1996-07-23 ~ Singapore, op hotel
Voorwoordje: LM was uitgestuurd naar een werf in Korea om de laatste weken van de bouw van een schip mee te maken, vóór het opgeleverd werd. Het schip was dan al te water gelaten en lag tegen een kaai van de werf. Naar een werf gaan is een hele eer, dachten wij toen, want daarvoor vragen ze niet gelijk wie, ttz: cheng LdG had expliciet naar LM gevraagd. Dat kan nog vanalles betekenen natuurlijk, maar wij waren toen gevleid. Ik vooral. Op een werf moeten zeevarenden vooral overal afblijven. Enkel kijken en bestuderen en vertrouwd geraken met de circuits van de pijperijen, de anatomie van het machien leren kennen. En aanwezig zijn bij een aantal testen. Dat soort dingen. Nadeel : ik mocht niet mee. Om een of andere vage reden mochten echtgenotes pas meereizen na de eerste laadoperatie. Iets met verzekeringen? Maar dat was buiten capt MP gerekend en 12 dagen na vertrek uit Korea kwam bibi al aan boord in Singapore. Ondertussen waren wel 50 dagen voorbij. In onderstaande brief ben ik op weg naar het schip.
Dag allemaal, zo allemaal als maar kan.
Het is hier dinsdag 00h, thuis maandag 18h en ik ben potdorie klaarwakker. Niet uitgeslapen maar wel wakker. Nog 8 hrs eer de agent me komt halen. De stekkers passen niet in deze stopcontacten maar de laptop heeft gelukkig een batterij voor 4 hrs schrijfgenoegen.
Toen ik wakker schoot wees mijn horloge 6h en ik vond dat het tijd werd op te staan. Koffie gemaakt, sigaretje gerookt. Klaar om in de douche te stappen. Buiten is het nog donker maar we zitten hier in de evenaarszone, dat is normaal.
Op de klok van de kamer was het middernacht en op mijn wekkertje ook. 'k Had mijn polshorloge niet verzet, omdat ik snel het Belgisch uur wou kunnen zien, voor het geval ik op gekke uren vaak zou krijgen, dat weet ik dat het niet abnormaal is, want de polshorloge volgt mijn bioklok. Dat was de bedoeling. Beuh, mijn systeempje is mislukt, want nu was ik wakker, en door de koffie klaarwakker.
De vlucht was een bezoeking. Dat was te denken. 'k Heb het overleefd. Dat was te verwachten. In de transitzones zijn nergens bagagekarretje, ik heb me een breuk gesleept aan de handbagage. Hier op de kamer heb ik het nog eens allemaal nagekeken en er zit niks overtolligs in. Terwijl ik aan het sleuren was dacht ik daar anders over.
In Zurich moest heel die zware tas uitgeladen worden. Printerke, laptop, adapters, alles uitpakken, open doen en laten controleren. Het kon persies niet snel genoeg gaan. De tas vloog uit de röntgenstralen, met alle ritssluitingen open. De laptop en het printerke controleren doen ze met een toestel dat lijkt op een zware zaklamp, er komt geen licht uit, wel geluid als van een haardroger. 'k Vroeg aan de meneer met de haardroger wat dat ding juist deed, want er zat nog een diskette in de laptop. Stofzuigen, zei die lokbroek. Stel dan eens een serieuze vraag! Nu ja, hij stond daar om reizigers te controleren, niet om reizigers te informeren. 'k Was trouwens te moe om aan te dringen op een antwoord. 't Zal niks doen aan de software, anders hadden de zakenlui zich allang verenigd in een protestactie.
