Foto

Lezingen.
Ook voor senioren.

Inhoud van de lezingen:

Lezing 1 : ”Mensen aanzetten tot lezen + het ontstaan van een boek”
Tijdens de lezing maken we kennis met de schrijver en zien we hoe een boek ontstaat, van in het hoofd van de schrijver tot wanneer de lezer het in zijn/haar handen heeft.
We leggen ook uit wat de taken zijn van de verschillende personages, zoals de onderzoeksrechter, de commissaris, de procureur en de wetsdokter.
We zien ook dat lezen en omgaan met taal aangenaam kan zijn door gebruik van komische woordspelingen. We doorlopen de boeken aan de hand van beelden/plaatsen waar de verhalen zich afspelen.
We lezen ook enkele fragmenten uit mijn boeken voor en tenslotte is er aandacht/tijd voor vragen en discussie.
De lezing duurt ongeveer 1,5 uur. Het is de bedoeling om dit te doen voor kleine groepen ( +/- 20 a 40 personen) (kan natuurlijk ook voor meer aanwezigen)

Lezing 2 : “Plezante gezegden en spreekwoorden”:

Tijdens deze lezing hebben we vooral aandacht voor komische/grappige gezegden, spreekwoorden en uitdrukkingen.
We bekijken ook kort de inhoud van mijn boeken.
En tenslotte is er aandacht/tijd voor vragen en discussie.
De lezing duurt ongeveer 60 a 75 minuten. Het is de bedoeling om dit te doen voor kleine groepen ( +/- 20 a 40 personen) (kan natuurlijk ook voor meer aanwezigen)


Graag wat meer info? Stuur even een mailtje.


Inhoud blog
  • AFPERSING (inkijk)
  • AFPERSING is de nieuwe "Somers en De Winter"
  • Inkijk "Alles voor de club"
  • "De riviermoorden" (2019) Inkijk leesmoment.
  • VOORSTELLING NIEUW BOEK "DE RIVIERMOORDEN"
  • Inkijkversie van de nieuwe "Somers en De Winter" (nr 9 in de reeks)
  • Afrekening in het bedrijf 2
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Politiethrillers
    Blog van schrijver Ludo Geluykens. Hier kan je ook kennismaken met mijn nieuwe politiethriller 'AFPERSING' Kijk ook eens op www.ludogeluykens.be (zie favorieten rechts)
    14-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moord aan de balie 3

    Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

    We gaan verder met het derde deel van 'Moord aan de balie'.

    De receptioniste kon hen wel meer inlichtingen geven. John Claes had gisterenavond ingecheckt. Hij had een kamer gevraagd voor twee dagen. Vanmorgen hadden ze hem niet gezien bij het ontbijt.

    “Waarom heeft hij een kamer genomen? Hij woont hier toch in de buurt”, zei Paul.

    “Het is niet onze gewoonte om aan de klanten te vragen waarom ze een kamer nemen”, antwoordde Brigitte.

    “Ja, ja, dat begrijpen we wel. Het was ook maar een vraag. Je weet nooit dat de man iets had gezegd hé”, gromde de commissaris.

    “Hoe laat heeft hij ingecheckt?” vroeg Paul.

    “Zeven uur.”

    Ze lieten de receptioniste aan de balie achter en gingen terug naar de plaats delict. Er was veel volk in kamer eenentwintig, de mannen van de technische recherche, de wetsdokter en de hotelmanager waren nog allemaal aan het werk. Bruno riep Rik Pauwels, de wetsdokter naar buiten.

    “Al een idee van het uur van overlijden, Rik?”

    “Ik schat tussen tien en twaalf gisterenavond.”

    “Doodsoorzaak?”

    “Vermoedelijk een slag op het hoofd en daarna de keel overgesneden.”

    “Wanneer heb je de definitieve resultaten?”

    “Ik stuur ze zo snel mogelijk door, wellicht vanavond of anders zeker morgenvroeg.”

    “Bedankt, Rik”, besloot de commissaris en hij liet de wetsdokter terug zijn werk doen.

    Hoofdinspecteur De Winter had ondertussen Louis De Coninck, de man van de technische recherche, naar de gang geroepen.

    “Kan je ons al iets vertellen, Louis?”

    “Het blijkt geen roofmoord te zijn. Zijn bankkaarten en tweehonderd euro cash geld zitten nog in zijn portefeuille. Dat laten ze gewoonlijk niet zitten.”

    “Heb je een idee waarmee hij vermoord is?”

    “Een hard voorwerp, maar we vinden niets terug.”

    “En heb je een mes of iets dergelijks gevonden?”

    “Voorlopig niet. Het ziet ernaar uit dat de moordenaar alles netjes heeft meegenomen.”

    “Morgen de definitieve resultaten? Of ben je vroeger klaar?”

    “We doen ons best. Je ziet het verslag wel verschijnen, zodra het klaar is.”

    “Bedankt, Louis”, besloot De Winter.

    Ondertussen was Stefaan Faes, de hotelmanager, bij hen komen staan. Hij was nog behoorlijk onder de indruk. Hoe kon zoiets gebeuren in ‘zijn’ hotel?

    “Kunnen we de opnames van de beveiligingscamera’s eens bekijken?” vroeg Somers.

    “Natuurlijk, kom maar mee naar mijn kantoor.”

    Ze begonnen met de beelden van de parking. Ze zagen dat advocaat John Claes om vijf voor zeven zijn auto parkeerde in de parking. Nadien kwamen nog enkele wagens de parking binnen gereden. Het was onmogelijk om vanuit deze beelden een mogelijke dader aan te duiden. Nu schakelde de hotelmanager over naar de beelden van de hotelbar. Om half negen zagen ze John Claes de bar binnenkomen. Hij zette zich aan een tafeltje, bestelde iets bij de serveerster. Die bracht hem een trappist. Bruno herkende het glas. Het was een Westmalle. Na een kwartier kreeg hij gezelschap van een man die zich kennelijk aan hem voorstelde. Er volgde een handdruk en de man zette zich bij aan het tafeltje. Ook hij bestelde iets bij de serveerster, die hem vervolgens een glas water bracht. De twee bleven een uur in gesprek waarbij de man zo nu en dan iets noteerde in zijn iPhone. Rond half tien verliet John Claes de bar. De andere man dronk nog een water en omstreeks kwart voor tien verliet ook hij de hotelbar.

    “Kunnen we zien waar ze naartoe gaan?” vroeg De Winter.

    “Neen, in de gangen staan geen camera’s. Privacy van de klanten hé”, antwoordde Stefaan Faes.

    “Kunnen we dan nog eens terug naar de beelden van de parking? Ik wil weten of deze man terug naar buiten is gegaan”, vroeg Somers.

    Op de beelden van de parking was de man niet meer terug te vinden. Dus moest hij via een andere weg het hotel verlaten hebben. De hotelmanager schakelde over naar de beelden van de hoofdingang aan de receptie. Op deze beelden zagen ze dat de man, die een uur bij John Claes aan een tafel had gezeten om kwart na tien het hotel had verlaten.

    “Ik denk dat we een verdachte hebben”, stelde commissaris Somers. “Kan je ons de beelden van deze man meegeven? Dan zullen wij hem eens door de molen draaien.”

    De manager zette de beelden op een usb-stick.

    “Ik zal de beelden van de parking en de andere camera’s er ook opzetten, die komen misschien nog van pas voor jullie”, zei de hotelmanager.

    “Bedankt. Wil je me het duidelijkste beeld van de man ook doormailen?” vroeg Bruno. “Dan kan ik hem naar de specialisten doorzetten, dan hebben we sneller resultaat.”

    “Dat zal ik dadelijk doen”, antwoordde Stefaan.

    De speurders keerden met de lift terug naar de parkeergarage. Net op het ogenblik dat Bruno in de Golf wilde stappen, trilde zijn BlackBerry. Het was hoofdcommissaris Peeters.

    “Ik ben net buiten bij mevrouw Claes. Volgens mij zat er een haar in de boter bij de familie Claes. Ik heb bewust niet verder gevraagd, omdat jullie daar toch nog naartoe zouden gaan. En jij leidt het onderzoek, dus het is aan jou om dat uit te zoeken.”

    “We zullen er dadelijk naartoe rijden, we zijn hier voorlopig klaar”, antwoordde Somers.

    “Ik heb het adres doorgemaild naar je BlackBerry, houden jullie mij op de hoogte?” besloot Peeters.

    “Dat zullen we doen, chef.”

    14-05-2014 om 09:29 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moord aan de balie 2

    Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

    We gaan verder met het tweede hoofdstuk van 'Moord aan de balie'.

    2

    25 april, Lier, politiekantoor.

    Het was de hele morgen al druk geweest op het politiekantoor aan het Paradeplein. Door het slechte weer waren er enkele ongevallen gebeurd en één ervan, op de ring rond Lier, was nogal ernstig.

    Commissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter hadden in opdracht van hoofdcommissaris Frans Peeters een oud dossier doorgenomen. Een collega van Peeters had hierover inlichtingen gevraagd omdat hij dacht dat dit verband zou kunnen hebben met een dossier waar hij nu aan werkte.

    “Het zou kunnen dat één van deze kerels betrokken is bij zijn zaak, maar hij moet eerst maar eens controleren of de daders van dit dossier al vrij zijn. Volgens mij hebben ze nogal zware gevangenisstraffen gehad”, stelde Somers.

    “Dat moet hij dan zelf maar uitzoeken”, antwoordde Peeters. “Ik stuur hem deze informatie door en dan bekijkt hij het maar.”

    “Amaai, zo kordaat”, zei De Winter.

    “Ieder zijn job, hé Paul, volgens mij hebben wij voorlopig werk genoeg”, antwoordde de hoofdcommissaris.

    “En dat zal nog niet beteren, denk ik”, zei Martine Verhaegen de managementassistente van Peeters. “Ik heb juist telefoon gekregen van Hotel Felix op het Zimmerplein. Ze hebben een man gevonden op één van hun kamers. Dood.”

    “Vermoord?” vroeg Bruno.

    “Volgens de hotelmanager lag hij in een plas bloed”, antwoord-de Martine.

    “We zijn al weg”, zei Paul.

    Ze passeerden nog langs Roger Wuytack, de planton, en vroegen hem om de collega’s van de technische recherche en de wetsdokter te verwittigen.

    “Kunnen we daar eigenlijk parkeren?” vroeg Paul.

    “Volgens mij is er een parking onder het hotel”, repliceerde Somers.

    De Winter parkeerde de Golf op een van de parkeerplaatsen van het personeel. Met de lift bereikten ze de hal van het hotel. Ze legitimeerden zich aan de receptie en de receptioniste belde de hotelmanager op die onmiddellijk via de trap naar hen toe kwam.

    “Stefaan Faes, hotelmanager.”

    “Commissaris Bruno Somers en hoofdinspecteur Paul De Winter.”

    “Volgen jullie?”

    De hotelkamer was afgesloten. De manager had zijn voorzorgen genomen om te voorkomen dat iedereen even een kijkje kwam nemen.

