staan, terwijl de rederijen mensen uit goedkope loonlanden tewerk gesteld worden. De werkloosheidsuitkering wordt voor een deel door de staat betaald, dwz de belastingbetaler, dwz gij en ik. De rederijen zijn aan het 'versoberen' op kosten van de sociale zekerheid? Lees : het grootkapitaal is aan het versoberen op kosten van de belastingbetaler.
12h45 : het waren bouletjes deze middag en weer veels te lekker natuurlijk.
Er vliegt een rare vogel rond het schip. Persies geen zeevogel want die gaan in zweefvlucht van zodra ze hoogte hebben. Deze blijft klapwieken, gaat pas in zweefvlucht om te landen en heeft een rechte bek. Hij landt aan deck, niet op het water en heeft lange poten, veel langer dan een pelikaan. Hij is grauwbruin van kleur en vliegt met hals en poten gestrekt. 'k Ben dat op de brug gauw eens door de verrekijker gaan bekijken. Of hij zwemvliezen heeft heb ik niet kunnen zien. Toen hij vloog was dat toch nog te veraf zelfs met de verrelijker en wanneer hij aan deck staat kan ik zijn poten niet helemaal zien. De kleur van de poten steekt niet duidelijk af tegen de meniekleur van het deck. 'k Denk dat het een waadvogel is, die verloren gevlogen is. Of een steltloper, zoiets als een reiger, maar dan in het bruin. Efkes dacht ik dat het een pelikaan was, maar de bek is te fijn en de poten zijn te lang. Het kán een verdwaalde landvogel zijn, want gisteren zijn we de Bermuda's gepasseerd. Als Gertie en Pol hier nu waren hè, dan wisten zij ons zeker te vertellen welke vogel het is. Zij waren hier in '94 aan boord. Zij hadden een boek van Elsevier bij over zeevogels, met tekeningen en beschrijvingen en foto's, allemaal neig interessant. Gertie herkent de vogels direct, omzeggens met haar ogen toe. Sinds vanmorgen werkt LM weer in short en T-shirt. Het is er nu warm genoeg voor. Het was 40°C in het purifiërkot, want daar zijn ze nog altijd aan bezig, aan die botermelkmachine. 'k Zal eens een briefke schrijven naar Alfa Laval, ooit. Eerst inkt. Ik draag mijn bodywarmer nog, omdat ik anders geen zakken heb om al mijn zakdoeken in te steken. Zakdoeken, het woord zegt het al, dienen om in een zak te steken.
1995-11-24 ~ op zee, 09h37
Volgens onze bewaarkalender is het vandaag de eerste dag sinds een maand ongeveer dan het opnieuw zonnig weer is. Dat heeft op zich laten wachten. Vanmorgen was het al licht om 06h. We zitten dus flink zuid. Dat zal wel, morgenavond gaan we rond Florida en met een beetje geluk kunnen we TV ontvangen. En misschien Miami zien liggen ook, maar dat is eigenlijk niet zo nodig. Het zal warm zijn in de Golf van Mexico. Voor een hoop mensen is dat minder plezant, de mensen vh machien en de matrozen aan deck.
Onze boodschappenlijst van IJmuiden is nog geldig en daar staat kerstversiering op. Met dit weer tussen de palmbomen naar een shoppingcenter rijden en daar komt dan White Christmas uit de luidsprekers. In de tijdschriften geven ze als suggesties voor kerstcadeaus een gamma badpakken, strandlakens en pareo's. Op onze breedtegraad: mutsen, sjaals en warme truien. Thuis waarschuwen ze in tijdschriften voor verkoudheden en verschijnen advertenties voor hoestpastillen en -siroop. Hier waarschuwen ze voor zonnebrand en hebben de reclames het over sunblock nummer zoveel en aftersun lotions. Het is hier geen zomer, hun winter is het toeristisch seizoen, dan is het warm en zacht.
