OP STAP MET PAT
Foto
Foto
Zoeken in blog

Mijn favorieten
  • SeniorenNet.be
  • Cultuursite
  • Kunst blog
  • Marleentje
  • afm
  • Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    De dag plukken met ernst en humor
    Image Hosted by ImageShack.us
    06-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Avondmarkten en andere.
    Alles over bezochte markten, klik ook eens op: http://www.bloggen.be/opapat


    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (2)

    30-09-2006
    wet ambulante handel 1-10-2006
    Wetten en besluiten i.v.m. de ambulante activiteiten kan men volledig terugvinden op de website www.ngah-belgie.be

    30-09-2006, 13:32 Geschreven door NGAH


    NIEUWE WET AMBULANTE HANDEL VANAF 01-10-2006
    24 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten VERSLAG AAN DE KONING Sire, De wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van de ambulante en kermisactiviteiten is gewijzigd door de wetten van 4 juli 2005 en 20 juli 2006. Het huidige besluit, tot uitvoering van deze wet, geeft een vaste vorm aan het eerste deel van deze wijziging. Het is volledig gewijd aan de uitoefening van ambulante activiteiten en hun organisatie, en in het bijzonder, deze van de rommelmarkten. Het tweede deel van de wijziging, wat een legaal kader biedt aan de kermisactiviteiten en aan de kermissen, maakt het voorwerp uit van een afzonderlijk besluit. Het huidige besluit vormt de uitvoering van één van de doelstellingen van de regeringsverklaring. Zij neemt plaats binnen het geheel van maatregelen die de ontwikkeling van de K.M.O. 's en het scheppen van werkgelegenheid beogen. Ter herinnering, de wet van 4 juli 2005, die de wet van 25 juni 1993 betreffende de organisatie van de ambulante en kermisactiviteiten gewijzigd heeft, heeft zich drie belangrijke doelstellingen gesteld. De eerste, het toepassingsgebied doen overeenstemmen met de socio-economische realiteit. De tweede, de handelsonderneming verlossen van reglementaire belemmeringen die hen beteugelen in hun ontwikkeling. De derde, de beheersing van de ambulante activiteiten op haar openbaar domein teruggeven aan de gemeente en hun de middelen aanbieden om zich te voorzien van een netwerk van buurtwinkels die het aanbod van de gevestigde handel aanvult. De inwerkingtreding van deze drie doelstellingen vormt de grote lijnen van dit ontwerp. De eerste doelstelling is vertaald in Hoofdstukken II en III van het besluit. Deze reorganiseren het toepassingsgebied van de wet. Hun benaderingswijze is tegengesteld aan die van de vroegere wetgeving. Deze laatste had geopteerd voor een strikte afbakening van haar actieterrein en verbood alle activiteiten die er buiten vielen. Zij was zodoende vervreemd van de socio-economische vooruitgang en, in de loop van de tijd, was de naleving ervan steeds meer en meer problematisch. Steunend op deze ervaring staat het huidige besluit ruim open voor alle vormen van ambulante activiteiten, omkadert hen en spant zich in om zich de rechtsmiddelen te verschaffen om misbruiken te voorkomen en te bestraffen. Zij integreert de nieuwe vormen van diensten die zich ten huize van de consument ontwikkelen, en ruimer, al diegene die verwant zijn met de ambulante handel. Zij dekt de talrijke commerciële activiteiten die de verschillende manifestaties animeren, die de loop van het gemeentelijk leven begeleiden. Zij omkadert de verkoopsdaden zonder handelskarakter, menslievende en andere, en decentraliseert gedeeltelijk het beheer hiervan. Zij omkadert ook de rommelmarkten met behoud van het gezellige karakter ervan. Zij neemt een gehele reeks van verkoopshandelingen buiten de onderneming van de verkoper in overweging en geeft hen een lot in overeenstemming met hun specifiek karakter. Kortweg, spant zij zich in om het geheel van de structuur van ambulante activiteiten te dekken terwijl men de reglementaire inmengingen beperkt om de ontwikkeling ervan niet te belemmeren. De tweede doelstelling van de wet betreft eigenlijk de reorganisatie van de ambulante handel. Zij maakt het onderwerp uit van artikel 5 van Hoofdstuk II en van Hoofdstukken III en IV van het besluit. Zij streeft naar het geven aan het beroep, tegelijk, van middelen om de structurele crisis die hen al sinds een tiental jaar ondermijnt te boven te komen en van een gunstig kader voor hun natuurlijke ontwikkeling. Het huidige besluit legt zich toe op het opheffen van alle belemmeringen voor de ontwikkelingen van de activiteit en om het beroep te voorzien van beheersinstrumenten vergelijkbaar met die waarover de gevestigde ondernemingen beschikken : de opheffing van de zesjaarlijkse vernieuwing van de vergunningen van de ambulante activiteiten, de opheffing van de beperkingen betreffende het aantal « aangestelden », openstelling naar alle vormen van arbeid, het invoeren van een regime van indienstneming op proef, de mogelijkheid om over te gaan tot aanwervingen van korte duur om het hoofd te bieden aan onvoorziene afwezigheden en aan pieken van activiteiten. Het besluit heft ook de talrijke verbodsbepalingen op die het spectrum van de ambulante handel belemmerden. Zij sluit alleen producten uit die mogelijks een gevaar kunnen teweegbrengen voor de openbare orde, openbare veiligheid, de openbare gezondheid en de bescherming van de consument. De derde doelstelling van de wet verleent de gemeente de organisatie van de ambulante handel op haar openbaar domein. Zij stelt zodoende een einde aan de ontwikkeling van « wilde » activiteiten in enkele gemeenten en aan het algemeen verbod van de ambulante handel in andere. Zij biedt, bij dezelfde gelegenheid, aan de gemeentelijke overheden de mogelijkheid om op een harmonieuze wijze het handelsaanbod op zijn grondgebied weer aan te trekken. Het besluit, in zijn Hoofdstuk V, Afdeling II, verleent haar bijdrage aan deze doelstelling door het regelen van de toewijzing van de verkoopstandplaatsen op het openbaar domein. Dit volgt grotendeels het voorbeeld van het model van de markten wat de gemeenten en de ambulante handelaars tevreden lijkt te stellen. De andere hoofdstukken van het besluit hernemen de vroegere bepalingen. Zij bevatten geen wijzigingen of enkel kleine aanpassingen. Het ontwerp werd behalve op drie punten aan de opmerkingen van de Raad van State aangepast. Het eerste betreft artikel 3, § 2 van het ontwerp van het besluit. Dit artikel bepaalt de producten en de diensten die, wegens noodwendigheden, ten huize van de consument boven de limiet van 250 euro, die door de wet ingesteld werd, verkocht mogen worden. De tweede paragraaf maakt het realiseren van deze verkopen ondergeschikt aan de naleving van voorwaarden die de bescherming van de consument versterken. De Raad van State betwist de grondslag van deze voorwaarden. Wij kunnen deze mening niet delen. De bevoegdheid welke aan de Koning verleend wordt, past in het kader van een bepaling waarvan de voornaamste doelstelling de bescherming van de consument is. De voorwaarden waaraan de verkopen, die het voorwerp uitmaken van deze afwijking, onderworpen zijn, realiseren deze zorg van een specifieke bescherming van de consument, welke door de wetgever gewild is. De door de Raad van State gecontesteerde bepaling blijkt bijgevolg conform te zijn met de wil van de wetgever en overschrijdt het kader van algemene reglementaire bevoegdheid, welke artikel 108 van de Grondwet aan de Koning toekent, in ieder geval niet. Het tweede betreft de artikelen 42, § 3 en 43, § 3. Deze bepalingen regelen de toewijzing van standplaatsen met abonnement bestemd voor de uitoefening van ambulante activiteiten op het openbaar domein. Zij verwijzen naar het stelsel toegepast op de openbare markten waaraan zij enkele noodzakelijke wijzigingen inherent aan de eigenheden van het openbaar domein, aanbrengen. De Raad van State opperde de wens dat deze aangepaste bepalingen integraal zouden weergegeven worden in de paragrafen waarvan sprake. De auteurs van het ontwerp delen uiteraard de zorg van juridische zekerheid van de Raad van State maar vrezen dat deze dubbele herhaling de tekst van het besluit aanzienlijk verlengt en haar duidelijkheid schaadt. Zij hebben bijgevolg gekozen voor het behoud van de bepalingen zoals opgesteld. Een derde punt betreft artikel 44. Deze wees in haar oorspronkelijke vorm de personen belast