Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
08-03-2011
7 maart 2011 (Oudenaarde - Kwaremont)
We vatten
vandaag nog maar eens een nieuwe GR aan: de streek-GR van de Vlaamse Ardennen
zal ons van Oudenaarde naar Kwaremont brengen. Dat is net geen 22 km ver. De
ontwerpers willen álles tonen, ook de Koppenberg en de Oude Kwaremont, die
ongetwijfeld meer tot de verbeelding van wielerliefhebbers dan tot die van
stappers spreken. Dat leidt niet alleen tot een erg grillig traject (wat op
zich geen nadeel hoeft te zijn), maar ook tot het inlassen van enkele minder
interessante stukken. De TWQ (45 %) ligt trouwens lager dan je in deze regio
zou verwachten. Toch mogen we niet te negatief zijn in onze beoordeling: als je
langs de koterijen heen kijkt, word je regelmatig getrakteerd op prachtige
vergezichten, die op deze heldere, frisse lentedag eindeloos lijken, en
Koppenbergbos en Elenebos en de vele veld- en voetwegen zorgen voor een stevige
wandeling, met flink wat hoogteverschillen.
Even in de
kantlijn: veel wandelwegen zijn deskundig afgesloten voor het motorengeweld van
quads en motocrossdinges, maar waar dat niet gebeurd is, is de schade des te
groter. Gelukkig zorgen vorst en droogte ervoor dat het pad overal goed
begaanbaar blijft.
Voor de
spoorwegarcheologen: we lopen een tijdje in de buurt van de vroegere lijn 85.
De centrale van Ruien mag dan wel een groot deel van de wandeling zichtbaar
blijven, met sneeuwwitte rookpluim, maar van de spoorlijn blijft niet zo veel
meer over: hier en daar wat rails en kilometerpalen, maar van de destijds bij
dieselliefhebbers zo gewaardeerde lijn blijft niet meer dan wat vergane glorie
over.
Hoewel IR
3908 maar met 5 minuten vertraging vertrekt, is het snel duidelijk dat we nog
heel wat vertraging zullen bijmaken voor we Brussel-Zuid bereiken. Het duurt
tot Ruisbroek voor we even wat snelheid halen (en weer valt het op hoe snel we
optrekken met deze 2 26'en en 8 M6). Schuldige is P7520, die trouwens op de
zwarte lijst van Infrabel staat/stond. Toch is afschaffen niet meteen de
oplossing: de trein heeft blijkbaar een defect gehad, én dat vermijden kan meer
soelaas brengen dan het uitdunnen van de reizigersdienst. Je zou trouwens met
evenveel recht kunnen zeggen dat ook de CR 3757 zijn steentje tot de vertraging
bijdraagt, want die is opzij gemoeten in Halle (om de 7520 door te laten), maar
heeft tussen Halle en Brussel-Zuid ook nog heel wat vertraging opgelopen (van 5
naar meer dan 10). Het illustreert perfect hoe elke uitbreiding van het GEN
voor steeds meer vertragingen zal zorgen: tussen Halle en Brussel-Zuid ligt
alle infrastructuur er al, maar het aantal CR's zou nog toenemen, en daardoor
ook de hinder die deze trage treinen veroorzaken voor de snellere. Ik geloof er
niet in, in dat hele GEN-gedoe
De rit naar
Oudenaarde verloopt dan weer vlekkeloos. Ik merk nu ook - anders dan enkele
dagen geleden - dat heel wat halten en stations tussen Denderleeuw en Zottegem
nieuwe, fris ogende, verhoogde perrons hebben gekregen. Dat mag ook wel op deze
drukke forensenlijn.
Voor de
terugreis hebben we een belbus van lijn 470 besproken voor 16:35. Dat is 5
minuten later dan wat voorzien is in de planner, maar de bus komt inderdaad zo
goed als stipt aan rijden. We zijn met 4, en onderweg wordt nog een aansluiting
gerealiseerd met belbus 490. Toch komen we ruim vroeger dan 17:00 in Ronse aan,
waar L 1868 al staat te rochelen. De bezetting van de 2 motorwagens is mager,
op de ze vakantiedag.
P8961 uit
Gent rijdt perfect op tijd binnen op spoor 3. Vermoedelijk zijn het de overstekende
reizigers (de P-trein komt binnen op spoor 3, de L-trein vertrekt van spoor 1)
die toch voor een minuutje vertraging zorgen voor onze L. Elf minuten later
staan we al in Oudenaarde, na een rustige rit door ons wandelgebied van
vandaag.
We namen IC2316
ook al enkele dagen geleden (zie verslag Dikkebus). In stel 329 ontbreekt een
lamp, of beter: ze zorgt af en toe voor flink wat lawaai, want ze ligt los in
de armatuur. Gelukkig is dat storende lawaai er alleen maar in de wissels. We
vertragen wat als we Zottegem naderen: mogelijk is de L-trein niet op tijd uit
de voeten geraakt.
En net als
op 3 maart rijdt ook de aansluitende 1589 vrijwel op tijd. Net voor het
binnenrijden in Brussel-Zuid wordt de trein nog verspoord van perron 8 naar 9. We zitten in stel 617 dat een grondige
graffitibeurt heeft gekregen. De ruiten zijn bijna volledig ondoorzichtig; in
Halle zal blijken dat het hele stel, van voor naar achter, en van onder naar
boven onder de verf zit. Wie beweert dat het beter gaat met graffiticriminaliteit
moet maar eens rondkijken: ze zijn hun schade heel vlug aan het inhalen. Ook nu
maakt de trein een minuutje vertraging, alhoewel daar geen aanwijsbare reden
voor is. Misschien is de reisweg via lijn 96N en 96 toch niet de snelste, al
wordt voor precies die route maar 9 minuten uitgetrokken. Maar kom, over een
minuutje struikelen we niet, wat wel zou kunnen over de bijzonder gevaarlijk
geplaatste fietsgoten op de trappen in Halle. Ik heb trouwens sinds de
plaatsing nog geen enkele fietser deze ondingen weten gebruiken.
Veel foto's
van de tocht vind je op http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/oudenaarde%20-%20kwaremont%20GR%20Vlaamse%20Ardennen/
In Kreo van
Vakantiegenoegens van maart 1993 vond ik de beschrijving van een wandeling in
Dikkebus, met de titel "Langs de
vijver van Dikkebus naar de Hallebast". Als je zo een wandeling zo
vele jaren na verschijning volgt, loop je wel eens het risico dat de
beschrijving nog nauwelijks bruikbaar is, maar dat is vandaag absoluut niet het
geval. Integendeel, ondertussen heeft men hier wandelnetwerken uitgetekend en
zoals we de laatste tijd wel meer ervaren hebben, heeft men ook hier oude,
verdwenen wegen een nieuwe kans gegeven. Een mens zou er zowaar optimistisch
van worden.
Maar zelfs
de "oude" wandeling haalt al een TWQ van 51 %, wat je niet meteen
verwacht in deze streek: de weg rond de vijver is natuurlijk al goed voor
anderhalve km Trage Weg, maar ook in het agrarische gebied dat grotendeels het
karakter van het tweede deel van de wandeling bepaalt, komen nog enkele
prachtige onverharde veldwegen door. Kemmelberg en Scherpeberg vormen voor de
verdere invulling van het decor, al was de lucht net iets te heiig: meer dan
verre schimmen waren ze vandaag niet.
Dikkebus -
Ieper [belbus 79] 16:05 16:20 meer dan stipt (ab4335)
Ieper -
Brussel-Zuid 2316 16:39 18:19 stipt (430)
Brussel-Zuid
- Halle 1589 18:28 18:37 +4 (657)
De
commentaar:
voor de
volledigheid: we nemen vandaag ook de bus van en naar het station van Halle,
omdat parkeren in de verre buurt ervan op dit uur van de dag nauwelijks
mogelijk is, want donderdag is ook nog eens marktdag. De halfuurdienst van lijn
155 in de voormiddag zorgt nauwelijks voor problemen, maar om een of andere
reden wordt dat net voor de avondspits plots een uurdienst, en de overstap van
3 minuten bij de terugreis (Halle 18:37/18:40) lijkt niet meteen betrouwbaar.