    “Wie heeft het lijk ontdekt?” vroeg Paul.

    Marleen Van Rompuy, de schoonmaakster”, antwoordde de hotelmanager.

    “Is zij nog aanwezig?”

    “Ja, ze is in de keuken. Ze was nogal onder de indruk van het voorval.”

    “Vraag je haar om niet weg te gaan? We willen haar dadelijk enkele vragen stellen”, zei Somers.

    Nadat de speurders hun latex handschoenen en hun witte pakken hadden aangetrokken betraden ze de plaats delict. Ze zagen het slachtoffer liggen, voor het bed, badend in een plas bloed. Zijn gezicht was niet herkenbaar door het vele bloed. Stefaan Faes, de hotelmanager, was ondertussen terug en meldde dat de schoonmaakster op hen wachtte in de keuken.

    “Heb je de naam van het slachtoffer?” vroeg commissaris Somers.

    “Ja. Volgens de gegevens die hij invulde op de hotelfiche, zou het John Claes zijn”, antwoordde Stefaan.

    “John Claes? De advocaat?” vroeg Somers.

    “Dat weet ik niet.”

    De Winter had ondertussen de identiteitspapieren gevonden in de jas van het slachtoffer. Het was inderdaad de bekende advocaat John Claes.

    “Jonge, jonge, dat gaat nieuws worden”, zuchtte Somers.

    “Zouden we al niet eerst eens onze chef verwittigen?” vroeg De Winter.

    “Dat lijkt mij een goed idee, Polle”, antwoordde Bruno. “Wanneer het nieuws bekend is, zal hij al wel snel vragen krijgen van hogerhand.”

    Ze belden de hoofdcommissaris op. Peeters schrok nogal van het nieuws, John Claes was dan ook een zeer bekende advocaat. Frans Peeters zou zelf het droevige nieuws aan de vrouw van de advocaat gaan melden.

    Beneden aan de trap hoorden ze de stemmen van wetsdokter Rik Pauwels en Louis De Coninck van de technische recherche. Ze vertelden hen wat er gebeurd was en wie het slachtoffer was. De specialisten konden aan het werk. Bruno en Paul gingen op weg naar de keuken om met de schoonmaakster te spreken. Marleen Van Rompuy zat lijkbleek op een stoel, voor een open venster, zodat ze wat frisse lucht kon inademen.

    “Wanneer heb je hem gevonden?” vroeg De Winter.

    “Juist na de middag. Ik deed de deur open en zag hem liggen. Ik ben dan in paniek naar beneden gelopen om Brigitte te verwit-tigen.”

    “Brigitte?” vroeg Bruno. “Wie is Brigitte?”

    “De receptioniste.”

    “Heb je iemand gezien in de kamer of op de gang?” vroeg Somers.

    “Neen.”

    03-05-2014 om 17:39 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    25-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moord aan de balie 1

    Voor informatie en het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

    We gaan verder met het eerste hoofdstuk van 'Moord aan de balie'.

    1

    25 april, Lier, Zimmerplein.

    Het was een donderdag zoals alle anderen voor Marleen Van Rompuy. Zij was sinds twee jaar werkzaam als schoonmaakster in Hotel Felix op het Zimmerplein in Lier. Het regende al vanaf dat ze uit bed gekomen was. Hierdoor waren de kinderen ook al niet in een te beste stemming. Nadat ze de meisjes had afgezet aan het Sint-Gummaruscollege was ze nog net op tijd gearriveerd op het werk. Ze mocht haar auto, een oude Ford Fiesta, in de ondergrondse parking van het hotel parkeren. De directie had hier vijf plaatsen voorzien voor het personeel. De lift bracht haar naar de receptie, waar Brigitte Hofmans verantwoordelijk was voor het onthaal van de klanten en ook moest controleren of het personeel op tijd begon. Een knipoog van Brigitte volstond om Marleen duidelijk te maken dat ze nog net op tijd was. Ze kleedde zich om en begon aan de ronde van de kamers. Zoals gewoonlijk begon de schoonmaakster met de kamers van de benedenverdieping. Hier logeerden de gasten die maar één nacht bleven. De gasten waren al allemaal uitgecheckt. De lijst, die na het ontbijt was ingevuld, lag op haar kar. Ze kon de kamers dus van voorafaan klaarmaken voor de nieuwe bewoners. Tegen twaalf uur was ze klaar met de tien kamers op het gelijkvloers. Het was de gewoonte dat alle personeelsleden samen de lunchten in de keuken van het hotel. De manager vond dat dit de sfeer onder de werknemers ten goede kwam, een paar broodjes en wat beleg moest de directie er maar voor over hebben. Er waren vandaag geen gasten voor het middagmaal. De meeste toeristen lunchten in een van de tavernes op het Zimmerplein of op de Grote Markt. Na de middag begon Marleen aan de eerste verdieping waar de gasten meerdere nachten verbleven. Op deze verdieping moest ze wat voorzichtiger zijn want sommige gasten durfden nog wel eens op de kamer blijven en dan werden ze natuurlijk niet graag gestoord. Ze klopte op de deur van kamer eenentwintig. Geen reactie. Ze nam haar sleutel en opende de deur. Ze schrok zich te pletter toen ze een man op de grond zag liggen met zijn hoofd in een grote plas bloed. Gillend liep ze trap af en strandde in de armen van Brigitte die ter hulp snelde.

    “Wat is er gebeurd?” vroeg de receptioniste.

    “Er ligt een man op de grond in een plas bloed op kamer eenentwintig”, stamelde de schoonmaakster.

    Brigitte verwittigde onmiddellijk de hotelmanager.

    25-04-2014 om 16:13 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorstelling nieuw boek

    De gemeente Ranst en uitgeverij Leesgenot nodigen u uit op de voorstelling van

    “Moord aan de balie”

    De nieuwe politiethriller van Ludo Geluykens

    Programma

    • 18.45 uur : deuren
    • 19.00 uur : verwelkoming
    • Meester Kris Luyckx, advocaat aan de balie van Antwerpen, leidt het boek in.
    • Mogelijkheid tot aankopen van boek (€ 19,90)
    • Aansluitend bieden wij u graag een drankje aan en signeert de auteur zijn nieuwste boek.

    Op woensdag 23 april 2014 om 19.00 uur

    In de bibliotheek van Ranst.

    Gasthuisstraat 17 2520 Ranst


    ludogeluykens@skynet.be / 0478 450 150

    17-01-2014 om 00:00 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 7

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het zevende hoofdstuk van Losgeld voor een kind .

     

    “Gaan we hier in Lier snel iets eten?”

     

    De vraag van Sonja haalde hem terug uit zijn droom.

     

    “Zeg het maar, ik heb tijd”, antwoordde hij.

     

    “Hier in de omgeving zal het nogal druk zijn, misschien kunnen we beter tot aan de Pizza Hut rijden”, stelde zij voor.

     

    Ze wandelden terug over de markt naar de auto en reden naar de Carrefour, waar de Pizzahut ook gevestigd was. De commissaris vond nog een plaatsje op de parking vlak voor het restaurant. Op zaterdag staat de grote parking hier de hele dag vol met auto’s van gezinnen die hun wekelijkse inkopen komen doen in het grootwarenhuis.

     

    Nadat ze door een meisje in opleiding naar hun plaats waren begeleid, bestelden ze elk een driegangenmenu.

     

    Wanneer de dienster de soep voor Sonja had gebracht ging Bruno naar de saladbar om zijn voorgerecht samen te stellen. Het viel de commissaris op hoe sommige mensen er in slagen om op het kleine bordje voor het voorgerecht meer aardappelen en groenten te scheppen dan dat hij op een groot bord zou krijgen.

     

    “Opscheppers”, dacht hij terwijl hij terug naar hun tafeltje liep.

     

    Na de saladbar en de pizza namen ze nog een koffie en  nadien passeerden ze langs de kassa om te betalen.

     

    De rest van de dag bracht de commissaris door met een boek in de tuin. Het verhaal van zijn boek bracht zijn gedachten weer bij het verdwenen meisje, Lotte.

     

    “Waar zou ze nu zijn? Heeft iemand haar meegenomen? Is ze gewoon zelf gevlucht?”

     

    Een hele resem vragen passeerde in zijn hoofd.

     

    Zondagmorgen, wanneer Bruno terug kwam van de bakker, zag hij dat de straat achter hun huis afgesloten was voor het verkeer. Dat betekende dat er straks weer een vinkenzetting was. Ranst is een van de weinige gemeenten waar men nog met de vinken speelt, zoals men dat in de volksmond zegt.

     

    Na het ontbijt ging hij een kijkje nemen bij de vinkeniers.

    Er waren vijftig vinken die hun beste beentje voorzetten om zoveel mogelijk liedjes te zingen. Bruno liet zich door een van de vinkeniers het reglement uitleggen. De vinken moeten hun liedje helemaal uitzingen. Dat wil zeggen dat je op het einde duidelijk ‘suskewiet’ moet horen en dan mag er een streepje op de lat gezet worden. Wanneer het liedje niet eindigt op ‘suskewiet’ telt het niet.

     

    “Sommige vinken eindigen hun liedje op ‘suskewrr’, of iets gelijkaardigs”, vertelde de vinkenier. “Dat noemen wij dan een Waal, dat zijn vinken die niet goed zijn om aan de prijskampen mee te doen.”

     

    “Allee, dus bij de vinken is er ook een strijd tussen Walen en Vlamingen”, lachte Bruno.

     

    “In feite is het hier nog erger”, lachte de man. “Hier mogen de Walen zelfs niet mee doen.”

     

    De winnaar van vandaag zou vijfhonderdzesentwintig liedjes zingen.

     

    Na de lunch hadden Bruno en Sonja afgesproken om samen met Tim en Els naar de film te gaan. Ze kozen voor de film van het derde boek van Stieg Larsson.

     

    Zoals steeds was het zondagmiddag zeer druk in Metropolis. Heel wat Nederlanders hadden alweer de weg naar Antwerpen gevonden. Gelukkig hadden ze online hun plaatsen reeds gereserveerd. De spannende film duurde bijna drie uur. Omdat er geen plaats meer was in het café aan de cinema, besloten ze om in De Pluymhoeve nog iets te gaan drinken.

    Ze waren al op de ring van Antwerpen toen de telefoon van de commissaris rinkelde.

     

    “Met Somers, goedemiddag.”

     

    “Bruno, Peeters hier. Ik hoor dat je in de auto zit, wanneer kan je me terugbellen?”

     

    “Binnen tien minuten ben ik thuis”, antwoordde Bruno.

     

    “Oké, bel me dan maar terug.”

     

    Bruno duwde de telefoon uit.

     

    “Dat ziet er niet goed uit”, zei hij. “Als hij het zo aan de telefoon niet wil zeggen, zal het wel serieus zijn.”

     

    Tien minuten later parkeerde Somers de auto op de oprit in Ranst. Hij controleerde nog eens zijn berichten op de BlackBerry maar daar had Peeters niets achtergelaten. Dus belde hij de hoofdcommissaris terug op.