met de organisatie van de uitoefening van ambulante activiteiten op gemeentelijk niveau op de markten en het openbaar domein, de marktleiders, een bevoegdheid van controle toe. Het voegde tevens een bevoegdheid tot bevel toe - welke de auteurs van het ontwerp beschouwden als inherent aan de gegeven bevoegdheid -, met sancties te voorzien in het gemeentereglement. De Raad van State oordeelde dat het dit artikel aan juridische basis ontbrak. De auteurs kunnen de opmerking van de Raad van State betreffende de voorgestelde bevoegdheid tot bevel, en bijgevolg ook van het daarmee verbonden sanctiestelsel, begrijpen in de mate dat deze deel uitmaakt van de organisatie van de ambulante handel en niet van haar controle. Zij kunnen deze opmerking echter niet onderschrijven wanneer deze het geheel van het artikel als niet gefundeerd beschouwd. Artikel 3 van de wet verleent aan de Koning de bevoegdheid om de modaliteiten inzake controle van de ambulante en kermisactiviteiten te bepalen en fundeert goed de aan de marktleiders toegewezen controlebevoegdheid. Bijgevolg hebben de auteurs dit gedeelte van artikel 44, dat aan de marktleiders toelaat om de machtigingen van de personen die een ambulante activiteit uitoefenen op de openbare markten of het openbaar domein van de betrokken gemeenten te controleren, behouden. Zonder deze bevoegdheid kunnen zij hun opdracht niet correct vervullen. COMMENTAAR BIJ DE ARTIKELEN HOOFDSTUK I. - Algemeenheden Artikel 1 Dit artikel handelt over de gebruikte terminologie en noodzaakt niet tot commentaren. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied Artikel 2 Artikel 2, § 1, tweede lid, van de wet heeft aan de Koning de bevoegdheid om het toepassingsgebied van de wet uit te breiden tot de diensten. Deze bepaling is niet nieuw maar werd niet uitgevoerd. Het aanbieden van diensten buiten de vestiging van de verkoper bleef dan ook marginaal. Met de liberalisering van de energiemarkt zijn de zaken veranderd. De verkopen van elektriciteit ten huize van de consument hebben een hoge vlucht genomen. Andere operatoren, zoals deze uit de sector van de telefonie (die onder dienstverlening vallen) volgen de ingeslagen weg. Bovendien willen de energieleveranciers hun ambulante activiteit niet beperkt zien tot « de huis aan huis verkoop » en stellen de legitieme eis om ook toegang te krijgen tot de gemeentelijke markten. Ondertussen ontwikkelden zich ook andere aanbiedingen van diensten ten huize van de consument : ruitenwassen, wassen van wagens, tuinonderhoud, enz. De ontwikkeling van deze nieuwe commerciële praktijken is uiteraard niet zonder risico noch voor de consument, noch voor de gevestigde handel. Het is bijgevolg nodig deze te omkaderen. Deze omkadering is gerealiseerd door artikel 2. Dit breidt de wet uit tot de diensten aangeboden of verkocht op de plaatsen bedoeld in de artikelen 4, § 1, van de wet en 4 van het besluit. Van dit kader blijven evenwel uitgesloten, om reden van de controle waaraan zij onderworpen zijn, de diensten die uitgaan van beroepen waarvan de activiteiten aan regels van deontologie, goedgekeurd door de openbare machten, onderworpen zijn, zoals de beroepen van architect, landmeter, verzekeraar, enz. Onder deontologische regels moet men verstaan de regels bestemd voor de bescherming van de eer en de waardigheid van diegenen die een beroep uitoefenen en die voorvloeien uit de principes van plicht, integriteit, discretie en fijngevoeligheid die de relaties tussen deze professionals en de relaties tussen deze laatsten en hun cliënten moeten besturen. Dit artikel sluit eveneens uit de aanbiedingen en verkopen van diensten gerealiseerd overeenkomstig artikel 5, 8°, van de wet, ter gelegenheid van het bezoek van een handelaar ten huize van de consument op voorafgaand en uitdrukkelijk verzoek van deze laatste. Artikel 3 Artikel 4, § 1, 3e lid, van de wet beperkt de verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop ten huize van de consument tot producten en diensten met een totale waarde van minder dan 250 euro per consument. Dezelfde paragraaf heeft de Koning de bevoegdheid om van deze beperking af te wijken in functie van noodwendigheden. Het maximumbedrag is het resultaat van een amendement van de wet. Deze maakte het voorwerp uit van lange debatten in het Parlement. De inzet was het vinden van een juist evenwicht tussen een betere bescherming van de consument, in het bijzonder de meest zwakke, de wil om personen die zich moeilijk kunnen verplaatsen of wonen in gebieden die minder goed bedeeld zijn op het niveau van de distributie een noodzakelijk commercieel aanbod niet te ontnemen en het respecteren van het principe van vrijheid van handel en industrie. Men verloochent de geest van de wetgever niet door toe te voegen dat de gestemde beperking het verder zetten van lokale of regionale traditionele verkopen, waaraan reeds generaties van handelaars en consumenten gehecht zijn en die hun nut bewezen hebben. Het verbieden van deze verkopen zou de handelaars, waarvan de prestaties zich niet lenen tot misbruik, alsook hun klanten onrechtmatig straffen. Het onderwerp van de debatten, de debatten zelf en de voorbeelden die deze onderbouwden, verklaren de bevoegdheid die aan de Koning werd verleend om van dit maximumbedrag af te wijken en in het bijzonder het concept »noodwendigheden » die de afwijking rechtvaardigen. In het licht van dit alles kan men stellen dat binnen dit concept opgenomen zijn de producten en diensten inzake basisbehoeften en deze gebonden aan het welzijn. Behoren tot basisbehoeften : de toelevering van gas, elektriciteit en water, de diensten inzake telefonie, de veiligheid van bezittingen en personen. Behoren tot het welzijn : toegang tot televisie en Internet. Behoren, volgens hun aard, tot de ene of de andere van deze categorieën : de artikelen en diensten die betrekking hebben op de inrichting van het huis, tuinaanleg en huishouding met inbegrip van elektrische huishoudapparatuur. Dit wil zeggen de producten en diensten waartoe elke consument vrij toegang moet kunnen hebben en in het bijzonder iedere persoon die moeilijkheden ondervindt om zich te verplaatsen of woont in gebieden die commercieel minder ontwikkeld zijn. Met het oog op het bereiken van deze doelstellingen, in het licht van de informatie verkregen van de controlediensten, werden specifieke limieten ontwikkeld om de veiligheid van de consumenten waarvoor deze afwijkende maatregel bestemd is te versterken, dit alles om hun toegang tot het commercieel aanbod waarop ze recht hebben te vrijwaren. Het is daarom dat de verkopen van elektrische huishoudapparatuur en de artikelen en diensten die betrekking hebben op de inrichting van het huis, tuinaanleg en huishouding geplafonneerd werd tot een maximumbedrag van 700 euro en beperkt tot de verkoop van één enkel artikel of dienst. Deze regel vormt een aanvaardbaar compromis en is conform aan het gezochte evenwicht, aangezien het de geviseerde consumenten beschermt tegen de meest gekende misbruiken, dit alles terwijl hen toegang wordt gegeven tot een breed aanbod van artikelen. Dit is tevens de zin van de specifieke bepalingen die de verkoop van water, gas en elektriciteit omkaderen, alsook de producten en diensten van telefonie en de toegang tot televisie en Internet tot een bedrag gelijk aan of hoger dan 250 euro. Deze leggen een reeks van verplichtingen op voor de verkoper : het afsluiten van een contract, geschreven en getekend door beide partijen en het overhandigen van een origineel aan de koper op het moment van de afsluiting; de bevestiging van het contract door de verkoper, per brief geadresseerd aan de koper bevattende een exemplaar van het contract getekend door de koper met vermelding van de algemene en bijzondere verkoopsvoorwaarden; de mogelijkheid voor de koper om zich een kopie van het contract te laten opsturen en dit op eenvoudige vraag; en tenslotte, de invoering van een bedenktijd van 14 dagen, met de mogelijkheid tot verzaken, die begint te lopen vanaf de bevestiging van het contract door de verkoper of van de ontvangst door de consument indien hij zelf de aanvraag heeft gedaan. Artikel 4. Dit artikel is genomen in uitvoering van artikel 4 § 1, vierde lid, van de wet die de Koning de mogelijkheid biedt om het toepassingsgebied van ambulante activiteiten