Maar we zullen het halen, ook al omdat de chauffeur bereid is nog even te
wachten op de aanstormende reizigers, en we waren heus niet de enige. 's Morgens
reden we mee met bus 3933 (Ukkel) die ons met 9 minuten vertraging in Halle
bracht, 's avonds was de beurt aan bus 3962 (Het Rad), die zo goed als stipt
reed.
Van Halle
naar Brussel-Zuid kunnen we nog eens een vierledig stel nemen: er moet een
groep scholieren mee en traditiegetrouw willen die allemaal door dezelfde deur.
De lichte vertraging die daardoor ontstaat is in Brussel-Zuid al weggewerkt.
Net voor Brussel krijgen we controle van een Vlaamse TBG, een zeldzaamheid op
deze verbinding - het Vlaams én de controle.
Het zal één
break zijn die ons van Brussel naar Ieper brengt, maar dat is op dit uur van de
dag voldoende, als heeft een tiental TBG's ruim één derde van de
eersteklasafdeling ingenomen. Ze houden de gesprekken rustig: het onderwerp
leent zich dan ook tot rust: zelf brood bakken. We vertrekken uit Brussel-Zuid
met 4 minuten vertraging, maar in Denderleeuw zijn dat er al 11 geworden: ik
vermoed een rit op zicht tot voorbij de brug van Pede, want we rijden stukken
trager dan de vertragingsborden wegens de immense GEN-werken daar opleggen. De
vertraging slinkt mondjesmaat: in Ieper zullen we nog altijd 6 minuten
vertraging overhouden (al beweert railtime dat het er maar 5 meer waren ). Dat
er in Kortrijk niks van de vertraging afgaat, ondanks de volle 5 minuten die we
daar hebben, omdat er niets aangekoppeld hoeft te worden, heeft te maken met de
aansluiting met de IC naar Oostende. Het is prettig om vast te stellen dat er
dus blijkbaar toch nog op vanzelfsprekende aansluitingen gewacht wordt, maar
het is - en dat is logisch - de IC naar Oostende die eerst vertrekt. Dan volgt
een typisch geval van "voorrang en
ontblokking", term die ik destijds in Halle opstak toen ik daar onder
de onderstationschefs enkele vaste vrienden mocht rekenen: wordt deze
terminologie eigenlijk nog gebruikt om een vertraging te verantwoorden?
Resultaat is dat we vertrekken met de 8 minuten vertraging die we ook bij
aankomst hadden.
De afspraak
met de belbus ligt vast op 12:30, en de aansluiting is dus geen probleem. Meer,
de belbus komt met flink wat vertraging aanrijden. Na een ommetje door het
Ieperse centrum en nog wat instappende reizigers onderweg komen we 17 minuten
later dan voorzien in Dikkebus aan. Met 12 reizigers is dit meteen ook de best
gevulde belbus sinds we die sporadisch her en der gebruiken.
Dezelfde
chauffeur verzorgt met hetzelfde busje de terugrit. Nu zijn we met vier. De bus
komt ruimschoots vroeger dan voorzien aan rijden, en eigenlijk zouden we
gemakkelijk de P-trein van 16:12 kunnen halen, maar die zou onze terugrit
alleen maar verlengen, omdat er geen goede aansluiting is in Gent. We nemen dus
maar de voorziene én rechtstreekse trein naar Brussel (en Dendermonde). Ook nu
bestaat die uit één break, maar in Kortrijk zal een stel worden aangekoppeld.
Het wordt een rustige, geschiedenisloze rit, die bovendien 4 minuten vroeger
dan voorzien in Brussel-Zuid eindigt. Wat een contrast met de voormiddag toen
het zo stroef liep tussen Denderleeuw en Brussel.
Het wordt
nu stilaan uitkijken naar de vertraging van onze laatste trein. Maar de lange
CR komt op tijd Brussel-Zuid binnen. Dat ziet er goed uit, maar meteen nadat we
ingestapt zijn volgt een mededeling dat een probleem op het instrumentenbord
van de bestuurder voor een tiental minuten vertraging zal zorgen. Dag, bus!
Maar de twee "depanneerders"
klaren de klus erg snel: we vertrekken met niet meer dan 3 minuten vertraging
via lijn 96N tot Ruisbroek. De enkele reizigers die hals over kop voor de IR
naar Geraardsbergen/Kortrijk gekozen hebben, zijn eraan voor de moeite, want
die blijft netjes achter ons. En ja, hoewel er nog een minuutje bij komt, halen
we nog net onze aansluitende bus Soms kan het mee zitten, en ik hoop dat het
geen valse schijn is als ik de indruk heb dat het sinds enkele weken spectaculair
beter gaat met onze treinen. Al lok je met zo'n zinnetje waarschijnlijk wel
tegengestelde reacties uit
Meer foto's: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/dikkebus/
Kijk, dit
is nu eens een voorbeeld van een langetermijnvisie: je bouwt een autoweg of
twee dwars door het uitgestrekte bosgebied ten ZO van Brussel, je merkt dat de
bomen ziek en dus gevaarlijk worden door de vervuilende werking van het
wegverkeer en je hakt ze om, om het tomeloze gebruik van de autowegen veilig te
stellen. Niet dat er op onze tocht vandaag niet genoeg bomen meer overblijven,
want het is een onvervalst bostraject langs GR 512 van Duisburg tot Holleken,
een gehucht van Linkebeek. We stappen bijna 18 km en de TWQ bedraagt 89 %,
enkele asfaltwegen in het bos meegerekend. Je kunt je afvragen waarom wegen
midden in het bos geasfalteerd moeten worden, je kunt je nog meer de vraag
stellen waarom de ontwerpers geen alternatieven zoeken in de uitgestrektheid
van het Zoniënwoud. Maar misschien is een stukje asfalt soms wel nodig om
andere mooie plekjes te bereiken.
We steken
ook onder lijn 161 Brussel (eigenlijk Schaarbeek) - Namur door; de werken voor
het GEN zijn hier volop bezig, maar de doortocht is gelukkig mogelijk. Ook hier
is een brede strook bomen gesneuveld.
Veel
variatie moesten we niet verwachten vandaag. Dat is dan ook het belangrijkste
euvel van onze tocht: een lange wandeling door steeds weer identieke
bosstroken, waarin de beuk nog altijd de plak zwaait, maar ook heraanplantingen
die nog niet echt de charme hebben van een eeuwenoud bos. Maar wie een boswandeling
wel ziet zitten, moet zeker eens op pad langs deze (of een andere) GR ten
zuiden van onze hoofdstad.
Het gebeurt
maar sporadisch dat we zo dicht bij huis stappen, en omdat we bij de terugkeer
"onze" buslijn kunnen gebruiken, rijden we ook ' s morgens met de bus
naar het station. Dat De Lijn in en om Brussel, en meer bepaald ook in het Pajottenland
en de Zennevallei enorme inspanningen heeft geleverd staat buiten kijf, maar de
verbinding Halle en pakweg Hoeilaart, Overijse enz. blijft een zorgenkind. Dat
komt ook tot uiting als je de planners van de NMBS, De Lijn en de TEC
raadpleegt. Probeer het maar eens: Halle Station - Duisburg watertoren, en je
krijgt een pak mogelijkheden waarvan geen enkele echt goed te noemen is. De
meest voor de hand liggende is nog die via de Luchthaven en dan bus 830, maar
ik betaal geen diabolotoeslag om van de trein op de bus over te stappen, en dus
sluit ik die zelf uit.
De snelste
komt nog van de TEC met een rit Halle - Delta, en dan via Overijse naar
Duisburg (met de bus die wij ook uit Groenendaal nemen), maar we kiezen voor
een ruimere oplossing.
