11. DE STOKKEN VAN TANTE IRENE.
Het is zaterdag.
Mama dweilt de keuken, maar laat de tafel voor de kast.
Wat gaat er nu gebeuren ?
Is er een feest ?
Snuf snuf, ik ruik geen eten !
Ze gaat de deur uit.
Ik lig onder mijn bank en wacht geduldig af.
Daar is de auto !
Waf, waf, ik zie je wel !
O, tante Irène is er ook bij, joepie !
Mama komt alleen binnen.
Ik moet direkt in het bureel.
Wat gebeurt er nu ?
Vanuit het venster zie ik tante Irène uit de auto stappen.
Mama helpt haar. Waarom heeft tante nu twee stokken bij ?
Gaat ze me slaan ?
Was ik stout ?
Ik begrijp er niets van.
Met die twee stokken stapt ze voetje voor voetje binnen.
Waarom is ze zo bleek ?
Zou haar buik ook pijn doen ?
Ik hoor mama de tafel en de stoel verschuiven.
Zet je hier maar neer, zegt ze.
De kast langs de ene kant, het tafeltje langs de andere kant, zo kan Zezette niet bij jou !
Wat heb ik nu verkeerd gedaan ?
Nu mag de deur open.
In mijn kom liggen lekkere hapjes !
Die eet ik vlug op.
Ik heb eerst geen oog voor tante Irène.
Nu zie ik het pas.
Ze heeft een wit been.
Ha, daarom heeft ze twee stokken, nu moet ze ook op vier pootjes lopen.
Ik mag niet aan dat been snuffelen.
Ik blijf maar rustig op mijn mat liggen, anders wordt mama boos.
Ik hoor dat tante gevallen is, waarom loopt ze niet altijd op vier poten zoals ik, dan zou ze veel minder omvallen, de mensen willen altijd op hun achterste poten lopen en zo vallen ze natuurlijk gemakkelijk om.
Ik geef ze een lief likje, dan zal dat wit been wel vlug genezen zijn !
|