Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
anarchie in woord en daad
"Xarnego" vroeg me om een titel te zoeken voor deze webblog die alles wat Rik Wouters aan poëzie in dichtbundels gepubliceerd heeft, de literaire onderscheidingen waarmee hij bedacht werd, en de aandacht die literaire critici aan zijn poëzie besteed hebben, in chronologische orde wil groeperen. Soms zijn lichte veranderingen die echter niets aan de inhoud veranderingen, aangebracht.
Ik heb geopteerd voor “RECHT VAN SPREKEN”. Mij komt echter geen enkele eer toe: ik heb gewoon de titel van een essay van Guy van Hoof, vriend van de dichter, over Wouters, dat in boekvorm verschenen is en op deze blog zal verschijnen, genomen. Hopelijk neemt van Hoof het me niet kwalijk. Omdat Wouters zo graag met ondertitels werkt, heb ik er ook maar een ondertitel aan toegevoegd: “anarchie in woord en daad”. De ondertitel verwijst naar 2 zaken. (1) Op Wouters’ adreskaartje staat in de linkerbenedenhoek dat hij “anarchist”, “artiest en dichter” en “catalanist en flamingant” is. Wouters is niet alleen met zíjn literatuur bezig. Ga maar eens kijken op http://blog.seniorennet.be/halle_literatuur waar een poging wordt gedaan om alles over “Halle in de literatuur” openbaar te maken. (2) Kunstenaar kan men slechts zijn indien woord en daad samenvallen. Kan dit voor een dichter die zonder het woord geen daad zou kunnen plegen, moeilijk zijn?!
Een initiatief van de literaire en kunstvereniging "Xarnego" uit Halle, waarvan letterkundige Rik Wouters voorzitter is.
(geschreven door:) Andreas WANDERS
06-08-2006
NAUWELIJKS ADEMEND VERHEFFEN WOORDEN ZICH [1982; dichtbundel]
aan mijn meter en grootvader, mijn ouders, mijn schoonouders, Lieves grootouders.
[TITELLOZE CYCLUS]
GEDICHT VOOR MEZELF
als de wind takken afkraakt en zand opstuift als de regen dammen breekt en oogsten vernielt als de droogte akkers verdort en in tweeën splijt als het vuur huizen platbrandt en mensen verdeelt
als ik eindelijk nog eens een gedicht schrijf, zal niemand ernaar kraaien
dat hoeft ook niet
HALLE WEGGEBORGEN IN DE ZENNEBOCHT [cyclus] (vijf gedichten opgedragen aan Ghislain Laureys)
(halle) stad van de gotische basiliek waarvan het grauw te grauw is. de handelshuizen van het marktplein beletten veel bedevaarders het zwangere godshuis (mariahuis) binnen te treden. de mond van de maagd is geen lach meer: ook zij gelooft niet langer in overtuiging
de ogen van de vrouwen geen kleurrijk vuurwerk zoals gesluierde meisjes uit tunesië die elke rimpel in hun schaamteloos lichaam verbergen. dof klinken ze zoals het ritme van de tamtam aangegeven door de vinger loze leprazanger
trager de mannen loom door bier en te veel dromen. hun gevoelloze huid proeft al jaren niet meer de kussen van het nichtje dat nieuwjaar wenst. enkel een bruine meisjesborst brengt nog schittering in hun stoffige en gedoofde ogen
(stadhuis) nauwelijks ademend verheft het zich boven de bloedende druiven op straat. het geurt naar renaissance en ruikt naar frans. huisdeuren en gouden raamopschriften zijn zonder tijd. geen besef ervan. het justitia-beeld van godebski probeert vergeefs recht en tijd levend te houden.
Godebski: 19de eeuws Russisch beeldhouwer die de beelden "waarheid" en "rechtvaardigheid" van het Halse stadhuis maakte.
(de toren van de halse basiliek) dagjesmensen kijken naar de trotse toren die onaantastbaar prijkt hoog boven de kronkelende straatjes. hij wordt ten top gedreven door mannelijke gotische lijnen en bekroond met de barokke lantaarn. galmgaten strooien het beiaardgeklingel als het rennen van lichtvoetige kinderen over de roestkleurige daken.
marktkramers en winkeliers horen niet de kleurige klanken van de zingende beiaard en zien niet de statige schoonheid van de machtige toren.
enkel een meisje van amper 12 met grote zachte ogen kijkt bewonderend omhoog en neuriiet het liedje mee.
wie (wat) maakte de andere mensen blind?
(de fransklinkende fazant) nacht. en elk raam is zwart. toch zont het plein languit en in overvloedig licht. straatverlichting. voor de rest donkere gevels. of toch niet.
aan de overkant van het plein 2 verlichte ramen: een laatste pils voor het slapengaan, een ultieme verdoving. het binnengaan een plotse verwarring. weerkaatste gezichten.
spiegels. ze geven alles prijs. net als dronken woorden. alles wordt geopenbaard: een apokalyptisch tafereel. spiegels verbergen niet zoals binnensmondse woorden wel.