uit te breiden tot andere plaatsen dan deze die in de wet zelf vastgelegd zijn. Deze bevoegdheid bestond reeds. Zij maakte het mogelijk de wetgeving te laten evolueren in functie van nieuwe socio-economische praktijken. We merken op dat de activiteiten die op deze plaatsen uitgeoefend worden onderworpen zijn aan het bezit van een machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten bedoeld in de artikelen 13 en 14 van dit besluit. Twee plaatsen van uitoefening die reeds in de vorige reglementering opgenomen waren, worden behouden. Enerzijds gaat het om de horecazaken waar de verkoop van bloemen toegelaten blijft en anderzijds de plaatsen waar culturele en sportieve manifestaties plaats vinden tijdens dewelke de verkoop van bepaalde producten toegelaten blijven. De bepalingen betreffende de verkopen tijdens sportieve en culturele manifestaties zijn van toepassing op alle manifestaties die gehouden worden in een zaal of op elke andere openbare of private plaats. De verkopen die er toegelaten zijn, dienen wel een bijkomstig karakter te behouden. Ze mogen uiteraard de aard van de manifestatie niet wijzigen. Ze moeten overeenkomen met deze die over het algemeen dergelijke manifestatie vergezellen ofwel verbonden zijn met het thema van de manifestatie. In de praktijk kunnen ze betrekking hebben op dranken, ijsjes, snoepgoed, snacks en artikelen gerelateerd aan het thema van de manifestatie zoals T-shirts met afbeelding van een sportfiguur of een artiest, platen, cassettes, video's, cd van betreffende artiest,...enz. De diensten en verkopen van de « plaatsaanwijzers » in de bioscopen, theaters en andere plaatsen waar vertoningen doorgaan zijn uitgesloten van vermelde bepalingen en van deze van de wet. Deze uitsluiting, gebaseerd op artikel 5, 10°, van de wet, is gewijd aan artikel 12 § 4, van het besluit. Ze is gerechtvaardigd door de aard van de diensten en hun sedentair karakter. Een derde categorie van plaats van uitoefening wordt toegevoegd. Het gaat om private plaatsen waar rommelmarkten en andere verkoopsmanifestaties toegankelijk voor niet-professionele verkopers plaatsvinden. Deze uitbreiding biedt tevens aan professionelen de mogelijkheid om aan deze manifestaties deel te nemen wanneer ze plaatsvinden op een private plaats. Hun aanwezigheid is slechts toegelaten indien de manifestatie voor hen toegankelijk is. Twee categorieën van plaatsen van uitoefening die in het vorige besluit voorkwamen, worden in dit artikel niet hernomen. Het gaat om de plaatsen waar verkopen van kledij door het O.C.M.W. doorgaan en deze waar een handelaar overgaat tot de liquidatie van zijn stock als gevolg van een ramp, en die plaatsvinden buiten zijn vestigingen. Deze twee activiteiten zijn gezien hun specificiteit,onttrokken aan het toepassingsgebied van de wet op basis van het artikel 5, 10°, en overeenkomstig artikel 12, § § 2 en 6, van dit besluit. Artikel 5 Dit artikel is genomen in toepassing van artikel 6, § 1, van de wet die aan de Koning de mogelijkheid biedt om de verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van bepaalde producten en diensten als ambulante activiteit te verbieden wegens motieven van openbare orde, veiligheid, gezondheid en rust of bescherming van de consument. Zijn verboden ter bescherming van de openbare gezondheid de geneesmiddelen, drogerijen en geneeskrachtige planten alsook de bereidingen op basis hiervan, alsook ieder product die de verandering van de gezondheidstoestand beoogt, hetzij door de stoffen die het bevat, hetzij door de secundaire effecten die het kan teweegbrengen. Zijn eveneens verboden, om redenen van openbare gezondheid, de medische en orthopedische apparaten, corrigerende glazen en de monturen bestemd voor deze glazen alsook hun plaatsing, en corrigerende contactlenzen. Deze opsomming herneemt de verbodsbepalingen die reeds in het vorige besluit voorzien werden, maar zij actualiseert ze en probeert ze te verduidelijken. Zo zijn de termen « drogerijen », op zijn zachts gezegd zeer vaag, en « farmaceutische producten » (zij omvat elk product dat in een apotheek verkocht wordt), om reden van onduidelijke betekenis, vervangen door de omschrijving « ieder product die de verandering van de gezondheidstoestand beoogt, hetzij door de stoffen die het bevat, hetzij door de secundaire effecten die het kan teweegbrengen ». Deze omschrijving dekt naast de medicamenten alle producten die bedoeld zijn om een effect op de gezondheid te hebben of in staat zijn te hebben. Gezien het mobiele karakter van de ambulante handel en de moeilijkheden inzake controle eigen hieraan, is het uiteindelijk niet wenselijk om de verkoop van deze producten toe te laten in het kader van deze activiteit. Zijn vooral bedoeld de producten die deel uitmaken van vermageringsregimes, de vervangingsmaaltijden en de voedingssupplementen. Zijn verboden uit bezorgdheid voor de bescherming van de consument : de edele metalen, edelstenen, natuur- en cultuurparels alsook alle voorwerpen die ermee vervaardigd zijn. Deze producten behoren tot de juwelen en sieraden. Hun verkoop buiten een vestiging die te goeder naam en faam bekend staat is, wegens hun kostprijs en de kans op bedrog, niet wenselijk. De edele metalen en de werkstukken ermee vervaardigd zijn bepaald door de wet van 11 augustus 1987 betreffende de waarborg inzake edele metalen. Het gaat om goud, zilver, platina, die respectievelijk een gehalte hebben van minstens 585, 835 en 950 duizendsten. Een definitie van edelstenen en halfedelstenen bestaat echter niet. Men moet terugvallen op de gebruikstaal : « edelstenen » : stenen gebruikt in juwelen (diamant, smaragd, robijn, saffier); en « halfedelstenen » : stenen gebruikt in sieraden (topaas, amethist, chrysoberil, enz...). Hetzelfde geldt voor de parels. Zij die door het koninklijk besluit bedoeld zijn, zijn deze verkregen door visserij of door kweek. De verkoop van gebruikte werkstukken in edele metalen, andere dan deze bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet van 11 augustus 1987 betreffende de waarborg inzake edele metalen, is niettemin logischerwijze toegelaten op de openbare en private markten gespecialiseerd in antiquiteiten en brokante, op de rommelmarkten bedoeld in artikel 6 van het besluit en tijdens culturele manifestaties bedoeld in artikel 4, 2°, van het besluit. Zijn verboden om reden van openbare veiligheid : de wapens en munitie. Het gevaar van deze voorwerpen verklaart meteen hun uitsluiting. Men kent echter een afwijking voor wapenrustingen. Deze wapens, welke omschreven zijn in het koninklijk besluit van 20 september 1991 (II) worden inderdaad niet voor hun gebruik maar voor hun historisch, folkloristisch of decoratief belang verkocht. Het blijft natuurlijk wel om wapens gaan en daarom blijft hun verkoop beperkt tot bepaalde plaatsen : openbare en private markten gespecialiseerd in antiquiteiten en brokante, de rommelmarkten bedoeld in artikel 6 en de culturele en sportieve manifestaties die in verband staan met deze wapens. HOOFDSTUK III. - Betreffende ambulante activiteiten die niet aan het toepassingsgebied van de wet onderworpen zijn Artikel 6 Dit artikel wordt genomen in toepassing van artikel 5, § 1, van de wet. Deze regelt de occasionele verkopen van goederen die aan de verkoper toebehoren en sluit deze uit van het toepassingsgebied van de wet in de mate dat ze zich voordoen overeenkomstig de door de Koning gestelde voorwaarden. Deze verkopen worden doorgaans herleid tot de rommelmarkten maar, in realiteit, overstijgen zij dit kader. Zij hebben inderdaad betrekking op alle goederen, en niet enkel op voorwerpen, die aan de verkoper toebehoren. Zij kunnen individueel, bijvoorbeeld ten huize van een particulier die zich tengevolge van een erfenis ontdoet van de voorwerpen die hij dubbel heeft, verwezenlijkt worden. Zij kunnen zich ook realiseren op een collectieve wijze in het kader van manifestaties voor niet-professionele verkopers. Deze laatste kunnen verschillende vormen aannemen. Naast de rommelmarkten treft men ook andere manifestaties aan die over het algemeen verbonden zijn met lokale en regionale gebruiken. De verkoop van overtollige duiven, afkomstig uit nesten in de lente, in bepaalde streken in Vlaanderen is hiervan een voorbeeld. De goederen die hetzij individueel hetzij in het kader van