Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Foto
Foto
Verhalen
Dagboek van een Labrador
01-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2 Een nieuwe thuis.

2. EEN NIEUWE THUIS.

 

Het is zaterdag, en bezoekdag in het dierenasiel.

Er komen veel mensen door de grote poort.

Ze babbelen er lustig op los.

Niemand kijkt naar mijn kooi.

Ze slaan het eerste paadje in richting kattenkooien.

Waarom kijken die mensen nu naar de katten ?

Ik vind katten domme dieren.

Ze kunnen enkel miauwen en om eten zagen.

Ze kunnen niet eens blaffen of janken.

Kijk, daar komen twee dames aan.

Ze dragen een mandje in de hand.

Val nu omver, er zit een kat in die mand.

Kan dat beest niet zelf lopen ?

Waarom moet die nu gedragen worden ?

O, wacht eens, mag die mee naar buiten ?

Wat dom van die dame om zo een stomme kat te kiezen.

Die versta niets en kan ook niets.

Waarom kiezen ze mij dan niet.

Ik blaf zo hard ik kan, maar niets aan te doen, niemand bekijkt mij.

Kwam Michaël en Jan maar terug, ik zou wel lief kijken.

Het is al na de middag.

Ik heb mijn eten nauwelijks aangeraakt.

Ik mis mijn baasjes vreselijk.

Ik sta nog altijd op uitkijk.

Plots komen er twee mensen mijn richting uit.

Ik vind dat die dame wel vriendelijk kijkt.

Ik heb haar precies nog al eens gezien.

Of zijn het haar ogen ?

Ze blijven voor mijn hek staan.

Ik zeg ze vriendelijk goeiedag.

Ik blaf zachtjes, en kwispel met mijn staart.

‘Kijk’ zegt de dame, ‘dat is best een leuke hond.’

‘Hij is zo jong en zo mooi.’

‘Ja,’ antwoordt de man, ‘jong is hij wel, maar hij lijkt meer op een varkentje dan op een hond.’

‘Bekijk zijn buik eens, juist een biggetjesvacht, en zijn rug zo geel, echt geen kleur voor een hond.’

‘Ik zie hem wel zitten’ zegt de dame, ‘ik wil al zo lang een hond.’

‘Ik wil hem best meenemen.’

Hoor ik dat goed ?

Wil die dame me meenemen ?

Maar Michaël komt mij halen !

Wat moet ik nu doen ?

Natuurlijk komt de man van het asiel al aangestapt.

Hij heeft echt een neus voor geld.

Als hij nog maar denkt dat iemand mij wil kopen is hij daar.

De dame vraagt of ik te koop ben.

Natuurlijk ben ik te koop.

‘Hij is toch niet ziek ?’ vraagt ze.

Natuurlijk ben ik niet ziek.

‘Hij moest weg bij zijn baasjes omdat hij een vaas stuk heeft gemaakt en aan de meubels knabbelde.’

‘Kunnen wij hem dan wel nemen ?’ vraagt de man.

‘Is dat wel een goede beslissing ?’

‘Hij zal ook bij ons alles stukbijten !’

‘Dat is niet waarschijnlijk’ zegt de asielbaas.

‘Enkel wanneer die beesten lang alleen zijn, vervelen ze zich en willen ze wat knabbelen.

Je kan ze natuurlijk ook iets geven om op te bijten, en dan blijven ze van de kussens en de meubelen af.’

‘Zie je wel’ zegt de dame ‘jij bent thuis, we hebben een grote tuin, hij zal het wel leuk vinden bij ons.’

‘Het is een ‘zij’’ zegt de baas.

O, dat wisten ze nog niet.

Ik ga vlug op mijn rug liggen en laat ze mijn buik zien.

Ik kwispel vinnig met mijn staart, maar ik hou die mensen met mijn twee ogen in de gaten.

‘We zullen er eens met Michaël over spreken’ zegt de man.

Hoor ik de naam Michaël ?

Ik spring op en begin vrolijk te blaffen : ‘hé, mensen, Michaël ken ik wel, daar wil ik best mee naartoe !’

‘Michaël is hier gisteren geweest, en die vindt de hond best te doen’ zegt de dame.

‘Ja,’ zucht de man, ‘als het zo zit zullen we hem maar meenemen.’

Hij stapt met de baas naar een gebouw.

De dame blijft nog wat bij me.

Ik kom bij haar aan de tralies staan, en geef haar een poot.

Ik lik ook even haar hand, en dat vindt ze best leuk.

