Inhoud blog
  • Reis naar Maleisië - 2002 - Deel 2
  • Reis naar Maleisië - 2002 - Deel 1
  • Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 3
  • Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 2
  • Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    De reisverhalen van Marc en Yvette

    16-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Maleisië - 2002 - Deel 2
     

    Dag 8      :       Penang - Kuala Terengganu, via Kota Bharu

                                            (30-09-2002)

     

    De rit naar het binnenland verliep bijzonder vlot over de modernste wegen.  Alle hindernissen voor de auto zijn in de voorbije jaren uit de weg geruimd.  Het tropisch regenwoud, langs de Thaise grens is moeten wijken.  Vrachtwagens, beladen met indrukwekkende boomstammen, rijden af en aan.  Onze reisweg loopt van Penang (Westkust) naar Kota Bharu (390 km)(Oostkust) en van Kota Bharu naar Kuala Terengganu (170 km), samen 560 km Wij  komen aan om 21:15. We boeken een kamer voor een nacht, gaan eten en slapen.

     

    Dag 9      :       Kuala Terengganu (01-10-2002)

     

    Vermits wij slechts een nacht in het hotel konden verblijven, verhuizen we ’s morgens naar het Batu Burok Beach resort 10 min te voet verderop.  Het hotel bevindt zich vrij dicht bij het strand.  Er is een zwembad.  Yvette ziet het zwembad en besluit om een plons te wagen.  Ik blijf binnen en lees het boek van Karel Van Miert: ‘Mijn Jaren in Europa’.

    ’s Namiddags bezoeken we de stad.  Tijdens het bezoek aan de centrale markt maken we kennis met inheemse waren: ambachtelijke vervaardigde producten van bamboe, hout en rotan, allerlei fruit en groenten, gedroogde vis en schildpadeieren, die erg in trek zijn.  De bevolking raapt dus nog steeds eieren, ondanks het bestaan van een informatiecentrum ter bescherming van deze diersoort.

    We wandelen langs de Terengganurivier en zien de vissersboten de haven uitvaren voor hun dagelijkse visvangst op zee.

    Tegen de valavond wandelen we langs het mooie en uitgestrekte strand.

    ’s Avonds willen we eten in het rustige restaurant van ons hoteltje.  De kok heeft zijn rustdag en bijgevolg moeten we ergens anders naartoe.  We belanden in een openluchtrestaurant ‘De Nil’.  Het is er vuil en vooral Yvette weet het eten niet te appreciëren.

     

    Terengganu is de middelste kustprovincie aan de oostkust van het schiereiland.  De totale oppervlakte bedraagt 12.995 km² en de zonnige kustlijn heeft een lengte van 225 km.  Voor de kust in de Zuid-Chinese Zee liggen een groot aantal mooie eilanden in het blauwe water.  Er bestaat ook een rijk leven onder de zeespiegel en dat heeft Terengganu tot een favoriete eindbestemming van duikers gemaakt.  Tegenwoordig heeft de stad bijna 300.000 inwoners die profiteren van de economische opleving. Ze hebben een baan in de olie- en de aardgaswinning of zijn werkzaam in de winkel- en administratieve centra.

     

     

    Dag 10 : Kuala Terengganu-Kuantan (02-10-2002)

     

    Wij vertrekken met de bus naar het 210 km verder gelegen Kuantan. De reis naar Kuantan zou je eigenlijk voortdurend moeten onderbreken om de kleinere dorpen te bezoeken, maar de bus stopt niet. Volgens onze reisgids is hier veel industrie en de ganse streek lijkt wel een projectzone.  Iedereen wil hier investeren.  Kuantan is het symbool van de economische en industriële ontsluiting van de oostkust.

    Wij logeren in het Shahzan Inn, een gezellig hoteltje met een uitstekend restaurant, blijkt later op de  avond. ’s Avonds wandelen we langs het jaagpad van de rivier.

     

    Dag 11:   Kuantan (03-10-2002)

     

    Vandaag nemen we de locale bus en reizen 5 km verder naar de baai van Chempedak.  In Telok Chempedak  vindt men één luxehotel en verschillende restaurants.  We wandelen via een pad naar een afgelegen strand.  Het is er zalig alhoewel hier nogal wat zwerfvuil op het strand ligt. Na het eten, nemen we de stadsbus en gaan in Kuantan onze reis van morgen naar de Taman Negara voorbereiden.

     

    Dag 12 : Kuantan-Taman Negara (04-10-2002)

     

     

    Het grootste Nationale Park in het centrale bergland heeft een oppervlakte van 4.343 km².  Zijn tropisch regenwoud moet vele, vele miljoenen jaren oud zijn.  Het overgrote deel ligt in Pahang, maar het reikt zelfs tot in de deelstaten Johor, Terengganu en Kelatan.  Taman Negara zijn overigens de Maleisische woorden voor Nationaal Park. Dus eigenlijk heeft dit park geen naam.  Het is een uniek gebied met absoluut ongerepte, tropische natuur.  Boven dit gebied steekt de hoogste berg van het schiereiland uit, de Gunung Tahan.  Deze berg is 2187 m hoog en bergbeklimmers hebben in totaal vijf dagen nodig om op de top te geraken.

     

    In Taman Negara kom je met behulp van een reisbureau.  Wij hebben deze driedaagse in het Toeristisch bureau in K.L. besteld, want gezien het beperkt aantal overnachtingsmogelijkheden reserveer je best  onmiddellijk na je aankomst in Maleisië.  Tijdens de maanden december en januari is het bezoek onmogelijk vanwege de hevige regenval.

     

    Wij verlaten Kuantan vrij vroeg en vermits er geen rechtstreeks transport is naar Kuala Temberling, nemen we de bus naar Temerloh (125 km).  In Temerloh wachten we ongeveer 1 uur op de bus voor Jerantut.  We bereiken het 81 km verder gelegen Jerantut rond de middag.  De boot vertrekt stipt om 14:00.  Later vernemen we dat het vertrek uitgesteld is tot 14:30 omwille van het vrijdagsgebed van de Moslims.

    Van Jerantut is er geen bus naar het 10 km verder gelegen Kuala Tembeling.  We nemen dan maar een taxi en bereiken de vertrekplaats ruim op tijd.  Wij laten onze inschrijving bevestigen en betalen en ontvangen een ‘permit’ om in het park te kunnen fotograferen.  Wij merken dat heel wat Europeanen de lunch gebruiken in het openlucht restaurant.  Het is warm en wij bestellen drank.

    Stipt om 14:30 vertrekken we met een prauw richting het Nusa Camp.  De tocht stroomopwaarts duurt 3u30.  Wij komen aan in het Nusa Camp omstreeks 18:00 en betrekken onze chalet, zeg maar hut.

    Na het lekker eten staat er een avondwandeling op het programma.  Het is donker en onmiddellijk valt het op dat er in het oerwoud een kakofonie van geluiden te horen is van insecten, geroep en gefluit van vogels en wilde dieren.  In de lucht vliegen adelaars, papegaaien en ruim 250 andere vogelsoorten.  In de bomen hoor je soms de geluiden van makaken en andere apensoorten.  We werden al vlug geconfronteerd met een soort van groot stekelvarken met stekels van 40 cm.  Het beest ‘ wandelde ‘ gewoon naast mijn been, en ik had niet onmiddellijk door  dat ik gezelschap had gekregen, van zo’n ruig dier.

    Een giftige spin en een schorpioen, vuurvliegjes en kevertjes met fluorescerende vleugels hebben we, later op avond en tijdens onze wandeling kunnen waarnemen.

     

    Dag 13 : Taman Negara (05-10-2002)

     

    Wij hebben een rustige nacht gehad onder ons muskietennet.  Het ontbijt smaakte lekker.

     

    Omstreeks 10:00 vertrok het gezelschap de jungle en de bergen in.  De bedoeling was om een 800m hoger gelegen ‘viewpoint’ te bereiken.  Het was een enorme ervaring om in deze warmte en hoge luchtvochtigheid de bergen in te trekken langs een pad waar af en toe moest geklauterd worden over boomstammen en wortels van de gigantische bomen.  Net voor de top veranderde het vegetatiegebied en scheen de zon.  Op de top lag het oerwoud aan onze voeten.  Een enorme ervaring. Nadat we het kamp weer bereikt hadden hebben we van onze koude douche genoten.

    ’s Namiddags zijn we stroomafwaarts naar de Canopywalk geweest.  Op 20m hoogte loopt je over hangbruggen die zonder spijkers of schroeven tussen de bomen zijn bevestigd. Je loopt over een plank met rechts en links een leuning van touw.  Je kunt niet naar beneden vallen, want van de leuning naar de plank hangt een net.  Het traject is 400m lang en wordt iedere morgen geïnspecteerd.  Sommige bruggen zijn wel 80m lang en kunnen een gewicht van 20 ton dragen.  Vanop deze hangbrug heb je een prachtig uitzicht over de omringende jungle.  De ervaring is grandioos, om nooit te vergeten!

    Na zo’n dag smaakt het avondmaal, in een goed internationaal gezelschap, dubbel zo lekker.  Het gezelschap blijft aan tafel zitten en na een tijdje heeft dit internationaal gezelschap, bestaande uit een Oostenrijker, een Zwitser, een Zweedse en 4-tal Belgen, geen goed woord over het gevoerde beleid van de Amerikaanse president Bush.

     

    Dag 14: Taman Negara – Kuantan (06-10-2002)

     

    De terugtocht gaat terug met de prauw.  Het vertrek is om 9:00.  Deze tocht gaat stroomafwaarts en duurt niet zo lang deze keer. We bereiken Kuala Tembeling na twee uur varen. We nemen een taxi naar Jerantut.  De bus vertrekt zowat één uur later.  Wij bereiken Temerloh en vernemen dat de eerstvolgende bus slechts om 16:30 vertrekt.  Dit wil zeggen dat we zowat 3 uren verliezen.  Twee Britse meisjes stellen ons voor om de kosten van een taxi te delen, want ook zij willen het liefst zo vlug mogelijk Kuantan bereiken.  Wij gaan akkoord en zowat anderhalf uur later zijn wij terug in Kuantan.  Wij spoeden ons naar het hotel Shahzan Inn, waar wij genieten van een zaligmakende douche.

    ’s Avonds bestellen wij onze busticketten voor de busrit van ’s anderendaags en wandelen langs de ‘promenade’. Later  zoeken wij een cybercafé op.  Wij mailen met het thuisfront.

     

     

    Dag 15: Kuantan – Tioman  (07-10-2002)

     

    Met de bus gaat het naar het 186 km verder gelegen Mersing, dat zuidelijker langs de Oostkust gelegen is.  In Mersing ligt de vertrekplaats van de boten naar de diverse eilanden.  Het is op een van deze onbewoonde eilanden dat de tv-reeks Robinson werd opgenomen.  Wij varen met een speedboot richting Tioman. Na een uur, zien we  Pulau Tioman opduiken.  Het blijkt een prachtig eiland te zijn, dat nogal bekendheid verwierf door de talrijke films (vb South Pacific) die er gedraaid werden.  De bekendste plaatsen op het eiland heten Telek, Lalang of Juara.  Wij besluiten om een rustig plekje uit te kiezen.  Wij hebben nood aan een dagje rust en besluiten twee nachten te verblijven op Panuba.  Het is er erg rustig.  We logeren in een soort bungalow op palen, vlak aan de kust.  Op ons balkon hebben we een prachtig zicht op de zee.  Wij nemen een douche, maken onze rugzakken nog eens leeg op zoek naar wat ‘propers’ om aan te doen. Ik lees  verder in het boek  van Aster Berkhof ‘ De winter komt’.  Ik vraag mij af of Chanteloup, nabij Robertville, waarvan sprake is in het boek, wel bestaat.  Ik zal het bij mijn terugkomst aan mijn schoonbroer vragen.  Hij is afkomstig uit Sourbroth; hij kan het weten.