manifestaties toegankelijk voor niet-professionele verkopers te koop kunnen aangeboden worden zijn omschreven in § 1, eerste lid. Zij moeten aan de verkoper toebehoren en niet gekocht, geproduceerd of gefabriceerd zijn met het oog op de verkoop. Het gaat met andere woorden om zoldervoorraden en overschotten. Hun verkoop dient occasioneel te blijven en het normaal beheer van een privaat vermogen niet te buiten gaan. De verkoop mag dus noch regelmatig zijn noch de vorm van een commerciële activiteit aannemen. Elke persoon die als hobby of om elke andere reden buiten dit kader wenst te treden, en meerbepaald gaat kopen, produceren of fabriceren met het oog op de verkoop, kan dit vrij beslissen maar dient de verplichtingen eigen aan een beroepsactiviteit na te leven : een inschrijving in de Kruispuntbank der Ondernemingen nemen alsook een BTW-inschrijving en aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen, ten minste in bijberoep. Wanneer de verkopen plaats hebben tijdens manifestaties, moeten deze door de burgemeester van de gemeente van de plaats waar ze doorgaan of zijn afgevaardigde, toegelaten worden. Deze kan beslissen ze enkel voor niet-professionele verkopers voor te behouden of, om de aantrekkingskracht van de manifestatie te verhogen, ze openstellen voor ambulante handelaars. De nieuwe bepalingen voorzien ook dat de burgemeester of zijn afgevaardigde de manifestatie kan specialiseren. Deze mogelijkheid stelt de gemeente in staat om elke exposant te weigeren die het gekozen thema niet eerbiedigt, en bijvoorbeeld, de deelnemer die nieuwe voorwerpen op een rommelmarkt verkoopt, te verwijderen. Een andere wijziging bestaat erin dat de professionelen ook aan deze manifestaties kunnen deelnemen als deze doorgaan op een privé terrein, behalve indien de Burgemeester of zijn afgevaardigde deze aan particulieren voorbehoudt. De professionelen moeten zich identificeren. Deze identificatie dient te gebeuren door middel van een bord dat zichtbaar op de ingenomen standplaats geplaatst wordt en de vermeldingen, voorzien in artikel 21, § 2 dragen. Deze is gericht op een duidelijke informatie van de consument inzake de hoedanigheid van de verkoper. Iedere persoon die niet geïdentificeerd is, wordt geacht een niet-professioneel te zijn en dient zich bijgevolg als dusdanig te gedragen. Dit bord laat dus toe om op indirecte wijze de niet-professionele verkoper verantwoordelijkheidsbesef bij te brengen. De controlediensten zullen nauwgezet over de naleving van deze verplichting waken die bovendien hun taak gemakkelijker zal maken. De belangrijkste kritieken geuit ten opzichte van manifestaties die openstaan voor niet-professionele verkopers hebben inderdaad betrekking op de misbruiken waartoe ze aanleiding geven en het gebrek aan controlemiddelen. Twee categorieën van misbruiken kregen vrij spel : de commerciële aard die de activiteit van sommige particulieren aanneemt en het voortzetten door professionelen van een commerciële activiteit na schrapping van de inschrijving in het handelsregister. Een nauwgezette controle van de identificatieplicht laat toe te veronderstellen dat een vroegere professionele verkoper zich zal onthouden de controlediensten te tarten als niet-professionele verkoper en dat omgekeerd een particulier zal vermijden om een stalletje vergelijkbaar met zijn professionele buur, misschien zelfs beter uitgerust dan deze laatste, op te stellen. Men verwacht dat een strikte toepassing van deze bepaling naast haar ontradend effect ook een didactisch effect zal hebben op de niet-professionele verkoper. Het besef dat hij de grenzen van een normaal beheer van zijn privaat vermogen niet mag overschrijden is zeker van aard om bedrieglijke gedragingen te voorkomen als, met name, het huren van een oppervlakte waarvan de afmetingen vergelijkbaar zijn met die van een professionele verkoper, het innemen van een standplaats waarvan de kostprijs niet in verhouding is met de activiteit van niet-professionele verkoper, het bezit van een abonnement, wekelijks bijvoorbeeld, de tentoonstelling van producten of voorwerpen die door de aard of het aantal doen denken aan een commerciële onderneming, het gebruik van uitrustingen zoals professioneel expositiemateriaal of een voertuig speciaal ingericht voor het vervoer van verkochte artikelen of producten of nog een afstand verwijderd van de woonplaats die moeilijk te verantwoorden is voor een particuliere verkoper. Indien ze afzonderlijk voorkomen, lijken sommige van deze gedragingen niet relevant en zouden een toevallig karakter kunnen hebben, wanneer verschillende echter samen voorkomen zijn ze duidelijk niet verenigbaar met het beheer van een privaat vermogen en dienen zij bestraft te worden. Artikel 7 § 1. Dit artikel wordt genomen in toepassing van artikel 5, 1°, van de wet. Het organiseert de verkopen zonder commercieel karakter. Hun toepassingsgebied werd uitgebreid om zodoende de realiteit op het terrein te dekken en te omkaderen. Hun voorwaarden tot uitoefening zijn herzien. Hun beheer werd gedeeltelijk gedecentraliseerd naar de gemeente toe die een beslissende rol zal spelen in de omkadering van de lokale verkopen. Concreet dekt het nieuwe toepassingsgebied de verkoop, de te koop aanbieding en uitstalling met het oog op de verkoop van producten en diensten met een menslievend, sociaal, cultureel, educatief, sportief doel of ter verdediging van de natuur, de dierenwereld of de ambachten en streekproducten. Zijn vooral bedoeld in deze laatste categorie, de manifestaties georganiseerd door broederschappen. Deze verkopen staan open voor elke operator. Zij moeten occasioneel blijven. Hoewel de algemene regel, wegens de risico's op misbruik en bedrog, de voorafgaande toelating blijft, is het mogelijk gebleken om het systeem te versoepelen. Bepaalde verenigingen en instellingen maken reeds het voorwerp uit van een controle vanwege de openbare machten. Dit is het geval voor de jeugdverenigingen die erkend en gesubsidieerd zijn door de terzake bevoegde overheden. Zij worden wegens het beperkte karakter van hun verkopen zowel inzake bestreken ruimte als inzake aangeboden producten en diensten, toegelaten om deze verkopen vrij te organiseren in zoverre ze binnen het voorgeschreven kader blijven. Voor de verenigingen, instellingen van openbaar nut en de instellingen erkend door de Minister van Financiën in toepassing van artikel 104, 3°, a), b) en d) tot en met 1), 4° en 4°bis, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, wordt het stelsel van toelating vervangen door een soepeler systeem van voorafgaande verklaring. De, aan beide categorieën van verenigingen, organismen en instellingen, verleende versoepelingen zijn nochtans voorzien van maatregelen om misbruiken tegen te gaan. Een tweede vereenvoudiging kon worden gerealiseerd op het niveau van het beheer van de activiteiten betreffende de verkopen zonder commercieel doel. Deze werd gedeeltelijk gedecentraliseerd door een deel van de bevoegdheden, voordien voorbehouden aan de Minister van Middenstand, over te hevelen naar de burgemeester of zijn afgevaardigde. Deze decentralisatie is enkel bedoeld voor de uitsluitend plaatselijke acties, beperkt tot het grondgebied van één enkele gemeente. Deze biedt, onder andere, het voordeel een betere beoordeling van de gegrondheid van de voorgestelde acties mogelijk te maken en het onderzoek en de behandeling van de aanvragen tot toelating en van de verklaringen te versnellen. Zij maakt tevens de controles makkelijker. De verkopen met een grotere omvang, die het grondgebied van een gemeente overschrijden, blijven tot de bevoegdheid van de Minister van Middenstand behoren. Teneinde elk misbruik van deze regels te vermijden, wordt voorzien dat de Minister en de burgemeesters zich wederzijds informeren over de toekenningen die zij afleveren. Deze uitwisseling van informatie laat bovendien de oprichting van een gegevensbank van de verkopen zonder handelskarakter toe, wat toelaat de impact van deze verkopen op de handel te bestuderen. De verkopen zonder handelskarakter hebben bovendien een aanzienlijke uitbreiding genomen in de loop van de laatste jaren wat soms heeft geleid tot bepaalde mistoestanden zowel op niveau van de omvang van de acties als op de aard van de verkochte producten. Om deze misbruiken, die de handelaars