De term "bijna doodservaring" werd pas in 1975 bedacht door dr. Raymond Moody jr., om ervaringen van mensen die klinisch dood waren geweest, aan te geven in zijn boek : "Leven na dit leven : het onderzoek van een verschijnsel : voort bestaan na een lichamelijke dood". Het merendeel van deze ervaringen doet zich voor als iemand een ogenblik sterft bij een operatie, een ongeval, of dicht bij de dood is tijdens een ziekte, of een adem- of hartstilstand. Opvallend gelijke ervaringen kunnen zich ook voordoen op momenten dat emoties en spirituele ervaringen zich versterken, zoals barende vrouwen, ook al werden geen pijnstillers toegediend en is hun leven niet gevaar. Heiligen en religieuze mystici hebben soortgelijke verschijnselen waargenomen, vb. tijdens het bidden of mediteren, of een veranderd bewustzijn.Er is kennelijk een overlapping tussen dit en de veel meer voorkomende uittredingen,maar een bijna doodservaring duurt langer en kan niet met opzet worden bereikt. Omdat een bijna doodservaring zich spontaan voordoet en dit meestal in een crississituatie, kan men dit niet in een laboratorium herhalen. Dus dient het bewijs te worden geleverd, door getuigenverklaringen en de hier uit af te leiden patronen. Bijna doodservaring is door zowel gelovigen als niet gelovigen op de zelfde wijze beschreven, ongeacht hun opvoeding, cultuur of ras, en is opvallend constant qua kenmerken. Bijna doodservaringen komen door de eeuwen heen voor en er werd geopperd dat ze van oorsprong althans gedeeltelijk, hebben bijgedragen tot het beeld van leven na de dood. Een derde of meer van alle mensen die langs de rand van de dood gescheerd hebben, zou tijdens die periode van bewustloosheid gelijke ervaringen hebben gehad, als die van een bijna doodservaringen.
|