     

    “Ben je alleen nu?” vroeg Frans.

     

    “Ja”, antwoordde Bruno. “Wat is het probleem?”

     

    “Vorige nacht heeft er een man zelfmoord gepleegd in het Centraal Station van Antwerpen. De man woonde in Vremde. Bij de controle van zijn appartement vanmiddag is daar het lichaam van een meisje gevonden.”

     

    “Lotte Claesens?” vroeg Somers.

     

    “Waarschijnlijk”, antwoordde Peeters. “Ik heb onderzoeksrech-ter Willy Janssens, de wetsdokter en de technische recherche al verwittigd. Die zijn al ter plaatse. Veel meer kan ik niet vertellen: dat is alles wat ik momenteel weet.”

     

    “Ik bel de Polle en we gaan ter plaatse”, zei de commissaris. “Heb jij het adres?”

     

    “Lindelei in Vremde, het nummer heb ik niet.”

     

    “Oké, bedankt. Ik hou je op de hoogte.”

     

    Somers belde De Winter op, die op bezoek was bij de moeder van Betty.

     

    “Kan Betty je afzetten in Vremde?”

     

    “Ja hoor, geen probleem.”

     

    “Dan zien we elkaar daar binnen een kwartiertje”, besloot de commissaris.

     

    Paul stond al te wachten voor de deur van het appartement in de Lindelei toen Bruno aankwam.

     

    “Hoe wist jij waar het juist was?” vroeg de commissaris.

     

    “De politiewagens stonden hier al en de oprit van het appartementsgebouw was al afgezet met politielint”, antwoordde De Winter.

     

    Ze vroegen aan de collega’s, die buiten de nieuwsgierigen op afstand hielden, waar ze juist moesten zijn. Het appartement waar het meisje gevonden was, bevond zich op de eerste verdieping, boven de garage. Voor de deur stond iemand van de technische recherche.

     


    03-10-2013 om 10:13 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-07-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 6

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het zesde hoofdstuk van Losgeld voor een kind .

      

    6

     

     

    27 september, Ranst.

     

    Het laatste weekend van september wilden Bruno en Sonja nog eens profiteren van een weekendje zonder stress. Zaterdag stond de markt in Lier op het programma en voor zondag hadden ze samen met de kinderen gekozen voor een film in Metropolis in Antwerpen. Het weer zat mee: weervrouw Sabine had gisteren een zonnig weekend voorspeld met temperaturen tot 25 graden. Meer moest dat niet zijn, vonden de commissaris en zijn vrouwtje. Voor zijn looprondje van vanmorgen had Bruno gekozen voor een vetloop, een lange duurloop op een redelijke snelheid. Hij was om half zeven al uit bed geglipt en in alle stilte vertrokken. Het was nog lekker koel en er hing een lichte ochtendnevel boven de weiden en tussen de velden. Wanneer hij de eerste boerderijen passeerde, kwam het water hem in de mond. De reuk van vers gebakken spek hing rond de hoeve. “Dat zou me wel smaken”, dacht de commissaris. Hij maalde zijn kilometers af tussen de nog slapende dieren in de wei. De paarden, de koeien, de schapen, allen lagen ze nog rustig te genieten van hun nachtrust wanneer Somers ze passeerde. Na anderhalf uur zat zijn loopsessie erop. Een kwartiertje later, na een snelle deugddoende douche en een scheerbeurt, zat hij samen met Sonja buiten op het terras in een lekker ochtend- zonnetje te ontbijten. De weekendeditie van de Gazet van Antwerpen was ondertussen ook al gearriveerd en verdeeld. Het sportgedeelte voor Bruno en voor Sonja het speciale deel, met de specifieke tips voor het weekend en de meer vrouwelijke items.

     

    Rond elf uur vertrokken ze naar de markt in Lier. Bruno parkeerde de Mercedes op het Paradeplein voor het politiekantoor. Het parkeerprobleem was nog steeds groot in Lier, maar de commissaris had natuurlijk het voordeel dat hij op de voorbehouden plaatsen voor de politie kon parkeren. Het politiekantoor was gelegen op loopafstand van het centrum. Er heerste een gezellige drukte op de markt en nadat ze de nodige levenswaren hadden aangekocht - Bruno was verzot op de lekkere jonge kaas van één van de marktkramers -, strandden ze op het terras met zicht op het stadhuis. Met een frisse drieëndertiger in de hand dwaalden de gedachten van de commissaris terug naar de mooie momenten die hij hier enkele jaren geleden had meegemaakt. Zijn favoriete voetbalploeg S.K. Lierse had toen de titel behaald in de tweede afdeling. De promotie naar eerste klasse was toen nogal hevig gevierd op de Grote Markt. In zijn verbeelding zag hij terug de spelers op het balkon van het stadhuis staan terwijl een uitgelaten menigte van supporters en andere Lierenaars hun vedetten toejuichten. Hij herinnerde zich ook nog dat er overal bier in overvloed te verkrijgen was. Die nacht had Sonja hem in bed moeten helpen.

     

    26-07-2013 om 12:56 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 5

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het vijfde hoofdstuk van Losgeld voor een kind .

     

    5

     

     26 september, omgeving van Lier.

     

    Het was Frank die contact zocht met zijn kompaan in Vremde. Ze hadden afgesproken om elkaar nooit bij de echte naam te noemen om het de politie niet te gemakkelijk te maken. Aangezien de man van Vremde een Pool was noemde de andere hem Waldek. En Waldek noemde zijn compagnon dan maar Frank, zoals in de VRT-soap ‘Thuis’.

     

    “Waldek, alles in orde daar?”

     

    “Jawel Frank, ze is rustig nu.”

     

    “Ik ga dadelijk bellen en die Ongena zeggen wat we willen.”

     

    “Oké, bel je me nadien nog terug?”

     

    “Als er niets speciaals is niet. Zo weinig mogelijk contact. Normaal gezien bellen we dan maandag terug.”

     

    “Oké, tot maandag.”

     

    Frank installeerde zich aan tafel met zijn gsm, waarop hij een stemvervormer had aangesloten, en toetste de nummers in.

     

    “Met Raymond Ongena.”

     

    “Meneer Ongena, wij hebben uw dochter Lotte. Wij willen tegen maandag vijfhonderdduizend euro in cash geld: briefjes van honderd. De plaats van overhandiging hoor je maandag. Geen politie of je dochter gaat eraan en dan mag je je geld in je reet steken! Ik herhaal geen politie!”

     

    Raymond wilde vele vragen stellen, maar hij hoorde een klik. Gesprek afgelopen.

     

    De General Manager van Meubelen Ongena begon te beven en te schokken. Hoe konden de ontvoerders weten dat Lotte zijn dochter was? Hoe kon hij tijdens het weekend aan vijfhonderdduizend euro geraken? Hij moest toch de politie verwittigen, niet? Wie zat hierachter?

     

    Hij belde met Veerle om haar op de hoogte te brengen van het telefoontje.

     

    Veerle zat te huilen en te roepen aan de telefoon.

     

    “Wat gaan die mannen met haar doen? We gaan ons Lotte nooit meer terug zien! Heb je het geld al? Heb je al naar de politie gebeld?”

     

    Raymond liet ze maar razen. Hij wist ook niet wat er moest gebeuren. Hij kon niet meer logisch denken.

     

    “Ik zal eerst met de politie bellen”, zei hij. “Daarna zullen we verder zien.”

     

    Hij belde de politie en werd onmiddellijk doorverbonden met hoofdcommissaris Frans Peeters.

    Er werd nogal wat gediscussieerd over het al dan niet betalen van losgeld. Peeters wilde er niet van weten. Ongena wilde absoluut het geld overhandigen. Lotte was hem meer waard dan dat geld.

     

    Er werd een compromis bereikt.

    Raymond zou op zoek gaan naar het geld. Peeters zou ondertussen alles nog eens bekijken en maandag zouden ze dan samen beslissen wat er moest gebeuren en hoe er verder gehandeld kon worden. De politie zou ondertussen niet meer ‘zichtbaar’ in de Hagenbroeksesteenweg verschijnen. Dat risico wilde de hoofdcommissaris niet meer lopen.

     

    Ongena belde naar zijn financiële manager Michel Bosmans.

     

    “Michel, ik moet tegen maandag vijfhonderdduizend euro hebben. Cash, in briefjes van honderd.”

     

    “Maar Raymond, dat kan niet. Er is nergens nog een bank open. Maandagmorgen kan ik wel proberen. Waarom moet dit nu tijdens het weekend?”

     

    “Stel geen vragen, ik heb geen antwoorden. Zorg dat je het geld bijeen krijgt. Bel de bankdirecteuren maar op. Zet de banken maar het mes op de keel. Geen geld, dan ook geen klant Ongena meer.”

     

    Michel wilde nog reageren maar aan de andere kant lag de hoorn al terug op de haak.

     

    Michel Bosmans wist wat hij moest doen tijdens het weekend. Geld zoeken.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    24-06-2013 om 15:04 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 4

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het vierde hoofdstuk van Losgeld voor een kind .

    4

     

    26 september, Mechelen.

     

    Raymond Ongena, de tweeënvijftigjarige General Manager van Meubelen Ongena, gevestigd in het Industriepark Noord in Mechelen, zat aan zijn gigantisch antiek eiken bureau. Hij overschouwde de gebouwen van de meubelfabriek die hij zelf had opgericht. ‘In feite heb ik niet slecht geboerd’, sprak hij in zichzelf. Zijn gedachten gingen al naar het weekend. Hij zou zaterdag gaan golfen met de Director van de ING-bank van Lier, zijn woonplaats. Zondag zouden zijn schoonouders op bezoek komen. Niet zo’n prettig vooruitzicht, maar ja. Deze bezoekjes beschouwde hij als verplichtingen zoals hij er wel meerdere had op zijn werk.

     

    Vanmiddag had hij nog een bespreking met zijn financiële manager Michel Bosmans. Bosmans was één van zijn eerste medewerkers en hij had zich opgewerkt tot zijn rechterhand. Nog enkele financiële acties afronden en het weekend kon beginnen.

     

    Het rinkelen van zijn telefoon bracht hem terug in de wereld van vandaag.

     

    “Ongena!”, sprak hij nors in de hoorn van het toestel.

     

    “Raymond, Veerle hier, ons Lotte is al van gisterenavond vermist. Ik kan het niet meer aan. Kan je niet tot hier komen?” vroeg de moeder van Lotte huilend.

     

    “Wat! En dat kom je me nu pas vertellen? Waarom heb je me gisterenavond dan niet gebeld?” bulderde Raymond.

     

    “Omdat je tegenwoordig toch geen tijd meer hebt voor ons”, snikte Veerle.

     

    “Ik kom onmiddellijk.” Hij gooide de hoorn terug op het telefoontoestel, riep naar Michel dat hun meeting naar maandag verplaatst werd en vertrok.