Onderwijl stond de securitymedam te frunniken aan het printerke, ze kreeg het niet open. Ik heb het haar voorzichtig uit de handen genomen. Miljaar, wat waren die twee gehaast. En overal aan frutselen en prutselen. Wat een súkkels! Gelukkig stonden verderop voldoende tafels want weer inpakken was millimeterwerk en dat duurde efkes. 'k Stond de boel daar op te houden. De hakketij van dienst zuchtte eens en nam haar volgende slachtoffer mee naar een andere tafel. Ja zeg, Zwitsers precisiewerk? Niet in Zurich. -ik herinner mij die situatie. Als ze zuchten heb ik plots weer alle tijd natuurlijk. Oja ... In het volgende vliegtuig was meer plaats voor de handbagage en voor de mensen maar even weinig. Een beetje geslapen, veel stelt dat niet voor. De mens naast mij heeft beter geslapen, maar die had drie flesjes champieter op. Zou dat zo goed helpen? Hij had iets te vieren, zei hij tegen de hostess. En of ze exact kwart voor twaalf nog een flesje wou brengen, want hij had "de dame van zijn hart beloofd ..." de rest heb ik niet begrepen want het was in het Zwitsers-Duits te doen. De dame-van-zijn-hart mag gerust zijn, hij had zijn flesje op uur en tijd.
Na 10hrs vliegen was ik zo murw als een worm. Pijne oogjes, pijne rug, pijn zitvlak. Gezwollen enkels en voeten. Ik had mijn schoenen uitgetrokken en dacht dat we er uit moesten tijdens de stop in Bangkok (Thailand) omdat het vliegtuig daar bunkert. Het was niet nodig, we mochten blijven zitten en desnoods tijdens het tanken mee ontploffen. We mochten er ook uit als we dat wilden, maar dan moesten we weer inchecken en dat gedoe zag ik niet zitten, daarom bleef ik zitten. Weer eens gaan staan aanschuiven met botinnekes die knellen wegens gezwollen voeten, nee dank u, dan liever mee de lucht in.
Er kwam een ploeg opruimers aan boord. Allemaal kleine Thai's in witte pakjes. Ze kwetterden en lachten er op los en hadden in een mum van tijd het boeltje in orde. Twee van hen droegen een stofzuiger op de rug. Zo hadden ze hun twee handen vrij om overal onder en achter te kunnen. Eerst dacht ik dat ze een ontsmettingsmiddel kwamen spuiten, maar die dingen waren stofzuigers.
Opnieuw de lucht in. Als de motoren op volle kracht beginnen brullen en ik de versnelling van een vliegtuig voel, dan wordt me ineen weer duidelijk waar het allemaal om draait : om vliegtikketten. Telkens en iedere keer wanneer het nodig is en zal zijn. Het opstijgen is de prijs van een ticket vertaald in geluid en beweging. Gemoedsrust is dus te koop. Zit dat zo? Bôf ja, andere mensen bekomen rust door het Halleluja van Händel, van eikenhouten meubelen, of van gras afrijden. Ik van een vliegtuig dat opstijgt met mij er in, op weg naar LM aan boord van schip 27.
Na de tussenstop in Bangkok was plots veel minder volk aan boord en nu waren in het midden vier zetels op een rij vrij. Ik dacht efkes daarop languit te gaan liggen, maar voor die twee laatste uurkes leek me dat ineens niet meer nodig. Het begon te korten hè. De meneer naast mij is naar vooraan verhuisd, zo had hij het wat ruimer en ik ook.
In Singapore was het aanschuiven. Bij de immigratie stond een meneer klaar om ons er door te loodsen. Er moesten blijkbaar nog zeelui naar schepen want we waren met een hoop. Hij had drie namen van schepen op zijn bordje staan. Dat laatste schip was ik, in mijn eentje. Grote bagagekarren hier, alles kon er vlotjes op. Grote wielen ook. Het is bij wet verboden te roken in de luchthaven. Niet zoals in Zaventem of in Zurich, daar staat boven op elke vuilnisbak een asbak bij ingebouwd en het geheel is dan volgeplakt met pictogrammen van 'verboden te roken'. 4 x Verboden te Roken op honderden asbakken? -Airport Absurdistan In Changi Airport zijn geen pictogrammen want geen asbakken. Duidelijke taal. De boetes zijn wél geafficheerd. Ook duidelijk.