soms ernstige schade toe brengen, te vermijden, is het nodig gebleken om beveiligingen aan te brengen. Het is om deze reden dat de mogelijkheid geboden wordt om de verkopen, die een onredelijke concurrentie betekenen voor de gevestigde handel, te verbieden. Zijn bedoeld, de acties van een omvang dat ze handelssectoren een belangrijk deel van hun markt ontnemen en dit op dagen waarop deze sectoren een belangrijk deel van hun zakencijfer realiseren (bijvoorbeeld de bloemisten tijdens moederdag). Als gevolg van de uitbreiding van deze verkopen is het gamma van verkochte producten eveneens aanzienlijk uitgebreid. Meer en meer worden ook voedingswaren te koop aangeboden. Ook op dit gebied zijn misbruiken vastgesteld. De wijze waarop bepaalde voedingsmiddelen, vervoerd, bewaard en behandeld worden, kunnen wegens hun aard de gezondheid van de consumenten in gevaar brengen. Deze situatie dringt onweerlegbaar het nemen van maatregelen op. Zo zullen de verkopen van voedingswaren, die aan een reglementering onderworpen zijn en die in eerste instantie hieraan ontsnapten, hiermee in overeenstemming moeten zijn op straffe van verbod. Tijdens de verkoopsacties dient de verkoper herkenbaar te zijn door middel van een kenteken (badge, sticker, logo, sjaal van de scouts, enz.) die toelaat om de operatie te identificeren. Het gaat hier om de bevestiging van een praktijk die reeds goed binnen de zeden en gewoonten verankerd is. Na verloop van de verkopen, dient de verantwoordelijke van de actie aan de overheid die de toelating heeft afgeleverd, het bewijs van de bestemming van de verworven fondsen te leveren binnen de termijnen voorzien in het huidige besluit. De jeugdverenigingen en de verenigingen en instellingen van openbaar nut erkend door de Minister van Financiën overeenkomstig het Wetboek der Belastingen op de Inkomsten 1992, bedoeld in het tweede lid, zijn vrijgesteld van deze verplichting. § 2. Het stelsel van toelating werd gewijzigd in functie van de lessen uit het verleden maar eveneens van de verruiming van het gebied van de verkopen. Het stelsel van de verklaring is grotendeels daarop geïnspireerd. Zoals de aanvraag tot toelating, moet de verklaring de verantwoordelijke van de actie, het voorwerp ervan alsook, de plaats of plaatsen waar ze doorgaat, de verkoopperiodes en de te koop aangeboden producten en diensten aanduiden. Ze moet eveneens een idee geven van het belang van de verkochte producten en diensten om desgevallend de impact op de lokale handel te kunnen evalueren. De toelating zal al deze aanwijzingen hernemen. Ze kan één jaar niet te boven gaan; ze is hernieuwbaar. De verklaring kan meerdere acties vermelden die de periode van één jaar niet mogen overschrijden. Zij is eveneens hernieuwbaar. § 3. Om tegemoet te kunnen komen aan de dringende vragen om hulp wegens catastrofen, rampen en schades van grote omvang in ons land of buiten onze landsgrenzen, wordt een stelsel van algemene toelating ingesteld. Deze valt onder de uitsluitende bevoegdheid van de Minister van Middenstand die, langs de media om, voor een bepaalde termijn alle verkoopsacties ten gunste van de slachtoffers van deze catastrofes, goedkeurt. De toekenning van deze toelating is echter geen blancovolmacht. De verantwoordelijke van de actie is ertoe gehouden om binnen de kortst mogelijke termijn, naargelang het geval, de burgemeester, of zijn afgevaardigde, of Minister in te lichten. Deze mededeling bevat alle gegevens nodig voor een controle van de verkopen. De algemene toelating betekent ook geen vrijstelling inzake de overige bepalingen. § 4. Altijd rekening houdend met de lessen uit het verleden en de verruiming van het gebied van de verkopen, bevat het stelsel een aantal beveiligingen die de bevoegde overheden toelaat misbruiken te vermijden inzake het beroep doen op de publieke vrijgevigheid maar ook inzake de buitensporigheden die uit deze verkopen kunnen voortvloeien, zelfs indien ze een lofwaardige bedoeling hadden. Voortaan kan de toelating geweigerd en de actie verboden worden, wanneer het vermelde doel niet overeenstemt met de toegelaten doelstellingen. Dit kan ook gebeuren voor redenen van openbare orde, veiligheid, gezondheid en rust. Of nog wanneer de vooropgestelde verkopen van die aard zijn dat zij een onredelijke concurrentie voor de handel vormen. Tijdens de manifestatie is eveneens een stelsel van intrekking van de toelating en verbod van de actie voorzien als vastgesteld wordt dat de voorwaarden van de toelating of van de verklaring of de voorschriften van dit artikel niet worden nageleefd. Tenslotte, laat een sanctiestelsel toe de actie gedurende één tot drie jaar (ingeval van recidive) te verbieden, wanneer de verantwoordelijken hun verplichtingen of de wettelijke voorschriften niet naleven. In geval van betwisting van deze beslissingen bestaat er een mogelijkheid tot beroep. Tegen de beslissingen van de gemeenteoverheid wordt zij uitgeoefend door de toezichthoudende overheid, de bevoegde gewestminister, en desgevallend vervolgens bij de Raad van State. Wat de beslissingen van de Minister van Middenstand betreft, zij komen ook in aanmerking voor een beroep bij de Raad van State. Tenslotte, om de organisatoren van acties de vaak noodzakelijke sponsoring niet te ontzeggen, is het hun niet langer verboden om er de medewerking van een handelsonderneming bij te nemen. Bovendien was dit verbod niet van toepassing op de instellingen en verenigingen erkend door de Minister van Financiën. De opheffing van dit verbod doet echter niets af van de verplichting om het niet-commercieel karakter van deze verkopen te behouden. Artikel 8. Dit artikel wordt genomen in uitvoering van artikel 5, 2°, van de wet. Deze geeft aan de Koning de bevoegdheid om, onder de voorwaarden die Hij bepaalt, de verkopen tijdens, handels-, ambachts- en landbouwbeurzen en tentoonstellingen te onttrekken aan het toepassingsgebied van de wet. De beurzen, tentoonstellingen en andere soortgelijke manifestaties zoals salons kunnen omschreven worden als evenementen bedoeld om de economische activiteiten van één of meerdere bepaalde sectoren (de bouw, etenswaren, huishoudtoestellen, de sector van antiek en brokante ...) of van een geografische streek (de handel en ambacht van een bepaalde stad of streek, streekproducten) te leren kennen. Deze thema's kunnen elkaar uiteraard overlappen. Deze manifestaties kenmerken zich door hun hoofdzakelijk promotioneel doel, dit houdt in dat zij zich aandienen als versterking van de publiciteit, dat zij een aantrekkelijk uitje vormen, dat het promotioneel aspect de overhand heeft op de verkoop en dat ze uitzonderlijk en tijdelijk blijven. Zij zijn voorbehouden aan handelaars, ambachtslui, landbouwers, kwekers en producenten van de gepromote sector of streek, alsook aan de verenigingen en de instellingen die de sectorale of geografische economische belangen, die het onderwerp uitmaken van de manifestatie, verdedigen en promoten. De activiteiten nodig voor het onthaal van de bezoekers (HORECA, hostessen, sanitair, enz. ...) zijn hier natuurlijk ook toegelaten, alsook de aanwezigheid van verkopers die handelen binnen het kader van niet-commerciële acties indien ze over een toelating beschikken. Iedere deelnemer is gehouden zich op een goed zichtbare wijze te identificeren. De voorwaarden die de Koning heeft bepaald, zijn gericht op het behoud van de geest van deze manifestaties. Artikel 9. Dit artikel wordt genomen in uitvoering van artikel 5, 2°, van de wet. Zij onttrekt aan het toepassingsgebied van de wet de verkopen in het kader van manifestaties ter bevordering van de lokale handel of het leven in de gemeente die aan voorwaarden, bepaald in het artikel, voldoen. De manifestaties ter bevordering van de lokale handel, beter bekend onder de naam braderieën, kwamen reeds voor in het vorige besluit. In tegenstelling tot vroegere bepalingen, kunnen ze gehouden worden op andere plaatsen dan de openbare weg. De winkelgalerijen zijn voortaan bevoegd om hun eigen braderieën te organiseren, mits het voorafgaand akkoord, zoals voor de gewone braderijen, van de burgemeester of zijn afgevaardigde. De manifestaties ter bevordering van het gemeenteleven zijn een nieuw concept in deze wet. Zij moeten georganiseerd of toegelaten worden door de burgemeester of zijn afgevaardigde. Zoals