RECHT VAN SPREKEN VAN RIK WOUTERS
Zoeken in blog

Inhoud blog
  • PUIG DE SANT ANDREU [gedicht]
  • WIJZIGINGEN
  • JURYVERSLAG I.V.M. TWEEDE PRIJS POËZIEPRIJS VAN DE STAD HALLE 2003
  • TWEEDE PRIJS POËZIEPRIJS VAN DE STAD HALLE 2003
  • KWETSBAAR EN VERSTOTEN TUSSEN BROKSTUKKEN [essay]
  • 13DE POËZIEPRIJS VAN DE STAD TONGEREN [poëzieprijs]
  • FLAPTEKST VAN "GEBRUIK MAKEN VAN WOORDEN EN ONGEDATEERDE BRIEVEN"
  • GEBRUIK MAKEN VAN WOORDEN EN ONGEDATEERDE BRIEVEN [2000; dichtbundel]
  • KAFTONTWERP VAN "HET WOORD HERTALEN" EN "WAT STILTE GENOEMD WORDT" (+ illustratie)
  • WAT STILTE GENOEMD WORDT [1996; dichtbundel]
  • HET WOORD HERTALEN [1996; dichtbundel]
  • LAWAAI IS TEDERHEID [1987; dichtbundel]
  • EERSTE LITERA-ONDERSCHEIDING 1984 [poëzieprijs]
  • RIK WOUTERS IN ZIJN POËTISCHE EIGEN TIJD
  • RIK WOUTERS, IK-DICHTER VAN DE WERKELIJKHEID.
  • NAUWELIJKS ADEMEND VERHEFFEN WOORDEN ZICH [1982; dichtbundel]
  • IK ZEG TOT JE [1979; dichtbundel]
  • PUBLICATIES IN BOEKVORM
  • COPYRIGHT
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Mijn favorieten
  • Halle in de literatuur
  • Louis Thevenet
  • seniorennet
  • Archief per maand
  • 12-2011
  • 03-2008
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 12-2006
  • 10-2006
  • 08-2006
    Zoeken met Google


    Blog als favoriet !
    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    anarchie in woord en daad
    "Xarnego" vroeg me om een titel te zoeken voor deze webblog die alles wat Rik Wouters aan poëzie in dichtbundels gepubliceerd heeft, de literaire onderscheidingen waarmee hij bedacht werd, en de aandacht die literaire critici aan zijn poëzie besteed hebben, in chronologische orde wil groeperen. Soms zijn lichte veranderingen die echter niets aan de inhoud veranderingen, aangebracht. Ik heb geopteerd voor “RECHT VAN SPREKEN”. Mij komt echter geen enkele eer toe: ik heb gewoon de titel van een essay van Guy van Hoof, vriend van de dichter, over Wouters, dat in boekvorm verschenen is en op deze blog zal verschijnen, genomen. Hopelijk neemt van Hoof het me niet kwalijk. Omdat Wouters zo graag met ondertitels werkt, heb ik er ook maar een ondertitel aan toegevoegd: “anarchie in woord en daad”. De ondertitel verwijst naar 2 zaken. (1) Op Wouters’ adreskaartje staat in de linkerbenedenhoek dat hij “anarchist”, “artiest en dichter” en “catalanist en flamingant” is. Wouters is niet alleen met zíjn literatuur bezig. Ga maar eens kijken op http://blog.seniorennet.be/halle_literatuur waar een poging wordt gedaan om alles over “Halle in de literatuur” openbaar te maken. (2) Kunstenaar kan men slechts zijn indien woord en daad samenvallen. Kan dit voor een dichter die zonder het woord geen daad zou kunnen plegen, moeilijk zijn?! Een initiatief van de literaire en kunstvereniging "Xarnego" uit Halle, waarvan letterkundige Rik Wouters voorzitter is. (geschreven door:) Andreas WANDERS
    14-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LAWAAI IS TEDERHEID [1987; dichtbundel]


    I’ll never let you see
    The way my broken heart
    Is hurting me
    I've got my pride
    And I know how to hide
    All my sorrow and pain
    I’ll do my crying in the rain

    The Everly Brothers (Crying in the Rain)





    in november als de zomer voltooid verleden tijd is 
    en de lente in de onvoltooid toekomende wordt geschreven
    zullen we sterven en opnieuw geboren worden.

    in november als de ochtenden lang en wazig zijn
    en vochtige wagens naar koud zweet stinken
    zal jouw ademhaling hoorbaar op hol slaan.
    de wind van herfstige herinneringen zal met je meezingen.

    in november als nog niet klaar en al donker één zijn
    zullen mijn gevoelens minder breekbaar dan beton lijken.
    maar in het hoekje achter mijn ongenadige ogen
    zullen tranen de fles van zwoel geluk vullen.

    vanaf november wanneer de cyclus afgerond is
    zullen we als ouders in het huis van sarah wonen
    met wie we een wereld vol gekleurde blokjes zullen bouwen.