     

    Het eiland Tioman behoort tot de deelstaat Pahang, hoewel ze voor de kust van Johor ligt.  Er wonen 1800 mensen op het 193km² grote eiland.  Tijdens het seizoen wordt dit aantal door de vele bezoekers van buitenaf minstens verdubbeld.  Tijdens het weekend komen vele toeristen vanuit Singapore hier het weekend doorbrengen.

     

     

    Dag 16:  Tioman  (08-10-2002)

     

    Wij brengen onze dag door met zalig niets doen.  Wij liggen de hele dag op het strand. Ik lees verder in mijn boek. Yvette vult kruiswoordraadsels in. 

     

    Dag 17:  Tioman-Mersing-Malakka  (09-10-2002)

     

    Om 9:00 nemen we de  speedboot richting Mersing.  In Mersing hebben we nog even de tijd om een cybercafé op te zoeken.  We lezen en beantwoorden de mails van het thuisfront.  Ik denk aan enkele collega’s van het werk en stuur hen een mailtje.

    Plots begint het te regenen. Water valt met bakken uit de lucht.  Zo’n schouwspel ziet men bij ons niet gauw.  Wij vertrekken rond 14:00 met de bus naar Malakka, zowat 293 km verder gelegen.

    Wij bereiken Malakka rond 18:00.  Wij logeren in het Emperor hotel.  Wij zullen hier 2 nachten verblijven.  Het wordt eentonig, maar we nemen nog maar eens een douche en trekken nadien de stad in.  Het was lang geleden dat we nog eens een biertje gedronken hadden ( aan de oostkust is geen bier te verkrijgen ) en we nemen een visschotel als menu. 

     

    Dag 18:  Malakka  (10-10-2002)

     

    Lang geleden was Malakka een onooglijk dorp, een kleine nederzetting van vissers en boeren.  In het begin van de 15e eeuw, kwam een zekere Parameswara naar Malakka.  Hij was de prins van Tumasek, op de vlucht voor een vreemde veroveraar.  Parameswara wist van het onbeduidend Malakka het middelpunt van een groot handelsrijk te maken, dat het zuidelijk gedeelte van het Maleise schiereiland omvatte en de oostkust van Sumatra.  De verdere geschiedenis van de stad werd eigenlijk bepaald door de ligging, aan de monding van een rivier en aan de zeeweg die de Indische Oceaan met de Zuid-Chinese Zee verbindt.  Malakka werd het ontmoetingspunt van alle zeevaarders, van Perzen, Cambodjanen, Arabieren, Javanen, Chinezen enz.  In de haven werden de jonken gelost en geladen.  De stad werd rijk en verwierf een sleutelpositie in het beheersen van de handel in specerijen, zijde, porselein en zilver.  Malakka werd ook de oorzaak van de machtsconflicten tussen de grote kolonisatoren uit het Westen.  Eerst kwamen de Portugezen (1511), dan de Nederlanders onder de vlag van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (1641 tot 1824), en nog later de Engelsen (1824 tot 1957). Malakka onderging de Japanse bezetting in de jaren 1942 tot 1945.  De geschiedenis van de stad en van het sultanaat Malakka is ongemeen boeiend.  Het uitzicht van het huidige Malakka wordt in belangrijke mate door de geschiedenis bepaald.  Daarenboven is er hier in de voorbije twintig jaar veel minder veranderd dan in de andere Maleise steden.  Er zijn nog veel kleine winkeltjes en  gezellige straten, er is weinig hoogbouw.  De tijd is hier een beetje blijven stilstaan.

     

     

    Alle bezienswaardigheden van de stad zijn gemakkelijk te voet bereikbaar.

    We bezoeken de St. Francis Xaviers’s Kerk.  De bouw van deze neogotische kerk werd op initiatief van de Franse priester Favre gestart.  De kerk werd in 1849 ingewijd en genoemd naar de heilige Franciscus Xavier, die ook wel de apostel van Azië werd genoemd.

    Het huidig museum van Malakka werd tussen 1641 en 1660 door de Hollanders gebouwd.  Het is met zekerheid het oudste Nederlandse bouwwerk in Zuid-Oost Azië.  Met terracotta-achtige verf en een typisch Hollandse koloniale bouwstijl is het een  zeer markant punt in de binnenstad van Malakka.  In het ‘stadthuys’, waar de gouverneur woonde, is er tegenwoordig een museum gevestigd, dat de geschiedenis van Malakka beschrijft.  Het is wegens herstellingswerken gesloten en we kunnen er jammer genoeg niet in.  Op hetzelfde plein bevindt zich de ‘Christ Church’ uit 1753 met rode bakstenen gebouwd, die uit Nederland werd aangevoerd.  Tal van souvenirwinkels zijn in het straatje naast de kerk gevestigd.

    Vandaar trekken we naar de St. Pauls Kerk.  Deze kerk werd door een Portugese kapitein gebouwd.  Later namen de Hollanders de kerk over en wijdden hem aan de Heilige Paulus.  Deze diende lange tijd als grafplaats voor adellijke Nederlanders, die in Malakka stierven.  In de kerkbeuk staan prachtige grafstenen met Nederlandse inscripties.  Vanop de heuvel waar de kerk gebouwd werd, genieten we even van het prachtig uitzicht over de zee.  Langs de kant van de zee kan men de heuvel afdalen en zo komt men bij het paleis van de Sultan.  Het houten gebouw is een kopie van de woonst van de sultan. De tuinen zijn mooi en goed onderhouden en in het museum zijn oude kaarten, poppen, kostuums en grafstenen te bekijken.  Vandaar gaat het naar de door de Portugezen gebouwde vesting ‘ A Formosa’, die Malakka 130 jaar beheerst heeft.  Daarvan is nu alleen nog maar de vestingspoort overgebleven.  Onmiddellijk, nadat de Portugezen in 1511 geland waren, werd met de bouw van het fort begonnen.  Later werd het door de Hollanders veroverd en zwaar beschadigd.  In 1670 werd het echter weer door de Nederlanders in gebruik genomen en voorzagen ze de poort met het embleem van de Verenigde Oost-Indische Compagnie ‘VOC’, wat nu nog boven de poort te zien is.

    Het is warm en we besluiten dat het hoog tijd geworden is om op een terrasje iets te drinken.  Na dat drankje, volgt een hapje en we genieten volop van het rustige terrasje langs het Malakka-rivier.  Af en toe zwemmen grote leguanen, dat  zijn hagedisachtige tropische kruipende dieren met rugkammen, die langs de oever van de  Malakkarivier zwemmen en kruipen.

    ‘s Namiddag bezoeken we de Jalan Tokong.  In deze straat vindt men een moskee, een Indische en een Chinese tempel.  De Cheng Hoon Teng Tempel is de oudste Chinese tempel van Malesië, gebouwd in 1646 en verenigt de voorschriften van het taoisme, het confucianisme en het boeddhisme.  Wij bekijken de voorgevel van een prachtig Chinese antiekwinkel.  In deze straten zijn er vele antiekwinkels met vooral Chinese spullen.  Wij bezoeken een kopie van het Portugese galjoen, dat in de straat van Malakka zonk, op zijn terugweg naar Portugal.

    Een info, in een  of ander reisfolder, dat er slechts twee busritten per dag naar K.L. zouden rijden, noopt ons ertoe om onmiddellijk  in het busstation na te gaan of deze info correct is.  Wij moeten morgen perseé in K.L. zijn, om ’s avonds het vliegtuig te kunnen nemen.  Aan het busstation gekomen, merken we algauw dat er ieder uur een bus vertrekt richting hoofdstad.  Wij bestellen onze ticketten voor de dag nadien en trekken richting hotel.

    ’s Avonds eten wij bij de Chinees aan de oever van de Malakka-rivier.  Daar is het rustig.  Op de terugweg, halen we onze foto’s op, die we aandachtig bekijken in ons hotel.

     

    Dag 19:  Malakka-Kuala-Lumpur  (11-10-2002)

     

    Na het ontbijt, rusten we nog even uit in onze kamer.  Rond 12:00 checken wij uit en trekken naar het busstation.  Het is er weer warm.  De bus vertrekt op tijd.  Enkele uren nadien bereiken wij K.L..  We herontdekken straten en gebouwen, die we zo wat drie weken voordien bekeken en bezocht hebben.  Wij nemen een foto van het busstation, waar het een drukte van jewelste is.  Het was er nooit anders.  We winnen inlichtingen in, nemen de metro en nadien de bus richting KLIA.  Enkele uren later, lopen we rond in het prachtig gebouw met z’n mooie winkeltjes.  Het wordt tijd om de balans op te maken van deze reis.  Wij hebben 2.745 km met de bus, taxi en boot afgelegd.  Het reisbudget is niet overschreden. We  hebben heel wat gezien en  veel geleerd en we zijn  tevreden dat we voor het eerst een reis met ons tweeën hebben gepland en uitgevoerd en dat alles naar wens is verlopen.

     

    Dag 20:  Kuala-Lumpur-Calcutta-Amman-Brussel (12-10-2002)

     

    Na een reis van 24 uur, waarvan 14 uur eigenlijke reistijd, landen we op Zaventem.  Het is er koud, zowat 10°. Dirk wacht ons op en in de Nachtegalenlaan in Everberg aangekomen is er nog meer volk dat ons opwacht. Juan, An en Amber en Heidi, Brecht en Lore.

    Wij gaan graag op reis, maar komen toch nog altijd graag terug naar huis om onze kinderen, kleinkinderen en ouders terug te zien.

     

    Yvette en Marc

    16-09-2005 om 14:45 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (11 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Maleisië - 2002 - Deel 1
     

    Verslag reis naar West-Maleisië.

     

     

    KUALA-LUMPUR – CAMERON HIGHLANDS – GEORGETOWN – KUALA TERENGGANU – KUANTAN – TAMAN NEGARA – KUANTAN- TIOMAN – MALAKKA – KUALA-LUMPUR

     

    Vertrek op 22 september 2002 met Royal Jordanian via Amman en Calcutta. Terugkomst op 12 Oktober 2002 eveneens via Amman na een tussenlanding in Calcutta.

     

    Dag 1      :       Heenvlucht -> Kuala-Lumpur. (23-09-2002)

     

    Wij vliegen met een Airbus 310-300 van Zaventem over Amman (Jordanië) naar Kuala-Lumpur (KL).  Als we in KL toekomen zijn we 21 uur onderweg.  Het luchthavengebouw is enorm groot en supermodern.  Je komt bij aankomst in het midden van de ‘Satellite Building’ terecht.  In het midden van dit gebouw bevindt zich achter glas een stuk oerwoud.  Van de Satellite Building moet je een monorail nemen om je koffers op te halen en de luchthaven te kunnen verlaten.  Het is een prachtig gebouw.

    Wij wisselen ons geld, wij nemen een ticket voor de taxi aan een balie en we vertrekken richting KL.  De prijs van een taxirit is vrij duur (ongeveer 22.00 euro).  Binnenkort zal men per spoor  van de luchthaven naar KL kunnen reizen.  De luchthaven zou een verdeelpunt moeten worden voor allerlei luchtvaartmaatschappijen in Zuid-Oost Azië.  Er was berekend, dat KLIA (Kuala Lumpur International Airport) zo’n 25 mio passagiers per jaar zou kunnen afhandelen, maar langzamerhand trokken enkele luchtvaartmaatschappijen zich terug en verlieten KLIA.  Het is sindsdien een rustige luchthaven geworden.