hun naam aanduidt, zijn ze gericht op het ontwikkelen van de relaties tussen de burgers van dezelfde gemeente of nog een gemeente laten ontdekken door bezoekers en dit door middel van feestelijke manifestaties. Zij hebben meerbepaald betrekking op de feestelijkheden die de verbroederingen tussen gemeenten van verschillende landen begeleiden maar ook op andere vermakelijkheden die het leven in de gemeente kenmerken. Deze twee types van manifestaties steunen hiervoor op de lokale handel. Deze ziet zich voor de gelegenheid gewoonlijk versterkt door de aanwezigheid van ambulante handelaars maar ook van sedentaire handelaars, ambachtslui, landbouwers, kwekers en producenten die hiervoor uitgenodigd worden van over heel België en soms zelfs van buiten de landsgrenzen. De verkopen die er plaatsvinden zijn niet onderworpen aan het toepassingsgebied van de wet in zoverre de manifestatie voorbehouden is voor deze categorieën van handelaars alsook voor de verenigingen en instellingen die hun belangen verdedigen. De handelaars, de verenigingen en de instellingen van buiten de gemeente moeten voorafgaandelijk toegelaten zijn door de burgemeester of zijn afgevaardigde om hieraan deel te nemen. De deelnemers zijn verplicht zich gedurende de hele duur van de manifestatie te identificeren. Logischerwijze geldt deze verplichting niet voor de handelaars die voor hun winkel verkopen; het uithangbord hiervan is voldoende om hen te identificeren. De afgevaardigde van de burgemeester kan de organisator van de manifestatie zijn. De aanwezigheid van verkopers die handelen binnen het kader van niet - commerciële verkopen, is eveneens toegelaten op dergelijke manifestaties indien ze over een toelating beschikken. Artikel 10. Dit artikel werd genomen in uitvoering van artikel 5 5°, van de wet. Het onttrekt aan de wet de verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van producten of diensten door een handelaar voor zijn winkel op voorwaarde dat de producten of diensten van dezelfde aard zijn als deze aangeboden binnenin de vestiging. Hieronder verstaat men dat de aangeboden producten en diensten dezelfden moeten zijn die gewoonlijk aangeboden worden binnenin de winkel. Artikel 11. Dit artikel werd genomen in uitvoering van artikel 5, 9°, van de wet. Het ontrekt aan de bepalingen van de wet, de verkoop, de te koop aanbieding en de uitstalling met het oog op de verkoop van producten en diensten, door een handelaar in de lokalen van een andere handelaar tijdens de wettelijke openingsuren van deze vestigingen, voor zover dat de producten en diensten aanvullend van aard zijn met deze die verkocht worden in de onthalende vestiging. Kunnen bijvoorbeeld als complementair beschouwd worden, de verkopen en de prestaties van een specialist inzake gehoorprotheses bij een opticien of de prestaties van een manicure bij een kapper. De handelaar die te gast is, is verplicht zich te identificeren, om alle verwarring bij de consument te vermijden. Zijn activiteit moet bovendien een tijdelijk of periodiek karakter bewaren en bijkomstig aan de activiteit van de onthalende handelaar. Deze bepaling kwam reeds voor in de wet van 1986 maar werd, zonder enige motivatie, niet hernomen in deze van 1993. Deze situatie gaf aanleiding tot diverse moeilijkheden. Het huidig artikel herstelt deze leemte. Artikel 12. Dit artikel werd genomen in uitvoering van het artikel 5, 10°, van de wet, die aan de Koning de bevoegdheid geeft om bepaalde ambulante activiteiten buiten het toepassingsgebied van de wet te plaatsen. Het stelt een reeks activiteiten, verricht buiten de vestiging van de verkoper, die omwille van hun aard of hun occasioneel of uitzonderlijk karakter moeilijk verenigbaar zijn met de regels die bij ambulante activiteiten van toepassing zijn, vrij van de verplichtingen van de wet. § 1 sluit de verkopen, op een uitzonderlijke en tijdelijke wijze ingericht in het kader van een promotionele actie (zoals bedoeld in de commentaar van artikel 8), door een handelaar, een ambachtsman, een kweker of een producent, buiten zijn vestigingen vermeld in de Kruispuntbank van Ondernemingen en buiten het kader van de manifestaties bedoeld in het artikel 5, 2°, van de wet (de handels-, ambachts- of landbouwbeurzen, de tentoonstellingen, de braderieën en de manifestaties die het leven in de gemeente bevorderen) uit van het toepassingsgebied van de wet. Deze bepaling is meerbepaald van toepassing op degustaties ingericht door een wijnhandelaar of door een producent in streekproducten in een zaal die hiervoor beter geschikt is dan zijn gebruikelijk verkoopspunt. De verkochte producten of diensten moeten van dezelfde aard zijn als deze die in de vestiging van de verkoper te koop worden aangeboden. Deze promotionele verkopen moeten vooraf bekendgemaakt worden aan de Minister van Middenstand en de keuze van een ander verkoopspunt dan de vestiging ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen moet gemotiveerd zijn. De verklaring vermeldt eveneens het aantal soortgelijke verkopen gedurende de laatste twaalf maanden. Deze vermeldingen zijn bedoeld om de aandacht van de aanvrager te vestigen op het uitzonderlijk karakter van dergelijke acties maar eveneens om het werk van de controlediensten te vereenvoudigen. § 2 sluit de uitverkoop van stocks, verricht door een handelaar buiten zijn gebruikelijke lokalen, als gevolg van een ramp of een andere door de Minister, die Economische Zaken tot zijn bevoegdheid heeft, toegelaten reden overeenkomstig artikel 48, § 2, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de informatie en bescherming van de consument, uit van het toepassingsgebied van de wet. Dit artikel heft de voorafgaande toelating van de Minister van Middenstand, die voorzien was in de vorige bepalingen, op. Deze verplichting vormde een dubbel gebruik met de toelating van de Minister van Economische Zaken voorzien in artikel 48, voornoemd. Deze laatste toelating blijft uiteraard van toepassing. § 3 sluit de verkopen van artistieke producties door hun auteur en de artistieke dienstverleningen uit van het toepassingsgebied van de wet. De verkoop in HORECA vestigingen of op de openbare weg van tekeningen door studenten van kunstscholen, de prestaties van zangers of zangersgroepen alsook de verkoop van de opnames verricht door deze, wordt hier onder meer beoogd. Tentoonstellingen in het kader van de verkoop van kunstwerken in HORECA vestigingen komen eveneens in aanmerking. § 4 sluit de dienstverleningen en de verkopen verricht door plaatsaanwijzers in bioscopen, theaters en andere plaatsen waar vertoningen plaats vinden, uit van het toepassingsgebied van de wet. De redenen van deze uitsluiting worden uitgelegd in de commentaar betreffende artikel 4. De verkopen van het programma en het plaatsen van de toeschouwers alsook de verkoop van de daarbij horende drank en eetwaren worden hierbij beoogd. §§ 5 en 6 sluiten bepaalde verkopen, verricht door openbare overheden, de instellingen erkend door deze laatsten en de personen van publiek recht uit van het toepassingsgebied van de wet. Worden hierbij beoogd de verkopen van verloren, achtergelaten of gestolen voorwerpen, waarvan de eigenaars niet gekend zijn. De verkopen georganiseerd door de O.C.M.W.'s en door liefdadigheidsinstellingen erkend door de gemeenten, hetzij ten voordele van personen die zij helpen, hetzij ten bate van hen, worden hier eveneens bedoeld. § 7 sluit de verkopen ten huize van een andere consument dan de koper, gekend onder de benaming « home-party », uit van het toepassingsgebied van de wet. Deze bepaling stond reeds vermeld in het vorig besluit. Zij wordt uitgebreid tot de verkoop van diensten. HOOFDSTUK IV - Betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten Afdeling I. - Betreffende de machtiging tot het uitoefenen van een ambulante activiteit Artikel 3 van de wet onderwerpt de uitoefening van een ambulante activiteit aan een voorafgaande machtiging. Het wijst de Koning aan om de aard van deze machtiging in functie aan de rechtspositie van de persoon die ze uitoefent, te bepalen. Artikel 7 van de wet geeft de Koning de bevoegdheid om de vorm van de machtiging, haar afleveringsmodaliteiten en de rechten waaraan ze onderworpen is vast te leggen. Deze laatste worden bepaald in functie van de rechtspositie van de persoon