‘Ik vind je wel een mooie hond zegt ze, je zult het goed hebben bij ons.’

De man komt terug en de baas heeft een lijn bij.

Hij doet de lijn om mijn hals en laat mij uit de kooi.

‘Neem jij hem maar’ zegt hij tegen de man, want met die jonge hondjes weet je maar nooit.’

Wat wil hij daar nu mee zeggen ?

Denkt die domme baas, dat ik bij hem wil blijven wonen ?

Zou ik misschien op zoek gaan naar mijn oude baasjes ?

Ik weet helemaal niet waar die nu zijn.

Neen, ik wil best met deze mensen mee.

Mee naar Michaël en Jan.

Mee naar een huis met een tuin.

We stappen samen door de grote poort.

Ik kijk niet om naar mijn kooi, ik wil die vlug vergeten.

We stappen in de auto.

‘Ga maar achterin bij je hond zitten, misschien bijt hij anders alles kapot.’

De dame komt naast mij zitten.

Ik kruip heen en weer en wil niet gaan zitten.

Ik ben veel te gelukkig.

Ik blaf van blijheid, maar de man wordt zenuwachtig.

‘Houd dat beest stil’ roept hij.

Oei, oei, straks brengt hij mij terug.

Ik ga vlug liggen, met mijn kop op de schoot van mijn dame.

Ze streelt mij zacht en ik geniet ervan.

Ik zal het best met haar kunnen vinden.

Ik kijk door het raampje van de auto.

Hier ben ik nog nooit geweest.

Er zijn veel auto’s op de baan, er staan veel huizen langs de weg.

Nu rijden we in een donkere kelder.

Oef, ik ben blij dat het weer licht wordt.

Na een poosje draaien we van de baan af.

We komen in een rustige straat met mooie huizen.

Elk huis heeft een mooie tuin.

Dan stopt de auto.

De man neemt de lijn vast en trekt mij uit de auto.

Ik vind het hier best mooi !

Dit is nu mijn nieuwe thuis.

Ik voel mij direkt op mijn gemak.

Ik snuffel aan alles wat ik tegenkom.

Ik heb het best naar mijn zin.

‘Laat je hond maar eens in de tuin’ zegt de baas.

Ik voel al direkt wie mijn baasje zal zijn.

Ik ben de hond van de dame.

Zij wordt mijn mama !

Samen met haar loop ik de tuin in.

Het is een grote tuin.

Er zijn grote bomen, bloemen en gras.

Ik ga van de pret in het gras rollen, en lig nog maar eens op mijn rug met mijn pootjes omhoog.

Wat prettig, mijn mama streelt over mijn buikje.

Dat doet goed !

‘Houd daarmee op’, roept de baas, ‘ze heeft misschien wel vlooien !’

Vlooien, wat is dat ?

Als ik rechtsta schud ik mijn vacht.

‘Hoe zullen we haar noemen ?’

‘Daar moet ik niet lang over denken’ zegt de baas ‘ZEZETTE’ natuurlijk !’

‘Waarom Zezette ?’ vraagt mijn mama

‘Ze gaat om de haverklap op haar rug, ze geniet er nog van ook, dus het is een echte ‘ZEZETTE’ zegt de baas.

Mijn mama reageert niet, of het nu Zezette is of Diana, het kan haar niks schelen.

Ze is blij met mij, ik ben haar hond, en daar is ze dankbaar om.

De baas begint aan het eten.

Het ruikt wel lekker .

Mijn mama zoekt in de garage een eetkom en een drinkkom.

Het zijn mooie, blinkende kommen.

Als ik erin kijk kan ik mezelf zien.

Maar ik wil mij niet spiegelen in mijn kom, ik heb dorst en honger.

Ik blaf, en mijn mama begrijpt me.

Ze geeft me vlug wat fris water en dat smaakt heerlijk.

‘Ah, ze kan toch proper drinken,’ zegt de baas ‘dat is toch al iets waard.’

Hmm, dat vlees ruikt lekker.

Ik ga eens snuffelen, maar dat is geen goed idee.

‘Als ik kook moet je niet komen snuffelen’ zegt de baas.

‘Kom,’ zegt mijn mama, ‘hier is uw nest.’

Ik vind het wel een aangenaam nest.

Onder de pianobank ligt een zacht kussen.

Het is mooi en warm.

Ik wil braaf zijn, en ga een poosje liggen.

De geur van het lekker eten prikkelt mijn neus.

Ik hoor de borden en bestekken rammelen.

Ik denk dat mijn nieuwe baasjes gaan eten.