    We logeren in het Sungei Wang Hotel aan de Jalan Bukit Bintang, pal in het centrum van de stad, vanwaar wij morgen alle bezienswaardigheden te voet kunnen bezichtigen.  De folder over het hotel is mooier dan de kamer die wij betrekken. ’s Nachts is er veel straatlawaai, maar na zo’n lange reis, slapen we al vlug in.

     

    Dag 2      :       Kuala-Lumpur. (24-09-2002)

     

    Op mijn verjaardag, 24 september, bezoeken wij de Petronas torens, 452m hoog en momenteel de hoogste van de wereld. Met de lift gaan we tot aan de loopbrug.  Vandaar hebben we een mooi uitzicht over de stad.  Toren 1 werd gebouwd door een Japanse onderneming en toren 2 door het Koreaanse Samsung.  Men zegt dat de beide torens klaar waren in 2 jaar; ik kan het nauwelijks geloven maar het is een prachtig gebouw mede door zijn rondingen die duidelijk de islamitische invloed weergeeft.  Het gebouw is overal vanuit de stad te zien.  Aan de voet van de Petronas torens bevindt zich een ultramodern shoppingcentrum van 6 verdiepingen en op de 6de verdieping  bevindt zich een klein museum van de Petronas-oliemaatschappij.  Je komt in Maleisië vele Petronas-benzinestations tegen.

    De KL-Tower (telecomtoren van KL) is net iets hoger want die is gebouwd op een heuvel en reikt met zijn mast net boven de Petronas-torens uit.

    Het is in KL 32° warm en de luchtvochtigheid bedraagt 84%.  Het is even wennen en het is zweten geblazen.

    ’s Avonds bezoeken wij de Chinese Wijk en lopen wij naar het busstation om onze tickets voor onze verplaatsing naar de Cameron Highlands te kopen.  De bediende van het loket is weg en dus moeten we terug komen. Plots begint het te regenen.  Gedurende een klein uur komt de regen met bakken naar beneden.  Wij vluchten naar het winkelcentrum en eten in een van de restaurants.  Op de menukaart wordt de Stella, de Witte van Hoegaarden en de Leffe geprijsd aan ongeveer 3,80 euro; dat is niet niks voor een pint van eigen bodem.  Ik drink een pils van Maleisische makelij.

     

    Maleisië telt 19 à 20 mio inwoners.  Het symbool van de eenheid vinden we terug op de nationale vlag van de federatie Maleisië.  14 horizontale roodwitte strepen en 14 sterpunten vertegenwoordigen de 13 staten en het stadsgewest Kuala Lumpur.  Om de 5 jaar wordt een van de 9 sultans koning. Maleisië werd in 1957 onafhankelijk.

     

     

     Dag 3      :       Kuala-Lumpur (25-09-2002)

     

    Onze gids schrijft dat de gebouwen in KL veel gezichten heeft.  De gebouwen van voor 1930 zijn gebouwd in de renaissancestijl of ze zijn een inferieure imitatie van de Indische ‘mogolstijl’ van  Britse architecten.  Daarna overheerste de koloniale bouwstijl totdat K.L. in 1972 uitgroeide tot een economische metropool.  Toen de stad in 1974 gescheiden werd van Selangor en binnen de federatie bestuurlijke soevereiniteit verwierf leidde de economische boom tot een ongekende bouwwoede die talrijke futuristische gebouwen deed ontstaan.  Ondertussen zijn deze gebouwen alweer naar de achtergrond verdrongen door nieuwe prestigeobjecten met een zogenaamde Maleisische stijl doorspekt met islamitische elementen.  Oriëntaalse en tegelijk ontzagwekkende huizen staan midden in de gigantische kantoorkolossen en ultramoderne warenhuizen die de skylines van Singapore en Mahattan imiteren.  Ze staan voor het zelfbewustzijn van het jonge industrieland.  De bekoring van K.L. ligt ongetwijfeld in deze contrastrijke architectuur, maar nog meer in de bonte mengeling van mensen die alleen volgens officiële berichten in de beste harmonie leven.

     

    We bezoeken het Mahkamah Tinggi. , het gerechtsgebouw aan de Jalan Raja.  We proberen er binnen te geraken maar de toegang wordt ons ontzegd.  Terecht, men gaat zo maar geen gerechtsgebouw binnen zonder uitnodiging. Ook in de Masjid (moskee) Jamek, de vrijdagmoskee gebouwd in 1909, opgetrokken in rode bakstenen met witte randen, kan men niet binnen. We bezoeken het Merdeka Square ( het Vrijheidsplein ).  Aan de overkant staat de Royal Selangorclub.  Op het terrein van deze club werd in 1957 de Union Jack neergehaald en vervangen door de Maleisische vlag, die wappert aan de langste vlaggenmast ter wereld (100m). Vandaar uit gaan we richting ‘Central Market’.  Ze wordt vergeleken met de Covent Garden in Londen, maar wij vinden dat die vergelijking niet opgaat. De overdekte markt heeft twee verdiepingen.  Er heerst hier een gezellige drukte en het is er heerlijk fris door de airco. Vroeger verkochten ze hier vooral vis, nu zijn dat souvenirs en andere prularia.

    ‘s namiddags bezoeken wij een Hindoeïstische tempel, de Godenberg, genoemd en het station van Kuala Lumpur.  Het station is een kunstwerk op zich.  Het is een voorbeeld van Indische-islamitische architectuur, gebouwd van 1892 tot 1911.  Het station doet, door de talrijke torentjes en koepels eerder denken aan een reis naar de wereld van duizend-en-een-nacht.

    We hebben het warm!  De wandeling naar het station heeft meer tijd en energie gevraagd dan verwacht en wij besluiten terug naar het hotel te gaan om te douchen.  We nemen een taxi. 

     

    De naam Kuala Lumpur betekent ‘modderige rivier’ en is gegeven door de mijnwerkers, die hier rond 1860 een nederzetting stichtten.  Mijnwerkers en handelaars, op zoek naar tin, bouwden hun huizen, waar de Gobak rivier en de Klang rivier samenkomen.  De hoofdstad van Maleisië heeft ca 2 miljoen inwoners.

     

    Dag 4      :       Kuala-Lumpur – Cameron Highlands.

    (26-09-2002)

     

    De autobusrit van K.L. naar de Cameron Highlands duurt 4 uur. Het  laatste uur van de rit is een bochtrijke bedoening. De bus slingert zich door 600 bochten tijdens de laatste 60 km.  De bus stopt in het dorp Tanah Rata en iedereen stapt uit, na een tocht van 210 km.  Tot onze verbazing delen hoteluitbaters folders uit.  Wij besluiten, na overleg, in te gaan op de voorwaarden van de uitbater van de ‘Hillview Inn’.  We stappen in z’n minibusje en een vijftal minuten later bevinden we ons aan de balie van zijn hotel.  Het blijkt een gezellig hoteltje, op een  heuvel en het is er rustig.

     

    De Cameron Highlands zijn de grootste en de meest gecultiveerde van alle bergresorts in Maleisië.  Het bevindt zich in het noordwesten van Pahand op een hoogte van 1500-1800 meter.  De Cameron Highlands werden ontdekt door William Cameron in 1855.  In die dagen realiseerden Britse planters zich, dat dit berggebied erg vruchtbaar was.   Omdat thee in de Britse koloniën een duur artikel was, besloten ze thee te gaan verbouwen op de hellingen van de Cameron Highlands.  Britse families, die in Maleisië gestationeerd waren, kwamen naar de hooglanden om te ontsnappen aan de hitte van de stad.  De Cameron Highlands hebben zich ontwikkeld tot een favoriete reisbestemming van pas getrouwde, Maleise paartjes.  De koele, frisse temperatuur in de hooglanden is eveneens een verademing voor de inwoners van K.L., die wegvluchten van het lawaai en de vervuiling van de stad.

     

    Wat inderdaad opvalt is dat de warmte  en de luchtvochtigheid verdwenen is.  Hoog in de bergen is de temperatuur aangenaam.

     

    Dag 5      :       Cameron Highlands. (27-09-2002)

     

    Er staat heel wat op het programma vandaag.  Eerst bezoeken we de Sam Poh-tempel in Brinchang, met levensgrote, gouden standbeelden.  Het is een Boeddhistische Chinese tempel.

    De uitstekende klimatologische omstandigheden van de Cameron Highlands, hebben de Engelsen ertoe aangezet om mooie theeplantages te ontwikkelen.  Wij  bezoeken een uitgestrekte plantage.  Het is gelegen in een zijdal van de Bohrivier.  Nadien gaan we het verwerkingsproces bekijken in de Boh-fabriek.  We nemen een thee. Het is lekkere thee.  We vernemen dat de Engelsen Tamil-arbeidskrachten vanuit Zuid-India naar het schiereiland geïmporteerd hebben om in de theeplantages te werken.  Vandaag worden vooral arbeidskrachten vanuit Bangladesh aangevoerd.

    De chinezen hebben op hun beurt de Cameron Highlands ontdekt en houden zich vooral met de groenteteelt bezig.  Op deze vruchtbare gronden worden bloemkolen andere koolsoorten, aardbeien en tomaten geteeld.

    De volgende bestemming is een rozentuin, een vlinder- en insectenpark en een honingboerderij.  Wij ontdekken enkele prachtige vlinders die slecht een 4-tal dagen leven.  Wij zien een caucasus en verschillende schorpioenen.

    Naast Tanah Rata bevindt zich Brinchang.  Daar waren vele ‘echte’ koloniale Tudor Inns te vinden en een golfterrein.

     

    Wat hebben wij vandaag geleerd en gezien: Dat een Leaf Frog een bladkikker, een leaf insect een bladinsect en dat een stick insect een stokinsect is.

     

     

    Dag 6 : Cameron Highlands- Penang (Georgetown).

     (28-09-2002) 

     

    Vandaag wordt het een lange dag op de bus.  Wij volgen de volgende reisweg: Cameron Highlands-Tapah (60km), Tapah-Ipoh (80 km), Ipoh-Penang (160 km).  Totaal : 300 km.

    Wij rijden Penang, via Butterworth binnen en vanuit de bus gezien is Butterworth een oninteressante industrie- en havenstad op het vasteland    Wij rijden vervolgens over een 13,5 km lange brug, de langste van Zuid-Oost-Azië en op twee na de langste brug ter wereld, om Georgetown te bereiken.  Het begint eerst zachtjes te regenen, om kort nadien te stortregenen.  In de bus halen we onze regenvesten te voorschijn, want het einde van de busrit dient zich aan.  Op het moment dat de bus zijn terminus binnenrijdt, stopt het met regenen.  Een meevaller.  Wij hadden het Orientalhotel uitgekozen en de keuze van dit driesterrenhotel is al bij al niet slecht.  Het bevindt zich in het centrum en dicht bij de kust.  Wij hebben ondertussen honger gekregen en wij eten in het restaurant op de hoek bij een inwijkeling van het Afrikaanse Burkina Faso. De baas heet Felix.

     

    Op West-Maleisië vormen de Maleiers, Chinezen en Indiërs een indrukwekkende culturele verscheidenheid.  Je wordt geconfronteerd met verscheidenheid van taal, godsdienst en levensopvatting.  60% van de bevolking is van Maleisische afkomst met een gemeenschappelijke cultuur en godsdienst, de islam.  Bijna alle islamitische vrouwen lopen hier rond met een hoofddoek.  Chinezen vormen 30% van de bevolking en de Indiërs 9%.  De rest zijn Arabieren en Europeanen.  De Chinezen leven vooral in de grote steden.  De Maleiers overheersen in de dorpen en het platteland.