     

    Veerle was een van zijn eerste echte veroveringen geweest tijdens zijn huwelijk met zijn eerste vrouw. Lotte was een ‘ongelukje’ uit die relatie. Toen zijn toenmalige vrouw Marina Van Campenhout hiervan had gehoord, had ze onmiddellijk het ouderlijk dak verlaten met de kinderen, Tom en Sara. Het kostte hem nog altijd maandelijks een bom geld aan alimentatie. Maar dat behoorde tot zijn ‘way of life’, zoals hij dat onbezonnen noemde.

     

    Na twintig minuten stond hij op de stoep bij Veerle in de Hagenbroeksesteenweg.

     

    Veerle legde hem uit dat Lotte al sinds gisterenavond weg was en dat ze nog niets hadden vernomen. Er waren al wel enkele tips binnengekomen maar de onderzoeksrechter had er niet veel hoop op dat er iets ‘bruikbaars’ tussen zou zitten.

     

    “Kan ik dan geen privéopsporingsdienst inschakelen?” vroeg hij.

     

    “Laat de politie en de mensen van Child Focus maar hun werk doen”, antwoordde Veerle.

     

    “En wat gaan die vandaag nog allemaal doen?” wilde Raymond weten.

     

    “Binnen tien minuten is Rudy Mertens terug hier. Hij is naar een vergadering met de onderzoeksrechter”, zuchtte de moeder van Lotte.

     

    Rudy had niet echt nieuwe gegevens bij. Er waren een paar tips binnengekomen maar zoals gewoonlijk dacht iedereen dat ze de gezochte persoon ergens gezien hebben. Er waren er zelfs bij die haar gezien hadden in de Ardennen, vertelde Rudy.

     

    “Maar dat kan toch”, gromde Raymond. “Iemand ontvoert ze en neemt ze mee naar zijn buitenverblijf in de Ardennen.”

     

    “Ja, dat zou kunnen”, antwoordde de consulent van Child Focus. “Maar ze hadden haar gisterenmiddag om vier uur daar gezien en volgens mijn gegevens zat Lotte toen op school.”

     

    Er was niet veel meer te vertellen. Het was nog steeds bang afwachten. Met de tijd verdween ook de hoop op een goede afloop.

     

     

     


    24-05-2013 om 10:09 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 3

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het derde hoofdstuk van Losgeld voor een kind .

     

     

    3

     

     26 september, Lier, politiekantoor.

     

    Het ging er vrolijk aan toe op het politiekantoor aan het Paradeplein in Lier. Commissaris Bruno Somers en hoofd-inspecteur Paul De Winter zaten rustig te keuvelen aan het bureau van Martine Verhaegen, de assistente van hoofdcommissaris Frans Peeters. Ook Roger Wuytack, de planton, was mee aangeschoven om de laatste dag van de week in te zetten met een kopje koffie.

     

    “Waar zit onze chef eigenlijk?” vroeg Paul. Het was inderdaad niet de gewoonte van Peeters om als laatste te arriveren.

     

    “Die zal denken dat het al weekend is zeker”, lachte Bruno. “Of heeft hij een dag verlof?”

     

    “Neen, niet dat ik weet”, antwoordde Martine.

     

    “En aangezien hij alles tegen jou verteld zal dat dus niet zijn”, zei Paul. “We zullen toch maar aan de slag gaan zeker? Chef of geen chef.”

     

    De speurders zochten hun werkplek op en startten de computers. Het nakijken van de mail was tegenwoordig het eerste dat op de dagelijkse to-do lijst stond. Er waren geen dringende opdrachten binnengekomen tijdens de nacht.

     

    “Bruno! Kom eens naar mijn kantoor”, riep Frans Peeters die juist binnengekomen was. “En breng je gsm mee.”

     

    “Ook goedemorgen”, zei commissaris Somers met de glimlach op zijn gezicht. Hij zag dat de hoofdcommissaris niet echt in een opgewekte bui verkeerde.

     

    “Ja, ja. ‘t Is al goed. Ik heb het begrepen”, ging Peeters verder. “Het was een zware nacht. Ik ben bijna de ganse nacht bezig geweest met een onrustwekkende verdwijning. Vandaar.”

     

    “Wat was er dan aan de hand?” wilde Bruno weten.

     

    Frans vertelde hem het ganse verhaal van de verdwijning van Lotte Claesens.

     

    “En is ze nog steeds niet teruggevonden?”

     

    “Neen. Dat ziet er niet goed uit. We zullen maar afwachten en blijven hopen op een happy-end”, zuchtte Peeters. “Kom binnen een uurtje maar terug met Paul, daartegen heb ik denkelijk al wel nieuws van de onderzoeksrechter. Maar ik had je eigenlijk geroepen om je dit te geven.” Hij legde een BlackBerry op tafel. “Ik heb er twee mogen bestellen en deze zijn gisteren binnengekomen. Eén voor jou en één voor mij.”

     

    “Ola, we gaan tegenwoordig mee met de tijd. Wat een vooruit-gang”, lachte Somers.

     

    “Ja, ja. Ze doen hun best. Nu de lonen nog wat aanpassen en dan hebben we geen reden meer om te klagen”, antwoordde Peeters.

     

    “Die petitie voor de aanpassing van de lonen wil ik zeker mee ondertekenen.”

     

    “Dat dacht ik al”, zei de hoofdcommissaris. “Maar ja, dat zal niet voor vandaag zijn. Ga jij de simkaart van je gsm even in de BlackBerry steken? Dan kan je je oude gsm hier laten. Ik moet die terug binnenbrengen.”

     

    Bruno stak de simkaart van het oude toestel in het nieuwe en startte zijn nieuw speelgoed op.

     

    “Normaal gezien zou alles in orde moeten zijn”, sprak Peeters. “Je zou je mailtjes nu ook op je BlackBerry moeten krijgen.”

     

    “Ik zal dat eens allemaal gaan uittesten”, zei Bruno en hij verdween uit het kantoor van Peeters.

     

    Hoofdinspecteur Paul De Winter had zo zijn mening over het nieuwe toestel van zijn chef.

     

    “Konden ze voor mij nu ook niet zoiets bestellen?” vroeg hij.

     

    “Dat zal niet hé, Polle”, antwoordde Bruno. “Het verschil in rang moet op alle vlakken zichtbaar zijn.”

     

    “Ja, ja, straks brengen ze voor mij nog een telex”, gromde Paul.

     

    “Breng ze niet op gedachten”, lachte de commissaris.

     

    Na een uurtje gingen de speurders naar het kantoor van Peeters voor de stand van zaken in het dossier van Lotte.

     

    De hoofdcommissaris had in feite niets nieuws meer te vertellen. De onderzoeksrechter had de affichecampagne opge-start en de affiches waren nu ook effectief uitgehangen. Het nieuws van de onrustwekkende verdwijning van de twaalfjarige Lotte was ondertussen ook al op radio en televisie geweest.

    Het was nu afwachten tot de tips binnenkwamen waarmee de onderzoeksrechter dan aan de slag kon gaan.

     

    “Blijf voor de rest van de dag maar stand-by, hier op kantoor”, zei Peeters. “Voorlopig kunnen we niet veel meer doen dan wachten.”

     

    Toen ze op de terugweg naar hun werkplek voorbij het kantoor van Martine gingen, riep deze Bruno binnen.

     

    “Wat is er allemaal aan de hand?” vroeg ze.

     

    Somers vertelde haar het verhaal van de verdwijning.

     

    “Dat moet zowat het ergste zijn wat je als ouder kan meemaken”, zei de assistente.

     

    “Je mag daar allemaal niet aan denken, want dan kan je gewoon niet meer normaal leven”, beaamde Bruno de opmerking van Martine.

     

    Nu ze toch binnen moesten blijven, gebruikten Somers en De Winter hun tijd voor het opschonen van hun dossiers. Door de opvolging van de ‘dringende zaken’ was het de gewoonte geworden om de afgewerkte dossiers gewoon op elkaar in de kast te leggen. Niet echt praktisch wanneer je ze vroeg of laat weer eens moest inkijken.

     

    Toen de hoofdcommissaris in de late namiddag kwam melden dat er in de zaak Lotte Claesens niet echt bruikbare tips binnenkwamen, besloten de speurders om er vroegtijdig de brui aan te geven voor deze week.

     

    Bruno beloofde Frans dat hij regelmatig op zijn BlackBerry zou kijken om desgevallend hulp te kunnen bieden bij de opsporing van het verdwenen meisje.

     

    “Zie je nu hoe plezant dat het is om zo’n nieuwe hoogtechnologische middelen ter beschikking te hebben?” zei de commissaris tegen Paul.

     

    “Hum, hum”, was alles wat uit De Winter zijn mond kwam.

     

    “Zullen we nog iets gaan drinken in De Solsleutel?” stelde Somers voor.

     

    “Neen, ik heb Betty beloofd om vandaag op tijd thuis te zijn, we moeten nog weg straks”, antwoordde Paul.

     

    “Sinds je met Betty samenwoont, is je dorst geweldig afgenomen vind ik”, lachte Bruno. “Het begint redelijk serieus te worden hé, Polle. Wanneer gaan jullie trouwen?”

     

    “Ha, ha, ha”, grijnsde De Winter. “Maar eigenlijk heb je wel gelijk. Wij voelen ons beiden goed in deze relatie. Het is eigenlijk de eerste keer dat ik zo’n goed gevoel heb.”

     

    “Tijd om aan kindjes te beginnen, vriend”, gierde Bruno.

     

    “Martine, je kansen zijn nu voorgoed verdwenen. Je hebt de trein gemist”, proestte Somers het uit.

     

    “Er zullen nog wel treinen komen zeker?” antwoordde Martine met een lach. Ze wist dat dit de beste manier was om dit gesprek te beëindigen.

     

    “Vergeet er dan niet op te springen hé. Want daar komt het op aan. Je moet er durven opspringen”, bulderde de commissaris nu.

     

    De speurders verlieten het politiekantoor op weg naar huis, het weekend tegemoet.

     

    “Hopelijk wordt het geen werkweekend”, zuchtte Bruno. “Ik hoop dat het meisje snel gevonden wordt.”

     

     



     

    04-05-2013 om 14:21 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 2

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het tweede hoofdstuk .


     

    2

      

    25 september, Lier, Hagenbroeksesteenweg.

     

    Veerle Desmet, de moeder van Lotte, had haar boodschappen gedaan in de Colruyt. De aangekochte eetwaren waren in de kasten verdwenen en de flessen met frisdrank in de garage gezet. De spaghetti stond op het vuur en de spaghettisaus was klaar om in de microgolfoven opgewarmd te worden. Ze had het weer eens voor elkaar! Wat een drukte toch als je alles alleen moet regelen. Haar man Roel Claesens was enkele jaren geleden omgekomen bij een verkeersongeluk: hij was met zijn wagen in het Albertkanaal terechtgekomen aan ‘t Boothuis in Massenhoven. Het was haar nog steeds niet duidelijk of dat nu een ongeluk was geweest of zelfmoord.

     

    Het was ondertussen al kwart na zeven en Lotte was nog steeds niet thuis. Veerle had al eens gebeld naar haar gsm, maar Lotte nam niet op.