Terwijl ik op de agent stond te wachten wou ik USD wisselen in Singapore Dollars. Ik kijk in het buitenste zakje van de zwarte tas : geen envelop. Envelop weg. Dollars weg? Dollars weg! Aan het buitenste zakje van de tas kon ik gemakkelijk aan, géén envelop. De andere vakken zaten proppens vol met vanalles, die ging ik nu niet in de luchthaven uitladen, de agent kon er elk moment zijn. 400 USD kwijt. -toen ongeveer 16.000 BF- Om ziek van te worden. Dat kon maar in Zurich gebeurd zijn. De tas is horizontaal met alle ritssluitingen open door de X-rays gegaan. Het veiligheidsmens heeft met de tas gezwierd, de omslag is er uit gegleden en ik heb dat niet gezien omdat ik de vent met zijn 'stofzuiger' in het oog aan het houden was. Dan maar Belgisch geld gaan wisselen. Toen ik terug kwam van het wisselen was de agent er al, maar ik voelde me niet veel beter.
In het hotel moest ik efkes wachten tot de bagage boven was en ineens meende ik mij te herinneren dat ik thuis op het laatste moment de envelop met USD uit het buitenste zakje genomen heb, omdat ik vond dat de envelop daar te duidelijk en te los zat. Me stond voor ze bij in de map van de documenten gestoken had. Bijna zeker van. Waar bleef die bagage nu? Beneden gaan kijken. De bellboy stond klaar om ze naar boven te brengen. 'k Heb dubbel drinkgeld gegeven want ik was zenuwachtig. Boven heb ik het groot zijvak van de tas leeggemaakt en in de map van de documenten zat de envelop met de 400 USD. Van opluchting moest ik gaan zitten. 'k Heb gelijk de handbagage herschikt want op de begane grond mag een mens wél twee stuks handbagage bijhebben, in een luchthaven en aan boord van een vliegtuig niet. De spullen zitten nu wat meer bereikbaar en het draagt gemakkelijker vermits het gewicht nu verdeeld is.
Ze hebben hier een vernuftig systeem om elektriciteit te besparen. Om stroom te krijgen in de kamer moet men het plaatje waaraan de sleutel hangt in een toestelletje aan de muur inbrengen. Wanneer men buitengaat neemt een mens de sleutel mee natuurlijk en na een paar seconden springt alles af. Behalve de frigo, vermoed ik. Terug binnen, plaatje in het sleufje en alles springt weer aan. TV, licht en airco wil dat zeggen. Vernuftig systeem. Een hotelgast mag uren gaan tafelen, het licht blijft niet aan. Dat zullen ze niet voor niks uitgevonden en geïnstalleerd hebben. Hier zijn 15 verdiepingen. 600 kamers in het totaal.
Het hotel ligt op 5 minuten van Orchard Road. Dat is de plaatselijke Champs Élysées. Daar ben ik niet henen geweest. Ten eerste interesseert dat soort gedoe mij niet en ten tweede, als er iets verandert met de uren van het schip moet de agent mij kunnen bereiken. Daarom blijf ik in het hotel. Op het TV-kanaal van 'het huis' vragen ze om geen waardevolle dingen mee buiten te nemen, maar ze af te geven aan de balie. Zij leggen dat dan in de kluis. Maar het is het moment niet om te gaan avonturen, ik ben veel te zenuwachtig.
Van uit de kamer kan ik de Arabische wijk zien -Arab Street- We zijn door die wijk gereden in het naar hier komen. De Arabieren zijn hier de 'dikke' middenstanders. Van hierboven kan ik zien dat driekwart van de wijk zijn dak heeft laten vernieuwen en aan de achtergevels die ik kan zien hangen de bakken airconditioning. Er staat ook een grote moskee, de meneer die de postkaartjes verkocht zei dat het de grootste was van ... niet verstaan. Hij wou me naar absolute aanraders sturen, maar ik antwoordde iets van tired, jetlag, join ship tomorrow, en het was ook goed. Ze hebben hier persies ervaring met zeelieden op doorreis. Op de luchthaven ging het ook tamelijk vlot. 'k Heb zelfs geen taks moeten betalen op de 200 sigaretten die ik bij had. Seafarer in transit mag op eigen terrein wel paffen.