en de duur van de activiteit. De principes die dit kader onderbouwen, zijn uitvoerig uitgelegd in de uiteenzetting van de motieven van de wet. Zij vergen de instelling van een regime van machtiging die een onderneming in ambulante activiteiten de middelen biedt zich volgens haar behoeften te ontwikkelen, zonder evenwel de vereisten inzake bescherming van de consument en strijd tegen het zwartwerk te verwaarlozen. Het besluit probeert deze doelstellingen te verzoenen. Vooreerst schrapt het besluit het systeem van de zesjaarlijkse hernieuwing van de machtigingen. Vervolgens stelt het een regime van toekenning op waarvan de voorwaarden variëren naargelang de plaats van de activiteit : strikter ten huize van de consument, minimaal voor de andere plaatsen. Het wijzigt ook het systeem van aflevering van de machtigingen. Het maakt hierbij gebruik van de Ondernemingsloketten. Het geheel van het in werking gestelde systeem komt tegemoet aan de wens van de Regering om de kandidaat-ondernemer de gelegenheid te bieden zo spoedig mogelijk zijn onderneming op te richten. Het wijzigt bovendien het regime van de machtiging als « aangestelde » door de onderneming toe te laten op een geschikt tijdstip over het nodige personeel te beschikken en dit voor de periode die nodig blijkt. Tot slot voert het nieuwe systeem een regime van proeftijd in. Artikel 13. Dit artikel voert de « machtiging als werkgever » in. Ze is vereist van iedere natuurlijke persoon die een ambulante activiteit voor eigen rekening uitoefent alsook van iedere rechtspersoon die dezelfde activiteit verricht. Voor deze laatste categorie, wordt de machtiging uitgereikt op naam van de rechtspersoon via de natuurlijke persoon of personen die de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur van de vereniging of de vennootschap waarneemt of waarnemen Deze machtiging verschilt van de voorgaande in die zin dat ze geldig is voor de volledige duur van de activiteit en dus niet meer hernieuwd moet worden. Artikel 14. Dit artikel stelt de « machtiging als aangestelde » in. Ze is vereist van ieder persoon die een ambulante activiteit uitoefent voor rekening of in dienst van een natuurlijk of rechtspersoon, bedoeld in artikel 13. De « machtiging als aangestelde » omvat twee modellen : de « machtiging als aangestelde A » die bestemd is voor de activiteit op iedere, toegelaten plaats uitgezonderd ten huize van de consument en de « machtiging als aangestelde B » die voor deze plaats voorbehouden is. Het eerste model wordt uitgereikt op naam van de onderneming. Deze machtiging staat ter beschikking van de houder van de « machtiging als werkgever », deze maakt er volgens zijn behoeften gebruik van en kan de machtiging opeenvolgend aan verschillende « aangestelden » toevertrouwen. Hij moet echter over evenveel machtigingen beschikken als er tegelijkertijd personen actief zijn. Deze vereiste blijft onmisbaar bij de controle van « aangestelden » die hun activiteit buiten de aanwezigheid van « de werkgever » uitoefenen. Het tweede model is persoonlijk en onoverdraagbaar. Deze eigenschappen zijn het gevolg van de noodzaak om, wegens motieven van openbare veiligheid, de moraliteit van de « aangestelde » die zijn activiteit ten huize van de consument uitoefent, te controleren. De « machtiging als aangestelde A » is gebonden aan de « machtiging van de werkgever » en heeft dezelfde geldigheidsduur. De « machtiging als aangestelde B », die persoonlijk is, heeft een geldigheidsduur die overeenstemt met de periode van de tewerkstelling van de « aangestelde », zonder de duur van de « machtiging van de werkgever » waarmee zij verbonden is te kunnen overschrijden. Ze kan aldus toegekend worden hetzij voor onbepaalde hetzij voor bepaalde duur. Dit onderscheid, dat vergezeld is van een indeling van het bedrag van de rechten in functie van de duur van de machtiging, beoogt de aanwerving van vervangend of aanvullend personeel of ook « aangestelden » op leercontract en op proef aan te nemen. De machtiging voor bepaalde duur is moduleerbaar per volledige maand, van één tot twaalf maanden. Op haar vervaldatum kan ze opnieuw voor een bepaalde duur of voor een onbepaalde duur verlengd worden. Het bleek niet nodig hetzelfde regime in te voeren voor de « machtiging als aangestelde A », gezien haar soepelheid bij gebruik en haar onderlinge verwisselbaarheid tussen de « aangestelden ». Deze bepalingen die gericht zijn op het verhogen van de flexibiliteit bij aanwerving door een onderneming, worden nog versterkt door de opheffing van de vorige beperkingen betreffende het aantal « aangestelden » of hun rechtspositie. De ambulante ondernemer kan dus voortaan over zoveel « aangestelden » beschikken als nodig blijkt en beroep doen op iedere bruikbare vorm van arbeid : « zelfstandig helper » zonder dat een familiale band vereist is, arbeidsovereenkomst, interim-contract, leercontract, contract als jobstudent, enz. Artikel 15. Om onnodige en arbeidsintensieve vervangingen van de machtiging te vermijden voor de houder van een persoonlijke machtiging omwille van een wijziging van gegevens vermeld op dit document, zijn deze gegevens teruggebracht tot deze die strikt noodzakelijk zijn. De personen die bevoegd zijn om de huidige wetgeving te controleren, zullen de verkoper identificeren, overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 van het besluit, door middel van zijn machtiging en zijn identiteitsgegevens. Deze regel is a fortiori van toepassing op de « aangestelde » die een machtiging draagt uitgereikt op naam van de « werkgever ». Artikel 16. Dit artikel bepaalt de voorwaarden tot verkrijging van een machtiging. Het zijn er drie. De eerste is de nationaliteit. Onder het vroegere regime was de toegang van de vreemdelingen tot de ambulante activiteiten voorbehouden aan de onderdanen van de Europese Unie, hun echtgenoot en hun kinderen; eveneens aan diegene die gedurende tien jaar in België hebben verbleven. Deze laatste voorwaarde sloot een groot aantal vreemdelingen, gemachtigd om duurzaam te verblijven op ons grondgebied, uit. Het nieuwe regime onderscheidt de activiteiten die onder een persoonlijke machtiging worden uitgeoefend (machtiging als « werkgever » of als « aangestelde B) van deze onder een « machtiging als aangestelde A ». Voor de verlening van de persoonlijke machtigingen houdt het nieuwe regime geen rekening meer met de duur van het verblijf, maar de aard van het recht op verblijf. Zij baseert zich op het systeem van vrijstellingen van de beroepskaart voor zelfstandige vreemdelingen. Zij staat open voor de onderdanen van de Europese Economische Ruimte en voor sommigen van hun ouders en verwanten, voor Bulgaarse en Roemeense onderdanen en diegenen van andere landen die onbeperkt of definitief verblijf hebben alsook voor de vluchtelingen erkend door België. Deze nieuwe voorwaarden zijn volkomen gelijkwaardig met de wetgeving op de beroepskaart. Zij zijn dit eveneens, maar dan op een minder volledige wijze, met deze betreffende de arbeidsvergunning. Sommige categorieën van vreemdelingen moeten immers beschikken over een dergelijke vergunning om een machtiging voor ambulante activiteiten als loontrekkende te kunnen verkrijgen. Dit betreft de onderdanen van de Staten die toegetreden zijn tot de Europese Unie in mei 2004 en dit tot de afloop van de overgangsperiode. Ook de Roemeense en Bulgaarse onderdanen zijn betrokken partij. Dit betreft eveneens de zeer specifieke groepen van vreemdelingen buiten de Europese Economische Ruimte die als titularis van een onbeperkt verblijf onderworpen blijven aan een arbeidsvergunning. Voor deze laatste is deze verplichting slechts formeel in die mate dat er geen rekening gehouden wordt met de situatie van de arbeidsmarkt bij de toekenning van de vergunning. Deze zijn opgesomd in artikel 9, 16° en 17°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 tot uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers. De uitoefening van ambulante activiteiten onder een « machtiging als aangestelde A » is toegankelijk voor vreemdelingen, houders van een beroeps- of arbeidskaart, naargelang de uitgeoefende activiteit onder het statuut van zelfstandige of van werknemer valt. De tweede voorwaarde betreft de voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen tot uitoefening van de voorgestelde