De IR naar
Antwerpen rijdt stipt, en zelfs op dit uur zijn de 2 breaks nog tamelijk goed
gevuld. Meer dan een mooi voorbeeld van Vlaams - Waalse samenwerking valt er
niet te melden. Een jongeman slentert naar het achterste van de trein, laat de
deur naar het platform open, die ik dan maar sluit. Zoals verwacht komt hij
even later teruggesloft, en weer blijft de deur open. Nu weerklinkt een
krachtig: "La porte." Voorlopig besluit: Vlamingen zijn sterker in
daden, Walen met woorden. Maar de deur is wel dicht
In Brussel-Zuid
staat de CR naar Louvain-la-Neuve al aan het perron: 3 klassieke stellen, die
gezien de studentikoze volksverhuizingen van de maandagmorgen niet overbodig
zijn, tot Etterbeek dan toch Groenendaal staat er nog altijd belabberd bij -
wie een babbeltje wil slaan met Block 4 wordt naar Block 3 verwezen, en eerlijk
gezegd, ik denk niet dat elektriciteit en elektronica zich nog langer goed
zouden voelen in dit wenende gebouw dat nog vergeefse pogingen onderneemt om
een imposant verleden op te roepen.
Als overstappunt
trein - bus is het een lachertje: een kil perron (zeker op deze koude, nevelige
winterdag) en een minuscuul bushokje. Toch vertrekken hier 4 bussen per uur
(lijnen 395 en 830). Zoals wel meer staan die bussen veilig ver en warm van de
vertrekhalte opgesteld. Die van ons zal pas op het allerlaatste moment aan
komen rijden. Gelukkig is het er gezellig warm en proper, zoals alleen bussen
van (goede) pachters proper kunnen zijn. Tot Overijse lijkt de rit wat
overbodig, maar vanaf Overijse groeit het aantal reizigers gestaag.
Officieel
is de halte Hoeilaart kerk vandaag een tijdje afgeschaft, wegens het opstellen
van een kraan. Althans, dat heb ik kunnen lezen op de website van De Lijn, maar
de chauffeur bedient de halte toch - waar trouwens reizigers staan te wachten -
en van de kraan is geen spoor te bekennen. De dienstregeling voorziet hier in
een bediening binnen de minuut van 3 halten (Post, Kerk, Nero) en dat is
ondoenbaar. We rijden vanaf hier dan ook met 3 minuten vertraging, en dat zal
zo blijven, want een groot deel van de weg rijden we achter een tractor met 2
met zware balen stro beladen karren. Toch maken we geen extra vertraging: in
landelijke gebieden stemt De Lijn haar dienstregelingen dus af op de snelheid
van een tractor met 2 beladen karren.
Voor de
terugkeer stappen we in bij de halte Amnesty in Linkebeek. Ik heb de naam nooit
begrepen, maar nu blijkt dat hier midden een mini-rotonde een boom geplant is
voor Amnesty International. Aan een haltepaal staan 2 stoelen die zorgvuldig
vastgebonden zijn. Primitieve halteaccommodatie langs deze vrij recente lijn,
die een bushokje hier en een wachthuisje daar best zou kunnen gebruiken. De
scholen lopen leeg en de bussen vol en dat verklaart de vertraging van onze bus
bij aankomst. Overigens volgen de bussen hier ook nog een moeilijke omleiding,
met bussluizen en door verkeerslichten geregeld eenrichtingsverkeer door al te
smalle straten. Binnenkort zou er een einde aan deze omleiding moeten komen,
omdat de kuilen van Aquafin dan weer dicht zouden moeten zijn
Een
jongetje wil nog een Lijnkaart kopen, maar dat lukt dus niet meer. En in Dworp wil
een jongedame een biljet naar Halle. Ze legt 3.00 neer, maar de chauffeur
geeft een euro terug: langs lijn 155 (geschatte tijd 19 minuten) betaal je 2
zones, via lijn 153 (geschatte tijd 16 minuten) 3. Toen ik lang geleden voor
het eerst de bus nam was er een sectie- of kilometertarief. Het was wat
ondoorgrondelijk, dat geef ik toe, maar ik vraag me al vele jaren af of het
zonetarief dan zo veel doorgrondelijker is. Een prijs voor fair trade verdienen
ze er alleszins niet voor
Meer
foto's: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/duisburg%20-%20linkebeek%20GR%20512/
De Geul (Göhl,
Gueule) is een wat vergeten bijriviertje van de Maas, dat nochtans het landschap
rond het Drielandenpunt grondig beïnvloed heeft. Wie daar mocht aan twijfelen:
hij is de aanleiding tot de bouw van de Hammerbrücke en het viaduct van
Moresnet. De Via Gulia is een initiatief van de toeristische diensten van de
Oostkantons en van het Land van Herve. Het NGI zorgde voor de wandelkaart. Het
traject volgt zowat de hele loop van het riviertje. Wij lopen vandaag van de
bron(nen) tot Kelmis, iets meer dan 11 km. We stappen afwisselend door een bos-
en weidegebied, met de Geul voortdurend in het gezichtsveld, over vaak
onverharde wegen: de TWQ bedraagt 55 %. Het is prettig stappen over vaak erg
smalle voetwegjes, die de Grote Versnelling hier op schitterende wijze
overleefd hebben.
Voor wie de voorbije dagen op een onbewoond eiland in de
Grote Oceaan geleefd zou hebben: het is vandaag precies een jaar geleden dat in
Buizingen 2 treinen tegen elkaar botsten, met alle bekende gevolgen van dien.
Wij zullen vandaag ongeveer op de minuut na langs de onheilsplek passeren. De
CR naar Braine-le-Comte rijdt net als verleden jaar op tijd, en de IC uit
Quiévrain, nu met M6, heeft net als verleden jaar opnieuw vertraging.
Wij zijn eigenlijk voor P7515 naar het station gekomen, maar
de treinen naar Brussel rijden zich hier op dit moment van de dag letterlijk
voor de voeten (8:19 - 8:23 - 8:27 - 8:30) en dus wordt het de eerste die niet
al te druk bezet is: de CR naar Dendermonde van 8:23. We vertrekken met 1
minuut vertraging - ondanks een onvoorziene stop aan wat ik destijds de halte
Brussel-Zennebrug noemde, omdat men er bijna altijd stopte alvorens
Brussel-Zuid binnen te rijden, blijft het ook bij die minuut. Het is prettig om
vast te stellen hoe de NMBS-reiziger de huidige stiptheidscijfers van de NMBS naar
zijn hand zet. "Ja, 't is Veerle hier, hé. Ik zit hier op een trein die
voortdurend stopt en zal dus wat later zijn." Voortdurend? Éen keer! Wat
later? Éen minuut? Veerle is een liegebeest
De IC naar Eupen staat nog altijd zonder vertraging
aangekondigd; het lijkt trouwens wel mee te vallen met de spits. Toch vertrekt
hij met 4 minuten. Het is dat stel met 3 eersteklasrijtuigen en die zitten tot
Brussel-Centraal goed vol. In voorlaatste positie zit zelfs nog een vierde eersteklasrijtuig,
dat ongetwijfeld gedeclasseerd is. Die zal wel die onfortuinlijke I10 vervangen
die in Pepinster uit de sporen liep en tegen een andere trein aanbotste,
gelukkig zonder al te veel menselijk leed.
Een dame onderstreept haar aanwezigheid met een knaller van
een boer. Als de TBG langskomt, begint hij in het Frans tegen haar. Nauwelijks
reactie. "Sprechen Sie Deutsch?" - Zij antwoordt:
"Roessisj" in dat karikaturale taaltje van Vlaamse acteurs die een
Slavische rol spelen. Maar ze verhuist zonder morren en met veel excuses naar
tweede. De TBG is duidelijk onder de indruk van haar verwachtingen: ik spreek 4
talen en dan vraagt ze nog of ik Russisch spreek.