Verderop links staan een paar woontorens in pasteltinten gekleurd, als grote suikerboondozen. Verderop rechts staan witte torens. Dat zal het zakencentrum zijn want er hangt geen was buiten. Daartussen ligt als een eilandje de Arabische wijk. Huisjes met één verdiep en een pannendak. Of golfplaten.
(En hier viel de batterij stil).
19h: aan boord sinds 11h. Stand by, anker op , 16hrs varen naar de eerste laadhaven naar de overkant, ergens in Indonesië. Het laatste stukje van de reis duurde het langst. Hoe zou dat komen? Om 06h10 zat ik in het hotel gelaarsd en gespoord aan het ontbijt. Er was een Engelse hotelgast die me wees waar de koffie stond en toen was hij weg. Er was Oosters ontbijt en Frans ontbijt en Engels en er was teveel keuze, dus heb ik van alles een klein beetje genomen. En lekker veel vers fruit, gesneden in hapklare brokken. Toen ik aan mijn tweede koffie was kwam daar toch een dienster gedienstig doen. 't Was gedaan met de rust.
Naar boven de laatste spullen gaan inpakken, de bellboy gebeld, gelijk in de film en naar beneden gaan uitchecken. Het was pas 08h, ik moest nog een half uur zien door te komen, zonder dat er schot in de zaak kwam. 'k Heb nog postkaarten gekocht, nu heb ik er genoeg voor de komende twee jaar. Postzegels was 'no problem', alleen stond ik aan de verkeerde balie. Oosterlingen durven dat blijkbaar niet zeggen, dat ik postzegels elders moest halen. Zij zeggen alsmaar beleefd Yes, en dan laten ze u wachten tot het gebracht wordt. De postzegels moesten van de balie van de bellboys komen, maar dat zei die die juffrouw niet. Gelukkig kunnen die jongens ook met de roltrap komen, want hun lift stopt voorlopig niet op het verdiep van de check-juf. Verbouwingen.
De meneer van het agentschap was goed op tijd. Wij weg, dwars door Singapore en het is een mooie stad. Dure stad, zei hij. Ja, dat kon ik zien. En prachtig netjes. Nergens zwerfvuil, nog geen peuk op straat. Hondepoep ook niet. Spitsuur niet druk. En op graffiti staat de doodstraf, heb ik de indruk. Aan de bootjesterminal -taxiboot- was het al vele minder proper. Het stonk er. En er was drukdoenerij. Daar moest ik wachten op de boarding officer, die ging mee aan boord, samen met nog vijf techniekers. Tegen dat zij er alle vijf waren plakte mijn haar tegen mijn hoofd en bleef er van mijn beetje kapsel niks over door het klammig weer. Voor die ene keer in 15 jaar dat ik er eens werk van maak! Dan volgde gesleur met de bagage en toen plakte mijn kledij tegen mijn lijf. En ik was nog zo proper en fris uit het hotel vertrokken.
We moesten een nat stenen trapje af, de treden ongeveer zo breed als een valies. Bij hoog water staan de onderste treden onder water en ze waren begroeid met piepkleine mosseltjes die kraakten onder de voeten en verder met groen glad glibberig spul. Er stond nogal zwel -deining- en het bootje bleef geen halve minuut gelijk liggen met de trap. Ik zag de bagage al in het sop verdwijnen. Dat is niet gebeurd dank zij de bereidwillige hulp van de boarding officer. Ik hoopte maar dat dat ze hem niet nog eens zouden bellen terwijl we in het bootje stapten.
Van uit het bootje gezien was er aan de waterkant een sloppenwijk te zien, van op de weg zat ze verscholen achter het groen. Een beetje verder was een reparatiewerf voor kleine schepen en boten. Daar werken de mensen uit die kleurrijke wijk.
Zolang we in de binnenhaven vaarden ging het goed. Toen we buiten kwamen begon de rodeo. Deining tot en met, en wind. Mijn haar droogde snel, maar alle verkeerde kanten uit. Valiezen plat gelegd, want die begonnen danig te shiften. En buiten, op de ankergronden feitelijk, zien de taxiboats er geen graten in om mekaar in volle vaart voorbij te steken of te dwarsen. De krachtigste machine heeft gelijk. Onze schipper moest telkens zijn machientje stil leggen om dwars over de deining van een ander zijn kielzog te klauteren, om die deining uit te rijden. Wel een keer of tien.