activiteit(en). Zij maakt de toekenning van een machtiging ondergeschikt aan de vervulling van de voorwaarden eigen aan een activiteit, behalve specifieke wettelijke of reglementaire uitzondering. Het zou inderdaad nutteloos zijn om een machtiging af te leveren aan een persoon die ze niet kan gebruiken, wanneer hij niet aan de voorwaarden tot uitoefening van de activiteit kan voldoen. Eén voorwaarde is algemeens meerbepaald het bewijs van basiskennis van bedrijfsbeheer die voortkomt uit de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemersschap. Deze voorwaarde is gemeenschappelijk voor iedere handelsactiviteit. De andere voorwaarden zijn eigen aan bepaalde categorieën van personen of aan bepaalde sectoren. De belangrijkste zijn : de arbeidskaart voor bepaalde categorieën van de hierboven vermelde vreemdelingen; het bewijs van beroepsbekwaamheid in het kader van het uitoefenen van een gereglementeerd beroep overeenkomstig de hierboven vermelde wet van 10 februari 1998; het bezit van een vergunning beenhouwer-spekslager voor de verkoop van vers vlees. Deze lijst is niet volledig want de verkoop van andere specifieke producten of diensten kan tevens aan bijzondere voorwaarden onderworpen zijn. De derde voorwaarde betreft de moraliteit. In tegenstelling tot voorgaande bepalingen, heeft zij geen betrekking meer op het geheel van de houders van een machtiging maar uitsluitend op deze die een ambulante activiteit uitoefenen ten huize van de consument en voor wie een dergelijke controle zich nog altijd rechtvaardigt. Deze krijgt een vaste vorm in het voorleggen van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag of een document dat dit vervangt voor de personen die niet in België wonen. Personen die dergelijk getuigschrift of document niet kunnen voorleggen, moeten het akkoord van het Openbaar Ministerie bekomen. Deze zal de wenselijkheid beoordelen om hen toe te laten de voorgestelde ambulante activiteit ten huize van de consument uit te oefenen. Wanneer dit het geval is kan hij een akkoord voor een proefperiode geven. De raadpleging van het Parket is niet nieuw. Ze werd reeds in het vorige regime voorzien. Ze gebeurde na tussenkomst van het Departement van Economie maar had enkel de waarde van een advies waardoor de beslissing bij de administratie bleef. Dit systeem gaf geen voldoening. Het gaf dikwijls aanleiding tot administratieve geschillen en annulering. Het is duidelijk dat de administratie noch de middelen, noch de vereiste bevoegdheid heeft om de risico's betreffende de openbare veiligheid in te schatten, die gelinkt zijn aan het gerechtelijk verleden van een kandidaat die een ambulante activiteit wenst uit te oefenen. Alleen het Openbaar Ministerie kan deze evaluatie maken. Een extrapolatie vanaf de gegevens van 2005 toont aan dat het aantal personen bedoeld bij deze procedure uiterst gering is en nauwelijks twintig eenheden per jaar overschrijdt. De last van een onderzoek zal lager zijn dan voorheen. De leeftijdsvoorwaarde voorzien in het vorige besluit werd niet meer overgenomen. Het is bijgevolg het gemeenrecht dat terzake toepasbaar is. Artikel 17. Dit artikel bepaalt de modaliteiten inzake de aanvraag en de aflevering van de machtiging. Deze zijn grondig gewijzigd ten opzichte van de vorige bepalingen. De aangebrachte verandering moet gezien worden in het licht van vereenvoudiging van de procedures en beperking van de wachttermijn bij aflevering. § 1. De rol die voorheen aan de gemeenten en de F.O.D. Economie, K.M.O., Middenstand en Energie werd toegewezen, valt nu te beurt aan de ondernemingsloketten. Deze ontvangen de aanvraag betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten, behandelen ze, en leveren de machtiging of de beslissing ter weigering af. Deze nieuwe procedure versnelt aanzienlijk de behandeling van de aanvragen. Deze wijziging biedt ook het voordeel dat de kandidaat-ondernemer zich in de Kruispuntbank van Ondernemingen kan inschrijven op het ogenblik dat hij zijn machtiging ontvangt. De centralisatie van deze stappen zal daarenboven het bewerkstelligen van de door de wetgever beoogde administratieve controle op het niveau van het ondernemingsloket toelaten, met als doel de sector van de ambulante activiteiten te saneren. Deze controle zal gebeuren bij de aanvraag van de machtiging, bij de wijziging van de activiteit en de stopzetting van deze. Deze controle geeft inderdaad de mogelijkheid aan het ondernemingsloket zich ervan te vergewissen dat bij de ontvangst van de machtiging, de houder zich daadwerkelijk in de Kruispuntbank van Ondernemingen inschrijft, bij wijziging van zijn activiteit hij zijn inschrijving wijzigt en bij schrapping van zijn activiteit, hij effectief zijn machtiging indient. De aan de ondernemingsloketten toevertrouwde taken, in het kader van de behandeling van de aanvragen betreffende ambulante activiteiten, zullen uiteraard het voorwerp uitmaken van een controle door de administratie. Deze zal uitgevoerd worden overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 58 tot 60 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen. De controle zal verwezenlijkt worden door de ambtenaren van het Departement van Economie. Een andere vernieuwing bestaat erin dat de aanvragen tot verkrijgen van een machtiging voor de aangestelden voortaan ingediend worden door de ondernemer. Deze manier van handelen, die ressorteert onder bijlage II, biedt hem de mogelijkheid een beter personeelsbeleid te verwezenlijken. § 2. Daar de beslissingen genomen door de ondernemingsloketten niet de waarde hebben van een administratieve akte, diende een beroepsinstantie te worden gecreëerd die bevoegd is kennis te nemen van de beroepen tegen de beslissingen tot weigering van de machtiging. Dit orgaan is de Minister. Zijn beslissingen binden de ondernemingsloketten. Ze zijn vatbaar voor een beroep bij de Raad van State. Dit orgaan is tevens bevoegd kennis te nemen van het ongegrond uitblijven van een beslissing vanwege de loketten. Dit heeft betrekking op de aanvragen, waarvan de dossiers alle stukken bevatten nodig voor de beslissing, waarbij deze niet genomen zou zijn binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de termijn van drie maanden voorzien in artikel 3, lid 5 van de wet, tijdens dewelke de loketten gehouden zijn de aanvrager te informeren over de stand van behandeling van zijn aanvraag. Rekening houdend met de waarschijnlijkheid van een groot aantal beroepen, kan de Minister deze bevoegdheid delegeren aan ambtenaren van zijn administratie. Uit zorg voor de bescherming van de rechten van de gebruikers van ondernemingsloketten en van de transparantie bij het behandelen van aanvragen tot machtiging, moeten de ondernemingsloketten hun weigeringsbeslissingen motiveren in rechte en in feite. § 3. Steeds met het oog op het versnellen van de behandeling van de aanvragen maar ook met het oog op de versoepeling binnen het beheer van een onderneming voert deze paragraaf een systeem van verklaring op eer in, die de onmiddellijke aflevering van het getuigschrift van goed zedelijk gedrag of het document dat hiervoor in de plaats komt, vervangt. Deze mogelijkheid is echter alleen bruikbaar voor de aangestelden die de activiteit ten huize van de consument uitoefenen; zij is dan ook enkel op hen van toepassing. Door de ondernemer de mogelijkheid te bieden onmiddellijk de stappen tot aanwerving voor deze categorie van aangestelden te starten, laat ze hem toe een antwoord te bieden aan dringende behoeften die voortkomen uit pieken in activiteit en onvoorziene afwezigheden. De verklaring op eer dient binnen de dertig dagen na ontvangst van de machtiging bevestigd te worden door de aflevering van het getuigschrift. Bij gebrek aan deze bevestiging is de machtiging nietig en vormt het voorwerp

    30-09-2006, 13:25 Geschreven door NGAH



    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Foto van de markt in Kortrijk.


    Rondvraag / Poll
    Hoeveel maal bezoekt u het blog van opapat?
    3 x per dag of méér.
    2 x per dag.
    1x per dag.
    3x per week of méér.
    2 x per week.
    1 x per week.
    1 x per maand of méér.
    1 x per maand.
    Zelden.
    Bekijk resultaat


    Foto

    Mijn vriend Lady, Cavallier King Charles.
    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!