     

    “Het zal weer plezant zijn bij An”, zuchtte Veerle. “Die jeugd toch hé. Dat vergeet de tijd en dan eens even iets laten weten hoort er ook al niet bij.”

     

    Om half acht belde Veerle naar de moeder van An.

     

    “Is Lotte nog daar?”

     

    “Neen, die is al ongeveer een uur geleden vertrokken”, ant-woordde deze.

     

    “Dan had ze toch al lang thuis moeten zijn”, zei Veerle.

     

    “Misschien is ze onderweg nog een vriendinnetje tegengekomen.” De moeder van An probeerde haar gerust te stellen.

     

    “Ja, dat kan. Ik zal nog maar even afwachten.”

     

    Na nog een half uur wachten begon Veerle zich toch stilaan ongerust te maken.

     

    “Waarom neemt ze haar gsm niet op?

    Waarom laat ze niks weten?

    Zou ze misschien gevallen zijn? Of nog erger aangereden door een auto?”

     

    Ze hield het niet meer uit. Ze nam de auto en ging op zoek. Ze reed de weg die Lotte normaal zou nemen: eerst de Hagenbroeksesteenweg, dan via Hagenbroek Noord naar de Handboogweg om ten slotte aan het huis van An aan het Hutveld uit te komen.

     

    Lotte was nergens te zien.

     

    Het werd ook al donker.

     

    Ondertussen had ze al zeker twintig keer gebeld naar haar gsm, zonder reactie.

     

    Ze belde aan bij de ouders van An. Ook An had al meerdere keren geprobeerd om Lotte te bellen, maar ook zij kreeg geen antwoord.

     

    “Zou ik niet naar de politie bellen?” vroeg Veerle.

     

    “Ja, we moeten toch iets doen”, antwoordde de mama van An.

     

    De politie van Lier werd verwittigd, die lieten weten dat ze iemand gingen langs sturen.

     

    Na een half uur, Veerle was juist thuisgekomen, arriveerden de agenten aan de Hagenbroeksesteenweg.

     

    “Hoe lang is je dochter al verdwenen?” vroeg de agent.

     

    “Ze is om half zeven doorgereden aan het Hutveld in Ranst.”

     

    “En ze neemt haar gsm niet op?” vroeg de tweede politieman.

     

    “Neen. En ik heb de weg al terug gereden die ze normaal zou moeten doen en daar is niets te zien”, antwoordde Veerle.

     

    “Misschien heeft ze een andere weg genomen. Of ze is bij iemand binnen gegaan”, stelde de agent.

     

    “Maar dan zou ze mij toch verwittigen”, snikte de moeder van Lotte.

     

    “Mevrouw, normaal gezien kunnen wij nu nog niks doen. Officieel is dit nog geen verdwijning, maar we zullen al eens beginnen met enkele andere mogelijke wegen te gaan bekijken die ze misschien kan gevolgd hebben”, probeerde de agent Veerle te troosten. “Mocht ze ondertussen thuis komen, laat het ons dan weten.”

     

    “En komen jullie dan daarna terug? Of wat gebeurt er dan?” vroeg Veerle.

     

    “We zullen zeker iets laten weten”, antwoordde de agent.

     

    De agenten reden via alle mogelijke wegen van het Hutveld in Ranst naar de Hagenbroeksesteenweg in Lier en terug.

    Geen Lotte te zien.

    Geen telefoon van de moeder van Lotte om te zeggen dat ze was thuis gekomen.

     

    Het was ondertussen al na tienen.

     

    “Dit begint op een onrustwekkende verdwijning te lijken”, zei de agent, die zelf ook een dochtertje had, tegen zijn collega. “Zullen we de hoofdcommissaris verwittigen?”

     

    “Ja, laat ons dat maar doen. Maar misschien doen we dat beter van bij haar thuis, dan kan de moeder de nodige gegevens doorgeven”, antwoordde hij.

     

    In het huis van Lotte was de moeder ondertussen in paniek geslagen bij het horen van de woorden ‘onrustwekkende verdwijning’.

     

    De agenten probeerden haar te troosten, maar dat lukte niet. Ze belden naar hoofdcommissaris Frans Peeters en legden hem de situatie uit.

     

    “Ik zal zelf contact opnemen met Child Focus en hen vragen om naar mevrouw te bellen”, zei Peeters. “Jullie blijven daar om de situatie op te volgen.”

     

    “Oké”, antwoordde Johan, de jongste agent.

     

    “De hoofdcommissaris gaat Child Focus verwittigen, zij zullen je dadelijk contacteren”, zei hij tegen Veerle.

     

    Zijn woorden waren nog niet koud of de telefoon rinkelde al.

    De dame van Child Focus vroeg hoe oud Lotte was.

     

    “Twaalf jaar”, zei de moeder.

     

    “En wat is er juist gebeurd? Hoe lang is ze al verdwenen?”

     

    Veerle gaf in horten en stoten het ganse verhaal weer vanaf haar thuiskomst tot nu.

     

    “Aangezien uw kind jonger is dan dertien jaar moeten we dit beschouwen als een onrustwekkende verdwijning”, besloot de dame van Child Focus.

     

    “En wat gaat er nu gebeuren? Wat moet ik doen? Wat gaan jullie doen? Wat gaat de politie doen?” vroeg Veerle al huilend.

     

    “Ik ga nu samen met hoofdcommissaris Peeters en de onder-zoeksrechter bekijken of we een campagne met affiches kunnen opzetten, tenminste als jij hiermee akkoord gaat?”

     

    “Ik ga met alles akkoord, als mijn dochter maar snel terug is”, snikte Veerle.

     

    “Kan jij dan ondertussen al een goede foto zoeken van Lotte zoals ze er nu uitziet, en deze naar ons doormailen?”

     

    “Dat zal ik doen”, besloot de bezorgde moeder.

     

    Na de bespreking tussen onderzoeksrechter Willy Janssens, hoofdcommissaris Frans Peeters en Child Focus werd besloten om onmiddellijk een affichecampagne te starten. Tegelijkertijd vertrok er een consulent van Child Focus naar Lier om Veerle bij te staan gedurende de campagne.

     

    Even voor middernacht arriveerde Rudy Mertens aan de woning van de familie Desmet in de Hagenbroeksesteenweg in Lier. De agenten lieten de verdere afhandeling van de zaak over aan de consulent van Child Focus en keerden terug naar het Paradeplein waar het hoofdkantoor van de politie van Lier gevestigd was.

     

    “Wat gaat er nu allemaal gebeuren?” wilde Veerle weten.

     

    “We starten een affichecampagne op. Alle getuigenissen die via ons nummer 116 000 binnenkomen gaan rechtstreeks en integraal door naar de onderzoeksrechter”, antwoordde Rudy Mertens.

     

    “Waar gaan ze die affiches dan hangen? En wie doet dat? Kan ik iets doen?”

     

    “De affiches worden vannacht nog verdeeld onder onze partners zodat deze morgenvroeg allemaal ophangen.”

     

    “En waar gaan ze die dan hangen?” vroeg Veerle.

     

    “Onder andere bij Delhaize, Colruyt en Spar. De foto met de gegevens zal ook te zien zijn op de schermen van de verdeelpunten van de Nationale Loterij. Er zullen ook nog affiches hangen in de stations van de NMBS, in de voertuigen van De Lijn en in de tankstations van Total.”

     

    “En op de televisie, kunnen ze daar niets uitzenden?” vroeg de ongeruste moeder.

     

    “Ja, er zullen via radio en televisie oproepen gedaan worden en we gaan ook via de gsm-operatoren berichten uitsturen”, besloot de consulent.

     

    “En wat kan ik nog doen? Ik wil zelf iets doen! Nu!”

     

    “We zullen er eerst al eens voor zorgen dat de campagne kan starten,” zei Rudy. “Heb je al een recente foto gevonden?”

     

    “Mag dat ook een digitale foto zijn?”

     

    “Natuurlijk, dat is nog gemakkelijker. Dan kunnen we hem doormailen. Als we moeten inscannen verlies je altijd op de kwaliteit en de foto is het belangrijkste van de hele campagne”, gaf Rudy aan.

     

    Veerle vond een gepaste foto op de computer en deze werd dan ook onmiddellijk naar Child Focus doorgestuurd.

     

    De affiches konden worden gedrukt dus de campagne kon starten.

     

    “Ik zou toch nog eens graag zelf op zoek gaan”, gaf Veerle aan.

     

    “Dan gaan we toch samen de weg nog eens doen die Lotte zou moeten gevolgd hebben om thuis te komen”, zei Mertens.

     

    Hij reed met de bezorgde moeder nogmaals de weg die haar dochter met de fiets had moeten afleggen. De lichten van zijn auto gaven af en toe een flikkering weer in de omliggende  velden. Telkens dachten ze dat het de weerkaatsing van een reflector van de fiets van Lotte zou zijn. Maar het waren steeds weer stukjes blinkende steen of glas die de weerkaatsing veroorzaakten.

     

    Na een uur gaven ze het op.

     

    Alle hoop werd vanaf nu gesteld op de affichecampagne.

     

    Het werd een eindeloze nacht voor de angstige moeder.

     

    12-04-2013 om 13:48 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind 1

    Voor de persberichten en recensies van "Losgeld voor een kind" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met het eerste hoofdstuk .

     

    1

     

     

     

    25 september, Lier, Kanunnik Davidlaan.

     

    Om klokslag vier uur in de namiddag ging de bel van het Sint-Gummaruscollege in Lier. De lessen zaten erop voor vandaag en de jeugd kwam uitbundig vanuit de verschillende klaslokalen gestormd. Hier en daar slenterde er een enkeling tussen de scholieren die zo snel mogelijk wilden ontsnappen. Lotte Claesens had, zoals meestal op donderdag, afgesproken met haar beste vriendin An Goris. Ze hadden de afspraak dat ze elke donderdag, wanneer de moeder van Lotte de boodschappen deed, enkele uren doorbrachten op het Hutveld in Ranst waar haar vriendin woonde. De twaalfjarige bakvissen hadden elkaar twee jaar geleden leren kennen toen ze samen in dezelfde klas terechtkwamen. Sindsdien waren ze hechte vriendinnen geworden, ‘partners in crime’ zoals ze zichzelf vaak gibberend noemden. Nadat ze uitbundig afscheid hadden genomen van de andere vriendinnen namen ze hun fietsen en gingen op weg langs de Vest om zo via de Hagenbroeksesteenweg en de Handboogweg naar An thuis te fietsen. Het was vandaag een zonnige dag en de meisjes vertrokken dan ook met een lange sliert volgelingen de Vest op. De luidruchtige rij fietsers werd kleiner naargelang de afgelegde weg groter werd. Aan elke kruising van de weg sloegen er scholieren af die het thuisfront bijna bereikt hadden. Na enkele stops, er moesten hier en daar afscheidskussen gegeven worden, bereikten ze uiteindelijk de woning van An.