Na ongeveer 45 minuten legt de schipper nog eens zijn machine stil. De boarding officer begint weer te bellen. Er komt een bumboat bijliggen -zo heet een dienstvaartuig daar- die moest ook naar het schip, met bevoorrading natuurlijk. Ik had begrepen dat het schip anker op was gegaan om kop in de wind te houden en ons zo luwte te geven. Niks van, het schip was gewoon aan het toekomen. Wat een timing! Achteraf vertelde LM dat ze gisterenavond al vaart geminderd hadden om niet te vroeg binnen te komen. Dat was een paar uren duur ankergeld uitgespaard.
En wat een zicht een schip van negen dagen oud! We lagen er nog een paar honderd meter af en ik rook Het Nieuw al. Verse verf. Binnen stinkt het naar nieuwe vinyl, om hoofdpijn van te krijgen. Op vier cabines na ligt overal vinyl. In prima staat natuurlijk, maar het stinkt. Het kan ook de lijm zijn. Feitelijk ben ik blij dat hier tapijt ligt, want om in die die lijmgeur te slapen ... da's niet alles hè.
De taxiboot lag wel in de luwte maar er stond nog tamelijk wat zwel. De bagage zou per heaving line -touw- naar boven gehaald worden. De schipper van de bumboat deed me teken dat ik me moest klaar houden om de gangway op te gaan. Ik was blij, tot ik eens goed naar de gangway keek. Dit 'klein' schip ligt even hoog op het water als een groot schip, en zo klein was het nu ook weer niet. Die gangway stond steil. Zéér steil.
De reling van de gangway is ruw gemaakt met anti-slint = preventie, een soort zand in de verf, dan houdt men beter greep op de reling. Prima bedacht. Maar onder de reling waren de touwen niet door de ogen gehaald. Langs die gapende openingen kroop ik naar boven, zonder vangtouwen op heuphoogte. En nergens ene LM te zien. Natuurlijk niet, het schip was in volle manoeuvres, dan is LM aan het werk in het machien. 'k Ben tot boven aan deck geraakt. Wat een geluk dat ik min of meer stevig ontbeten had. Op weg naar het kasteel ben ik een paar bekenden tegen gekomen, efkes goeiedag gezegd.
Dank zij de beschrijving van LM wist ik de cabine te vinden. 't Staat ook aangegeven in de trapkoker, wie op welk verdiep woont. 'k Ben bij de capt gaan zeggen dat ik er was. Hij wist sinds vanmorgen pas dat ik aan boord zou komen. De waterklerk van de rederij, die ene die zichzelf zo snugger vindt, had hem niet op de hoogte gebracht, maar daarover later meer.
Opnieuw naar het maindeck, daar had ik de deur van het machien gezien. Niet moeilijk, het staat er in grote letters op: Engine Room. Pro forma steek ik mijn hoofd eens buiten, zogezegd om te kijken of er al bagage aan deck was, maar in feite om te kijken of iedereen goed zijn bezigheid had en of er kans bestond dat iemand de alleyway zou binnenkomen op het ogenblik dat ik iets ging doen wat absoluut niet mag. Iedereen druk bezig? Zeer wel jongens, doe zo voort. Ik naar het machien. Nee zeker !?! Eerst 11.000km doen (of waren het mijlen) en dan in de cabine wat gaan zitten wachten tot hij gedaan heeft met werken? Niks van. Ik geraak ongezien de changingroom door. Ik ga de eerste trap af. Op het platform blijf ik staan en kijk naar de deur van de controlroom. Er komt iemand buiten. De deur gaat niet direct weer dicht want er volgt ... iemand, hij ziet mij, ik zie hem. Hij blijft staan, ik blijf staan kijken. Zeven treden naar beneden, en een stukje platform. Langzaam, nu niet uitglijden hè. Zeven treden. Na 50 dagen zonder hem was mijn reis ten einde. Ik was thuis.
|