Van de 7 minuten vertraging in Brussel-Noord blijft in
Liège-Guillemins bij vertrek niets meer over. En ondanks een lange
vertragingszone tussen Fraipont en Nessonvaux komen we zelfs nog 2 minuten te
vroeg aan in Verviers. Toch zullen we in Eupen 6 minuten vertraging optekenen:
vanaf Verviers-Est is er dienst op enkelspoor en het is wachten op de
tegenliggende IC. Dolhain en omgeving is nog altijd een grote werf; de
inrichting van de nieuwe halte (die ook Dolhain-Gileppe zal heten) schiet
trouwens ook goed op. Ik heb de indruk dat de nieuwe halte verder van het
centrum zal liggen dan de oude.
Om de bus van lijn 14 te nemen moeten we voor één keer niet
naar het Bushof, maar we hebben tijd en doen het dus toch. De firma Sadar heeft
voor ons een splinternieuwe Mercedes Citaro LE gereserveerd, in de rode
ASEAG-kleuren. De reis verloopt rustig, al stappen we een halte te vroeg uit. Foutje
van mij ik dacht dat de halte Grenze al aan de andere kant gelegen zou hebben
en meestal is dat tarifair ingewikkeld en duur. Niet dus! Voor ons wordt het
enkele honderden meter meer stappen.
Kelmis heeft een naar TEC-normen stevige busbediening. We
hebben onderweg al 2 goedgevulde 396'en gezien, maar die van ons heeft een
gemiddelde bezetting. Om het eenvoudig te maken heeft men de halte Eupen
Bahnhof hier Eupen Hookstraße genoemd, omdat ze net iets verder ligt. Maar de
overstap verloopt vlot, al komt de IC uit Oostende net als vanmorgen met
vertraging binnen.
De dienstregeling van deze trein vertoont een
eigenaardigheid: hij zal ook stoppen in Dolhain-Gileppe senior, en dat
verklaart waarom hij 3 minuten vroeger vertrekt dan de andere IC's naar
Oostende. In Eupen komt een vijftiger zich vlak in onze buurt nestelen. Uit een
telefoongesprek leiden we af dat er nog meer volgen, samen naar zee. In
Verviers stappen ze in, blijkt later, het heeft heel wat voeten in de aarde
voor ze elkaar vinden. Hij is er namelijk van uitgegaan dat ze achteraan ingestapt
zijn en stuurt hen naar voren, zij zijn echter vooraan ingestapt en begrijpen maar
niet dat ze steeds weer bij de locomotief terechtkomen als ze zijn richtlijnen
volgen. Ze zijn oh zo blij dat ze elkaar toch gevonden hebben voor Oostende en
er ontspint zich een tamelijk luid gesprek over het misverstand, maar geleidelijk
zakt het niveau tot een aanvaardbaar niveau. Tot ze door krijgen dat ze
dezelfde beltoon op hun gsm hebben. Eén wil een nieuwe, en overloopt het hele
scala op luid niveau: eenmaal de vijftig voorbij kun je jezelf wel volwassen
beschouwen, maar het moment van de oprukkende kindsheid ligt nooit veraf.
Ondanks 5 minuten vertraging in Liège rijden we stipt Leuven
binnen; we blijven op lijn 36N en komen zo op spoor 4 terecht in Brussel-Noord.
Tussen Leuven en Brussel zit er behoorlijk wat volk in ons rijtuig. Eigenaardig
dat niemand reageert op die beltoonsymfonie, euh -kakofonie.
Rest ons nog een ritje met de CR tot Halle: achteraan de uit
3 stellen samengestelde CR hangt een CityRailstel. We rijden zowat het hele
traject met een vertraging van 2 à 3 minuten. Ik vind het vreemd dat de vertraging
niet slinkt, gezien de brede dienstregeling. (Voorbij Halle zal ze zelfs nog
toenemen, tot 7 minuten, dixit Railtime.)
Meer foto's, o.m. van de Hammerbrücke, vind je hier:
Zoals elke
gemeente die zichzelf respecteert heeft ook Comblain-au-Pont een wandelkaart
uitgegeven, en zoals wel meer het geval is, is dit gebeurd in samenwerking met
het NGI. We volgen vandaag de wandelingen4 (Géromont) en 1 (Roches Noires). Wandeling 4 moet het hebben van
vergezichten en een prachtig stukje bos, met o.a. immense beuken, wandeling 1
legt meer de nadruk op de onmiddellijke omgeving van Comblain-au-Pont, met een
stevige klim naar de Roches Noires en een tocht langs de oever van de Ourthe,
die er bijna zomers kalm bij ligt. Tussendoor krijgen we ook nog
openluchtkunstwerken geserveerd.
Comblain-au-Pont
is een gemeente die al vroeg tot mijn verbeelding is beginnen spreken. Buurgemeente Comblain-la-Tour is
de bakermat van alle muziekfestivals in België. In de jaren 1960 werd hier een naar
de normen van die tijd groot jazzfestival georganiseerd; ik las er als
twaalfjarige voor het eerst over in het tijdschrift Robbedoes (of was het Kuifje?).
Met een TWQ
van 45 % scoren beide wandelingen lager dan je in deze streek zou verwachten,
maar de meeste landbouwwegen zijn hier verhard. Toch kan de pret niet op:
weidse weiden, vergezichten die nog verder lijken op deze eerste echt heldere
dag van het jaar en een complete rust compenseren het tekort aan onverharde
paden en wegjes ruimschoots. De beide tochten samen zijn iets meer dan 12 km lang,
met de aanloopstreken naar Rivage erbij komen we in de buurt van 15 km.
Comblain-au-Pont
mag dan ooit zowel aangesloten geweest zijn op het tramnet (met de lijn naar
Clavier) als op het spoorwegnet (met de lijn Liège - Marloie), vandaag is het
alleen nog bereikbaar met een frequent rijdende bus 377 uit Liège. Tenzij je
zoals wij voor een vluggere en veel goedkopere oplossing (nettowinst 14.00!)
kiest via Rivage. Zo komt er wel goed 2.5 km bij, maar daarvan lopen enkele
langs Ourthe en Amblève, en die kunnen er dus best nog bij.
Van de oude
tramlijn blijven nog enkele duidelijke sporen op de stafkaart over. Het stijgen
uit het dorp van Comblain-au-Pont naar de hoogten van Géromont moet een echt
huzarenstukje geweest zijn. Wie zijn tram in eerste instantie miste kon die
ongetwijfeld nog halen als die vele minuten en een bijna volledige lus later ongeveer
weer op hetzelfde punt (in afstand, niet in hoogte,) uitkwam.
We namen de
CR naar Dendermonde van 9:23. Met 3 klassieke stellen is dat een erg rustige
trein. Sinds december rijdt die vanaf Y. Ruisbroek over lijn 96N Brussel-Zuid
binnen, maar helemaal stipt loopt het niet. De trein rijdt in het zog van de IR
naar Antwerpen en heeft 3 minuten vertraging. In Brussel zijn dat er vier geworden,
maar dat is niet echt hinderlijk.
Ook de IC
naar Eupen heeft een kleine vertraging, maar zoals de traditie dat wil groeit
die wat aan in de NZV: van 4 (Zuid) naar 7 (Noord). Wie denkt dat het dan
allemaal snel in orde komt, komt bedrogen uit. In Diegem gaat het tamelijk vlot
van lijn 36 naar 36 N, maar eenmaal op die laatste worden we een tijd opgehouden
- we staan zelfs volledig stil. Ondanks de uitbreiding naar 4 sporen lijkt dit
baanvak voortdurend overbezet. Leuven bereiken we dan ook met 11 minuten
vertraging; bij vertrek zijn dat er nog 9 en veel gaat er niet meer af: +8 in
Liège-Guillemins. Extra time voor het dametje dat gehandschoend en al verwoed
een kruiswoordraadsel invult.