    De fietsen gingen in het fietsenrek en de boekentassen vlogen op de grond: Tijd om te ontspannen. An zette de radio aan en Lotte startte de computer op. Eerst moesten de e-mailtjes gecontroleerd worden, daarna nog even snel Facebook bekijken, want al die belangrijke berichten mochten toch niet verloren gaan. De sms’jes werden zelfs tijdens de lessen bijgehouden. Nadat ze dus wisten wat al hun vrienden en vriendinnen gingen doen en al gedaan hadden, trokken ze naar de kamer van An om hun eigen belevenissen van de laatste week in geuren en kleuren uit de doeken te doen. An was gisteren na het paardrijden een jonge hengst tegen het lijf gelopen en er waren zelfs al enkele tongkussen uitgedeeld. Lotte had het een beetje gehad met het andere geslacht. De laatste witte ridder had het te bont gemaakt. Ze had gezien dat hij ook een ander meisje had gekust, onaanvaardbaar toch?

    Ondertussen was de mama van An ook thuisgekomen en ze had voor de meiden vers fruitsap geperst.

     

    “Blijf je eten?” vroeg de mama aan Lotte.

     

    “Neen, ik moet om zeven uur thuis zijn. Mama ging spaghetti maken”, antwoordde het meisje met een glimlach om haar lippen. Spaghetti was haar lievelingseten.

     

    “Dan moet je niet te lang meer treuzelen, anders kom je te laat thuis en dan zal je mama ongerust zijn.”

     

    Lotte moest nog naar twee nieuwe nummers luisteren op de iPod van An. Daarna nam ze haar boekentas en samen met haar vriendin ging ze op zoek naar haar fiets.

     

    “Tot morgen hé!”

     

    “Doei.”

     

    Lotte vertrok vanaf het Hutveld naar de Handboogweg om zo via het Hagenbroek Noord naar huis te fietsen. Ze woonde op de Hagenbroeksesteenweg in Lier.

     

    Tijdens het fietsen had Lotte, zoals zovele tieners tegenwoordig, de beide oortjes van haar iPod in haar oren. De muziek was haar gezel tijdens het rijden. Ze had juist de nieuwe hit van Kings of Leon gedownload en het was tijdens dit nummer dat ze zo opging in de muziek van haar favoriete rockband dat ze niet opmerkte dat er een grijze camionette naast haar kwam rijden. De camionette stopte vlak voor haar. Uit de zijdeur sprong een man. Hij sleurde Lotte van haar fiets, wierp haar in de laadruimte en gooide ook haar fiets naar binnen. Hij sprong terug in de camionette en trok de deur dicht. De chauffeur vertrok en reed via de Hagenbroeksesteenweg richting ring rond Lier.

     

    Lotte voelde de pijn van het neerkomen op de laadvloer van de camionette. Ze was zo geschrokken dat ze niet onmiddellijk realiseerde wat er gebeurde. Ze zag een man met lang haar, een baard en een zonnebril. Het meisje begon wild om zich heen te trappen en te slaan met haar armen. De man nam haar armen en wrong ze achter haar rug.

     

    “Auw, je doet me pijn!”, riep ze.

     

    De ontvoerder antwoordde niet. Hij bond haar armen vast zodat ze al veel minder weerstand kon bieden. Lotte bleef roepen en tieren en met haar voeten stampen, ze raakte haar ontvoerder daarbij op de borst. De man bleef stoïcijns kalm. Hij bond ook haar benen vast.

     

    “Laat me los, wat willen jullie? Ik heb pijn!” riep ze.

     

    De ontvoerder zei nog steeds niets. Hij nam een zakdoek en stak die in de mond van het meisje.

     

    Het werd stil in de camionette.

     

    Nu deed de ontvoerder ook nog een blinddoek voor haar ogen.

     

    Het was nu ook donker in de camionette.

     

    De chauffeur, die heel de tijd nog niets had gezegd, reed met een normale snelheid op de ring rond Lier.

     

    Niet opvallen was zijn eerste opdracht.

     

    De ontvoerder die naast Lotte zat, had ondertussen haar gsm afgepakt. Hij gaf hem aan de chauffeur die het zijraampje opende en het toestel in de middenberm wierp.

     

    De camionette verliet de ring. De chauffeur nam de Antwerpsesteenweg om zo via Boechout richting Vremde te rijden, waar zijn collega een appartementje huurde in de Lindelei. Het appartement was gelegen boven de garage. De camionette stopte voor de garage. De chauffeur opende de garagepoort en reed binnen. Lotte werd door de tweede ontvoerder met de lift naar boven gebracht. De andere ontvoerder vertrok onmiddellijk terug. Er werd niet gesproken tussen de ontvoerders. Kennelijk hadden ze deze opdracht goed voorbereid en alle risico’s geanalyseerd. Ze wilden zich zo weinig mogelijk her-kenbaar maken voor achteraf.

     

    Eenmaal boven op het appartement van de ontvoerder werd Lotte in een kamer opgesloten. De man had wel haar handen en haar voeten losgemaakt. Hij deed haar blinddoek af en nam de zakdoek uit haar mond.

     

    “Als je je stil houdt mag alles eraf blijven”, zei hij. “Als je gaat roepen of gaat trappen dan gaat alles terug aan, begrepen?”

     

    Lotte, die ondertussen als een hoopje miserie op het bed tegen de muur zat, knikte.

     

    “Ik zal je goed verzorgen, je moet niet bang zijn. Ik ga je geen pijn doen. Als je naar het toilet moet, klop je maar op de deur, dan laat ik je op de gang naar het toilet gaan”, zei de ontvoerder. Hij verliet de kamer en sloot de deur af.

     

    Lotte barstte in tranen uit. Waar was ze terecht gekomen? Waarom hadden ze haar meegenomen? Wat moest ze nu doen? Wat zou haar mama denken? Ze keek rond in de kamer. Er stond een eenpersoonsbed, een klein tafeltje en een stoel. Dat was alles. Het rolluik van het venster was naar beneden.

     

    Na een paar uur - ze kon de tijd niet schatten de ontvoerder had ook haar horloge afgepakt - kwam de man de kamer binnen.

     

    “Ik heb wat eten voor je gemaakt”, zei hij. “Als je nog iets wil hebben, vraag je het maar.”

     

    Lotte bekeek het dienblad dat haar ontvoerder voor haar op het tafeltje had gezet. Opgewarmde pizza, een bus fruitsap en een plastic beker. De pizza was al in stukken gesneden. Geen vork en geen mes. De ontvoerders namen geen risico. Hier was over nagedacht.

     

    Ze probeerde om een stukje van de pizza op te eten maar het lukte haar niet. Ze had geen trek. Ze wilde hier weg.

     

    Ze dronk een beetje fruitsap en ging terug op het bed zitten. Wat kon ze doen? De ene huilbui volgde op de andere. Ze kon niet nadenken.

     

    Uiteindelijk viel ze in slaap.

     

    23-03-2013 om 12:32 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Losgeld voor een kind.

    De gemeente Ranst en uitgeverij Leesgenot
    nodigen u uit op de voorstelling van

    “Losgeld voor een kind”

    De nieuwe politiethriller van

    Ludo Geluykens           

                                                                                 


    Programma

     

    ·       Deuren: 18. 45 uur

     

    ·       19.00 uur : Verwelkoming

     

    ·       Roel Vermeesch schepen van cultuur, leidt het boek in.

     

    ·       Mogelijkheid tot aankopen van boek  (€ 19,90)

     

    ·       Aansluitend bieden wij u graag een drankje aan en signeert de auteur zijn nieuwste boek.


     

    Op woensdag  13 maart 2013 om 19 uur

    In de bibliotheek van Ranst.

    Gasthuisstraat 17

    2520 Ranst

    15-02-2013 om 20:13 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een drug te ver 9


    Promotiefilm "Een drug te ver."

     

    Voor de persberichten en recensies van "Een drug te ver" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met de negende bladzijde .

     

    De Coninck begon onmiddellijk zijn probleem uit te leggen.

    “Kijk, het slachtoffer liep in de richting van de jachthaven. Dat staat vast. De kogel is rechts vooraan in haar hoofd binnengedrongen en er links achteraan weer uitgegaan. We hebben hier links van ons alles uitgekamd en alles minutieus doorzocht. Geen kogel te vinden.”

    “Kan die kogel niet omhoog gegaan zijn?” vroeg Paul.

    “Neen, kan niet. De in- en de uitgang van de kogel is op gelijke hoogte. Dus de kogelinslag moet ongeveer op deze hoogte zijn.” Louis wees met zijn hand aan zijn kin.

    “Kan het slachtoffer hier neergelegd zijn?” vroeg Bruno.

    “Volgens Rik Pauwels, de wetsdokter, is het lijk niet verplaatst”, gaf De Coninck aan.

    “Zullen we eens een kleine reconstructie houden?” stelde Somers voor.

    Hij zette Paul neer op de plaats van het slachtoffer.

    “Wijs nu eens aan waar de kogel is binnengedrongen”, beval hij aan De Coninck.

    Louis wees rechts vooraan op het hoofd van De Winter.

    “En waar is hij buitengekomen?”

    Louis wees links achter op het hoofd van Paul.

    “Dus je gaat er van uit dat de schutter vanaf de overkant heeft geschoten?” stelde Bruno.

    “Dat is de stelling ja, klopt.”

    “En daar vind je niets van kogelinslag?” Somers wees naar de houten schutting die de kogel had moeten opvangen als de stelling van Louis klopte.

    “En als ze nu eens juist naar links gekeken heeft op het moment van inslag?” verraste de hoofdinspecteur de man van de tech-nische recherche.

    “Ja, dan krijg je natuurlijk een andere lijn van je kogelbaan”, antwoordde De Coninck. Hij besefte dat hij dit zelf ook wel had moeten bedenken.

    “Ik laat dat verder uitzoeken, bedankt voor de hulp”, besloot hij.

    “Laat je ons weten hoe het afloopt?” vroeg Bruno nog.

    “Ja, je krijgt morgen toch alle resultaten.”

    “Goed, tot morgen.”

    Ze wandelden terug naar de Golf.

     


    15-09-2012 om 00:00 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een drug te ver 8

    Promotiefilm "Een drug te ver."

     

    Voor de persberichten en recensies van "Een drug te ver" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

    We gaan verder met de achtste bladzijde .


    Ze condoleerden de zus van het slachtoffer en namen plaats.

    “Het moet een hele schok voor je zijn om op deze manier met de feiten geconfronteerd te worden”, begon Bruno. “Zou je toch kunnen proberen om ons een paar inlichtingen te geven? Alle informatie kan ons helpen om de zaak op te lossen.”

    “Ik zal trachten jullie vragen te beantwoorden”, snikte Nadine.

    Paul begon het gesprek.

    “Heb jij enig idee wie dit kan gedaan hebben?”

    “Neen, ik kan er echt niet bij dat iemand dit kan doen.”

    “Had ze een vriend?”

    “Niet dat ik weet.”

    “Vertelde ze wel eens iets aan jou?”

    “Wij weten bijna alles van elkaar.”

    “Heeft ze je ooit iets verteld van een afgesprongen relatie of zo?”

    “Neen, ze was gelukkig zoals ze was. Ze is getrouwd geweest maar twee jaar geleden is haar huwelijk op de klippen gelopen.”