        
                                           voor mijn dochtertje Sarah 





    ZELFS GODINNEN STERVEN
    6 gedichten vol wrede wanhoop



    Dat wij tot in het merg doorwreten
    van hunkering naar een gaaf behoud
    geteisterd staan uiteengespleten
    laat zuilen en profeten koud.

    Andries Dhoeve (Nieuwe Gedichten)





    1.
    (een eerste nooit geschreven brief)

    meter,

    ook de wijzers van jouw uurwerk
    oud en duurzaam, én kwetsbaar
    zullen bruusk afgebroken worden.
    radeloos zullen ze me uiteenrijten
    en eeuwenlange wonden achterlaten.

    zondermeer zal ik ze koesteren
    met plezier en weemoed, wanhoop.
    en diep in me zal een boot
    bloedrood, leven en dood,
    tegen de dorre oever lek varen,

    meter
    (misschien dat ik je wel
    altijd missen zal)





    2. GROOTMOEDER

    vele jaren heeft ze het graan voelen rijpen
    en met het graan is ze meegegroeid.
    toch zijn haar woorden geen dorre takken
    in een heidens en vernietigend houtvuur.

    haar stem is zacht en zoet om smaken
    als het fluwelig vlees van perziken.
    haar gelaat is grimmig en vol gleuven
    niet door zilt zeewater maar sober:

    nooit heeft ze rome ervaren, en eeuwigheid.
    nooit heb ik haar rusteloos horen rouwen.
    vele jaren heeft ze het graan voelen rijpen:
    ik wil haar nog niet geoogst zien.





    3.

    zoals zij ligt
    op haar zachte zij
    afwezig
    de ogen doffer dan dood en tijd
    en rondom haar van tong tot oor
    het codewoord wordt doorgegeven

    zo wil ik haar lome lippen lenen
    een gedicht vol eeuwigheid boetseren





    4.

    gisteren toen ze nog leefde en discreet danste
    en vele gedichten in één adem reciteerde
    is verloren vreugde en vrijheid geworden.

    nu zijn de overgordijnen gesloten
    en stamelt ze nietszeggende verzen
    die vormelijk niet met de broze bouw
    van haar brakke lichaam samenvallen.
    de lampen van de luchter zuchten gelig.

    ze belichten nauwelijks de woorden
    vastgeworteld in haar hart;
    zelfs de kaars flikkert
    moeizaam en ruikt naar roet
    zoute tranen en zuur verdriet.

    woorden kan ze niet langer ontcijferen:
    alle herten in haar bloed zijn verdwaald
    in het korzelig koraal van haar hersenen.





    5.

    slechts je stem is echo eentonig
    maar eindeloos weergalmend in het woeste waaien
    van de nacht. vergeefs verzin ik andere gordijnen
    zwaardere gordijnen om je klagend kreunen
    je smekend stamelen buiten te sluiten.

    zo is je broze beeld niet waarvan de stukken
    van de legpuzzel schemerig op de vloer liggen.
    de kunst tot reconstrueren is met je bloed
    stil blijven staan. een ikoon is het,
    je beeld. andere details gaan hopeloos verloren.

    traag en moedeloos zet ik mijn masker
    vol ongevoeligheid en verraad op.





    6. EMPORION
    (een tweede nooit geschreven brief)

    naar jou keer ik ooit terug - misschien.
    dan laat ik je zonder haat
    zonder zorgen oude stenen voelen.
    daar is de vlakte zilt en rustig.
    waar de grieken zoet droomden
    zal ik jouw gedichten voor je lezen.
    en elke nis van de bloedende basilica
    zal ik versieren met vrome verzen
    voor jou over jou: vroeger én nu
    én later. dan zal je weer lachen.

    daar zijn alle seizoenen lente.
    zelfs de begraafplaats ademt
    rust en liefde. geen dood.





    PRENTKAARTEN



    Straten schuiven in eendere straten
    licht schuift in eender licht
    mensen in eendere mensen
    volte in eendere leegte
    leven in eendere
    dood.