Gelukkig is
de aansluiting naar Luxemburg tamelijk ruim. Bovendien staat deze IR zelf met
5, later 6 minuten vertraging aangekondigd. Van de 4 rijtuigen zijn er 2 eerste
klasse. Het eerste zou gedeclasseerd moeten zijn, maar veel heb ik daar niet
van gemerkt. Achteraan hangt 11701, dat blijkbaar net een grondige poetsbeurt
(met nat, zoals dat heet) heeft gekregen. Ik heb al meteen spijt dat we niet
verder dan Rivage moeten. Tussen Esneux en Rivage zijn er werken; net voorbij
Esneux moeten we dus wachten op de doorrit van de tegenliggende IR (zelf in
vertraging). In Rivage hebben we alweer 7 minuten vertraging. Als je geen
aansluiting moet halen, is dat geen probleem.
Voor de
terugrit zullen we beroep moeten doen op een L-trein van Marloie naar Liège. Die
rijdt bijzonder stipt; er zit wat reserve in, maar de TBG wacht plichtbewust in
de tussenstations.
Rivage ziet
zijn loketten nu ook gesloten vanaf 13:00, en op zaterdag en zondag is er al
helemaal geen loket meer. En dat terwijl je personeel achter de neergelaten
gordijntjes vermoedt, nee, wel zeker hoort Gelukkig is het station open; het
is er aangenaam wachten, want buiten is het helder maar fris.
Door de erg
stipte rit van de L-trein halen we zelfs de IC naar Brussel: we zien hem
trouwens stilstaan bij de Y. Val-Benoit. Veel tijd hebben we niet over, maar
het lukt perfect. Twee dames die Engels wauwelen met een Amerikaans accent
veroveren vrij luidruchtig de wereld - gelukkig is een I11 groot genoeg om uit
te wijken; na een tijdje komt een dame die wil lezen trouwens in onze buurt
zitten, ook al op de vlucht voor de Amerikaanse expansiedrang. De rit verloopt
zonder veel geschiedenis: tussen Schaarbeek en Brussel-Noord gaat het even
traag, maar we rijden toch te vroeg, zodat we het Noordstation stipt halen.
Daar staat
de IR naar Binche met 11 minuten vertraging aangekondigd. De ervaring leert dat
je dan maar beter op de IR kunt wachten - onderweg gaat die toch voorbij de CR,
die bovendien ook nog wat extra reizigers van de IR aan boord heeft. Als het
bij die 11 minuten blijft, tenminste. Maar we vertrekken uiteindelijk met 12
minuten, het gaat naar 14 minuten en in Halle zijn het er al 16. De 26'ers
trekken nochtans aardig op, aan hen zal het niet gelegen hebben. Rijtuig 61006
is zwaar toegetakeld: buiten door graffiti , binnen door crassiti. Ik las nog
niet zo lang geleden dat het met graffiti de goede weg opging, maar ik heb
vandaag zoveel verknoeide treinen gezien, dat ik me afvraag of er geen nieuw
offensief bezig is.
Zes treinen
vandaag, waarvan er 3 in aanmerking komen voor een stiptheidsprijs, 2 met
onderscheiding. Maar dat betekent ook dat de helft van onze treinen met meer
dan 5 minuten vertraging reed. Gelukkig bestaat daar een oplossing voor: 30
P-treinen afschaffen, als ze durven.
Alleen spijtig dat de 3 vertraagde treinen buiten de NZV vertraging opliepen.
Neem nu die IR naar Binche: amper 2 minuten extra vertraging in de NZV.
Afgeschafte P-treinen, die zullen wel wat verschil maken, maar de crisis
wortelt dieper en waarschijnlijk ook elders. Overigens leek de spits vanavond
vlot te lopen - die IR was de enige op het tv-scherm met vertraging
Hacowa 102
(eigenlijk 103 want 102 was gepland voor 14 november, toen half Vlaanderen het
verkoos om zich rijkelijk te laten besproeien met het zoete hemelnat) zoekt
weer de eigen streek op. Toen we de wandeling enkele weken geleden verkenden,
ervoeren we onverwacht dat er zich op dit ogenblik een stevige kentering
voordoet: enkele tientallen jaren geleden konden we nog zwaar ontgoocheld
thuiskomen, omdat bij de verkenning gebleken was dat veel van de wegjes die
plichtbewust op de topografische kaart waren ingetekend, verdwenen en/of
onbruikbaar geworden waren. Nu zie je het omgekeerde: een flink stuk van de
wegen die we vandaag volgden, staan niet eens op de meest recente kaarten.
Gelukkig hadden we het goede idee om vooraf de kaart van het Wandelnetwerk
Pajottenland te kopen: zo ontdekten we een schat aan nieuwe, onverharde paden,
met een echt knuppelpad erbovenop. En zelfs voor de verbinding tussen Halle en
het wandelnetwerk konden we echte trage wegen volgen.
Zo tekenden
we dus een parcours uit van iets meer dan 18 km, dat eigenlijk van begin tot
einde gedomineerd werd door de talrijke beken die hier allemaal van oost naar
west lopen, weliswaar niet altijd even fanatiek, want ze mogen hier nog rustig
meanderend de Zenne opzoeken, voor die zich door de Brusselse ondergrond boort.
De TWQ lag onverhoopt hoog: 65%, en dat ondanks aanloopstroken in Halle en
Gooik. Belangrijker nog: alle onverharde wegen waren stuk voor stuk juweeltjes,
de ene al wat avontuurlijker dan de andere, maar toch perfect begaanbaar. Af en
toe open, nog niet verknoeide landschappen zorgden voor de rest.
Ik maak me
sterk dat de 28 deelnemers genoten hebben van deze tocht én van de stops in het
Dravershof in Pepingen en De Groene Poort in Gooik. Want ook dat laatste hoort
er bij...
Wandelen
door stukjes bos en door weidse, vervroren kouters, het heeft wel iets op zo'n
koude, nevelige winterdag als vandaag. Leidraad is GR 579 tussen Huldenberg en
Bossut, iets meer dan 14 km, met de nadruk op een schitterend landbouwgebied,
met holle wegen, een stuk of wat riviertjes (de Lane en de Dijle, alweer) en enkele
stukjes bos, waarvan vooral het Sint-Agatha-Rodebos demonstreert dat een bos
erg mooi kan zijn in de winter. De TWQ bedraagt 55 %, maar eigenlijk is alles
verhard, want de vorst zit diep: de meeste veldwegen die door moderne
landbouwmachines aan flarden gereden zijn, liggen er bij als natuurvriendelijk
beton. Het is alsof de bouwers van die machines, die vooral gericht zijn op een
Amerikaanse markt, de Europese boeren vooral nog snel veel geld afhandig willen
maken, voor dit deel van Europa de landbouw voorgoed opgeeft. Even klinkt nog schaalvergroting, maar zelfs onze
normale verkeerswegen zijn te smal geworden voor deze mastodonten die vaak ook
nog tegen onbehoorlijke snelheden het rijk voor zich alleen opeisen.
Eigenlijk is het onze bedoeling om de IR van 8:46 te nemen,
maar de CR van 8:30 heeft vertraging en dus wordt het een stoptreinrit tot
Brussel-Zuid. Ondanks de brede dienstregeling neemt de vertraging nog toe van
11 naar 12 minuten. De 3 klassieke stellen zitten trouwens aardig vol, ook in
eerste klasse.
Door die vertraging verkleint de kans dat we de voorziene IC
naar Liers/Dinant kunnen nemen, maar uiteindelijk heeft ook die wat vertraging.
Er is vanmorgen een serieus probleem geweest tussen Brussel-Noord en
Brussel-Schuman, wat ons even het ergste deed vrezen - maar uiteindelijk valt
het allemaal nogal mee. De metro zou trouwens ook nog voor een oplossing hebben
kunnen zorgen. Met vijf minuten vertraging bereiken we de bouwwerf die Schuman
op dit ogenblik toch wel is. We lopen eerst verloren in het station, dat ons
redelijk onbekend is, en dan buiten het station. Dat is vooral het gevolg van
de schitterende manier waarop de informatie van De Lijn hier onbestaande is.