     

    Japanse en Koreaanse auto’s beheersen het straatbeeld.  Ook Europese auto’s zijn er te zien.  Slechts de helft van de auto’s komen uit Maleisië zelf.  Het meest bekende merk is Proton.

     

    ’s Avonds lopen we nog eens langs de Komtar Bazaar.


     

    Dag 7      :       Penang (29-09-2002)

     

    Vermits men ons een rondrit van het eiland aanbevolen heeft, bestellen we zo’n rit.  We vertrekken om 9:00 en we worden vergezeld door een Zweeds echtpaar en een Nepalees.

     

    Vanuit Georgetown vertrekkend, komen we eerst bij de Slangentempel.  Hier kan je koelbloedigheid testen door een slang uit de tempel te nemen en hem vervolgens rond je nek te draperen.  De adders zijn wel degelijk giftig maar ze zijn versuft door de wierookdampen. 

    In het zuiden van het eiland rij je door de tropische bossen.  Waar je vangnetten ziet tussen het gebladerte, mag je aannemen dat er  durians worden opgevangen. Deze vreemde vruchten hebben de onaangename gewoonte om te stinken als een riool als je hun schil verwijdert, maar eenmaal in je mond smaken ze eerlijk.  Met durians mag je nergens in een hotel binnen en dat is begrijpelijk.

    Aan de westkust van het eiland vind je de typisch Maleise elementen terug: de dorpen (kampungs) met palmbomen, waterbuffels en steltwoningen.  Wij rijden langs de bekende Batu Ferringhi.  De 5-sterren hotels beheersen het straatbeeld.  Wij zijn er niet geweest, maar naar het schijnt verkopen ze hier tijdens de avondmarkten gekopieerde muziek cd’s van de recentste artiesten.  De prijzen van deze cd’s zouden belachelijk laag liggen.  Het tijd ontbrak ons om deze avondmarkt aan te doen.

    ’s Namiddags bezoeken wij de indrukwekkende Wat Buppharam tempel uit de 19e eeuw en een Birmaanse Boeddhistische tempel (Dhammikarama Burmese Temple).  Niet ver daarvandaan bevindt zich de tempel van de liggende boeddha (Wat Chayamangkalaram). Het beeld is royaal verguld met een laag bladgoud en is met een lengte van 32m het op twee na grootste beeld in zijn soort ter wereld.  Er mag in de tempel niet gefotografeerd worden.  Vandaar gaan we naar een buitenwijk van de stad, waar zich de Kek Lok Si tempel bevindt.  De tempel van de 10.000 boeddha’s werd gebouwd in 1890.  Het is, naar men zegt, het grootste en het mooiste tempelterrein van Zuidoost-Azië.  Het architectonisch en religieus hoogtepunt is de 30 m hoge Ban Hood Pagode van zeven verdiepingen gebouwd in 1930.  Het achthoekige fundament is van Chinese oorsprong, het middengedeelte is typisch voor Thailand en het ontoegankelijk pagodepunt vertoont Birmaanse invloeden.

    Een excursie naar Penang Hill is een ‘must’ voor iedere bezoeker, want boven heb je een mooi uitzicht over Georgetown en het vasteland.  Een treinritje (tandradbaan) brengt je via enkele stations naar een hoogte van 821 m.  Boven aangekomen is het aangenaam koel.  Het hele jaar door is het 6 tot 8 graden koeler dan in de stad.

    ’s Avonds eten we in ‘de Kasjmir’ en nadien zoeken we naar een gezellig cafeetje ‘ De Mandarin’ in de omgeving van het Komtar-complex.  We vinden het cafeetje niet en vermits wij s’anderdaags een lange busrit voor de boeg hebben besluiten wij om terug te keren naar ons hotel.

     

     

    16-09-2005 om 14:43 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 3
     

    Dag 13 : Platte rust aan het zwembad en strand. ( 19 –10 – 2003 ).

     

    Het einde van onze reis komt steeds sneller dichterbij en wij besluiten om een dag van rust in te schakelen.  Wij liggen aan het zwembad, zwemmen af en toe en verhuizen nadien in de omgeving van het strand onder de palmbomen.  In de namiddag wandelen wij langs het strand, met de bedoeling te gaan eten bij Oma’Sittard, dat gelegen is halfweg tussen Senggigi en Mataram.  Na een tijdje denken wij reeds ter hoogte van het restaurant gekomen te zijn, wat een vergissing was.  Wij doen een bemo stoppen en voor 5000 Rpi brengt hij ons even later tot aan de poort van het restaurant.  Bemo’ zijn een soort minibusjes die over bepaalde routes rijden tussen de verschillende plaatsen.  Het betekent eveneens dat als je ver wil reizen je vaak diverse malen moet overstappen.  De bemo’s kunnen ieder moment langs de kant van de weg stoppen als er een passagier uit wil of als ze iemand zien staan die mee wil.  Binnen zit je er vaak als haringen in een ton opeengepakt.  Maar dat is nu niet het geval.

    Het eten bij Oma’s Sittard smaakt lekker.  Na enkele uren vatten wij de terugtocht langs het strand aan.  Het is zondag en de Indonesiërs hebben vrij en vele jongeren flirten langs de borden van het strand of onder de palmbomen.  De wandeling duurt zowat 2 uren en eenmaal terug in het hotel nemen we een douche en ’s avonds gaan we in de Bar-Restaurant ‘Club Tropicana’ eten. Al de andere Best-Tours toeristen zijn deze namiddag vertrokken naar Singapore.  Het wordt onze laatste avond in Lombok en Indonesië.

     

    Dag 14 : Platte rust aan het zwembad en strand. ( 20 –10 – 2003 ).

     

    Ook vandaag besluiten we het rustig aan te doen.  De hele morgen rusten wij aan het strand.  De terugweg belooft lang te duren en deze bijkomende rustdag zal zeker welkom zijn.

    Om 16:00 verlaten wij het hotel en rijden naar het vliegveld van Mataram.  Om 18:10 nemen we de vlucht van Silkair, richting Solo.  We komen in Solo aan om 19:20 en  moeten een half  uurtje  in Transit blijven. We nemen vervolgens de vlucht naar Singapore.  Het is ruim 21:30 geworden en in de vertrekhal zien we al de reizigers van Best-Tours terug.  Met zijn allen vertrekken we om 0:00 met Singapore Airlines naar Frankfurt.

     

    Dag 15 : Terugvlucht Singapore-Frankfurt-Brussel. ( 21–10 – 2003 ).

     

    Wij landen in Zaventem om 16:30 en de terugreis heeft meer dan 24 uur geduurd.

     

     

    16-09-2005 om 14:28 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 2
     

    Dag 7  : Crematie in Bali  ( 13 –10 - 2003).

     

    Het Swiss-Belhotel Bali Aga bevindt zich in Nusa Dua op 300m van de commerciële wijk van Buala en niet zo bijster ver van het strand.  Het hotel heeft een privé-strand. Wij betrekken een ruime kamer (52m2), met een volledig ingerichte badkamer, met bad en een aparte douchecel. Wij gebruiken het ontbijt op het terras, met zicht op het zwembad. Frederik van Best-Tours komt ons melden dat er in de loop van de morgen een crematie zal plaatsvinden.  Wij hebben gelezen dat de crematies in Bali steeds minder voorkomen, daar de kosten voor de gemiddelde Balinese familie bijna niet te dragen zijn. Wij besluiten om dit mee te pikken.

    Een tijdje later zitten wij met 9 personen in een minibusje, van Santa Bali, op weg naar de crematie in de omgeving van Sanur.

    Jos en Diane uit Sint-Niklaas kenden wij al, Philip en Marina uit Genk, kenden wij nog niet; maar zo te zien zou dat niet lang meer duren en drie Franstalige vrouwen uit de omgeving van Drogenbos en Brussel vervolledigen het plaatje. Bij het instappen van de minibus herkende ik deze Franstalige vrouwen; wij hadden ze immers op de vlucht naar Singapore reeds gezien. Na een tijdje maakten wij een praatje en kwamen aan de weet dat zij 14 dagen in Bali doorbrachten en hun tochten doorheen het eiland zelf organiseerden via het Pt Pelangi Transport. Dat transportbedrijf lag op amper 300m van het hotel.

    Wij komen in het dorp waar de crematie zal plaatsvinden. Wij worden in een binnenkoer van een woning binnengeloodst, waar de familie en de buren plaats hebben genomen in de verschillende strandstoelen.  De overleden vrouw van zowat 95 jaar oud, ligt opgebaard in een koel kamertje.  Overal rond haar lichaam liggen ijszakken.  Wij wachten de gebeurtenissen af, krijgen water als verfrissing. Na zowat een uur wachten, schieten een tiental mannen in actie.  In minder dan geen tijd worden de ijszakken rond de overledene weggenomen; de vrouw wordt in een houten doodskist gelegd, gewikkeld in een wit doek en door een tiental mannen naar buiten weggedragen. Daar staat een praaltoren te wachten.  De vrouw wordt zowat drie meter hoog in de toren geplaatst, en in minder dan geen tijd komen nog andere mannen helpen om het praaltorentje, met de lijkkist, omhoog te tillen en door de straten van het dorp te loodsen.  Het hele dorp loopt, bijna in looppas achter de praalstoet aan, gevolgd door het typisch Balinees slagwerkorkest.  De stoet stopt enkel, wanneer de elektriciteitsdraden van de straatverlichting moeten omhoog getild worden.  Uiteindelijk komen we aan op een verlaten wei.  Daar wordt de kist uitgeladen en binnen de kortste tijd wordt de overledene, samen met enkele persoonlijke dingen en offergaven op de brandstapel gezet en wordt alles in brand gestoken door een man, die blijkbaar het ritueel goed kent.  De toeristen worden aangemaand om foto’s te nemen van deze imponerende hindoecrematie.  Het is werkelijk een kleurrijk en indrukwekkende gebeurtenis.  In tegenstelling tot wat je misschien zoudt verwachten, is er geen vertoon van droefheid te zien bij zo’n plechtigheid.  Een crematie is immers noodzakelijk om de ziel van de overledene te bevrijden. 

    Wij rijden terug naar het hotel.  Wij merken dat Bali toch iets totaal anders is dan Java.  Het valt mij op dat er hier veel lelijke honden rondlopen.

    Jos, Diane, Philip, Marina en wij besluiten om in de ‘El Pirata’ te gaan eten in de Pantai Mengiat street, niet zo ver weg van het hotel. Wij krijgen 10% afslag op het eten en de drank, nog maar eens een bewijs dat ze het hier moeilijk hebben zonder de toeristen en er alles aan doen om toeristen te lokken.  Aan tafel maken wij plannen om ‘s anderendaags samen op stap te gaan.  Na het eten gaan we samen onderhandelen met I Nym Sumo van het bedrijfje Pt. Pelangi Transport – Nusa Dua, om ons dinsdag naar o.a het Batur Meer te brengen. Wij komen een prijs van 260.000 Rpi overeen voor het transport van de hele dag met 6 personen.

    Terug in het hotel, besluit Yvette om een plons te wagen in het zwembad.  Aan de rand van het zwembad lees ik verder in het boek ‘Double-Face’ van Jef Geeraerts.