    PaulRodenko (Orensnijder tulpensnijder)





    ZOMAAR EEN VLAAMSE STAD

    er wordt niet gelogen als de zon loodrecht staat
    nooit gelogen als mensen één zijn met hun schaduw.
    dan wordt enkel de waarheid niet gezegd
    zoals bij het ware en volle leven.

    er wordt slechts gelogen, en dan nog in bedekte woorden,
    als de zware gordijnen alle licht buitensluiten,
    als bier schraal smaakt en naar bederf,
    als het schuim overheerst en over de rand loopt.





    SOEST, DUITSLAND
    nauwelijks weergalmt in deze ommuurde stad
    zonder poorten het leven. is lawaai is tederheid

    mensen slenteren langs gerestaureerde wallen
    kinderen spelen beleg (schamper
    wordt dit romantiek genoemd)
    ze denken aan vroeger: godsdienstoorlogen
    die volkeren in tweeën verdeelden zoals het zwaard
    het bebloede laken doormidden scheurde

    leven is er een schotse kerktoren zonder kruis.
    maar het uurwerk tikt geruisloos.
    de klokken begeleiden geen rondedans.
    het water is rustig nu. levenloos zelfs.
    geen bloemenbootjes varen nog
    op het naar verderf stinkende water

    hier feest men sinds lang niet meer:
    men slaagt slechts erin de sur-place aan te houden.





    PALAMOS, SPANJE

    aan de kade een bedrijvig vrachtschip
    tegen de heuvel een zonnende kerk.
    tussenin hinkstapspelende kinderen:
    ze hinken van schip naar kerk.

    kerk. en de nauwe winkelstraat
    is een paternoster groentekramen
    waar het geborgen leven is.
    de gekartelde kust
    is volledig bezet met agaven
    onbeweeglijk neergehurkte wachters
    onverdroten en met oneindig geduld
    uitkijkend over de vijandige zee.

    barbarossa zou terug kunnen komen.
    en dan. dan zullen groentekramen
    slechts bloederige brij zijn en kinderen
    niet meer van nu naar vroeger hinken.





    LENINGRAD
    (een impressie)

    het bevroren water zal geen bloed meer wenen.
    de dorre aarde zal geen klaaglied meer schreeuwen
    van mannen en vrouwen zonder naam.
    toch hebben hun soldaten nooit
    rozen in hun geweerloop gestoken.
    (groeien hier wel rozen, tovaritj ?)

    de nauwgezet gerestaureerde hermitage
    denkt bijna uitsluitend impressionistisch.
    (de werkelijkheid werd naar siberië verbannen)
    de kolossale atlantiden staren tevergeefs
    naar de overzees-liggende toekomst
    die zich nooit begrijpen laat.

    in de buurt van het winterpaleis
    wordt een dronkaard discreet weggevoerd
    door schichtig kijkende mannen in burger.





    FROM HERE TO ETERNITY
    5 gedichten over nergens en ergens



    ... AILLEURS

    Alles is goud hier - wijl 't in Brussel regent.
    Ik huiver soms voor wat de wind mij zingt.
    Morgen wordt alles weer door 't werk gezegend:
    sluipen en liegen waar het brood om dwingt.

    Andries Dhoeve (Gedichten 1945-1965)





    1 (hier, een brabantse stad)

    het ritme van het dagelijks leven is meer reutel
    dan onbesuisd en veelbesproken volle bierglazen legen.

    erger nog de nacht die even snel voortwentelt
    als de hartslag van de stervende stumperd.
    onafwendbaar staren de glurende ogen traag en treurig
    naar de moordende morfinespuit binnen handbereik.

    zelfs de kinderen zijn grijsaard en onmondig voor altijd.
    vanop de bank in het park kijken ze beotisch lachend
    naar polyestereenden die over gladde golfjes dobberen.
    de grillige kastanjelaar draagt geen vruchten meer.

    het ritme van de dag is als de ratel van de leproos
    die alle lust en leven op afstand houdt.





    2 (hier, een kuststad)

    zwaar hangen ook vannacht
    de woedende wolken van de goden.
    genadeloos glimmen de stenen van de stad,
    strooien hun trotse tranen
    bol van bestoft verleden
    hol van hopeloos heimwee.

    de luiken zijn gesloten,
    het bier smaakt zuur en zerp.
    en in mijn veelvormige vingers voel ik
    het steedse kotsen van mijn kil gemoed.

    naast de hijgende havenmuur
    ligt met hoogzwangere buik
    een verkleumd vissersschip radeloos
    en verloren op zijn doffe zij.

    zwaar hangen ook vannacht
    de woedende wolken van de goden.
    op de weerkaatsende stenen
    stuikt mijn schreeuw te pletter.
    mijn bloed verft de draailamp
    van de vuurtoren donkerrood.