(karnaval)
1 marktkramers en schreeuwende venters verkrachten het marktplein, die sacrale plaats, waar straks zotskappen en cynici hun dagelijkse gareel met plezier zullen afleggen
2 de levenloze stad nog op zichzelf geborgen, de lijkwitte stilte wordt verscheurd door een onwezenlijke lach
confettigewijs zwelt het lachen aan tot een atoomontploffing: karnaval viert weer eens springtij
3 de uitgelopen clown staat voor de spiegel zijn neus verlopen tot roze zijn wit verdwenen en zegt zijn gedicht op
LOSSE GEDICHTEN [afdeling]
DE SCHEEPJES IN DE BAAI VAN HAMMAMET
er liggen veel scheepjes gemeerd aan de verlaten kaai in de baai van hanmamet
verloren in het zand ligt een vis met de zon te spelen zijn ogen glazend naar de kim
vissers zijn er niet. ook zij lopen gekleed in boernoes door de medina. met tapijten is meer te verdienen
s nachts varen ze uit. niemand mag weten dat ze nooit een wonderbare visvangst hebben
BRUSSEL
de toren van het stadhuis verbergt zich achter stellages. de renaissance-huizen verschuilen zich achter roestige gevels. een brandweerladder vleit tegen het broodhuis aan.
waar is de bloedige tijd van alva en egmont?
met een staf vol tovertekens gedichten in een vreemde taal trek ik een cirkel om me heen en zet mijn koptelefoon op waarin stilte speelt
zo stil zo misterieus speelt de stilte een melodie die inspireert
DE SCHREEUW VAN EDVARD MUNCH
een rat knaagt gangen in mijn lijf. ook mijn stembanden worden opgepeuzeld. als dessert. schreeuwen doe ik contesteren maar zelfs versterkers helpen niet. ik word niet gehoord. mijn mond een holte waarin mijn tong beweegt waaruit geen klank komt. klankloos schreeuw ik. gedachten schieten voorbij aan lichtsnelheid kunnen zich niet verwoorden. mijn oordeel is geluidloos.
terwijl de pick-up de beatles all you need is love draait, braakt de radio het bericht van weer een nieuwe joodse vergeldingsactie door de luidspreker
BRUSSEL VOOR DE PROVENCE RUILEN
door mijn stenen venster kijk ik uit over een koningsmausoleum bekruisde naalden de olierivier hersenloze dwergen: ik walg ik voel me helemaal afknappen
een bijtende rioolstank drukt me tegen de metaalkoude grond. mijn hoofd raakt zoek in de modder: ik kots de rottende aarde onder
mijn afgetakelde lichaam laveert toch nog tussen noord en zuid stad en dorp dood en leven, lavendel
lavendel, door een zachte vrouwenhand overal uitgestrooid, wint de strijd: de wip helt zuidelings over
LEGERDIENST IN SOEST, DUITSLAND
het bier in de pint daalt de geur van krokante frieten vult het kalme café de beatles spelen op de achtergrond
toch voel ik me zonder haar hopeloos alleen
mijn tranen schitteren niet in zonlicht en bevuilen mijn wangen niet. ik ween slechts achter gesloten ogen. ik probeer mijn lome verdriet zo goed mogelijk te verbergen.
ik verkleed me in lach en beantwoord elk lachsalvo met lach. ik vlucht weg in de liefde, in poëzie (ja, ik noem dit poëzie)
de pijn wordt slechts erdoor verergerd bij elke stekelige herinnering, bij elke trilling van mijn stem.
VLAANDEREN
voor dit land van 4 seizoenen op 1 enkele dag zal ik vechten tegen windmolens en addergebroed
DE SEIZOENEN [cyclus]
LENTE
de lente is nog stil. schuchter. enkel het vallen van de regen. zelfs vogels schuilen onder dakgoten.
toch vergrootglaast het dubbele raam een zonderlinge zonnestraal die het tafelblad warm kleurt.
op tafel: een franse golden in een mand. teken van vernieuwd leven dat slechts dood aahter zich laat:
een vettige witte made
ZOMER
rondslenteren op de openluchttentoonstelling positie innemen ten opzichte van sculpturen
"het belang van licht en schaduw is zeker niet te onderkennen" zegt een schijnbaar ingewijde wat verder tegen zijn knikkende volgelingen
later op het terras observeer ik het spel van licht en schaduw met mijn pils
HERFST
de zomer is achtergelaten. onwetende stralen prikken door de mist veranderen mijn kamer in clair-obsur. de wijn op vervondels schilderij bevat enkel nog de bodem; aardappelen en bloemkool blijven onaangeroerd. de boeken in de kast krommen kouwelijk hun rug.
Henk Vervondel: een schilder uit Diest van wie ik een schilderij bezit (2 kommen, aardappelen, bloemkool en een halflege wijnfles in donkere, maar zachte kleuren).
WINTER voor mijn grootmoeder
omstreeks 19.30 uur schakelt ze de 2de hands zwartwit TV aan wacht angstig op de weerman die gelukkig weer geen sneeuw voorspelt
blijgezind ontkleedt ze zich en sukkelt de trap naar boven op
[TITELLOZE CYCLUS]
DE HOOP" (een schilderij)
traag boort het kanaal zich onder de spoorwegbrug door het doek op de ezel
in de mist loopt een aak tegen de dorre oever lek hijst hopeloos verloren zijn witte vlag
het dampende water verdwijnt in een draaikolk. een stuk wrakhout waarop "de hoop" staat, drijft doelloos erop