Er wordt gebeld.

Ik schrik op en begin hevig te blaffen.

‘Stil maar’, zegt mij, mama, ‘het is Michaël.’

Ja hoor ! Michaël komt binnen en ziet mij direkt.

‘O, was dat de verassing’ roept hij blij !

‘Ze is lief he mama ! Jan, mijn vriend, vindt haar ook het einde.’

Ach, zo zit dat. Jan is de vriend van Michaël, dus die woont hier niet.

Ze zitten samen aan tafel.

Ze eten smakelijk.

Ik kijk verlangend naar hun bord.

Ik durf niet te bedelen, want dat mag niet.

De baasjes eten altijd eerst, daarna krijg ik te eten.

Ik drink een beetje water.

‘Die hond heeft precies dorst’ zegt Michaël.

‘Heeft ze al een naam ?’

‘Papa noemt haar ‘Zezette’ !’

‘Dat vind ik een leuke naam !’ roept Michaêl.

Na de begroeting van gisteren vind ik wel dat die naam haar past’.

Ik weet niet precies waarover ze het hebben.

Eén ding weet ik wel.

Mama is opgestaan en heeft min kom gevuld met lekkere brokjes vlees, aardappelen met saus en smakelijke groenten.

Het is een echt feestmenu.

Ik eet alles op tot het laatste stukje.

Ik lik mijn kom netjes proper want dat is beleefd.

Dan drink ik nog eens van mijn fris water en ga ik rustig onder de bank liggen.

‘Ze ziet er braaf uit’ hoor ik nog net zeggen en dan val ik in een droomloze slaap.

Hoor ik iets ?

Waar ben ik ?

Ah, ja, ik weet het weer.

Michaël streelt mij even en zegt : ‘dag Zezette tot morgen !’

‘Kom goed thuis’ zegt mijn mama.

Dus, Michaël woont hier niet.

Ik woon hier met de baas en met mijn mama.

Ik mag mee in het salon.

De baas drinkt rood water.

Mijn mama drinkt ook rood water.

Ze vertellen en spreken in een taal die ik niet begrijp.

Ik wil ook eens van dat water proeven, maar mijn mama zegt ‘assis !’

Wat wil dat zeggen ‘assis’ ?

Ik blijf aandringen maar ze duwt me neer.

Ah, nu versta ik het : ‘assis’ betekent ‘zit’.

Waarom zegt ze dan niet gewoon ‘zit !’ ?

Grote mensen kunnen soms toch raar doen.

Waarom spreken ze altijd in een andere taal ?

‘Kom, we gaan slapen,’ zegt de baas.

Mijn mama neemt mijn lijn en samen gaan we nog eventjes de tuin in.

Achteraan in de tuin mag ik mijn piske en mijn kakske doen.

Dat is gemakkelijk !

Nu kan ik ook rustig gaan slapen.

Ik wil mee de trap op, maar dat mag niet.

Ik moet onderaan de trap onder de bank slapen.

Ik wil dat niet begrijpen, maar er is niets aan te doen.

Ik mag van de baas de trap niet op.

Dan kruip ik maar in mijn nest en droom van een mooi kasteel met een grote tuin vol konijntjes.

01-06-2006 om 00:00 geschreven door oma

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (1)
31-05-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
Klik op de afbeelding om de link te volgen Dagboek van een Labrador  (1)

I WAT VOORAF GING.

Mag ik me even voorstellen ?

Ik ben Zezette.

Eerst had ik een andere naam. Die ben ik vergeten..

Wat er bij mijn eerste baasjes gebeurde ben ik niet vergeten, ik ga het u vertellen.

Ik woon in een mooi huis.

Ik heb een zeer mooie mand om te slapen.

Mijn baasjes zijn lief , ze spelen met mij en strelen me.

Bert, de kleine peuter, trekt me bij mijn oren, maar dat doet geen pijn.

We ravotten samen over de tapijt en dat vinden papa en mama goed.

‘Kijk, hoe goed ze samen kunnen spelen’, zeggen ze dan.

Dan kijk ik ze lief aan en iedereen gaat rustig slapen.

Mijn baasjes gaan elke dag vroeg weg naar hun werk.

Ik blijf alleen.

Ik verveel me in dat grote , stille huis.

Dan zoek ik een kussen om wat te knabbelen.

Dat kussen is mijn konijn.

Ik trek, sleur , schud en knabbel tot er niets dan flarden overblijven.

Als mijn baas thuis komt is hij erg boos.