    3 (elders, ergens tussenin)

    uurwerken hebben steeds een ander ritme
    een trager ritme getikt dan hier.

    alle zomers zijn dagelijks gezapig en gemoedelijk
    als het slentertempo van een ingekort boemeltreintje.
    (maar .vele winters zijn toch nog krakende koelkasten
    en meisjes zonder blozende vraagwangen)

    zo zijn mijn moerassige zomers nooit geweest:
    nooit at ik aardbeien met slagroom
    zonder de verlammende smaak van zuurheid op mijn tong.
    steeds liepen mijn gevoelens ongrijpbaar evenwijdig
    met de gladde sporen naar nergens.

    daar echter kan ik de autoportieren
    wijdopen zetten, zonder zuchten of zeuren.
    daar kan ik mezelf door een fletse filter
    van stof van tien tot één horen tellen.
    men betaalt het eten al met de glimlach.

    ik schijn erin te zullen slagen me
    grenzeloos en ongenadig god te voelen.
    maar ook het leven van lust en tijdloosheid
    is daar nog maar een uitgedroogde rozijn.

    de wijzer draait merkbaar trager. of ik
    het verouderen stoppen kan is de vraag.





    4 (daar, la fosca)

    vele winters en zomers ligt het gemeerd
    in het zalvende zand. onverstoorbaar
    wordt het tot eeuwige rust gewiegd.
    de enge en hoge hoofdstraat is
    onbegrijpelijk korter dan tijd.

    tijd heb ik nodig om tomeloos en traag
    ketsende stenen in mijn mond te gorgelen.

    korter nog dan tijd is de afstand
    tussen kerk en thuis waarin het kruisbeeld
    en de stille staanklok broederlijk
    en broos het leven verderslepen.

    vele winters en zomers al ligt het gemeerd
    tussen rokende rotsen en woelige golven.

    tijd heb ik over om van hier naar nergens
    een niemandsland waarin de tergend trage deur
    op een kier wordt gezet en mensen
    zonder maskers en zakken vol reisgidsen
    binnendansen, te hinkstapspringen.





    5 (daar, hotel ancora)

    we hebben elkaar onbegrensd en ongekend kennen
    in dit lome land waar regen weldaad is, en wulpsheid.

    er is geen vermuft vocht dat deuren kriepend klemmen doet
    als van het oude gebarsten en geschilferde huis.
    toen leefde ik lusteloos en kunstmatig:
    ik had nog niet ongeremd ervaren dat de dag
    lang duurt en tegelijk kort kan zijn.
    niemand kon het me leren. niemand wist ervan.

    we hebben elkaar leren kennen in dit land
    waar zon en lucht de nieuwsgierige gevels
    in spaans ritme en adem gekleurd hebben.

    daar gebeurt ademhalen gulzig en bewust.
    dag is warme choco melk en boterhammen
    met krenten en rijkelijk uitgesmeerde boter.
    nacht is een zandkasteel en maanlicht
    dat door de blinden als liefdesbrief binnenglipt.





    LETTERWOORD



    Zolang je poëzie wilt schrijven,
    geloof geen woord dat blinkt als water,
    balsemend de stank van bloed.

    Clem Schouwenaars (Cantica Mea)





    Leeggezogen door het letterwoord
    uit het grote boek (poëzie
    laat zich niet ongestraft tarten)
    werp ik een allerlaatste maal
    mijn netten uit. tevergeefs.
    de woorden glippen glibberig
    door de dichte mazen,
    laten zich niet vangen.
    ik laat me ontvoeren
    om een onbekende dood te sterven
    tussen zeewier en dolfijnen.





    PAPIEREN REVOLUTIE

    men heeft me het alfabet leren zingen
    op het ritme van woedende wind
    en laffe lucht. schuimkoppen duwen me
    onder (zout smaakt naar leed en eenzaamheid)
    ze proberen mijn gepijnigde stem
    te vermurwen in een gesmoorde schreeuw.

    de gong van de liefde laveert niet
    over de bijtende zoutvlakte. geen rozen
    worden door de rauwe wind bijeengeblazen.
    geen klanken doen de kristallen toren trillen.
    geen affiches kondigen nog aan:
    de revolutie van morgenmiddag.

    die van gisteren is reeds lang vergeten.