    ’s Avonds bestellen we een visschotel  in het restaurant ‘El Pirata’.  Het vismenu bekomt Yvette zeer slecht, want plotseling wordt zij heel ziek en vooraleer zij het toilet kan bereiken, kotst zij haar vismenu in 5 keer weer uit op de vloer van  het restaurant. Wij worden naar het hotel gebracht.  Yvette wil onmiddellijk naar bed om fit te zijn tegen de volgende dag.

     

    Dag 8  : Batubulan-Mas-Ubud-Kintamani-Besakih  ( 14 –10 - 2003).

     

    Jos, Diane, Philip, Marina,Yvette en ik vertrekken stipt om 8:30 met Sumo.  Wij rijden richting Batubulan en wonen een voorstelling bij van de Barongdansen. De toegang kost 50.000 Rpi. Een barong is een soort langharig mythologisch dier, dat enigszins aan een leeuw doet denken.  Het is een soort grote pop waar 2 mensen in zitten.  De ene bedient de kop, de andere het achterlijf.  Daarna volgde een korte dans door drie meisjes.  Vervolgens kwam de belangrijkste dans van de morgen.  Die beeldde een verhaal uit het hindoeïstische Mahabharata epos uit.  Hoewel we een papier hadden gekregen met een korte samenvatting was het verhaal toch vrij moeilijk om volgen.  Het verhaal verbeeldt de strijd tussen goed en kwaad.  De barong neemt het op tegen de boze heks Rangda.  De barong wordt hierbij geholpen door een aantal mannen.

    Van Batubulan rijden we naar Celuk, waar wij halt houden bij een kunstacademie. Wij bekijken de honderden schilderijen, die de vele muren sieren in een prachtige villa. Wij vervolgen onze weg en houden even halt in Mas, waar wij  een houtsnijwerkatelier bezoeken en zetten onze weg verder naar Ubud. Wij worden bij de markt afgezet.  De markt bruist van het leven.  Langs alle kanten word je aangesproken om naar hun koopwaar te kijken, en van zodra je naar iets kijkt, word je onmiddellijk gevraagd om een bod te doen.  Begin je echter te bieden, dan moet je ook kopen, als je een prijs overeengekomen bent natuurlijk.  En dit spel van bieden moet keihard gespeeld worden.  Het afbieden is een tijdrovende bezigheid. Na een tijdje zinderen de gebruikte zinnen je nog na; zoals: ‘What’s your price?’ ‘You bargain’,’Little bit more’ en ‘No, me bankroet’. Yvette en ik kunnen niet nalaten om het een en het ander te kopen en vergeten alzo de tijd. Ook Diane en Jos vinden dit blijkbaar een  ideale plaats om wat souvenirs te kopen.  Nym Sumo weet ons te vinden en wijst ons, op zijn manier, dat het 12:30 geworden is en dat we nog een tijdje moeten rijden om Kintamani te bereiken. En Sumo rijdt flink door. Onderweg komen we voorbij Tegalang, waar de houtwinkels bijna niet te tellen zijn.  Allerlei dingen worden daar verkocht, onder andere teakmeubelen. De weg stijgt en we rijden duidelijk naar de bergen toe.  Wij krijgen een rijstveld in terrasvorm te zien en willen die van nabij bekijken.  Wij stoppen en er worden meteen door ons gezelschap foto’s genomen van dit mooie landschap.  Wij worden ook uitgenodigd om de lokale winkel te bekijken en er te bieden.  Yvette heeft interesse in een witte broek, maar vindt de gevraagde prijs te hoog.  De winkelierster blijft haar achtervolgen tot in de bus toe, die vertrekkensklaar is. De winkelierster blijft maar aandringen en het spel van bieden wordt weer eens  keihard gespeeld. De broek met een vraagprijs van 120.00 Rpi wordt uiteindelijk gekocht aan 40.000 Rpi. Wij krijgen stilletjesaan honger en reppen ons naar Kintamani aan de Mount Batur.

    Wij eten in het Batur Sari, Penelokan Kintamani-Bangli, een restaurant met zicht op de vulkaan en het meer.  Het buffet smaakt heel goed en tijdens het eten kunnen we de vulkaan helemaal zien.  De wolken schuiven immers voorbij de vulkaan en we maken van de gelegenheid gebruik om mooie foto’s te maken.

    Na de lunch- het is ondertussen 14:00 geworden- spoedden wij ons naar Besalik.  Het is de heiligste site van Bali, die op de flank van Gunung Agung ligt, de heiligste en hoogste berg van Bali.   Het complex bestaat uit 22 tempels elk met een eigen naam, verspreid over een lengte van meer dan 3 km.

    Voor we Besalik betreden, wikkelen we onze sarong rond ons. We worden verzocht om een ‘tempelwacht’ als gids mee te nemen, mits betaling.  De man laat ons het tempelcomplex bezoeken en brengt ons naar een tempel waar we bepaalde ‘gebeden’ moeten nazeggen in lotushouding. Offers moeten gebracht worden, wat weer eens geld kost.  Of het nu om echte tempelbewakers of geldafzetters of een mengeling van beiden gaat, is ons vandaag de dag nog niet duidelijk geworden.  De talrijke daken op torentjes, bieden een mooi uitzicht en geregeld zien we uitgedoste families offers brengen, waarbij de vrouwen torens fruit op hun hoofd dragen. Philip en Marina waren niet naar het bovenste gedeelte van de tempel meegegaan en de tempelwacht verzocht toch om betaling.  Er wordt wat over en weer gediscussieerd. De tempelwacht sleurt onze ‘driver’ in de discussie en locale omstaanders komen op ons af. Om verder herrie te voorkomen, dokken we maar af!

    Een lange dag zit erop en we rijden terug naar ons hotel, waar we een douche nemen en besluiten om het restaurant van het hotel eens te testen.

     

    Het vervoer is erg eenvoudig in Java en Bali.  Er is een uitstekende toeristische infrastructuur, maar sinds de economische crisis, de politieke problemen, de aanslag in Bali in oktober 2002, is er een einde aan gekomen. Alles is bespreekbaar en bijna overal vind je wel een kantoor dat trips verkoopt.  De prijzen blijven goedkoop, naar Belgische normen althans. Het openbaar vervoer, bussen en bemo’s (publieke minibussen) zitten meestal overvol, hoewel er altijd nog wel plaats is om er iemand bij te proppen.  Spotgoedkoop, maar allesbehalve comfortabel, zeker niet aan te raden voor grote afstanden.  Daarvoor kan je best beroep doen op toeristen-minibusjes die iets duurder en comfortabeler zijn.  Voor korte afstanden binnen een stad op dorp zijn de becaks (of fietstaxi’s) een handig vervoermiddel.  Onderhandel vooraf over de prijs.

     

     

    Dag 9: Bratanmeer-Tanah Lot.  ( 15 –10 – 2003 ).

     

    De driver I Nym. Sumo is stipt om 8:30 op het appel.  Philip en Marina hebben vandaag andere plannen en samen met Jos en Diane rijden we richting Bratanmeer.  Wij denken dat wij richting Brantanmeer rijden, maar algauw werd het duidelijk dat onze driver ons de stranden van Benoa wou laten bewonderen op het uiterste punt van het schiereiland van Nusa Dua.  Met de kaart in de hand maken wij hem onmiddellijk duidelijk wat voor ons op het dagprogramma staat en rijden vervolgens richting Ayun. Wij bereiken de tempel Pura Taman Ayun, betalen de toegang van 3000 Rpi, en merken dat de tempel ongewoon groot is, omringd door een gracht met lotusbloemen.  De tempel werd gebouwd in 1634, maar de huidige gebouwen dateren grotendeels uit 1937. Het is er gewoon prachtig! Wij vervolgen onze weg en bezoeken het Monkey Forrest van Taman Wisata. De toegang bedraagt 3.300 Rpi en we krijgen een vrouwelijke gids mee.  Enkele apen gedragen zich agressief en de gids moet meermaals tussenkomen.  De grote apen hebben duidelijk honger en de gids raadt ons aan de handen open te houden, omdat de apen duidelijk zouden zien dat wij geen eten bij hebben.  Bij momenten kroeilt het van apen: een echte kolonie.  Moederapen dragen hun pasgeboren aapjes zoals kangoeroes. Plotseling horen we hoog in de bomen een gekrijs van gewelste.  Een kolonie vleermuizen, met een vleugellengte van zowat 1 meter, verlaten de bomen, waarschijnlijk opgeschrikt door een aap, en vliegen in het rond op zoek naar een betere oord. Onze vrouwelijke gids, die tevens een verkoopster of eigenares is van een souvenirshop troont ons mee naar haar winkel en toont ons al haar souvenirs.  Er is weinig dat ons kan bekoren, behalve een T-shirt van Bali. Het kost ons amper 25000 Rpi.

     Wij vervolgen onze reis naar de Bratanhoogvlakte. Onze driver wil, op onze vraag, enkele rijstterrassen laten zien, rijdt zowat verloren, giechelt even verlegen en vindt niet zo direct rijstvelden. Hij stopt in Senganan, een godverlaten dorp op zowat 11 km van Bedugul.  Er is een godsdienstige plechtigheid in familiekring aan de gang en onze driver heeft in zowat geen tijd gevraagd of wij er kunnen aan deelnemen.  Ik denk dat onze chauffeur nood had aan een beetje rust en hoopte dat deze plechtigheid ons kon bekoren.  Wij staan daar niet afwijzig tegenover  en bij het betreden van ‘het familieheiligdom’ worden wij verzocht om een sarong om ons midden te dragen.  De mensen lachen hun tanden bloot en zijn uiterst vriendelijk.  Foto’s worden gemaakt en ik merk dat jong en oud verzameld is rond de kleine tempel. Ik merk nog maar eens dat  de Balinese vrouwen inderdaad mooi zijn.

    Wij besluiten onze weg te vervolgen en komen, via een bergachtige weg in Bedugul aan, aan de voet van de berg Bratan. Het meer, omringd door heuvels met pijnbomen moeten we straks even bekijken. Wij hebben honger gekregen en stappen het Mentari Restaurant binnen.  Wij genieten van een uitgebreid buffet voor amper 40.000 Rpi per persoon.  Buiten begint het te regenen en binnen de kortste tijd is de berg Bratan volledig in de wolken opgenomen.  Later bij het buitenkomen van het restaurant blijkt dat we ook het Meer Bratan niet meer kunnen zien, laat staan bezoeken. Het blijft maar regenen en ook een bezoek aan de typische rijstlandschappen van Jatiluwih vallen volledig in het water. Wij besluiten om de lokale kruidenmarkt in Bedugul te bezoeken; kopen het een en het ander en vervolgen onze weg naar Tanah Lot, die we moeten bereiken voor zonsondergang.  In Tanah Lot aan de kust van Tabanan gekomen, moeten we tol betalen en spoedden wij ons om de zeetempel, gebouwd op een rotskaap die boven de Indische Oceaan uitsteekt, te kunnen bewonderen voor zonsondergang.  Wij komen maar net op tijd.  Een mooie zonsondergang is het niet, want enkele laaghangende wolken voorkomen dat wij kunnen genieten van een prachtige zonsondergang. Wij wandelen de heuvel op en merken dat hier vele terrasjes zijn, waar het zalig moet zijn om even tot rust te komen.  Die tijd hebben we niet en Jos, Diana, Yvette en ik slenteren terug naar onze minibus via een winkelstraat.  Om de haverklap worden wij nu opnieuw aangesproken om toch maar de souvenirs te bekijken.  Aan een shop, met twee giechelende tienermeisjes, stoppen we en we laten ons verleiden tot het kopen van een mooi houten Boeddhabeeld.