Ik had zo halvelings begrepen, ergens, dat deze capt afgelost werd in Corpus Christi, en dan zou zijn aflosser post bijhebben. Hij wordt hier niet afgelost, hij moet wachten tot in Europa, gelijk iedereen. Van mij moet hij niet naar huis, maar er mag wel post komen. Volgens cheng CVV zal de rederij post opsturen, want zijn vrouw moest haar brief vóór donderdag (dat is vandaag) op de rederij zien te krijgen. Dan kon haar brief nog mee. CVV weet dat omdat hij naar huis gebeld heeft. Er komt wel een Filipijnse bootsman, maar hij gaat niet over Antwerpen. Hij komt rechtstreeks uit Manilla en dan heeft hij niks bij voor ons natuurlijk als hij niet eerst bij de rederij moet langsgaan voor zijn vliegticket. Ha nee, want dan zit hij al in een vliegtuig. Volgt ge? Ik wel.
Gisterenavond hebben we een fantastische film gezien: That Summer of White Roses. Het verhaal speelt zich af in de zomer van '45. Heel de film stralend zonlicht, zachte avonden of nevelige nachten. Het gaat over een vriendelijke man, Andreu, een natuurmens, die ergens in een bocht van een rivier strandwachter is. De sfeer van 't St. Annastrand in de jaren '50, maar dan in Joegoslavië. Omdat hij nog nooit iemand moeten redden heeft ('de Rivier is hem goedgezind'), en een redder toch aangeworven om te redden, is hij de sul van het dorp. Hij verontschuldigt zich tegenover de gemeentelijke penningmeester dat het strand veilig geleden is, in een kalm stuk van de rivier. (Zoals Jean Lefebvre in zijn jonge jaren, toen hij nog niet overdreef. Die kon ook zo goedig en vriendelijk kijken wanneer zijn personage iets moest uitleggen dat het zelf maar half begreep. Met een vleugje Dustin Hoffman.)
Andreu maakt zich ongerust over zijn job. Niet zozeer over zijn loon, maar over zijn bezigheden aan het water. Als er niemand moet gered worden, hebben ze misschien geen redder meer nodig. En wie zorgt dan voor het strand, de kinderen en de mensen? Hij leeft daar zo'n beetje zijn leventje, repareert de steiger en de pontons, overschildert de badhokjes, onderhoudt de reddingsboeien, oliet de ophanging van de alarmklokken, poetst het koper, bedient de overzetschuit, leert de kinderen zwemmen, laat hen reddingsoefeningen doen en hoopt ondertussen dat hij op een dag zal kunnen laten zien dat hij een echte redder is. Ondertussen houdt hij alles zo goed in orde en in het oog, dat daar feitelijk geen ongevallen kúnnen gebeuren. Hoe gaat hij als strandwachter kunnen aantonen dat hij wél een echte redder is? Hij kan het en al zijn materiaal ligt gereed, tot en met dekens en handdoeken, zelfs het flesje cognac voor de geredde drenkeling. En als er al eens iemand ongewild nat wordt, is het nog aan de overkant van het water. Een dronken klant die van het houten terras gedonderd is, wordt door de baas van het etablissement uit het water getrokken en met veel gefoeter naar binnen gesleurd. Andreu staat er met de verrekijker naar te zien, vanop zijn kant van de rivier. Niks handdoeken, niks dekens, geen 'redderlijke' aanpak. Geen cognac ookni.
Hij laat zich door zijn nonkel en Meneer Doktoor trouwen aan een jonge weduwe met een kind. Zij hebben dringend papieren en een onderduikadres nodig. Haar man was bij het verzet geweest, ergens in de stad. Hij tekent in het boek van de pastoor met een kruisje. Zelf vindt hij zich niet echt de geschikte man voor trouwerij, maar is voor de rest wel fier dat hij nu een 'gezin' heeft. Heel moedig. Maar vindt men hem nu al een held? Maar nee. Gewoon de sul die onnozel genoeg is om zoiets te riskeren. Wie trouwt er nu met iemand die gezocht wordt door de Duitsers ... Zelf weet hij niet hoe moedig dat is. Hij is gewoon blij en fier, leert de kleine roeien, leert hem vissen met fuiken, vertelt over de Rivier (niemand weet hoe lang ze is), de Sprookjeswaters (de biesbossen), over de Boze Watergeest ("misschien ben ik wel degene die hem goedgezind houdt, iemand moet hem toch doen lachen"), geeft de kleine en zijn moeder uitleg over het reddingsmateriaal en slaapt nu blijgemoed in de werkplaats, samen met zijn hond. * zakdoek! Op een dag redt hij iemand ergens in de biesbossen die in zijn blootje uit zijn bootje geraakt is, dus geeneens een badgast van zijn strand. Misschien wel een partizaan? Het was de nieuwe Duitse kolonel. (De partizaan was de jongedame die wegroeide.)
