Die stad lag strategisch gunstig EN ongunstig. Tussen de Maas en de duitse grens en ook nog een zeer groot jachtvliegveld.En een groot treinemplacement. Dus een typisch doelwit voor bommenwerpers die de brug, het spoor en het vliegveld plat wilden hebben. Op dat spoor hebben we treinen met tanks gezien die richting Overloon moesten.En de bommen konden destijds nog maar slecht gericht worden. Dus naast de brug, naast het spoor en soms op het vliegveld. Na die bommen die onze kelder misten, werd het tijd om er tussenuit te gaan. Vader had destijds een contract met de gemeente om aan de andere kant van de maas met paard en wagen appelen voor de distributie in te kopen. Zijn laatste rit was bij het huiswaarts gaan een hindernisbaan langs gaten in de brug. Wij gingen te voet zuidwaarts om ergens onderdak te vinden. In het Broek was een tunneltje onder de spoorbaan door zodat de kleitreintjes door konden rijden. Dat tunneltje was een goede schuilplaats toen de stad weer gebombardeerd werd. Daarna konden wij zien hoe de spits van de grote kerk naar beneden ging. We zijn doorgelopen tot de leeuwerikstraat waar oom en tante en oma onderdak vonden. Daarna zijn wij terechtgekomen in een cafe bij de Holtmuhle en kregen een zolderkamer. Met zo'n klein dakraampje. Toen we die avond - gezin met 5 kinderen - gingen slapen moesten we allen ons plasje doen in een pot en vader zou die door dat raampje leegschudden. Dat was onervarenheid die maakte dat een flink deel uit die pot in onze slaapkamer terechtkwam. Dus stiekem lachen !! De volgende dag zijn we naar het cafe verhuisd waar middels gordijnen kamertjes gefabriekt werden. En een deel van de vloer werd opslag van kisten met appelen van die laatste rit. Hoe die daargeraakt zijn weet ik echt niet meer. Maar we hebben er lang plezier van gehad.