     

    Wij merken een ATM-terminal op en vermits wij geld nodig hebben om deze daguitstap te kunnen betalen, haalt Yvette  haar  visa-kaart voor de dag en tikt haar code in.  De gevraagde 500.000Rpi komen niet te voorschijn en ik merk meteen dat de lamp stuk is, in het ATM-kantoortje.  Ik ruik onraad.  Wij tasten verder de geldautomaat af, maar er is geen geld te bespeuren.  Ronds het kiosk slenteren enkele jongeren, en ik denk aan een opgezet spel.  Wij verlaten de kiosk.  Ik verberg mij even achter een boom, om na te gaan of de jongeren soms in de slag zitten en het betaalautomaat zullen bezoeken na ons vertrek, maar niets daarvan.  Terug in de minibus, bellen we met onze GSM de ‘kaartcentrale’ in België op en we laten de visakaart van Yvette blokkeren.  Na onze thuiskomst bleek dat er geen geldtransactie is geweest, gelukkig maar, maar het is een feit dat we die avond enkele bange momenten hebben gehad.

    Sumo brengt ons enkele uren nadien gezond en wel in ons hotel. We betalen de driver, nemen een douche en nemen het avondmaal in het hotel op het terras.  Het is er nog lekker warm.  In België zakt de temperatuur rond dezelfde tijd tot tegen de vriestemperatuur.

     

    Dag 10: Strand te Nusa Dua.  ( 16 –10 – 2003 ).

     

    Vandaag wordt het luieren geblazen.  Met de pendelbus van het hotel rijden we richting het strand van Nusa Dua.  Veel volk is er niet en binnen de kortste tijd liggen we gewoon op een ligstoel te niksen en te genieten van de mooie en blauwe zee. Rond de middag gaan we naar het centrum van Nusa Dua en eten we in het Nusa Dua Cafe.  We bestellen drank en eten een Nasi Goreng en Mie Goreng.  Wij besluiten om de baanwinkeltjes te bekijken en op de terugweg naar het hotel kopen we een film en besluiten we om enkele e-mails te versturen naar het thuisfront.

     

    87% van de totale bevolking is Islamitisch, waaronder ook de inwoners van Java, 9% is Rooms-katholiek, 2% Hindoe, bijna volledig geconcentreerd op Bali, en dan is er nog een klein percentage verdeeld over het Boedisme en andere godsdiensten.  Het verschil tussen Java en Bali, qua godsdienst is enorm. 

    De moslims zijn van het gematigde type: niet alle vrouwen zijn gesluierd, en dit in tegenstelling tot de oostkust van Maleisië. Sommige mannen drinken  alcohol en niet iedereen blijkt even frequent naar de moskee te gaan.  Het is totaal anders op Bali.  Van zodra je ook maar een voet op dit eiland zet, merk je dat hier een andere religie heerst.  Deze geloofsovertuiging beheerst het dagelijks leven van de Balinees volledig.  Dat uit zich hoofdzakelijk in de offers die je overal ziet, variërend van kleine offerandes, bestaande uit wat rijst en bloemen tot meters hoge fruittorens.  De offers liggen gewoon op de stoep van de straat en het is dan ook helemaal normaal dat je er als toerist per abuis op trapt.

     

    Terug in ons hotel gekomen, blijken al de andere Best-Tours toeristen vertrokken te zijn naar Lombok. Wij blijven hier een dag langer en zullen morgennamiddag naar Lombok vliegen.

     

    Dag 11: Dag aan het Zwembad en vlucht naar Mataram (Lombok).  ( 17 –10 – 2003 ).

     

    Vandaag relaxen we lekker aan het zwembad van het hotel. Wij nemen enkele nota’s om ons reisverhaal, eenmaal thuis, te kunnen maken en ik begin het boek van Tom Lanoye ‘ Boze tongen’ te lezen. Het is het derde en laatste deel van de Monstertrilogie.

    Rond de middag checken we uit, betalen de hotelrekening en met een minibusje worden we naar het vliegveld van Denpasar gebracht.  Er wordt een speciale vlucht ingelast, die vroeger naar Mataram zal vliegen, maar als puntje bij paaltje komt, vertrekt onze vlucht later dan de reguliere vlucht.

    Rond 15:00 stijgen we op met  een Fokker 27 van Merpati en 25 min later landen we reeds in Mataram, hoofdstad van Lombok.

     

    Lombok is een ongerept lieflijk eiland, waarvan de naam ‘Spaanse peper’ betekent.  Het eiland bezit een van de grootste vulkanen van Indonesië : de Rindiani met een piek van 3726 meter.  De bevolking van ongeveer 750.000 inwoners is een mengeling van Islamitische Sasaks, Hindoe Balinezen en anderen van Maleise afkomst.  De belangrijkste steden zijn de hoofdstad Mataram en de drukke havenplaats Ampanam.  Vooral de afwisseling in het landschap verrast de bezoeker het meest.  De Zuidkust, genaamd Kuta, is rotsachtig.  Het Noorden, waar de Rindiani de streek overheerst, is een gebied met dichte wouden.

     

    Op de luchthaven worden we opgewacht door een plaatselijke gids van Best-Tours.  De man heet Nang-Nang.  Gedurende de hele rit van het vliegveld tot aan het hotel vertelt de man honderduit over Lombok, zijn bevolking, zijn religies etc.  Ons hoofd staat er niet naar, want we denken dat wij  zonder Nang-Nang, ook wel Lombok zullen kunnen verkennen. Aangekomen in het Senggigi Beach Hotel, blijft Nang-Nang maar aandringen om morgen samen met hem een deel van het eiland te bezoeken.  Ik dacht eerlijk gezegd, dit eiland op ons eigen te bezoeken, maar hij vindt plotseling een bondgenoot in de persoon van Yvette.  Yvette wil het zich de volgende dag wat gemakkelijker maken en ‘ce que femme veut, Dieu le veut’.  Wij beslissen om de trip te bestellen, die ons morgen o.a zal leiden naar de Sasak dorpen.

     

    Wij verkennen het hotel Senggigi Beach hotel. (P.O. Box 1001 Mataram 83101 Lombok – Indonesia, Tel.:62.370.693210/19 – Fax 62.370.693200.693339 – e-mail: infosenggigibeach.aerowisata.com).

    Het is gelegen in een enorm park, dat rechtstreeks uitgeeft op een groot strand.  De kamers zijn voorzien van alle comfort.  Wij wandelen wat rond op het strand en komen Diane en Jos tegen die de dag tevoren in Lombok waren toegekomen.  Zij hebben een rustige stranddag achter de rug en beslissen later op avond om met ons morgen op excursie mee te trekken.

    De avond valt. Wij nemen een douche en samen met Diane, Jos, Marina en Philip beslissen we om te gaan eten in het centrum van Senggigi.  Het menu van het ‘Happy Cafe’ aan de Plaza Senggigi kan ons bekoren; o.a.omdat wij een afslag van 10% ontvangen en een gratis dessert.  Wij hebben honger en het eten smaakt goed. Het wordt een aangename avond. De eerste ervaringen over Lombok worden gewisseld en Marina, die bij een toeleverancier van de Ford in Genk werkt, waar men dreigt om 3000 personen te ontslaan, vergeet heel even haar zorgen.

     

    Dag 12:  Rondrit op Lombok (Banyumulek-Sukarara-Sengkol-Kuta ( 18 –10 – 2003 ).

     

    Lombok, dat lang beschouwd is als veel minder mooi dan Bali, begint wat meer op te vallen en ontwikkelt zich als de oostelijke buur van het toeristische Bali.  In zekere zin past dit in de geschiedenis van het eiland, dat de laatste drie eeuwen door Bali werd overheerst.  Maar Lombok is ook de westelijke poort tot de ongetemde en afwisselende natuur en cultuur van Nusa Tenggara, die zo verschilt van het rijke, homogene en bespiegelende Bali.  De straat van Lombok is niet kalm, zoals de zee-engte tussen Bali en Java.  Het water is er zeer diep met gevaarlijke stromingen. Het is de route van atoomonderzeeërs, die hier ongemerkt van de Indische naar de Stille Oceaan glippen.  De zee vormt een enorme barrière voor de trek van dieren.  Hierlangs loopt de zoogeografische Wallace-lijn die de Aziatische fauna in de westelijke archipel scheidt van de Australische regio in het Oosten.  De papegaaien en parkieten van Lombok komen dan ook op Bali niet voor.

     

     

    ‘s Morgens ontbijten wij op een overdekt terras van het hotelcomplex van het Senggigi Beach Hotel. Buiten is het al behoorlijk warm.  Het is zalig ontbijten. Een uurtje later vertrekken wij, met Nang-Nang, als gids, en met Diane en Jos, op daguitstap.

    Het is de bedoeling om via Banyumulek, Sukarara, Rambitan, Kuta, de Indische oceaan te bereiken.

    In Banyumulek aangekomen, bezoeken wij het plaatselijke dorp, waar de bewoners gespecialiseerd zijn in de landbouw en de pottenbakkerij. Iedereen in het dorp maakt potten en schalen, met een voor die streek zeer typerende zwarte klei.  Vandaar bezochten wij een opslagplaats, waar vele potten en schalen worden geëxporteerd, o.a. naar Europa.  Nang-Nang blijkt er nu ook een tweede job op na te houden.  Hij is namelijk een tussenpersoon om de potten naar Europa te exporteren, o.a. aan Roche Bobois, die in Parijs een belangrijke vestiging heeft.  Wij zien mooie potten en lopen even met het idee, om een 1m3 krat aan te kopen en te laten nazenden via de haven van Antwerpen. Wij doen het uiteindelijk niet. Wij noteren alvast het e-mail adres van Nang-Nang, want vooral Yvette droomt ervan om eventueel in bijberoep terracottapotten te verkopen.

    Wij rijden verder en even later bereiken wij Sukarara , het belangrijkste centrum voor de weefkunst, waar wij een weverij bezocht hebben.  Diane et Yvette proberen heel even de weefgetouwen, die de vrouwen van het dorp zo vakkundig bewerken.  Wij bezoeken de aanpalende winkel en heel even worden wij met z’n allen in de traditionele klederdracht gezet en gefotografeerd.

    Wij vervolgen onze weg en bereiken na een klein uur het dorp Kuta. Wij eten in het Novohotel, dat gelegen is aan het prachtige strand aan de Indische oceaan.  Er is weinig volk aanwezig in het hotel en ook het strand is praktisch verlaten.  Het is gewoon heerlijk om hier te eten in dit hotel, met een prachtig zicht op zee. 

    Kuta is gelegen aan de Zuidkust van Centraal Lombok, en heeft een van de prachtigste, schilderachtige en onbedorven stranden in dit deel van Indonesië. Wij nemen onze tijd, wandelen na het eten nog even op het strand en nemen de minibus.  Deze brengt ons naar de omgeving van Rambittan, waar wij een Sasak-dorp bezoeken. Wij worden meteen 2000 jaar in de tijd teruggebracht. Het dorp bestaat uit een 20-tal hutten, bestaande uit één plaats, waar gegeten en geslapen wordt. De vrouw en de kleine kinderen slapen binnen, de man slaapt buiten op het overdekt terras. Zowel binnen als buiten bestaat de vloer uit gestampte aarde en koeienmest. Binnen in de hutten is niet veel te zien, buiten enkele potten,pannen en een uitdovend vuur.  Iedereen loopt in het dorp rond.  Een jongen komt naar Yvette toegelopen en begint voor te lezen uit z’n leesboek. Hij krijgt een snoep.  Wij worden tijdens onze tocht door het dorp begeleid door de dorpsgids, die ons een hele uitleg geeft over het reilen en zeilen in het dorp.  Op een hoger gelegen gedeelte van het dorp zijn mannen een nieuwe rijstschuur van bambouhout op palen aan het bouwen.  Bij het afscheid nemen, laten wij onze naam en adres na in het dorpsboek en de gift wordt meteen door een van de dorpswijzen ingeschreven in het boek.  Ook de gids ontvangt een fooi.