    SONNET

    onrustig lig ik geborgen en in foetushouding
    tussen zee en aarde, licht en donker.
    lichtbundels die mijn vliegtuig gevangen houden,
    verblinden me. mijn ogen wennen niet

    aan het duister van de lege bunker
    waarin ik struikel over beenderen
    en rottend vlees. waanzin! waanzin!
    enkel schreeuwen rest me nog.

    want ruw wordt de witte stok
    in mijn gekneusde ribben geduwd,
    beestachtig wordt de zonnebril

    tegen mijn geschaafde gezicht gedrukt.
    ademloos word ik gekastreerd:
    een lidteken, een schande blijft achter.





    zoals zij spreekt zacht en zomers
    geen woord breder dan het ander
    geen woord harder dan het ander
    en haar tedere tong doorgeeft
    en tegen oren houdt (maar niemand
    hoort even fris en fluwelig als zij spreekt.
    altijd. overal) zo spreekt de vrede niet.

    de vrede heeft geen gelaat. slechts grimassen
    die ze opzet volgens geluiden en kleuren
    van de dag. de vrede is karnaval.
    eindeloos en eeuwig veinzen en
    steeds weer andere maskers opzetten.





     

     

     

     

    ALLEENSPRAAK
    een belijdenis zonder namen te noemen



    Wij hebben geen geluk gehad, want ik weet dat voortaan nooit meer in staat zal zijn om een vrouw; onvoorwaardelijk liet te hebben.

    Clem Schouwenaars (De Seizoenen)





    AFTAKELEN

    Er is veel dat niemand weet,
    dat nooit velen zullen weten,
    willen en mogen weten. De gezonde grond
    mag dan nog vruchtbaar zijn.
    Maakt de dood het leven niet eindelozer?

    Dikwijls probeert ze tederdwingend
    haar handen op mijn onthutsend gepraat
    te leggen. Langs mijn oren wil ze
    benauwende waarheid in mij blazen.

    Kwetsend klinkt haar klaaglied,
    kreunend en wegkwijnend, weerloos.
    Woeste wolken beangstigen haar.

    Haar handen grijpen hopeloos
    naar het passieve teken van geloof.

    Mijn kreet doet glazen barsten.





    ZINLOOS

    En vanaf dan zag ik moeheid in haar ogen.
    Moeheid en verzet. Verzet tegen de kaakslag.
    Moeheid door te veel verloren bloed.
    Een lemmet gebet op hopeloze haat.

    Geen hoerageroep. Achter haar rug echoot
    vijands kreterige lach. Zijn hakmes
    houwt grenzeloze gangen. Ook in mijn lijf.
    Ik probeer loomte te verbannen in roes.

    Mijn banvloek pijnigt en voorspelt
    ……….





    AVOND

    Hoorbaar is de avond. En muzikaal.

    Leugens paraderen niet langer; ze grimassen
    niet meer. Ze hebben zich verkleed.
    Aangepast: mistige maskers opgezet,
    discretere kleren aangetrokken. Maar

    ze zijn er nog: onderhuids kankerend.
    Ze sluipen rond. Overal en nergens.
    Ze zijn binnenwaarts gekeerd
    en intens. Ze zijn onuitroeibaar.

    Rustig is de avond. En zo donker.





    HERFST

    Herfst. En deuren openen zich
    ongevraagd. Ongehoord dit seizoen
    dat nooit geloofd wordt. Onbemind
    de winderige stilte die steeds steels is.

    Ongeremd de slag in haar aangezicht,
    de zichtbare breuk tussen liefde
    en laster. Breuk die tot braken neigt.
    Winter kondigt zich weerloos aan.





    WINTERMORGEN

    Enkel radeloosheid is gebleven. Rauw en rusteloos
    zwerft ze door mijn houterige ademhaling.

    Elke dag een nieuwe poging tot overleven:
    ten koste waarvan slaagt ze steeds weer?
    Anderen spreken verstikte kreten, klachten
    in het rustige duister van een vroege wintermorgen.
    Ze willen de moegeworden meanders kanaliseren
    de opstandige stemmen in mijn hoofd
    in hun afgrond, in mijn einde stoten.

    Ik hoor ze niet. Ik luister geboeid
    naar andere stemmen, andere kwellingen.





    LIEFDESVERKLARING

    Je beeld is wazig. Zo ook je woorden:
    sober en stemmig, rustig lijkend. Rustbrengend.
    Onuitgesproken soms je liefde. Kan dat anders?

    Je woorden worden gewikt. Maar toch.
    Je geurt naar leven: een ander, een vreemd parfum.
    Laat het zo. Laat het altijd zo blijven.

    Want je ogen - vraag. nooit de kleur-
    je ogen blijven bij. Ze zijn jou.
    Altijd veel zeggend, niet veel verzwijgend.

    Verschenen in: WOUTERS, Rik. Lawaai is tederheid. Yang, Gent. 1987 [Yang Poëzie Reeks].

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!