Boven vinden we wel een haltebord met lijn 344 erop, maar het is duidelijk dat
die halte niet bediend wordt. Het Schumanplein is een echte heksenketel, met
een wel erg luie heks, die maar af en toe even onwillig in haar ketel roert.
Middenin al dat verkeer komt ook een bus van De Lijn aangesloft: een 344. Ik
loop gewoon tussen al de auto's door en kan door het raam rustig een babbeltje
slaan met de vriendelijke en behulpzame chauffeur, die me wijst in welke buurt
ergens een tijdelijke halte zou moeten liggen. Raar toch dat je hierover niks
vindt op de website van De Lijn. Ik pik mijn vrouw op en we stappen snel in de
aangeduide richting; gelukkig zijn we veel sneller dan de bus, die ons wat
later meeneemt, met niet eens zo veel vertraging. Snel begint het verkeer
trouwens vlotter te lopen. We maken alleen nog wat vertraging bij als een duo
controleurs in de bus stapt, die het tiental reizigers controleert. Alles is in
orde, en dus maakt ze maar een
opmerking over de niet-reglementaire broek van de chauffeur.
We stappen veel sneller dan voorzien, want het is koud en
onderweg is er geen kans om de innerlijke mens te versterken. We eten onze
boterhammetjes dan maar op op het perron van Pécrot, waar zitgelegenheid
onbestaande is. Raar dat mensen klagen als ze rechtstaand moeten reizen, maar
niet als ze rechtstaand op hun trein moeten wachten. De meegebrachte soep
smaakt heerlijk.
Net doordat we zo snel stappen moeten we trouwens ook een
vroegere terugreis improviseren. En net op deze eerste dag van het nieuwe
tarifaire seizoen kunnen we daar een symbolische actie van maken. Niks geen
geplande reisweg via Waver, waar we dan een standaardbiljet - eufemisme voor
volle prijs - zouden moeten kopen naar Halle, maar wel een terugreis met bussen
van de TEC (gratis, want Pic Pollution, zoals op het biljet vermeld staat), van
De Lijn (waarvoor we beiden een Omnipas hebben) en een traject Schuman - Halle
dat we nog betalen met een oude KeyCard. Zo hebben we alvast een stuk
teruggewonnen van wat we dit jaar meer aan treinreizen zullen moeten betalen
door het verdwijnen van de kaart 50 %.
We nemen de Rapidobus 6 voor een kort stukje tot het
busstation van Hamme-Mille. Het mocht gerust wat langer zijn, want het is een
heerlijke bus. In Hamme-Mille staat een bus van De Lijn, en die opent meteen
zijn deuren als hij ziet dat er overstappende reizigers zijn. Veel chauffeurs
houden de deuren angstvallig gesloten tot net voor het vertrek, maar vandaag
mogen we mee genieten van de gezellige warmte in de bus. De rit zelf verloopt
rustig, met veel reizigers die voor enkele halten meerijden. Tot onze grote
verbazing bereiken we Brussel stipt op tijd, al is de terminus buiten dienst.
Zie vanmorgen.
In Schuman zien we onze rechtstreekse IR naar Binche nog net
vertrekken, maar het alternatief is minstens zo aantrekkelijk. Loc 2350 sleept
een stel M4 binnen - de trein vertrekt uit Schaarbeek, en is nog zo goed als
leeg. Het is een van die P-treinen met alternatieve reisweg: Schaarbeek - Châtelet
via lijnen 161 en 26. Wij rijden mee tot Sint-Job, waar we dan met de L-trein
naar Geraardsbergen verder naar Halle kunnen. L3587 heeft 2 duikbrillen, en dat
is ook wel nodig. Een slechtziende, getuige zijn blindenstok, leert een vriendin
schaken: het zou best een scène kunnen zijn uit een diepgravende Vlaamse film.
Zij moet er uit in Huizingen, hij net als wij in Halle.
Er vliegt wat nattigheid, en die zal later op de avond nog voor
herrie op de wegen zorgen. Laat dit a.u.b. niet de laatste stuiptrekking van de
winter zijn
Vandaag
stapten we over de GR van de Dijle, tussen Wespelaar en Mechelen, iets meer dan
18 km lang, de korte aanloopstrookjes van en naar treinhalten inbegrepen. Die
GR Dijle is wat recyclage, want ze loopt vaak samen met oudere GR's die we
vroeger al gestapt hadden. Zo ook vandaag: over lange afstand volgen we GR 128
en even ook nog GR 12. Dit klinkt negatiever dan het moet zijn, want het is een
interessante tocht, met lekker veel onverhard - de TWQ bedraagt 66 % - en vermoedelijk
is dit ongeveer het beste wat je kunt verwachten in een streek waar de
bebouwing en de hoofdwegen nooit veraf zijn. We konden genieten van veld- en
boswegen, en het deel op de dijk van de Dijle tussen Rijmenam en Muizen is
heerlijk rustig. Je volgt al de kronkels van de rivier, en dat breekt de
eentonigheid. En zeggen dat de Dijle hier toch op vele plaatsen rechtgetrokken
is, getuige de restanten van oude meanders, die onder het nieuwe winterse ijs
verdoken liggen.
Het doet
wat vreemd aan, voor de laatste keer een biljet aankopen met je getrouwheidskaart,
kaart 50 %, halveprijskaart, code 088. Zowat 30 jaar betaalde je daar maar al
te graag je maandelijkse of jaarlijkse bijdrage voor, omdat de kaart niet
alleen recht gaf op vermindering, maar je ook het gevoel gaf dat je meer was
dan zo maar een toevallige reiziger. Maar de NMBS heeft mijn type reiziger
brutaal opzijgeschoven - op 30 januari valt onvermijdelijk en onbegrijpelijk
het doek.
Wespelaar-Tildonk
is niet bepaald slecht bereikbaar, en dus durf ik een strakke verplaatsing op
te stellen, met korte overstappen. En het loopt allemaal perfect.
IR 3107
vertrekt dan wel met 3 minuten vertraging, met 11 minuten rittijd tot
Brussel-Zuid en na een vlotte rit, bereiken we Brussel-Zuid zelfs precies op
tijd. Deze trein bestaat uit 2 breaks, en hoewel de spits eigenlijk voorbij is,
zit hier nog behoorlijk wat volk op. Rugzakken en zware wandelschoenen vallen
wat op tussen dit publiek dat naarstig aan het werk is, met of zonder
elektronische hulpmiddelen.
Ik had al
voorzien dat we in geval van vertraging gewoon tot Mechelen zouden doorgereden
zijn, omdat we ook daar een aansluiting hadden naar Wespelaar, maar 6 minuten
overstaptijd zijn genoeg om van spoor 17 naar 14 te stappen. Deze IC naar
Tongeren bestaat uit 4 ms 96, en ook hier valt op dat deze trein meer dan
behoorlijk bezet is. Meer: je hoort wel eens zeggen dat de eersteklasafdelingen
van dit type trein te groot zijn, maar dat is hier duidelijk niet het geval. Eerste
en tweede wedijveren met elkaar qua bezettingsgraad Vanaf Brussel-Noord zitten
we wél zo goed als alleen. We krijgen controle, en graag had ik nog een laatste
keer dé kaart bovengehaald, maar zoals in 99 % van de gevallen in de voorbije
decennia hoeft dat ook vandaag niet. Even gaat het moeizaam om van lijn 36 naar
36 N te gaan bij de Y Diegem-Oost: we staan zelfs een hele tijd stil, zonder
aanwijsbare reden, en dat leidt tot 4 minuten vertraging bij aankomst in Leuven.
Daar hebben we een aansluiting op hetzelfde perron.