    Wij verlaten het dorp en rijden terug richting hotel.  Onderweg stoppen we om een mooi rijstveld te bewonderen.

     

    16-09-2005 om 14:27 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 1
     

    Verslag reis naar Singapore en Indonesië ( Java, Bali en Lombok).

     

     

    Dag 1  : Heenvlucht -> Frankfurt -> Singapore ( 7 –10- 2003).

     

     

    Wij vertrekken van op Zaventem met Luftansa naar Frankfurt. Om 13:10 nemen we de vlucht met Singapore Airlines naar, het 10.293 km verder gelegen Singapore. Het vliegtuig is een Boeing 747-400 (Megatop). Wij komen aan om 00:30 Belgische tijd.  In Singapore is het 6 uur later en het is bijgevolg 6:30 in de morgen.  Op het vliegtuig hebben we niet veel geslapen.  Dat zal zich later op de dag wreken. In het moderne Changi International Airport krijg je al een goede indruk van de stadstaat: op de luchthaven zijn banken, restaurants, een ondergrondse supermarkt en winkelcentra gevestigd.  Alles is goed onderhouden.

     

     

    Dag 2  : Singapore ( 8 –10- 2003).

     

    Vermits wij reizen met Best-Tours, worden wij aan de luchthaven opgewacht door een taximinibusje van het Century Roxy Park Hotel. Er zijn blijkbaar geen andere ‘Best-Tours-toeristen’ die Singapore aandoen.

    Het recent gebouwd hotel (2001) van 4 sterren is gelegen tussen de luchthaven en het stadscentrum, vlakbij het grootse park van Singapore met toegang tot de Indische oceaan.

    In onze kamer aangekomen, vallen we direct in slaap.  Enkele uren later, schieten we plotseling wakker en beseffen we dat we slechts 1 dag in Singapore verblijven en als we iets van deze stadstaat willen zien, dat we moeten voortmaken.  We nemen de bus en rijden naar het stadscentrum.

     

    Singapore ligt ten zuiden van het Maleise vasteland.  Het is een handels- en verkeersknooppunt van Zuid-Oost-Azië.  Singapore is afgerond 42 km lang en 23 km breed.  Het bevolkingsaantal is sinds de jaren 60 verdubbeld naar circa 3 miljoen inwoners. 80% van de bevolking is Chinees, de rest Maleis en Indiaas.  Met de landwinning schept de overheid nieuwe woon- en industriegebieden. Singapore heeft een aangenaam tropisch klimaat.  De temperatuur schommelt tussen de 24 en 30° Celsius.   De vochtigheidsgraad is hoog en gedurende het hele jaar vallen er dan ook geregeld korte en hevige regenbuien. Het is de natste plaats ter wereld. Singapore is ook het winkelparadijs bij uitstek en telt 140 banken op haar grondgebied.  Het is ook de properste en veiligste stad ter wereld.  Het symbool voor Singapore is een mythisch dier; half leeuw, half vis.

     

     

    In het centrum van de stad aangekomen, gaan we op zoek naar een restaurant, want we hebben grote honger gekregen. Wij eten op een terras, gelegen onder aan een wolkenkrabber.  Het begint zachtjes te regenen, kort nadien begint het te stortregenen.  Het eten smaakt goed; mijn dure ‘Witte van Hoegaarden’ (3.00€) des te beter.  Wij nemen de SIA HOP-ON BUS, aan het shopping center ‘Suntec City Mall’, waarmee we de stad op een originele manier kunnen ontdekken.  De bus volgt een route, doorheen de stad en houdt halt bij 13 vaste stopplaatsen, die vooral aan shoppingscentra of aan bezienswaardigheden in het stadscentrum gelegen zijn.  Men kan er in- en uitstappen waar men wilt. We komen voorbij botanische tuinen, Little India en Chinatown. Het houdt op met regenen en we besluiten af te stappen en enkele belangrijke bezienswaardigheden te voet verder te bekijken.  Wij ontdekken het gerechtshof (Supreme Court) met zijn quasi antieke zuilengevel en grote koepel, die in 1927 werd gebouwd.

     

    Staande op de trappen van de uit 1929 stammende City Hall gaf de Japanse generaal Itagaki op 12 september 1945 de stad terug aan de Britten, en op dezelfde plaats riep Lee Kuan Yew in 1959 de onafhankelijkheid uit.

     

    Wij ontdekken de oude Cricket Club aan de Padang.  Deze plek was vroeger het symbool van het Britse leven in den vreemde.  Wij laveren langs het ‘Victoria Theatre Concert Hall’ en bezoeken het Raffles Hotel aan de Bras Basah.  Het Raffles hotel is het beroemdste hotel van alle landen uit het Verre Oosten.  Dit door de drie Armeense broers Sarkies in 1889 gestichte hotel lokte al snel zoveel beroemde schrijvers, dat het een plaats in de wereldliteratuur heeft veroverd.  Men had ons aangeraden, om naar binnen te gaan om een koffie te drinken of een cocktail te nemen.  De gevolgen van de jetlag lieten zich duidelijk voelen en dat maakt dat onze biologische klok even grondig van slag was en we nemen de beslissing om zo vlug mogelijk naar ons hotel terug te gaan.  De bekende Orchard Road hebben we niet bezocht.

    Wij waren nu in Singapore en uiteindelijk komen we niet verder dan een ritje door deze stadstaat  als een onderbreking van onze vliegtuigreis naar Indonesië.  Wij hadden beslist enkele dagen meer in Singapore kunnen doorbrengen.  Het is wat het is, en zoals gezegd, nemen we de bus naar ons hotel, kopen wat fruit, koeken en wat drank en trekken ons terug naar onze kamer.  Wij eten onze koeken op, nemen een douche en gaan slapen.

     

    Dag 3  : Singapore -  Solo – Yogyakarta ( 9 –10- 2003).

     

    De vlucht van Singapore naar Solo duurt 2:15.  In de veel te kleine hal van het vliegveld wachten we op onze bagage en tijdens het wachten merken we voor het eerst dat ook andere ‘Best-Tours-reizigers’ dezelfde vlucht naar Solo hebben genomen.  In de bus, die ons van de luchthaven naar Yogyakarta brengt, maken wij kennis met een stel dertigers uit Beringen en een pas gehuwd koppel uit Mol, die na hun studententijd in Leuven zijn blijven wonen.  Wij logeren in het Sheraton Mustika Yogykarta Resort, een groot en comfortabel hotel, dat op 8 km van het Yogyakarta ligt.  In het hotel maken wij kennis met Frederik, de gids van Best-Tours.  Na een verwelkomingsdrank, gaan wij naar onze kamer, nemen een douche, wisselen wat geld aan de balie van het hotel en besluiten om samen met onze medereizigers uit Beringen en Mol een  taxi (met taximeter!) te nemen, richting het centrum Yogyakarta. De taxi kost 17000 Rpi.  Wij eten in het Legian Garden Restaurant aan Jl. Perwakilan.

    Het wordt laat en na het eten nemen we een taxi terug naar ons hotel, met het voornemen om de grootste winkelstraat, nl. Jalan Malioboro, nog eens te bezoeken.

    In ons hotel gekomen beslissen we om maar onmiddellijk te gaan slapen.  Wij hebben slaapachterstand.  Yvette slaapt meteen.  Ik viel aanvankelijk als een blok in slaap, maar na een paar uurtjes werd ik alweer wakker. Ik kon vanaf dat moment de slaap niet meer vatten.  Ik lees verder in  het boek ‘ De vijfde macht’ van Pieter Aspe. Pas tegen de ochtend aan heb ik nog heel even kunnen slapen.  Zeer waarschijnlijk is mijn slaapprobleem een gevolg van de jetlag.  Ik weet uit ondervinding dat dit nog dagenlang mijn probleem zal zijn.

     

    Dag 4  : Yogyakarta – Bezoek aan het Prambanan ( 10 –10 - 2003).

     

    Na een heerlijk ontbijt op het terras van ons hotel, besluiten we vooreerst om het werelderfgoed van Prambanan te bezoeken. Wij nemen een taxi om de 7km verder gelegen site te bezoeken.  Wij merken onmiddellijk dat hier bijna geen toeristen rondlopen.  Wij merken ook dat de hele infrastructuur rond de site, gewoon is om duizenden toeristen per dag te ontvangen.  Dit is nu niet het geval.  Tijdens onze hele reis in Java, Bali en Lombok zal dit als een rode draad door onze reis lopen.  De bomaanslag,  zowat een jaar geleden, waarbij 190 doden vielen en honderden gewonden en de longziekte Sars, hebben de toeristen weggehouden uit Indonesië. Wij betalen 7 USD als inkom en merken in de verte de drie tempels van de Prambanan-vlakte die  toegewijd zijn aan Shiva, Brahma en Vishnu en in tegenstelling tot Borobudur zijn het vrij smalle, hoogoprijzende spitse tempels, maar eveneens rijkelijk gedecoreerd. Omdat het Javaanse hindoeïsme Shiva als belangrijkste godheid beschouwde, is de 47m hoge toren van Shiva groter en bouwkundig gezien, volmaakter dan de andere tempels. De inwijding gebeurde in 856.  Binnen staat een groot beeld van Shiva in zijn menselijke vierarmig gedaante. Wij verlaten de site en een taxi brengt ons naar het centrum van yogyakarta.

     

    Yogyakarta (Yogya) is een stad van meer dan een half miljoen inwoners, met meer dan 40 universiteiten en academies.  De stad krioelt dan ook van studenten. In Yogya zijn vele bekakrijders.  Een bekak is een Indonesische fietsriksja. De stad wordt ook algemeen erkend als de bakermat van de Javaanse cultuur.  Yogya ligt in Midden Java en heeft een bloeiende batik-zilver-en leerindustrie.

     

    Wij begeven ons naar de Taman Sari, beter bekend als het Waterkasteel.  Onder leiding van een gids bezoeken wij deze doolhofachtige ruïne, dat een lusthof  was van de eerste sultan. Het paleis zelf is inmiddels enigszins vervallen, maar andere delen van het complex, met name het lustoord (vrouwenverblijf) is nog steeds in goede staat. Hier woonden ooit de 40 vrouwen van de sultan. Ook een onderaards gangenstelsel, ooit onder water, is nog duidelijk zichtbaar. De gids brengt ons nadien naar de vogelmarkt. Alle mogelijke vogels worden daar verkocht, zelfs vleermuizen. De Javanen kopen vogels om  als geluksdier te dienen in hun huizen. Het is tijd om te eten en we nemen een bekak, die ons aan de Jalan Malioboro brengt.  Daar nemen we de tijd om rustig te eten. Het eten op Java is niet slecht en is niet te vergelijken met de keuken elders in Zuid-Oost-Azië.  Het ontbreekt aan variatie.  Het eten op Bali zal beter smaken, vooral de visgerechten, alhoewel......maar dat is voor later.

    Na het eten, lezen wij in een internetcafé onze mails en sturen een paar mails naar het thuisfront. Een ATM-terminal is in de buurt van het Ibis-hotel en via onze creditcard bevoorraden wij onze portemonnee.