    “En haar ex-man? Zien ze elkaar nog? Zijn er daar wrijvingen?”

    “Neen, ze zijn in alle vriendschap uit elkaar gegaan.”

    “Kan je ons zijn naam, adres en telefoonnummer geven?”

    Ze schreef de gegevens over uit haar agenda en gaf ze aan Paul.

    “En momenteel heeft ze geen vriend?”

    “Ze was niet echt dringend op zoek naar een relatie.”

    “Problemen op het werk misschien?”

    “Daar heb ik toch nooit iets over gehoord.”

    “Ze had ook geen schulden of zo?”

    “Volgens mij niet.”

    “Ik denk dat we het voorlopig hierbij kunnen houden”, zei Bruno. Hij overhandigde nog zijn visitekaartje aan Nadine en ze namen afscheid.

    Ze waren nog maar pas vertrokken vanuit Emblem toen de gsm van de commissaris rinkelde.

    “Somers.”

    “Bruno, Louis De Coninck hier. Ik heb een probleem. Ik kan geen kogel vinden op de plaats delict.”

    “Hoe bedoel je?”

    “Wel, juist zoals ik het zeg. Er is een kogel dwars door het hoofd van het slachtoffer gegaan, maar ik vind nergens de kogel of de restanten ervan.”

    “Dat is heel vreemd. Weet je wat, wij zijn toch in de buurt. We komen langs.”

    De speurders reden terug naar de Kleine Nete en vonden de inspecteur van de technische recherche op de plaats waar het lijk gevonden was.


    05-08-2012 om 09:58 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een drug te ver 7

    Voor de persberichten en recensies van "Een drug te ver" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.


     We gaan verder met de zevende bladzijde .


    Hij had vanmorgen thuis geen tijd gehad om de Gazet Van Antwerpen door te nemen. Het volgen van de actualiteit was een van zijn vaste bezigheden. Zowel voor zijn beroep als voor de politiek en het sport. Hij wilde met alles ‘bij’ zijn.

    “Ik zal het allemaal wel zelf doen hé, terwijl mijn personeel slaapt”, lachte Peeters.

    Somers werd meteen wakker en realiseerde zich niet onmiddellijk waar hij was.

    “Je was ver weg makker”, zei de hoofdcommissaris.

    “Ja, ik wilde je krant wat lezen, maar ik moet in slaap gevallen zijn.”

    Hij nam de stoel mee naar binnen en ze gingen in het kantoor van de chef zitten.

    “En hoe ver ben je gekomen, Sus?”

    “Wel, die vrouw die ons vanmorgen belde is wel degelijk de zus van het slachtoffer. Ze heeft de identificatie al gedaan.”

    “En waar is die vrouw nu?”

    “Ze is naar huis, onder begeleiding. Ik heb slachtofferhulp meegestuurd.”

    “En wie is die jonge dame die vermoord is?”

    “Dat is Sabine Janssens. Ze was verpleegster, dertig jaar en vrijgezel. Ze woont in Lier, in de Van Boeckellaan. Ze was vanmorgen gaan joggen, zoals ze bijna iedere dag deed.”

    “Allee, dan weten we toch al wie het slachtoffer is”, zuchtte Bruno.

    ‘Ja, veel meer heb ik niet. Hier zal je het voorlopig moeten mee doen.”

    Paul en Martine arriveerden van hun lunch.

    “Zie ne keer hier, Sus, het koppel van ’t jaar se. Er bloeit iets moois binnen het korps”, lachte Bruno.

    “’t Zullen schoowèn kinnekes zijn, denk ik”, veinsde Peeters mee.

    “Ik zal maar gaan verder werken, zeker”, gromde Martine. “Dan kunnen jullie nog wat verder dromen.”

    “Wat staat er verder op het programma?” vroeg Paul, om de gesprekken terug op het rechte pad te krijgen.

    “Zullen we al eens eerst met de zus van het slachtoffer gaan praten?” stelde Bruno voor. “Ik praat je wel bij in de auto.”

    Ze namen de Golf en vertrokken.

    “Waar naartoe?” vroeg De Winter.

    “Naar de Dorpsstraat in Emblem.”

    Via de ring reden ze naar Emblem.

    De vrouw van slachtofferhulp deed de deur open.

    “Goedemiddag, mevrouw. Hoofdinspecteur De Winter en commissaris Somers. Kunnen wij een paar vragen stellen?”

    “Kom binnen, ik zal de weg tonen.”

    “De heren zijn van de politie en willen een paar vragen stellen”, gaf de dame van slachtofferhulp aan.

    10-07-2012 om 20:02 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-06-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een drug te ver 6

    Voor de persberichten en recensies van "Een drug te ver" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.


     We gaan verder met de zesde bladzijde .


    “Hoe laat hadden ze afgesproken?” wilde Paul weten.

    “Ze wilden om negen uur vertrekken, Sabine zou eerst nog gaan joggen. Tegen vijf voor negen belde Nadine dan aan bij haar zus maar er kwam geen reactie. Ook op haar gsm antwoordde ze niet.”

    “Dat ziet er niet goed uit”, antwoordde Paul. “Die vrouw die vermoord is naast de Kleine Nete was aan het joggen.”

    “Dat dacht de hoofdcommissaris ook. Hij is er nu zelf naartoe”, besloot Martine.

    “Dan zullen we maar even afwachten tot onze chef terug is om verder actie te ondernemen”, zei Bruno. “We kunnen niet veel anders doen nu.”

    “Hier mannen, de post van vandaag”, riep de planton toen ze voorbij zijn desk gingen.

    “Bedankt Roger, de krant ben je zoals gewoonlijk weer vergeten hé”, lachte de commissaris.

    “Die gaat naar de grote chef, dat staat zo in mijn instructies”, grijnsde Wuytack.

    De speurders trokken zich terug in hun kantoor.

    “Ik heb een lijntje voor jullie”, riep Martine vanuit het bureau van Peeters.

    “Neen, bedankt, snuif het zelf maar op”, proestte Somers het uit.

    “Geef maar door”, viel Paul in.

    “Hoofdinspecteur De Winter, goedemorgen.”

    “Paul, wij zijn hier bezig met het buurtonderzoek. Hoever moeten wij daarmee gaan?”

    “Je moet zeker beide kanten van het water doen.”

    “Ja, ja, maar tot waar? Tot in Emblem of tot in Luik”, grapte de agent.

    “Tot aan de jachthaven zal wel goed zijn zeker”, gaf De Winter aan. “Komen jullie morgen verslag uitbrengen?”

    “Doen we, tot morgen.”

    Het doornemen van de post werd als een verplicht dagelijks nummertje afgewerkt. Er waren dingen die ze liever deden, maar het hoorde er nu eenmaal bij. “It’s part of the job”, zei Bruno altijd.

    “Gaan we snel iets eten?” vroeg Paul.

    “Doe maar, ik vast wel vanmiddag. Ik heb wat fruit bij”, antwoordde Somers.

    “Ik wil wel meegaan Polle”, riep Martine.

    “Amaai, dat gaat nogal eens een vonk geven. Onze twee vrijgezellen samen op stap. Voorzichtig zijn hé Polle. En als je niet voorzichtig bent, pas dan wat op hé”, bulderde Bruno.

    “Normaal gaat die toch nooit worden denk ik”, lachte Martine. “Kom Polle, we zijn weg.”

    Bruno nam de krant van de hoofdcommissaris en zette zich met een stoel voor de deur van het politiebureau.



    23-06-2012 om 00:00 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-06-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een drug te ver 5

    Voor de persberichten en recensies van "Een drug te ver" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

     We gaan verder met de vijfde bladzijde .


    “Ik fietste zoals elke morgen naar mijn werk. Toen ik net de jachthaven gepasseerd was, zag ik dat er even verderop iets op de weg lag. Ik ben hier dan gestopt en zag dat het een vrouw was die op de grond lag. Eerst dacht ik dat ze gevallen was, maar dan zag ik al dat bloed en het gat in haar hoofd.”

    “En wat heb je toen gedaan?”

    “Ik ben dan daar naar dat huis gelopen en heb van daaruit de hulpdiensten gebeld.”

    De speurders stapten uit de combi.

    “We hebben hem gevonden, Polle”, grijnsde Bruno.

    “Wie?” vroeg Paul, die niet goed kon volgen.

    “Wel, die ene man die nog geen gsm heeft.”

    “Ja, ik had het kunnen denken”, zei de hoofdinspecteur. “Zullen we maar eens terug gaan naar de plaats delict? Ik zie dat iedereen al is aangekomen.”

    Zowel de wetsdokter als de technische recherche waren ondertussen inderdaad al gearriveerd.

    Louis De Coninck, van de technische recherche, stond bij Rik Pauwels, de wetsdokter.

    “Morgen heren”, zei Bruno.

    “Morgen”, klonk het in koor.

    “Dat ziet er hier niet goed uit”, stelde Pauwels.

    “Inderdaad Rik, je kunt weeral aan de slag”, antwoordde Paul.

    “Jullie kunnen zeker wel een tijdje verder zonder ons?” lachte Bruno.

    “Dat zal geen probleem zijn”, gaf De Coninck aan.

    “Wanneer krijgen we jullie rapporten?” informeerde Bruno

    “Dat zal voor morgenvroeg zijn”, antwoordden zowel de wetsdokter als de inspecteur van de technische recherche.

    “Dan gaan wij maar eens rondkijken of er iemand iets gezien heeft”, besloot de commissaris.

    De speurders verlieten de plaats delict en gingen op weg naar hun auto.

    “Zullen we maar een paar collega’s op pad sturen om het buurtonderzoek te doen chef? Of ga je liever zelf op huisbezoek?” 

    “Stuur maar een paar buurtagenten op onderzoek en laat ze ook de overkant van de Kleine Nete niet vergeten”, repliceerde de commissaris.

    De Winter gaf de opdracht door aan de planton.

    Toen ze terug op kantoor aankwamen stond Martine hen al op te wachten.

    “Er heeft een vrouw gebeld die zich ongerust maakte omdat haar zus niet open doet. Ze hadden een afspraak om te gaan shoppen in Antwerpen.”

    “En hoe is die mevrouw haar naam?”

    “Nadine Janssens, ze woont in Emblem. Haar zus Sabine woont in Lier in de Van Boeckellaan.”


    04-06-2012 om 21:27 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een drug te ver 4

    UITNODIGING


    De raad van kunst en cultuur organiseert i.s.m. de bibliotheek :


    APERITIEFCAUSERIE

    Ludo Geluykens en Peter-Paul Dirickx

    Twee Ranstse thrillerschrijvers in gesprek

     

    Zondag 3 juni om 10u30

    in de hoofdbib te Ranst

     

    Toegang : gratis.

     

    Moderator: Sylvain Liekens (journalist)

     

    Onlangs verschenen er 2 thrillers van Ranste bodem. Beide boeken werden zeer enthousiast onthaald.

    De raad van kunst en cultuur organiseert i.s.m. de bibliotheek een ontmoeting tussen deze twee auteurs.