IR 2710
bestaat uit 2 duikbrillen; ik zal wel nooit van deze fragiele stellen houden. Het
stel protesteert luidruchtig met een kanjer van een vierkant wiel. Ons vertrekuur
(op spoor 5) ligt vast op 10:16; op spoor 4 staat de IC waarmee we net gearriveerd
zijn: die zou om 10:13 moeten vertrekken. Om 10:15 gaan de deuren van de IC
dicht, de vertraging bij aankomst is na de frontwissel niet helemaal
weggewerkt. Mijn oude spoorweglogica zegt me dat die IC dan als eerste vertrekt,
en de IR er meteen achter, maar dat lijkt niet meer van deze tijd te zijn: wij
vertrekken stipt, en de IC loopt nog 2 minuten extra vertraging op. Waarom dat
nu plots de aangewezen oplossing lijkt te zijn, is mij niet duidelijk. Ook al omdat de IR zowel in Wijgmaal als in Wespelaar
al een zee van tijd lijkt te hebben.
Voor de
terugkeer kunnen we gebruik maken van een overstapvrije verbinding. Bij het
begin van de avondspits loopt alles vlot, en ook onze IR rijdt stipt. Zelfs uit
Brussel-Zuid vertrekken we nog precies op het voorziene uur, maar de rit naar
Halle verloopt eens te meer stroef. Blijkbaar zitten we aan de staart van een
reeks treinen die hun vertraging lustig aan elkaar doorgeven. In Halle hebben
we 6 minuten vertraging, meteen de eerste trein van 2011 met meer dan 5 minuten
vertraging.
Thuis vind
ik een verzoekje van De Zeverende Dag in mijn mailbox. Of ik zondag mee wil
debatteren over de problemen met de NMBS. Nee dus. Overigens ken ik mezelf: nog
voor ik het weet zou ik gewoon de NMBS zitten verdedigen, en dat zal wel niet hún
bedoeling zijn. Ik stuur dan maar een mailtje terug: ik spreek graag in
volzinnen, en die zijn taboe in De Zevende Dag, zoals Leterme onlangs nog kon
ondervinden. En als ze echt iets willen weten over het openbaar vervoer in dit
land, moeten ze maar mijn blog lezen: daar kan ik rustig lange zinnen brouwen,
al strooit de in Word ingebouwde De Vadder dan lustig met groene onderstrepingen.
Het NGI
heeft in samenwerking met de gemeente Profondeville een wandelkaart uitgegeven
met een twintigtal bewegwijzerde wandelingen erop. Wij stappen vandaag de
wandelingen 24 (La Charlerie) en 23 (La Sibérie), die samen net geen 12 km
wandelpret beloven. Beide, overigens goed aangeduide paden, voeren ons langs
rustige wegen en straten, al verwacht je in een regio als deze toch wel wat
meer dan een TWQ van 20 %. Maar de pittoreske woningen (in ijltempo in de hoek
geduwd door moderne huizen, want ook in Wallonië wordt her en der alles snel
volgebouwd), het immense plein voor de moderne, nauwelijks zichtbare kerk, en
enkele uitstekende vergezichten maken alles goed.
Bois-de-Villers
werd destijds bediend door de buurttram van Namur naar Saint-Gérard. Veel is
daar vandaag niet meer van over, al is zelfs op de recentste topografische
kaarten nog altijd duidelijk de kronkel zichtbaar waarmee de tram een al te
driest niveauverschil op de N951 probeerde te vermijden. Daarbuiten volgde de
tram trouwens vrij lang de steenweg, zodat het hart van Bois-de-Villers niet
echt bediend werd. Maar in de goeie ouwe tijd trokken de mensen hun neus nog
niet op voor 5 minuten stappen naar het tramstation. Ik ontdekte toevallig
enkele prachtige getuigen uit die tijd op http://cartepostale.skynetblogs.be/bois-de-villers/
, een bezoek meer dan waard.
De heenreis
zou wat sneller kunnen (in theorie zelfs bijna een uur), maar omdat het aantal
bussen van de lijnen 6 en 30 niet erg hoog ligt, nemen we het zekere voor het
onzekere. Bovendien zit ik door mijn voorraad Cartes Inter, en in het Maison du
TEC haal je die moeiteloos uit één van de weinige automaten waar dat kan.
Eigenlijk is het zelfs de enige automaat, bij mijn weten. Het is een praktisch
ding, met een overzichtelijk touchscreen, dat bovendien ook nog feilloos werkt.
Het wordt
dus in Halle de CR naar Leuven van 9:58. Ik hoor hoe de Waalse TBG (van
Braine-le-Comte?) zijn collega toefluistert dat het marktdag is in Halle, en
dat je dan maar beter wat kunt controleren. Ze doen hun job inderdaad naar
behoren, maar ik vrees dat het aantal marktgangers dat de trein nog neemt,
drastisch ingekrompen is, nu De Lijn zowat alles bedient wat ook deze CR
bedient: Lembeek, Buizingen, Lot, Ruisbroek, zelfs Vorst-Zuid.
In de zomer
mag IC2110 nog wel eens een overdrukke trein zijn, vandaag is het een aangename
IC met een tiental mensen in ons coupé, die het alleen rustig houden. Brussel-Luxemburg
- Ottignies begint stilaan op een kilometerlange werf te lijken, en het valt op
dat de ruime reservetijd op deze verbinding al lang geen nutteloos en vervelend
fantasietje meer is: we komen maar goed 1 minuut te vroeg in Ottignies aan. Ook
de rest van de rit verloopt vlekkeloos, zodat we 2 minuten te vroeg in Namur afklokken.
Ruimschoots op tijd dus, om een bezoekje te brengen aan het Maison du TEC en
aan het Hôtel de Flandre, nu ook in Namur het echte stationsbuffet voorgoed geofferd
is op het altaar van de braakbalproducerende bedrijven die nu overal de dienst
uitmaken.
Om van
Namur naar Bois-de-Villers te rijden kunnen we kiezen tussen bus 30 en bus 6 op
dit moment. Een rit met de 30 is voor ons een maidentrip, en die bus zet ons
zelfs nog iets vroeger af dan de 6 aan de rand van het flinke dorpsplein.
Blijkbaar zijn er examens in veel middelbare
scholen, want er loopt nogal wat jong grut rond, en de meeste bussen genieten
van een ruime belangstelling. Ook onze 30 kan bogen op een bezetting van 90 %
van de zitplaatsen.
Het
busstation van Namur is druk: het is dan ook helemaal niet berekend op grote
aantallen reizigers, en het lijkt elke keer nog kleiner te worden. Ook in
Wallonië rijden er blijkbaar altijd meer bussen en ook het aantal gelede bussen
neemt gestaag toe. Het is dan ook verwonderlijk dat hier geen ongelukken gebeuren.
Wie zijn toevlucht zoekt op de perrons mag niet op grote voet leven, zodat de
meeste reizigers eigenlijk naast het perron op de bus wachten. Er zouden
plannen zijn om het busstation bovenop het treinstation te bouwen: ik denk dat
dit een zegen zou zijn: voor de reizigers eindelijk een wat minder verstikkende,
tot claustrofobie uitnodigende kille, kale ruimte, voor de chauffeurs een
overzichtelijk patroon i.p.v. het ieder voor zich van vandaag, en voor de TEC
eindelijk de kans om eens wat meer bussen te laten rijden op een aantal lijnen
waar dat zeker zinvol is.
De rit zelf
verloopt vlot en comfortabel: we komen zelfs een drietal minuten te vroeg aan
in Bois-de-Villers.
Voor de
terugreis maken we wel gebruik van lijn 6. Vanaf Malonne Malplas Place rijdt
zelfs een bus 6B ter versterking. Dat maakt dat de vele leerlingen die uit
Malonne richting Namur willen zich toch comfortabel over de 2 bussen kunnen verdelen.
De onze is een gelede, de versterking een standaardbus. Lang houden we de
voorziene dienstregeling moeiteloos aan, maar vanaf Salzinnes gaat het allemaal
wat minder vlot. Toch blijft de schade beperkt tot 3 minuten.