    Wij nemen een taxi tot aan ons hotel en brengen die avond rustig in ons hotelkamer door.

     

    De munteenheid van Indonesië is de Indonesische rupiah (IDR) = 100sen. 10.000 IDR =1,02€ of 41,15 Bef.  Kredietkaarten (Visa/Mastercard) en Traveller Cheques in USD worden bijna overal aanvaard.  Beschadigde, gescheurde of verouderde dollarbiljetten worden over het algemeen geweigerd.  Er circuleren nl.valse 100 dollar biljetten.

     

     

     Dag 5 : Bezoek aan Gedung Songo – Ambarawa  ( 11 –10 - 2003).

     

    Op de tonen van Maria Elena van Los Indios Tabajares nemen wij ons ontbijt op het terras van het hotel. Vandaag volgen wij het programma van Best-Tours. Om 8:30 nemen wij een minibus en rijden naar de flanken van de Gunung Ungaran, en meer bepaald Gedung Songo. Te paard rijden wij verder de bergen in, op zoek naar de tempels die verspreid staan over zes hoge toppen op de zuidflank van de berg, op 50 km van Dieng.

    Het is  de eerste keer dat wij paard rijden en uiteraard wordt ieder paard bijgestaan door een begeleider, maar is het toch even wennen om bergop, bergaf te rijden op de flanken van deze bergen.   Na een tijdje lukt het vrij aardig en we kunnen zelfs van het mooie landschap genieten.  Als de eerste tempels in zicht komen, stappen we even af, betalen een drankje aan onze begeleider en kunnen de tempels van dichtbij bewonderen.  De tempels zijn gebouwd tussen 730 en 780 na Christus en de grootste van elke groep is gewijd aan Shiva.  Door de onbeschutte ligging is dit de meest indrukwekkende tempellocatie van Java. Wij vervolgen onze tocht te paard en kunnen  de andere tempels op de flanken van deze bergen bewonderen.  Na deze tocht te paard rijden we met de minibus naar Ambarawa.  De stad Ambarawa, waar treinreizigers naar Yogyakarta vroeger overstapten op een opvallend treintje dat over een tandradbaan de lange steile helling beklom.  Tot 1977 was Ambarawa een levendige stationsstad.  In dat jaar werd de lijn Semarang-Mageland-Yogyakarta opgeheven om plaats te maken voor bustransport.  Het station werd in 1978 het nationale Spoorwegmuseum. Hier zijn ongeveer 25 Nederlandse en Duitse locomotieven van voor 1930 te zien. Wij nemen het treintje dat dateert uit 1911, en rijden over de 18 km lange getande rails door de Merapi-vallei.  De machinist kondigt de komst van zijn trein aan met  luide fluitsignalen en binnen de kortste keer komen kinderen uit de huizen en staan de trein op te wachten voor snoep. Dat gebeurt ook, want wij hebben een voorraad snoep gekocht en gooien de bollen uit de trein tot groot genoegen van de kinderen.  Het landschap met zijn rijstvelden  is wondermooi en afwisselend.  Halverwege stopt de trein, om de locomotief de tijd te geven zich achter de wagons te verplaatsen.  De bergen komen in het zicht en de stoomlocomotief zal de wagons nu duwen in plaats van te trekken.  Het begint wat zachtjes te regenen en na Bedongo bereikt te hebben, nemen we de bus, die ons terug naar het hotel brengt even buiten Yogya. Wij nemen een douche en besluiten om met een taxi naar de Jalan Prawitotaman te gaan.  Daar bevindt zich een Belgisch reizigerscafé ‘Via-Via’ (viavia@yogya.wasanrara.net.id).  Het is er klein en gezellig. Mijn sol meunière met bloemkolen smaakte heel goed. De tweede groep zangers, die binnen de kortste tijdspanne komt optreden in het café, speelt veel te luid en vals, met als gevolg dat wij de rekening betalen en het pand verlaten.  Wij wandelen in de richting van de Jalan Malioboro en na een tijdje nemen we een taxi om naar het hotel te rijden. De televisieprogramma’s in Zuid-Oost-Azië stellen niet veel voor. Yvette is in slaap gevallen  en ik lees de misdaadroman van Jef Geeraerts ‘Double-Face’.  Het duo Vincke-Verstuyft is weer aan de slag en dat belooft. Tot uren in de nacht houdt dat gezelschap mij bezig.

     

     

    Dag 6  : Bezoek aan het Kraton en Borobodur  ( 12 –10 - 2003).

     

    Na het ontbijt vertrekken wij samen met de Best-Tours-medereizigers naar het Kraton.  Wij doorkruisen nogmaals Yogya. Het valt mij op dat deze stad ‘iets’ heeft.  Grote miljoenensteden in Zuid-Oost-Azië brengen veel lawaai, auto’s, moto’s en smog met zich.  Yogya vormt hierop een uitzondering.  Het is minder hectisch en er is overal iets te zien.  De grote winkelstraten, met druk maar geen lawaaierig verkeer, staan vol met marktkramen. Ook op de stoepen. Wij komen aan het Kraton, dat is het oude sultanpaleis.  Het ligt midden in de stad.  In de toegangsprijs is een gids begrepen.  Het is een Nederlandstalige gids.  Een Indonesische man van ongeveer 75 jaar oud.  Hij leerde zijn Nederlands via allerlei stripverhalen en via kruiswoordraadsels.  Ik vermoed dat de man een glazen oog heeft. Hij komt aardig voor de dag en van bij het begin tot het einde van de rondgang citeert hij allerlei feitenmateriaal over België, gaande van Kuifje tot prinses Mathilde en citeert hij allerlei typische Vlaamse uitdrukkingen. Het is aardig en vreemd om dit te horen uit de mond van een Indonesische gids van 75 jaar.  Hij loodst ons mee door hoofdgebouwen, waarvan de eerste voltooid werden in 1757 en open of halfopen paviljoenen, die gescheiden zijn door schaduwrijke binnenplaatsen. In de verschillende paviljoenen vindt men er rijk versierd Nederlands-Indisch meubilair, 19deeeuwse olieverfschilderijen en instrumenten voor gamelanorkesten.  In andere plaatsen zien we tal van foto’s van de vorige sultans en de 9de sultan, die van 1939 tot 1988 regeerde.  Hij steunde de republiek tijdens de revolutie.  De geschenken die hij ontving bij staatsbezoeken van allerlei staatshoofden worden tentoongesteld in glazen vitrines. Niettegenstaande Indonesië thans een republiek is, heeft de sultan nog veel aanzien en is hij invloedrijk.

    Van hieruit gaan we naar een zilveratelier aan de Jalan Ngeksigondo.  Yvette koop een mooie armband.  Het is afdingen geblazen. Na een kwartier discussiëren hebben we een korting van 25% bekomen en wordt de verkoop afgerond.

    Wij bezoeken een wayang kulit atelier met een kleine optreden van dit schimmenspel. De dalang (poppenspeler) speelt twaalf dagen lang voorstellingen van wayang kulit (schimmenspel). Hij wordt bijgestaan door verscheidene muzikanten.
     Met de groep bezoeken wij nadien een batikatelier.  Batik is een speciale techniek om stoffen te verven. Met behulp van was worden bepaalde patronen getekend, waarna de stof in de verf wordt ondergedompeld.  Alleen de niet behandelde delen worden zo gekleurd.  Dikwijls wordt er in meerdere stappen gewerkt met verschillende kleuren.  Behalve kledingstukken worden er ook schilderijtjes mee gemaakt.  Na het arbeidsintensief proces in de fabriek te hebben gezien, worden we meegenomen naar de winkel waar allerlei kledij en tafeldoeken te koop worden aangeboden. De motieven op de kledij kunnen ons niet bekoren. Het is nu ongeveer 14:00 en de groep wandelt enkele straten verder naar een restaurant van een andere batikfabriek, genaamd Agastya, om de lunch te gebruiken.   Wij maken aan tafel kennis met Dianne en Jos uit Sint-Niklaas. Zij zijn al enkele dagen langer in Indonesië, want zij hebben Sulawezi bezocht en zullen op het einde van hun reis nog Singapore aandoen. Wij maken verder kennis met deze aangename mensen. Het buffeteten is heel goed.

    Na het eten, rijden we naar Borobodur.  Borobodur is gelegen ten zuiden van de bergstad Magelang, op zowat 42 km van Yogya. Nadat we ons eerst ontdaan hebben van de tientallen, op je afstormende souvenirverko(o)p(st)ers, bezoeken wij dit prachtig monument.

    De Borobudur tempel is werelderfgoed en is het grootste Boeddhistische heiligdom ter wereld. De naam "Borobudur" is naar men gelooft, ontleend aan de Sanskriets "Vihara Buddha Uhr": het Boeddhistisch klooster op de heuvel. Het werd  in de negende eeuw gebouwd door de Sailendra-dynastie. Het is een van 's werelds meest beroemde tempels, die majestueus en vredig op een heuveltje ligt en de groene velden en afgelegen heuvels overziet. 

    De top is de Grote Stupa die 40 meter boven de grond staat. De muren van de Borobudur zijn gebeeldhouwd in bas-reliëfs en strekken zich uit over een totale lengte van 6 kilometer. Het is uitgeroepen als het grootste en meest volledige ensemble van Boeddhistische reliëfs in de wereld, onovertroffen in artistieke verdienste: elk tafereel is een individueel meesterstuk.

    De piramide werd vermoedelijk tussen 750 en 850 na Christus gebouwd. Het monument bestaat uit zes vierkante terrassen. De piramide is de boeddhistische voorstelling van het heelal, beginnend bij het alledaags leven en eindigend in het hiernamaals of nirwana. Het monument is volledig versierd met reliëfs en kleinere stupa's. Op de bovenste drie terrassen staan 72 boeddha's. De tempel schijnt het mooist te zijn bij zonsopkomst. Volgens de traditie brengt het geluk als het je lukt om met je hand door een gat in de stupa het beeld aan te raken.  Omdat het niet druk was hebben we mooie foto’s kunnen maken, zonder dat er steeds storende mensen in beeld liepen.

    Wij verlaten deze prachtige site, onder begeleiding van dezelfde meute souvenirverkopers, want wij moeten op tijd op het vliegveld van Yogya zijn. Om 18:30 nemen we de vlucht naar Denpasar (Bali) met Garuda Indonesia. De vlucht duurt ongeveer 1 uur en rond 19:30 landen wij in Denpasar; waarna wij naar ons hotel Bali Aga worden gebracht.  Wij nemen in het hotel ruim de tijd om kennis te maken met Rudi en Nicole uit Beringen en Rob en Lies uit Mol en terwijl wij een groot Bintang bier drinken, worden de eerste reiservaringen uit Java, doorspekt met allerlei anekdotes verteld.

     

    Indonesië kent een tropisch klimaat.  Het is er heel het jaar warm en vochtig, wat niet wegneemt dat je voor bepaalde excursies toch best een warmer kledingstuk meeneemt.  De periode tussen mei en oktober is de meest droge en zonnige.  Tijdens het vochtig seizoen, van november tot april, is het licht bewolkt maar warm en zijn er soms onweersbuien.  Het regent meestal ’s namiddags of op het einde van de dag, de ochtenden zijn over het algemeen zonnig.  Deze periode kan verschillend zijn naargelang het eiland. In Bali regent het dubbel zo veel in het Noorden als in het Zuiden; de hevigste regenval doet zich voor in Sulawezi tussen december en maart. Bahasa Indonesia is de officiële taal van Indonesië.

     

    16-09-2005 om 14:23 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 12/09-18/09 2005
  • 15/08-21/08 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!