Het dorp keert zich tegen Andreu. Dat weten we enkel door de commentaren van de kinderen. Het is dus niet genoeg een drenkeling te redden, het moet de juiste drenkeling zijn. De strandbezoekers blijven weg. Geen stemmen van mensen en kinderen meer. De overzetschuit ligt de ganse dag stil en 's avonds zet hij de strandstoelen binnen die niemand nodig gehad heeft. * zakdoek! De Duitsers worden krikkel. De vrachtwagens met opgepakte mensen stoppen op de hoge brug over de rivier. Hij kan de brug zien van onder de bomen bij zijn strand. De Duitsers doen de mensen uitstappen. Er gaat een fusillade volgen. Andreu roeit naar de brug. Van uit de heuvels beschieten de sluipschutters van de partizanen de Duitsers. In de verwarring kan een deel van de mensen vluchten. Van op de waterkant leidt Andreu de aandacht van de Duisters af, om de vluchtenden de tijd te geven de berm af te raken en de bosjes te bereiken. Onder de vluchtenden zijn de vrouw, haar zoontje en een vriend van haar overleden echtgenoot die zich al een tijdje schuilhield in de buurt. Zij aarzelt en draait zich om (wel drie keer), de kleine ook. Andreu staat te roepen: loop door! loop door! Aan zijn voeten spuit een beetje water en modder omhoog. Daar eindigt de film. Water en modder en verwarring. We zien niks, we weten niks. Of hij geraakt werd wordt in het midden gelaten. Hij heeft minstens drie levens gered van de Duitse mitrailleurs. Maar zij waren geen drenkelingen. En dáár is een redder toch voor aangenomen. * zakdoek!
Soms zat ik lui achterover in de zetel en een paar seconden later zat ik op de rand met gekrulde tenen van "dit kán niet"! Zucht. Nogal wat anders dan Baywatch.
Geen spierballen die blinken van de olie, geen spectaculair stuntwerk, geen speciaal camerawerk, geen ontploffingen, geen panoramische postkaartzonsondergangen, geen snelle motorboten of helicopters. Wat dan wel. Een verhaal, een echt en geen storieke. En acteurs, geen vedetten. De film rolt ons eerst heel zachtjes, traploos en daarna met schokken van de ene nuance naar de andere, tot ge van al die subtiliteiten niet meer weet waar ge staat. Van plaatsvervangende schaamte, minachting, compassie, hem in bescherming nemen naar begrijpen en bewonderen, meedoen en victorie, plus alles wat daar tussen ligt, nooit onvermengd en soms in een ongemakkelijke combinatie. Er zijn geen goeien en slechten, enkel mensen.
Het gaat al vele beter met mijn stem en ik zat hier luidop commentaren te geven zoals LM dat kan wanneer het een spannende snookermatch is of een goeie Formule1 wedstrijd: 'Ocharme de brave snul / Als hij alles zo goed in orde houdt zal daar nooit iemand verdrinken. Vanzeleve niet / Nogal een plichtsbesef hè, hij weet waar hij mee bezig is. Dat is puur preventief werken. Knap van hem! / Ze mogen hem zo niet plagen, hij kan zich niet verweren / Waar komt die penningmeester zich mee moeien, dat ze Andreu eens gerust laten! / Maar die gast is te stom om te helpen donderen! Trouwen met iemand die gezocht wordt? Dat is een ... euh, held? / Maar wat is dat in godesnaam een naïeve sukkel / En die nonkel durft zo een door-en-door goed mens aan opofferen / Kinderen kunnen wreed zijn, ja / Dat hij aub van die brug wegblijft, de onnozelaar, de stommerik, de idioot / Wat staat hij daar nu te doen in zijn eentje, sebiet schieten ze hem ook dood, djuu wat een uil / ...
Hij stond daar niet met uitdagend armgezwaai naar de Duitsers te brullen met een stem à la Rambo. Hij stond daar met de armen naast het lichaam en gebalde vuisten hysterisch te krijsen naar die nazi's op de brug. En dat werkt. Hij is een redder!
Zucht. Wat een acteur. Een mens zou er lyrisch van worden. LM was blij dat de film gedaan was.
|