IC 2138
bestaat uit 2 ms 96, en dat is maar net genoeg. Tussen Namur en Gembloux en
vanaf Ottignies staan reizigers recht, al vermoed ik dat er aan de uiteinden
van de trein nog voldoende zitplaatsen beschikbaar zijn. De traditionele inname
van eerste klasse blijft uit, ook al omdat de TBG zich van zijn plicht kwijt.
In Ottignies komt een jongeman hem vragen of ze met hun vieren in eerste mogen
zitten, en dat wordt resoluut geweigerd. Ik heb al meer meegemaakt dat trio's
en kwartetten maar al te graag gezellig samen in eerste zouden zitten, omdat ze
in tweede alleen verspreid kunnen zitten. Raar toch dat het dan nooit bij hen opkomt
om met een supplementje voor wat knusheid te zorgen: voor amper 2.50 per man
zou het probleem al opgelost zijn. Daar heb je niet eens een echt bier meer
voor.
Ook nu valt
op dat de trein de reserve tussen Ottignies en Brussel best kan gebruiken:
gedaan met de 8 minuten stilstand in Brussel-Luxemburg; die is naar normale
proporties herleid.
De IR naar
Binche (2 vierledige stellen) vertrekt met 2 minuten vertraging in
Brussel-Noord, maar komt vlot door de NZV. De stilstand in Brussel-Zuid neemt
meer tijd dan voorzien in beslag, zodat we met 4 minuten vertraging vertrekken.
Het gaat zowaar over lijn 96 N, en dat gaat vlot: in Halle is de vertraging al
teruggelopen tot 2 minuten.
Het is een
mooie winterdag geweest: vrij zonnig, aangenaam koud, en maar af en toe te
winderig. De wandelingen mochten er zijn, en het openbaar vervoer reed stipt.
Meer van dat!
Foto's van
de wandeling: http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen/bois-de-villers/
We zijn
zonder enige twijfel winter- en sneeuwliefhebbers, maar stappen in 20 cm sneeuw
en meer is niet altijd even makkelijk, en dus was het al van half november
geleden dat we de stapschoenen nog eens aangetrokken hadden voor een uitstap
die we louter voor de ontspanning deden en niet om te foerageren in de stad die
nog net binnen voetbereik ligt. Het is een mooie wederinstapwandeling geworden,
van bijna 11 km lang, in een tamelijk vlakke streek, die de wandelaar toch wel
wat te bieden heeft. Sombeke is een flink uit de kluiten gewassen gehucht van Waasmunster
(met kerkje, dries, en voor de special effects een kerststal met lelijke
poppen, maar mooie, levende schapen). Die schapen werden getrakteerd op hemels
hooi, net toen we op de bus zaten te wachten: de verzorger ging daarna zichzelf
verzorgen in café De Moezen, een aangenaam dorpscafé, waar we voor en na de
wandeling een lekkere koffie dronken, en voor dat dubbele bezoek beloond werden
met een eindejaarsattentie: daar kunnen ze in Halle nog iets van leren
De TWQ van
de wandeling ligt vrij hoog met 55 %, maar het aandeel verharde spoorbeddingen
en dijken is ook redelijk hoog. Dat is niet precies wat ik een trage weg noem. Toch
is zo'n tocht die deels langs de Durme loopt, de moeite waard: de Durme is een
rivier met karakter, zoveel is duidelijk en bij laagtij is hij nog aantrekkelijker.Oh ja, we vonden de beschrijving van de wandeling in het tijdschrift van Vakantiegenoegens, uit 1996.
Een deel
van de wandeling loopt ook over de bedding van de vroegere lijn 56 Dendermonde
- Sint-Niklaas. Sombeke had zelfs zijn eigen halte. Op de onvolprezen website
van Paul Kevers vind je er alles over: http://users.telenet.be/pk/lijnen.htm#56.
Het moet een van de grootste miskleunen uit de geschiedenis van ons openbaar
vervoer zijn, dat men deze lijn in 1957 sloot voor het reizigersverkeer.
Vandaag ontbreken stukken bedding, zodat een terugkeer van wat ongetwijfeld een
interessante inter-stedelijke verbinding zou zijn, zo goed als onmogelijk
geworden is.
De
eersteklasafdeling van IR 3708 is voor meer dan de helft gevuld: stilaan merk
je wel dat opnieuw meer reizigers in eerste klas willen reizen. Het is nu aan
de NMBS om haar eigen eerste klasse op te waarderen. Wij volgen voor het eerst
de nieuwe reisweg van deze IR: tot Y Ruisbroek over lijn 96 en dan over lijn 96
N naar Brussel-Zuid. De rit verloopt vlot. We komen zelfs nog een minuutje te
vroeg aan in Brussel-Zuid.
IC 2308 rijdt
met 2 breaks: ik heb de indruk dat de verwarming in het eerste rijtuig van het
eerste stel defect is, want daar zitten nauwelijks mensen, terwijl het
middenrijtuig en ook het deel met eerste klasse behoorlijk vol zit. Dus gaan we
in het tweede stel zitten, waar het aangenaam warm is, en waar de laatste
medereiziger in Brussel-Noord uitstapt. Ook deze rit verloopt probleemloos; het
is volop genieten van de sneeuwresten die vooral op de kale akkers nog
prominent aanwezig zijn.
We hebben
ervoor geopteerd om de belbus Hamme in Dendermonde te nemen; Zele had ook
gekund, maar nu de IC overdag niet meer doorrijdt naar Sint-Niklaas, kunnen we
de belbus net zo goed naar Dendermonde laten komen. Het wordt een aangename
multiculturele rit: dat integratie mogelijk is, bewijst een vriendelijke
chauffeur van Marokkaanse afkomst, met wie we een aangenaam gesprek hebben over
wandelen in het winterweer, BHV en het belang van tweetaligheid in België. We
pikken ook nog een Turkse dame op die naar Hamme moet en die met lede ogen ziet
hoe de chauffeur strikt het reglement toepast en haar voorbij haar bestemming
naar een officiële halte brengt. Maar goed ook, want 's avonds moet ze sowieso
terug en dus kan ze maar beter weten waar de halte ligt waar de belbus haar
komt oppikken. Voor ons betekent het ommetje dat we ook nog even langs het
vroegere station van Hamme rijden.
's Avonds
keren we met dezelfde bus maar met een andere chauffeur terug naar Dendermonde.
Net als ik op het punt sta om de belbuscentrale op te bellen - de bus heeft dan
al meer dan 10 minuten vertraging - duikt de bus in de verte op. Acht minuten
later dan voorzien dropt de belbus ons aan het Dendermondse station.
Daar staan
3 gerenoveerde stelletjes als CR 1588 klaar om ons in één ruk naar Halle te
brengen. Dat de trein als stoptrein rijdt tussen Dendermonde en Brussel-Noord
nemen we er graag bij: er gaat niets boven een overstapvrije verbinding. Laat
de NMBS dus maar veel van die lange verbindingen uitdokteren, de reizigers
varen er wel bij; sommigen beweren wel eens dat deze verbindingen een nefaste
invloed hebben op de stiptheid, maar dat is quatsch. De echte oorzaken voor het
stiptheidsprobleem liggen ongetwijfeld elders. Vandaag is er van dat gebrek aan
stiptheid trouwens weinig te merken: we arriveren zelfs nog een minuut te vroeg
in onze thuishaven. We hebben dezelfde reisweg gevolgd van vanochtend: eerst
lijn 96N op en vanaf Ruisbroek over lijn 96. Zelfs op deze rustige dag is duidelijk dat 3
stellen nauwelijks volstaan om het verminderde aantal reizigers op te vangen.
Volgende week duiken de hogeschoolstudenten opnieuw op, en dan zal deze trein onvermijdelijk
te kort blijken te zijn. Maar deze bedenking raakt wat op de achtergrond, nu vandaag
gebleken is dat stipte treinen echt nog tot de mogelijkheden behoren. We komen
met een tevreden gevoel thuis; de eerste wandeling van 2011 zit er op.