Ik krijg een stamp en vlieg in de garage.

Als mama aankomt met kleine Bert jank ik heel luid.

‘Ik wil eruit ! Ik wil spelen !’

‘Kom,’ zegt mama ‘ het is voor jou niet leuk om zo alleen te zijn, maar kussens stukmaken dat kan toch niet !’ ‘Speel wat braaf met Bertje in de tuin, dan maak ik lekker wat eten voor ons allemaal.’

In de tuin spelen, dat zie ik wel zitten.

Eerst maak ik een grote plas, en dan hollen we door de tuin en rollen we door het gras.

‘Zal hij naar die kleine niet bijten’ vraagt papa bezorgd.

Waarom zou ik ? Bertje is toch mijn vriendje !

Het eten ruikt lekker.

In mijn nieuwe kom krijg ik lekkere hondenbrokken en vlees.

De rest van Bertjes’bord komt ook nog in mijn kom terecht.

Nu nog eventjes wat drinken en dan kunnen we lekker slapen.

Waarom mag ik nu niet in de kamer van mijn vriendje slapen ?

Die grote mensen houden er ook zo’n vervelende gewoontes op na .

Dan kruip ik maar in mijn mand en droom vlug van echte konijntjes !

Vandaag verveel ik me weer.

Ik zoek een konijn , maar al de kussens liggen te hoog.

Een pantoffel van papa. !

Ja dat is leuk, daar kan ik nog langer op knabbelen, want die is zeer sterk.

Ik sleur nog aan het laatste stukje als de deur opengaat.

Oei, oei, er gaat wat zwaaien.

De ogen van papa kijken me zeer boos aan.

Ik krijg een trap tegen mijn kukuke, en vlieg de garage in.

Ik hoor papa tegen mama brullen : ‘nu gaat het te ver, ze moet weg !’

‘Och,’ zegt mama ‘ ze is nog jong, en jonge hondjes bijten graag alles stuk, we zullen ze nog een tijdje houden en dan zien we wel of het beter gaat.’

Die avond krijg ik geen eten.

Ik slaap in de hoek van de garage, want ik ben gestraft.

Blaffen durf ik niet, want papa is zo boos !

De volgende dagen houd ik mij koest.

Ik slaap veel.

Soms zoek ik iets om te knabbelen, maar ik vind niks !

Dan begin ik maar aan de meubelen.

Als ik de sleutel in de deur hoor, ben ik altijd zeer blij.

Met mijn kwispelende staart kom ik mijn baasjes begroeten.

Ik ben uitgelaten en spring vrolijk tegen ze aan.

Maar o wee…

In mijn zottigheid kom ik te dicht bij Bertje en hij valt om.

In zijn val trekt hij het tafelkleedje mee en de mooie vaas valt al rinkelend in duizend stukjes op de grond.

‘Nu is de maat vol !’

Ik mag met de auto mee.

Leuk zeg !

Ik kom aan een groot gebouw en hoor heel veel honden blaffen.

Zou het hier een speeltuin voor hondjes zijn ?

Vader houdt mij aan de lijn.

Ik ben er niet helemaal gerust in.

Als we de grote ijzeren poort binnenstappen, zie ik overal hekken.

Daaracher staan , liggen , of zitten honden en katten.

Ze maken heel veel lawaai.

Een grote man stapt op ons toe.

Vader praat met hem. Zouden ze over mij vertellen ?

Ik voel dat de lijn aan die man wordt doorgegeven.

Die man brengt me naar een hok.

Ik bekijk mijn baasjes .

Zonder om te kijken gaan ze door de grote poort weg.

Ze vergeten mij mee te nemen

Ik blaf zo luid ik kan.
Ik hoor Bertje wenen, maar ze keren niet weer.

Vergeten ze mij echt ?

Ik wacht en wacht , blaf en roep, maar ik blijf alleen achter.

Zullen ze mij straks komen halen ?

Uitgeput van het blaffen ga ik in een hoekje zitten.

Het wordt al donker.

Ik durf niet slapen, want ik wacht op mijn baasjes.

Ik sta aan het hek en rek mij zo goed ik kan.

Ik kan de grote poort zien.

De grote man vult mijn kom met brood en koffie.

Ik lust geen brood, en zeker geen ‘ koffiebrood.’

Ik drink alleen een beetje water .

Dan sta ik weer op wacht.

Ik denk aan mijn baasjes.

Vooral aan mijn vriendje Bert.

Waarom laten ze mij alleen ?

Ook een hondenhart is niet van steen !