    Aansluitend wordt u een drankje aangeboden.

    - Wat drijft deze auteurs om thrillers te schrijven?

    - Waar halen ze inspiratie voor een spannend verhaal?

    - Hoe publiceer je een boek en krijg je het in de boekhandel?

     

    Er zijn van beide schrijvers gratis boeken te winnen.

    -------------------------------------------------------------------------------------

    Voor de persberichten en recensies van "Een drug te ver" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     We gaan verder met de vierde bladzijde .

     

     2

     20 augustus, politiekantoor Lier.

    Iedereen was al op post toen Bruno Somers en Paul De Winter even voor acht uur het politiekantoor van Lier aan het Paradeplein binnen kwamen.

    “Iedereen is blijkbaar uit zijn bed gevallen op deze prachtige morgen!” lachte commissaris Somers

    “Ook ne goeie morgen hé”, antwoordde hoofdcommissaris Frans Peeters.

    “Zal ik al eens een tas koffie halen?” stelde hoofdinspecteur De Winter voor.

    “Dat vind ik nu eens een goed idee”, zei Martine, de assistente van hoofdcommissaris Peeters.

    Paul ging op zoek naar het zwarte vocht. Roger Wuytack, de planton, had net verse gezet.

    “Roger, mag ik een kan meenemen?”

    “Daar heb ik hem voor gezet hé, Polle.”

    Toen de hoofdinspecteur met de koffie binnen kwam, rinkelde de telefoon van Peeters.

    Iedereen zag aan de grimas op het gezicht van de commissaris dat er iets niet pluis was.

    “Er is vanmorgen een jogster vermoord naast de Kleine Nete”, zei Frans.

    “Wanneer en waar is het juist gebeurd?” wilde Paul weten.

    “Een fietser heeft het lijk gevonden rond half acht. Het moet ergens tussen de brug en de jachthaven zijn”, antwoordde Peeters.

    “We zullen dan maar onmiddellijk ter plaatse gaan zeker?” stelde Somers voor.

    “Ja, doe dat, ik zal wel de nodige mensen verwittigen”, sprak de hoofdcommissaris.

    Bruno en Paul dronken nog snel hun koffie uit en vertrokken.

    Peeters nam de telefoon en verwittigde Louis De Coninck van de technische recherche. Nadien belde hij nog met Rik Pauwels, de wetsdokter, en hij bracht ook onderzoeksrechter Willy Janssens op de hoogte.

    Hoofdinspecteur De Winter stuurde de Golf door de Lisperstraat. Aan het Herman Vanderpoorten stadion, de thuisbasis van SK Lierse, sloeg hij af richting Kleine Nete. Op het einde van de straat stonden de collega’s die de weg afgesloten hadden. Ze gingen te voet verder tot op de plaats delict.

    Het was geen mooi zicht. In het hoofd van het slachtoffer was een gat van een kogel. Overal bloed rondom het lijk.

    Een agent kwam juist toe met een deken om het lijk te bedek-ken.

    “Wie heeft het lijk gevonden?” vroeg Paul aan de agent.

    “Een fietser die naar zijn werk reed. Hij zit ginder in de combi”, antwoordde de collega.

    De speurders wandelden tot aan de politiewagen. De man die de ontdekking had gedaan was nog helemaal van de kaart.

    “Hoe heb je het ontdekt?” vroeg Bruno.  




    16-05-2012 om 12:52 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een drug te ver 3

    Voor de persberichten en recensies van "Een drug te ver" zie bij mijn favorieten.

    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.

     

     We gaan verder met de derde bladzijde .


    Om half zes stond hij al op zijn boot. Hij had hem gisteren kunnen aanmeren op de laatste ligplaats richting Lier. Hij had nu dus een perfect zicht op de Kleine Nete en op het naastliggende fietspad dat Sabine gebruikte voor haar loopsessies. Als alles normaal verliep zou ze dus iets na zes uur passeren. De FN 5.7 was er helemaal klaar voor, inclusief geluidsdemper natuurlijk. Met dit wapen, dat je in België niet kon kopen, kon je door een kogelvrije vest schieten. Zo krachtig was het. Het was ook een echt pareltje voor een scherpschutter, die Hans dus was. Je kon namelijk feilloos je doelwit raken van op honderdvijftig meter afstand. En dat was precies wat hij wilde doen, knallen van op ongeveer honderdvijftig meter afstand.

    Hans opende het zijraampje van zijn stuurhut. Van hieruit zag hij op het looppad. Hij nam zijn verrekijker en stelde die af op de brug. Daar liep het pad met een bocht onderdoor. Van daar zou hij Sabine kunnen volgen.

    Na tien minuten was het zover. Hij had zijn slachtoffer in beeld. De afstand was nog iets te ver. Hij liet haar nog een beetje verder komen en legde dan aan. Hij richtte op haar hoofd.

    “Plof”

    Sabine zeeg neer.

    Hans pakte alles weer rustig in, sloot zijn boot af en keerde terug naar huis. Hij ging bewust niet langs het looppad. Via het kleine toegangsstraatje tot de haven kwam hij direct op de Lispersteenweg, waar hij woonde. Hij moest nog tweehonderd meter overbruggen.

    Toen hij thuis kwam legde hij eerst zijn pistool terug in de kluis op de zolder, nam een douche en ging naar zijn werk.

    Hans was dispatcher bij GELUD-koerier. Deze binnenlandse koeriersdienst was gevestigd aan de ring van Lier. Zijn taak bestond erin om de pakjes te verdelen onder de chauffeurs.

    Als baas van deze chauffeurs had hij het zo aangelegd dat hij met één bepaalde chauffeur een heel goede relatie had. Deze chauffeur was Ronny Martens. Ronny was de persoonlijke leverancier van cocaïne aan zijn drie klanten in de omgeving van Lier. Zo bleef hij zelf uit beeld. In ruil zorgde hij ervoor dat Ronny, die in zijn vrije tijd ook nog DJ was, geregeld contacten voor optredens kreeg van zijn vrienden.

    Het systeem werkte als volgt:

    -   Hans voer met zijn boot vanuit Emblem naar Antwerpen.

    -   Daar lag de boot van de leverancier van de cocaïne.

    -   Na de overhandiging van de drugs keerde hij terug naar Emblem.

    -   Hans verdeelde de drugs in drie kleine kluisdoosjes die werden afgesloten met een cijfercode. Op elk doosje stond de naam van de klant. Deze drie doosjes gingen dan in een hardboard malet zoals elke manager er één heeft.

    -   Hij overhandigde deze dan de volgende morgen aan Ronny.

    -   Deze wist waar hij de doosjes moest leveren.

    -   De klant nam het doosje aan, pakte de drugs eruit en stopte het overeengekomen geld erin. Cash, geen opspoorbare elektronische sporen.

    -   Ronny gaf ´s avonds de malet terug aan Hans.

    Deze cyclus herhaalde zich gemiddeld om de twee weken, naargelang de behoefte van de klanten.

    Vandaag was het een gewone dag, geen drugsleveringen voor Ronny.

    Voor Hans was het dus ook een gewone dag zoals alle andere.

    Hij parkeerde zijn BMW 550i op de parking voor het bureaugedeelte van het bedrijf. Hij hield zijn badge tegen de badgelezer, waarna de deur opende en hij binnen ging. Op de dispatch waren zijn medewerkers al druk bezig met het verdelen van de papieren. Hij ging in het magazijn en begroette daar zijn chauffeurs. Ook Ronny was al aan de slag.

    “Morgen Ronny, alles kits makker?”

    “Alles in orde, Hans.”

    “Hoe gaat het met de optredens?”

    “Dat gaat, ik mag niet klagen. Volgend weekend mag ik weer twee keer spelen. Vrijdag in Den Bengel in Lier en zaterdag in Café Rock-´n-Roll in Koningshooikt.”

    “Allee, dan gaan de zaken goed. Zoveel te beter.”

    Den Bengel en de Rock-´n-Roll waren twee van de drie cafés waar Ronny de coke van Hans leverde. De derde was taverne Den Johnny op het Zimmerplein in Lier.

    Hans deed de ganse toer van het magazijn en ging dan terug in zijn kantoor zitten. Hij startte zijn computer op en begon met het doornemen van zijn mail.

    Niks gebeurd. Het leven ging gewoon door, voorlopig toch.

     


    27-04-2012 om 11:36 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een drug te ver 2
    Voor de persberichten en recensies van "Een drug te ver" zie bij mijn favorieten.
    Voor het aankopen van boeken zie "aankopen boek" bij mijn favorieten.


     We gaan verder met de tweede bladzijde .


    Hij was uit zijn lood geslagen. Maar hij kon toch nog repliceren met een kwinkslag.

    “Ja, Sabine, mooie dag, mooi gezelschap hé. Je bent al zo vroeg op weg!”

    “Ja, ik heb deze week de late shift, dan loop ik ’s morgens om zes uur, lekker fris nog nu. ’t Amusement nog hé”, riep ze.

    Hij wist onmiddellijk dat dit zware gevolgen kon hebben voor zijn verdere leven. Als zij dit ging vertellen aan Inge, zijn vrouw en haar beste vriendin, dan kon hij het vergeten.

    Tijdens het verloop van de dag had hij dit nog wel uit zijn hoofd kunnen zetten. Daar had Tinne wel voor gezorgd. Hij dacht nog eens terug aan die prachtige dag op het water gisteren. Wanneer hij aan Tinne dacht moest hij telkens weer denken aan de hit van AC/DC, “Whole Lotta Rosie”. En in gedachte zong hij:

    “Never had a woman, never had a woman like you. Doing all the things, doing all the things that you do…”

    En ze deed heel wat ‘things’ tijdens hun rondvaart.

    Maar nu moest hij handelen, als hij zijn mooie leventje niet wil-de verknallen. Hij moest Sabine beletten dat ze iets zou vertellen tegen zijn vrouw. Hij nam zijn FN 5.7 en vertrok.

    Hans was vroeger nog vijf jaar lang bij de SIE van de politie geweest, het speciaal interventie eskadron, als scherpschutter. Van daaruit had hij iemand leren kennen die in drugs handelde. Deze persoon had hem dan weer in verbinding gebracht met een drugsdealer die ook de bewuste pistolen van FN kon leveren. Als scherpschutter en kleine drugsdealer had hij deze gelegenheid niet kunnen laten voorbij gaan. Hij zou zijn pistool nu voor de eerste keer ‘echt’ gaan gebruiken. Spijtig voor Sabine, maar hij kon niet anders.


    23-03-2012 om 08:24 geschreven door Ludo Geluykens

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Foto

    Mijn favorieten
  • Ludo Geluykens
  • Aankopen boek
  • Uitgeverij Leesgenot
  • Bistro Columbus Middelkerke

  • E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Archief per week
  • 07/06-13/06 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 23/03-29/03 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 04/03-10/03 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 05/02-11/02 2018
  • 06/03-12/03 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 04/04-10/04 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 18/08-24/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 30/09-06/10 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 10/09-16/09 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 21/12-27/12 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!