In stilte pink ik een traantje weg.
Ik buig mijn kop en verstop mijn ogen , ik wil niet laten zien dat ik treurig ben.

Wat hoor ik ?

Voetstappen !

Zou de grote man nu weer eten brengen ?

Iemand komt door de grote poort.

Is het mijn baas ?

 

Voor mijn hok staan twee jongens.

‘Kijk Michaël , daar , dat is nog een jonge hond .’

‘Je hebt gelijk , Jan.’

Ik rek mij uit zo hoog ik kan.

Mijn buikje druk ik tegen de tralies en ik kijk en blaf.

‘Hé, jongens zien jullie mij ?’

‘Kunnen jullie mijn baasjes niet roepen ?’

Michaël blijft staan.

Hij kijkt me aan met vriendelijke ogen.

‘Kijk’vraagt hij aan zijn vriend, ‘is dat geen lief hondje ?’

‘Bekijk zijn buikje eens !’

‘Zo zacht , en zo rose , ik vind hem wel mooi.

Hoe oud zou hij zijn ?

Waarom kijkt hij zo droef ?’

O, kijk ik droef ?

Daar ga ik gauw wat aan doen.

Ik blaf eens vrolijk en kwispel met mijn staart.

Vinden jullie mijn buikje mooi ?

Ik zal het jullie eens goed laten bewonderen

Ik ga op mijn rug liggen met mijn vier pootjes omhoog.

Langzaam beweeg ik mijn staart heen en weer.

Ik hou nartuurlijk vanuit mijn ooghoek de jongens in de gaten,want ik wil niet dat ze weggaan.

De jongens vinden mij leuk.

‘Zo’n hond zou ik wel willen’ zegt Michaël

‘Zou hij te koop zijn ?’

‘Hij is mooi he,’ zegt de grote man.

‘Ja, we vinden hem best aardig’ zegt Michaël.

‘Is hij hier al lang ?’

‘Juist toegekomen’ zegt de grote man, ‘slechts één nacht nog maar.’

‘Is hij soms ziek’ vraagt Jan.

‘Helemaal niet’ zegt de man ‘ hij is jong en vol vitaliteit.

Hij is alleen een beetje te speels , en daarom kunnen de eigenaars haar niet in huis laten terwijl ze gaan werken.’

‘Het is een meisje.’

‘Dat hadden we wel gemerkt lachen de twee vrienden, en hoe een meisje ! !’

‘Kunnen wij die hond kopen ?’

‘Ja natuurlijk !’

‘Wel, we denken er nog even over na en je hoort nog van ons.’

‘Denk maar niet te lang’ zegt de man, ‘zulke dieren zijn vlug weg .’

Wat doen ze nu ?

Waarom gaan ze weg ?

Moest die man nu roet in het eten gooien, het ging juist zo goed.

Ik wil best met Michaël meegaan.

Ik voel mij nu al goed bij hem .

Zou hij nog terugkomen ?

Ik blaf nog eens heel luid.

Aan de poort kijkt hij nog éénmaal om .

 

De grote man brengt een kom met hondenbrokken.

Ik heb wel honger, maar ik kriijg geen brok door mijn keel en laat het eten staan .

 

31-05-2006 om 00:00 geschreven door oma

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
>> Reageer (2)
30-05-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welkom op mijn blog
Vandaag heb ik een nieuwe blog aangemaakt. U bent van harte welkom !
Ik zal u in verschillende afleveringen mijn boek ' Dagboek van een Labrador' laten lezen.
Het is een echt gebeurd verhaal. Wat er speciaal aan is moet je zelf maar ontdekken; Tot gauw ???
oma

30-05-2006 om 16:20 geschreven door oma

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
>> Reageer (0)


Archief per dag
  • 26-06-2006
  • 24-06-2006
  • 22-06-2006
  • 19-06-2006
  • 18-06-2006
  • 16-06-2006
  • 15-06-2006
  • 14-06-2006
  • 13-06-2006
  • 12-06-2006
  • 11-06-2006
  • 09-06-2006
  • 08-06-2006
  • 07-06-2006
  • 06-06-2006
  • 04-06-2006
  • 02-06-2006
  • 01-06-2006
  • 31-05-2006
  • 30-05-2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Inhoud blog
  • 15. KIKI
  • 14. Feest in de straat
  • 13. Ik krijgt bezoek
  • 12. Vakantie derde deel)
  • 12. Vakantie (tweede deel)
  • 3.Tess
  • 2 Een nieuwe thuis.
  • Welkom op mijn blog


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!